Ralph Denmead.
No. 20.
onderdste jaargang.
1898.
WOENSDAG
16 FEBRUARI.
Amsterdamsche Brieven.
FEUILLETON.
Inrichtingen, die gevaar, schade of hinder
knnnen veroorzaken,
ALKMAABSCHE EOl BAAT.
Deze Courant wordt Binsdag-, Donderdag
en Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs
per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80 franco door het
geheele rijk f 1.
3 Nummers f 0,06. Afzonderlijke nummers 3 ets.
Telefoonnummer3.
Prijs der gewone advertentlen
Per regel f O,IS. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COSTER
ZOON.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR
brengen ter algemeene kennis
dat heden op de gemeente-secretarie ter visie is gelegd
het aan hen ingediende verzoekmet de bijlagen, van
A. KALLANSEE en J. KLEÏJMEER, wonende alhier,
om vergunning tot het oprichten van eene steenhou
wer ij in het perceel aan de Pieterstraat, wijk B, n°. 13,
en dat op Vrijdag, 25 Februari 1898, 's middags te twaalf
uren, ten Stadshuize gelegenheid wordt gegeven, om tegen
het oprichten van die inrichting bezwaren in te dienen.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Alkmaar A. MACLAINE PONT, Voorz.
11 Febr. 1898. C. D. DONATHSecretaris.
IV.
Eindelijk zal er dan toch wat aan de schandaal-
colportage worden gedaan. Nut werd tijdwant
dit bedrijf is in de laatste weken gestegen tot een
ergerlijke hoogte. Vooral sinds gebleken is dat chan
tage hiermee in verband stondwas de ergernis over
het bedrijf der colporteurs van de Amst. Lantaarn bij
bet geheele weldenkende deel van het publiek tot den
hoogsten graad geklommen.
De beraadslagingen van de commissie voor de straf
verordeningen en de heeren Caroli en Van Gigch hebben
geleid tot een compromisdat Woensdag aan het oor
deel van den gemeenteraad werd onderworpen. Daarbij
bleek, welk een diplomatische zet van den burgemeester
't is geweest om de partijen die elkaar voortdurend in
het haar zatengemeenschappelijk aan den arbeid te
zetten want plotseling was de felle strijd geweken en
vrij eendrachtiglijk kwam men overeende algemeene
politie-verordening met het volgende artikel te verrijken
.Het is verbodenop of aan deo openbaren weg ter
verspreiding, aanbeveling, aankondiging of bekendmaking
van gedrukte of geschreven stukken of afbeeldingen
zoodanig te roepen of rond te gaan met zoodanig
reclame-middeldat de openbare orde verstoord of be
dreigd of den goeden zeden aanstoot gegeven wordt."
't Is inderdaad merkwaardig, dat over zulk een definitie
zoo weinig woorden zijn gevallen. Afgezien nog van het
minder fraaie Hollandsch ligt er iets bedenkelijks in
dat volgens dit voorschrift 't aan de prudentie van een
gewoon politie-agent kan worden overgelaten om uit te
maken of de openbare orde wordt bedreigd. Wij zullen
van de agenten niet zooveel kwaads zeggen als gewoonlijk
in Amsterdam gedaan wordtmaar toch schijnt 't ons
zeer twijfelachtig of deze mannen over genoeg zelfbe-
doorEDNA LYALL.
10)
»Wat 1" zeide Mactavisch, .bedoel je dat hij naar Indiö
gaat
.Niet dat ik weet," zeide Sir Matthew lachend. .Hij
heeft een zeer slecht examen afgelegd, en hij is onver
draaglijk impertinent tegen mij geweest. Ik heb hem zijn
.congé" gegeven, en het is nu voorgoed uit."
.Die ondankbare jongen zeide Lady Mactavish ver
ontwaardigd, »en dat na alles wat je voor hem gedaan
hebt."
.Hij heeft zich zeer onbehoorlijk gedragen," zeide Sir
Matthew »en ik vind, lieve, dat wij blij kunnen zijn,
dat wij van hem af zijn. Ik wil hem niet meer zien,
maar jij deedt beter om hem goedendag te zeggen, en
voor dat ik het vergeet, je kunt hem wel een paar bank
biljetten van vijf-pond geven het zou mij spijten om
hem zonder een cent op zak de wijde wereld in te zen
den. De menschen moesten eens denken dat ik te hard
vochtig tegen hem geweest ben.
