Is een aïattoir voor Alkmaar pwenscM Ralph Denmead, No. 14. Honderdste jaargang 1898. WOENSDAG 2 FEBRUARI. FEUILLETON. ALKMAABSCHE COS BANT. Deze Courant wordt Din§da g-, Donderdaj- en Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar ff ©,80 franco door het geheele rijk f 1. 3 Nummers f O,©6. Afzonderlijke nummers 3 ets. Prijs der gewone advertentien Per regel f ©,lö. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COSTER ZOON. Telefoonnummer 3. Onder dit opschrift is in ons nummer van 30 Januari j.l. een zeer lezenswaardig ingezonden stuk van J. R. opgenomen aan het eind waarvan de schrijver tot een geheel ander resultaat komt dan wij iu onze nummers van 14, 17 en 19 November 1897. Wel is waar luidt het antwoord op de gestelde vraag niet duidelijk ont kennend, maar de meening, dat de Raad zich wel twee maal zal bedenken voor hij er toe overgaat om tot de oprichting van een abattoir in deze gemeente te besluiten, moet voor eene ontkennende beantwoording doorgaan. Wanneer wij thans gevolg geven aan ons daarbij uit gedrukt voornemen om op deze zaak terug te komen dan achten wij het van groot gewicht de streek te be palen uit welke de wind in deze waait .Er wordt in dat stuk gesproken over «een stadje als Alkmaar" eene bekende eigenaardigheid der bewoners van de hoofdstad waar het provinciesteden geldt. De initialen J. R. passen geheel aan den naam van den redacteurdie in het hoofd van het Orgaan van den Nederlandschen Slagershond'' is afgedrukt, welk blad in de hoofdstad wordt uitgegeven. Twee aanwijzingen die ons doen vermoeden dat wij hier te doen hebben met een niet gering te schatten pleitbezorger van de vleeschhouwers. Van het standpunt van het slagersbedrijf heeft de schrijver dan ook ongetwijfeld in enkele opzichten gelijk. Een abattoir wordt niet opgericht zonder dat een aantal slagers daarvan schade ondervindt. Het is echter onze overtuigingdat de solide slagersdie voor eene officieele keuring van hun koopwaar niet behoeven te vreezen, op den duur met een openbaar slachthuis vrede zullen hebben, terwijl de practijken van de minder solide slagers en vooral die van de zoogenaamde «kren- genslagers" dat zijn zij die zieke- en gestorven dieren slachten zoo niet onmogelijk gemaakt, dan toch zeer worden bemoeilijkt. Intusschen behooren de in deze te nemen maatregelen op het gebied der gezond heidspolitie niet te worden getoetst aan het belang van het slagersbedrijf, maar aan het algemeen belang. En ziedaar de zwakke zijde van het betoog des geachten schrijvers. Met een gemakke lijkheid waarover men zich anders zou moeten ver bazen stapt hij heen over hetgeen de spil mag worden genoemd waaromheen alles draaitde hygiëne. Niet gesproken nog van de onaangenaamheden, welke de buren van 50 slagers telkens weer ondervinden is door ons o. a. met nadruk gewezen op de groote na- deelen verbonden aan het verspreid zijn en blijven van door EDNA LYALL. 5) Zij wenschte hen hartelijk goeden nacht, en Ralph nam het «Krekeltje bij den Haard," op <n trachtte te lezen. Maar het wilde niet lukken, het boek boeide hem niet meer Hij wierp het neer, deed het gas lager en keerde naar het open raam terug en bleef met de armen op het kozijn geleund naar de donkere straat be neden hem staren, met hare eindelooze opvolging van voer- en rijtuigen. Voor korten tijd vermaakte hij er zich mede om de roode en gele lantaarns te tellen die voorbij stoven, maar weldra werd hij weer door zijne droefheid overstelpt. Voor het eerst was hij alleen, sedert dien morgen in het dennenboschje van Whinhaven, en nu kwam al de smart over zijn verlies weer boven hij werd goed gevoed, goed gehuisvest, en voor zijne on- middelijke toekomst was gezorgd toch was er misschien op dit oogenblik in geheel Londen geen verlatener knaap te vinden. Om met geweld met wortel en al uitgeroeid te worden en voor eeuwig verbannen van dat liefelijk erfdeel dat zoo lang zijn eigendom was geweest, was op zicb zelf hard genoegmaar om aan niemand in 't bij zonder toe te behooren, om overgeplant te worden en men dan nog verwacht, dat hij opgroeit en tiert te midden van liefdelooze vreemden scheen hem onverdraaglijk toe, en geen eerzuchtige droomen van eene toekomst in Indië kwamen hem nu te hulpHij zag slechts een eindeloos bestaan voor zich, met dit zelfde leed en dit smartelijk verlies. Hot morgen zon zijn als het heden, en al het ware geluk, meende hij, was voor altijd van hem heen gegaan. Er is niets zoo grievend als het eerste, groote leed van een kind, ofschoon het, als elke hevige smart. 