Ralph was dadelijk naar de leerkamer gegaan om
Evereld te zoeken, maar zij was opgehouden en hij vond
de plaats verlaten. Zich op den vensterbank neerwerpend,
liet hij zijn gloeiend gelaat door den zoelen westenwind
afkoelen, en trachtte kalm over het gesprek met Sir
Matthew na te denken. De uitval op zijn vader had
hem woedend gemaakt, en het was meer over dit, dan
over zijn toekomst dat hij peinsde. De stem van Evereld
die zingende de gang doorliep, bracht hem tot zichzelf,
maar voordat zij de leerkamer genaderd was, kraakte
de roode tochtdeur, die tot het andere gedeelte van het
huis toegang gaf in hare hengsels, en Lady Mactavish
trad binnen.
»Ik zocht naar je, Ralph," zeide zij, vóór Evereld de
kamer binnentredend. »Ik hoor, tot mijn groote spijt,
dat je voor je examen gezakt bent. Wij hebben nu im
mers gezien dat je niet goed gewerkt hebt."
.Maar iedereen zegt dat het examen voor den Indi-
schen dienst zoo'n vreeseljjk vervelend examen is," zeide
heersching beschikken om te beoordeelenwanneer de
orde zooveel gevaar loopt, dat moet worden ingegrepen.
Met het grondwettige recht van de vrijheid der drukpers
wordt hier wel wat willekeurig omgesprongen. De heeren
Heineken en Gerritsen snelden dan ook op de bres om
die bijzondere bepaling voor de bedreiging der orde uit
het artikel gelicht te krijgen, maar de raad had zich al
veel te lang met de quaestie bezig gehouden om nu nog
voor oppositie vuur te kunnen vatten. Er was een
toestand van strijdensmoeheideen stemming om alles
aan te nemen en de verantwoordelijkheid te schuiven op
de rechtsgeleerde elementen die na uren en dagen van
gedachten wisseling eindelijk tot een resultaat waren ge
komen. Wie het gewaagd had om nu andermaal een
poging tot uitstel te doen zou 't bij de burgerij voor
goed verkorven hebben men wenschte verandering
welnudat men 't dan met de nieuwe bepaling zou
probeeren Zoo heeft onze politie-verordening een artikel
gekregendat feitelijk de vrucht is van uitputting der
strijdkrachten.
De dagendie nog liggen tusschen de aanneming en
de goedkeuring van hoogerhand, beschouwen de schandaal
colporteurs als kostbare uren waarvan zooveel mogelijk
moet worden geprofiteerd. Begonnen zij anders eerst
's avonds met hun jammerlijk bedrijf, Zaterdag j.l.
gingen zij 'al 's morgens in de Damstraat en de omlig
gende wegen samenscholingen verwekken. Dat duurde
zoo ongeveer den ganschen dag door tot groot amuse
ment van de leegloopende menigtedie in spanning
.het oogenblik van er op loshakken" verbeidtmaar
zeer tot nadeel van de winkelierswier magazijnen
natuurlijk vermeden worden door de damesdie liever
haar inkoopen in rustiger omgeving doen.
Eigenaardig is 'tdat de politie bij al dat rumoer 't
er op gezet schijnt te hebben om te toonen dat men
niet zoo angstig behoeft te zijn haar macht in handen
te gevenomdat men misbruik daarvan vreest. De
hoofdcommissaris doet alles wat in zijn vermogen is om
zijn inspecteurs en agenten met beleid te doen optreden
en, 't moet gezegd worden, dat gelukt hem wonderwel.
Zaterdagavond moest men den tact bewonderen, waarmêe
geageerd werd. De opgeschoten kwajongensdie de
agenten uitjouwdenwerden als echte kwajongens be
handeld men maakte zich niet boos op hen maar gaf
hun lafhartigheid aan de omstmders te aanschouwen
wanneer zij bij het verschijnen van een commissaris als
hazen uiteenstoven. Stok en sabel konden rustig blijven,
waar zij zaten de helden gingen aan den haalzoodra
een helm in hunne richting naderde en ernstige con
flicten die ontstaan zouden zijn wanneer de politie als
bij een serieuse manifestatie ware opgetredenbleven
achterwege. Trouwens, wanneer 't nu tot bloedige bot
singen kwam zou het nieuwe artikel der politie-veror
dening weldra aan zoo heftige critiek bloot staan dat
de goedkeuring misschien nog achterwege zou blijven.
De bekende rechtsgeleerde mr. Ruil. B. Benjamins
is zich plotseling de juridische armoede der inspecteurs
van politie gaan aantrekkenhij heeft zich bereid ver
klaard hun geheel belangeloos onderricht in rechtskennis
te geven. Hoe iemand met zoo drukke practijk daartoe
plotseling is gekomenbegrijpt ongeveer geen enkel
Amsterdammer en bij het gissen daarnaar zijn sommigen
zoo onheusch, een addertje onder het gras te vooronder
stellen. Immers men had grond om te mogen denken,
dat in een groote stad als Amsterdam een bevelvoerder
over orde-bewaarders niet licht als zoodanig een aan
stelling zou krijgen wanneer hij niet op de hoogte was
van de juridische verplichtingen, die behooren te worden
nagekomen. Gaven velen gehoor aan de roepstem des
heeren Benjaminsdan zou het echter niet fair zijn
daaruit ongunstige gevolgtrekkingen te maken ten op
zichte der ambtenaren de lust om zijn kennis uit te
breiden kan nooit iemand tot schande strekken. Maar
wel zon er dan aanleiding bestaan voor de vraagof 't
wel op den weg van een particulier ligt om in zulk
een lacune te voorzien. Voor de gemeente kan 't niet
anders dan voordeel zijn wanneer de inspecteurs van
politie geen vreemdelingen zijn op juridisch terrein en
ziet zij er bezwaar indien eisch te stellen bij de
indiensttreding dan ligt 't op haar weg om bij gecon
stateerde weetgierigheid deze te bevredigen. Misschien
beoogt mr. Benjamins voorloopig niets anders dan dit te
constateeren om daarna met des te meer recht en klem
op verbetering te kunnen aandringen.
Deze week vergadert de gemeenteraad alweer
dat is nu al drie woensdagen na elkaar. Maar zelfs met
al dien ijver is er geen sprake van een doorworstelen
van den rijstebrijberg van voordrachten. Sommigen daar
van, die er op het oog dood-onschuldig uitzien, blijken,
wanneer zij in den Raad komen, een heele geschiedenis
achter den rug te hebben. Zoo is nu reeds tweemaal na
elkaar een voordracht aangehouden om een adjunct
archivaris te benoemen op een jaarwedde van f 1700
f 2500. Daarachter schijnt meer te zitten dan de onin
gewijde zou vermoeden. De archivaris moet B. en W.
hebben bewogen tot het creëeren dier nieuwe functie,
omdat men een der jongste ambtenaren aan het archief,
den heer Breen, dien de archivaris zeer genegen is, wil
benoemen aan het Prentenkabinet in plaats van den heer
't Hooft, die tot .bewaarder" van het museum-Fodor is
aangesteld. De oudere ambtenaren aan bet archief, wier
naam in de oudheidkundige wereld veel beter klank heeft
dan dien van den heer Breen, zijn door deze protectie
zeer gegriefd en een hunner heeft deswege zelfs reeds
Evereld, »en hij heeft in Bnitschland zeer hard gewerkt
dat zeide iedereen."
.Val mij niet in de rede, lieve," zeide Lady Macta
vish. .Deze zaak kan jij niet begrijpen. Na alles wat Sir
Matthew voor je gedaan heeft, Ralph, vind ik dat je je
tenminste behoorlijk had kunnen gedragen. Hij zeide mij
dat je zoo onbeschaamd bent geweest dat hij genoodzaakt
was je de deur te wijzen."
»Ik heb geen brutaliteit bedoeld," zeide Ralph met
eene uitdrukking van ongeduld voor haar staande, die
slechts in bedwang werd gehouden door een gevoel van
verplichting waarmede hij altijd hare berispingen had
opgenomen.