50 slachterijen in ons «stadje". Het gemeentebestuur moge het gevaar, de schade en de hinder voor elk dezer inrichtingen afzonderlijk, door gestelde voorwaarden, tot de kleinst mogelijke afmetingen weten terug te brengen niettemin blijft een dergelijk aantal slachterijen stank verspreiden den bodem vervuilen de goten verontrei - nigen, de riolen verpesten, de grachten bederven. Wordt bij deze zaken in een polderstad als de onze van zoo ver strekkende gevolgen, in het algemeen niet genoeg stil gestaan, ook de schrijver, die onze hoofdartikels zoo aandachtig schijnt te hebben gelezen, wijdt daaraan geen enkel woord. Abattoirs zijn onmisbaar uit een hygiënisch oogpunt Deze stelling wordt thans zonder eenig voorbehoud door alle deskundigen onderschreven. De schrijver plaatst daartegenover de zijne: abattoirs zijn niet afdoende; zij xverken den frauduleusen invoer van vleesch in de hand vleeschkeuring kan evengoed plaats hebben zonder abattoir Het komt ons onnoodig voor in herhalingen te treden Wij meenen vroeger duidelijk te hebben uiteengezet dat het toezicht op één eenig slachthuis met een zeer klein personeel in alle opzichten doeltreffend zal kunne n zijn en dat het toezicht op een 50tal in de stad her en der verspreid liggende slachtplaatsen, zelfs met een zeer groot personeel per se slecht en voor de gemeenschap in elk geval duurder moet wezen. Over frauduleusen in voer van vleesch echter spraken wij niet. Maar de schrijver zal toch Diet in ernst willen volhouden, dat die frauduleuse invoer van minder omvang zal zijn als er toezicht moet worden gehouden op 50 slachterijen in plaats van op één De clandestine invoer moge te Amsterdam en Rotterdamwaar abattoirs gevonden worden, »op weligen bodem tieren", in kleinere plaatsen behoeft daarvoor geen vrees te worden gekoesterdde politie kan daar de zaken beter overzien en met meer succes optreden. Allerminst kan hierin een argument tegen het oprichten van een abattoir gezocht worden. »Indien een abattoir tot stand komtdat zeer zeke r buiten de bebouwde kom der gemeente zou worden «geplaatst, moet de veemarkt daaraan verbonden worden", zoo zegt de schrijver. Neen zeggen wijdat moet de veemarkt niet. Daarvoor bestaat inderdaad geen enkele reden. De geachte schrijver toont, dat hij met het wezen der veemarkten in ons «stadje onbekend is. Onze markten hebben een grooter beteokenis dan die welke de schrijver haar gelieft toe te kennen. Zij zijn voor den veehandel en niet speciaal om de slachters in de gele genheid te stellen slachtvee aan te koopen. Het vee op die markten verhandeld wordt heinde en ver ver gelukkig niet lang kan duren. De voorbijgaande lichten boezemden hem al lang geen belang meer in, maar weldra ontdekte hij door zijne tranen heen de groote en de kleine beer en de Poolster, en vond eenigen troost in datgene, waarmede hij zoolang vertrouwd was geweest In elk geval spreiddo zich dezelfde hemel boven Londen en Whinhaven uit, en de zinspreuk waarover hij zoo dik wijls als kind zijne hersens had gepijnigd, en die een dor kamers van de predikantswoning versierd had, viel hem nu weer te biunen. «Astra castra, Numen lumen." Het was waar dat de sterren zijne rustplaats waren, maar was God zijn licht Had Hij uiet zijn geheele leven in duisternis gedompeld en hem ver verwijderd van liefde en hulp en van alles wat een knaap op het rechte pad kon houden De Westminster klokken weergalmden op dit oogen blik in de avondlucht, en deden hem uit zijn diep ge> peins opschrikken. Ralph was niet een van die naturen die zich aan twijfeling overgeven. Hij nam het leven zeer eenvoudig op, en het zou bijna onmogelijk geweest zijn om het geloof waarmede hij opgegroeid was, in ernst te verstoren; deze aanval van vreeselijke twijfel ging voorbij en hij voelde in het diepst van zijne ziel dat, jnist zoo als de klokken over deze groote stad met hare twisten en misdaden, baar leed en haren strijd, hunne boodschap verkondigden, zoo ook goddelijke stemmen in hst geweten van den mensch weergalmen, alles besturend, beteuge lend, influenceerend. Had zijn vader niet altijd gezegd, dat het slechts ellendige lafhartigheid was om te geloo ven dat de duisternis over het licht zou zegevieren, dat zelfzuchtige wedijver ten laatste zou overwinnen De liefde zou zegepralen. De liefde zou alles beheerschen En de groote zware klok scheen, terwijl zij het uur aangaf, in zijne verbeelding «Liefde 1 Liefde Liefde te luiden, over de rustelooze menigte van toehoorders. Intusschen bloedde zijn hart echter nog steeds om den man, die vriend en makker, leeraar en vader tegelijk was geweest. Wanneer God hem liefhad, zou Hij dan niet iemand zenden om hem te troosten Iemand wiens stem hij hooren, wiens hand hij vatten kon. Want eindeljjk zonden en het komt er voor Alkmaar, waar de afstanden toch niet groot zijn niets op aan of er in de nabijheid der veemarkt een abattoir gevonden wordt. Van schade voor de neringdoenden en van nadeelige gevolgen voor het marktverkeer mag dan ook geen sprake zijn bij het zoeken naar een antwoord op de vraag of een abattoir voor Alkmaar gewenscht is. Voor ons van meer belang is dat gedeelte uit schrijvers betoog waar hij ons op alleszins heusehe wijze aanvalt op de door ons genoemde cijfers, die wij ontleenden aan het alom geprezen werkje van Georg OsthotjSchlachthöje für kleine und mittelgrosze Stadte. Inderdaad zijn de verschillen tnsschen de door hem en de door ons ge noemde cijfers opvallend groot. Wij hebben ons daarom de moeite gegeven te onderzoeken wat daarvan de reden mocht wezen en zijn te weten gekomen, dat die verschillen voornamelijk moeten worden gezocht in het slachtgewicht. Het Duitsche vee weegt aanzienlijk minder dan het onze. Een groot aantal dieren in Duitschland vertegenwoordigt, bij ons vee vergeleken, een betrekkelijk geringe hoeveel heid slachtgewicht en omgekeerd is het slachtgewicht van een klein aantal Hollandsehe dieren betrekkelijk zeer groot. Wij mogen dan ook aan dit gedeelte van het ingezonden stuk geen grooter waarde toekennen dan aan een handigen zet van een schrander debater, welke echter aan de zaak waarom het gaat niets verandert. Want meer dan ooit zijn wij versterkt in de meening dat een openbaar slachthuis kan worden opgericht geheel onafhankelijk van den meer of minder goeden staat der gemeentekaszonder dat de belastingen ook maar met een cent behoeven te worden verhoogd zonder dat eene noemenswaardige verhooging der vleeschprijzen daarvan een gevolg behoeft te zijn. En minder dan ooit kunnen wij van dezen geachten schrijver gelooven dat zijne vraag «Waar blijven de aflossingen, waar zijn de gun stige resultaten gemeend is. Die vraag kan niet ge meend zijn, omdat de heer J. R. geacht moet worden te weten, dat niet het aantal dieren, doch het slachtgewicht der diereu ten slotte tot grondslag moet worden geno men bij het bepalen van keur- en slachtloonen. «De Raad zal zich wel tweemaal bedenken, vóór men gaat beginnen." Zeker Wij hebben den Raad nog nim mer over één nacht-ijs zien gaan. Niet zelden bedenkt hij zich meer dan twee malen voor het tot eene beslis sing komt. Maar wij zien die beslissing met vertrouwen was het maar naar de uiterlijke teekenen van liefde ontroost dat hij verlangde, waarna alle wezens met eene drievou dige natuur moeten hunkeren. Eene geestelijke liefde kon hem nog niet voldoen. Toen Ralph op de vensterbank geleund stil weende, zooals een soldaat op het slachtveld langzaam doodbloedt omdat er niemand is om zijne wonden te stuiten, werd do deur van de kamer geopend. Hij had verwacht, dat men hem iemand in dezen grooten nood zenden zou, maar had gedacht dat het een man zou wezen. Hij keek om in de donkere kamer en ontstelde toen hij in de plaats daarvan, slechts een klein witgekleed persoontje zag. «Natuurlijk," dacht hij in zijne toleurGelling, «ik had het kunnen weten. Het is Everald maar, die terugkomt." «O, beu jij het," zeide hij met innigewanhoop in zjjn stem. «Zit je zoo in het donker?" zeide Evorald. «Ik heb naar de lichtjes gekeken," antwoordde hij ont wijkend. Everald maakte geen opmerking, zij wist zeer goed dat hij geschreid had, en eene groote bedeesdheid over viel haar eene angst dat zij hem niet bereiken kon en toch met een verterend verlangen bezield om hem te troosten. Zij herinnerde zich dat volwassen menschen haar, bij haar eigen verdriet altijd met de bezwering getracht hadden te troosten „Huil uiet, lieveling." Zij had nooit troost gevonden bij deze woorden, en natuurlijk zouden zij een jongen ergeren. Dick zou het verfoeid hebben. «Weet je," zeide zij plotseling, «soms doe je mij aan Dick denken." «Wie is dat vroeg Ralph, nog steeds op dien treu- rigen toon. «Dick is mijn broer," zeide Everald. «Hij stierf ver leden winter. Er was eene cholera-epidemie. Donderdags stierven mijn vader en mijne moeder, op Vrijdag werden Dick en ik ziek, en toen ik beter werd, zeide men mij dat hij van mij was weg gegaan. Ik was de eenige over geblevene." Hare stem beefde een weinig. Zij hield plotseling op. «Oriep Ralph, als iemand die pijn lijdt, en nam werktuigelijk hare hand iu de zijne en hield haar vast. Een oogenblik van stilte volgde. Het scheen dat zij op dit oogenblik geen woorden noodig hadden. (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1898 | | pagina 1