»Ik ben overtuigd dat je voornemens altijd, volgens
je eigen oordeel, niets te wenschen overlaten," zeide zij
uit de hoogte, .maar ongelukkiger wijze zijn je woorden
en handelingen er niet mede in overeenstemming. Je hebt
je schandelijk gedragen tegenover den man, die je al die
jaren gevoed, gekleed en gehuisvest heeft, een man die
honderden ponden aan je opvoeding verspild heeft."
.Geloof mijik heb niet vergeten wat hij voor mij
gedaan heeft," zeide Ralph haastig. »Ik ben er dankbaar
voor. Maar hij heeft wreede dingen van mijn vader
gezegd woorden gebezigd die een zoon niet geduldig
aan kon hooren."
.Niets kan je handelwijze verontschuldigen," zeide
Lady Mactavisch, .dus spreek er niet meer over. Wat
zijn je plannen
»Ik heb er geen gemaakt," zeide Ralph, .behalve om
met den trein van 6 uur te vertrekken."
.Waar ga je heen
.Naar Londen," antwoordde hij.
Lady Mactavisch keek hem angstig aan. Zij kon er
niet zonder gewetenswroeging aan denken om dezen
knaap van negentien jaar de wijde wereld in te zenden.
.Sir Matthew heeft mij met zijn gewone vriendelijk
heid en edelmoedigheid opgedragen je deze te geven,"
zeide zij de bankbiljetten aanbiedend. .Ofschoon je hem
zeer teleurgesteld en leed hebt gedaan, wil hij je niet
zonder geld wegzenden."
Maar Ralph deed een stap achteruit er kwam eene
uitdrukking in zijne oogen die Evereld beangst maakte.
.Dank u," zeide hij, .maar ik kan ze niet aannemen
na hetgeen er in de bibliotheek gebeurd is, is het geheel
buiten quaestie."
Lady Mactavish was niet op haar gemak.
»Je bent zoo goed verzorgd en behoed geweest, datje
je er geen voorstelling van kunt maken wat er er in de
wereld omgaat. Je zult zeker in ongelegenheid komen.
Ik verlang dus dat je dit aanneemt."
.Het spjjt mij dat ik u iets moet weigeren." zeide hij
koel beleefd. .Wat gij vraagt is onmogeljjk."
»Je trots is werkelijk bespottelijk," zeide zij zich on
geduldig omwendend. .Ik zal deze bankbiljetten echter
voor je bewaren, wanneer je je dwaasheid zult ingezien
hebben kan je mij schrijven, en er mij om vragen."
Iets in haren toon deed Ralph aan. Het scheen hem toe,
dat zij misschien toch nog aan zijn welzijn gedacht had,
en dat er achter hare onaangename, knorrige manieren
meer oprecht gevoel stak, dan hij ooit verondersteld had.
.Wilt u mij niet goedendag zeggen zeide hij. »U
moet niet denken, dat ik niet dankbaar ben voor alles
wat gij al die jaren voor mij gedaan hebt."
Zjj nam met meer hartelijkheid afscheid, dan hij ver
wacht had, waarna hij in gedachten verzonken naar de
leerkamer terugkeerde, waar hij Evereld in tranen ba
dende vond.
.0, huil niet," zei hij alsof de aanblik van hare
tranen de maat deed overloopen. »Er is niets aan te
doen, Evereld, en trouwens, wanneer ik door mijn examen
was gekomen was ik toch over eenigen tijd weggegaan.
En jij gaat voor een jaar naar- de kostschool. Je zult er
zoovele vriendinnen hebben."
.Dat is niet hetzelfde," snikte Evereld. »Je bent net
als een broer voor mij geweest. O, ik wilde dat wjj werke
lijk broer en zuster waren, dan konden ze je niet zoo
wegzenden."
»Ik wenschte dat wij het waren," zeide Ralph met
een zucht, toen hij begreep dat hij nu alle gemeenschap
tusschen hen verbroken had. Het eenige wat ons nog
overblijft is, denk ik, om door Professor en Frau Rosen-
wald van elkander te hooren. Zij zullen het op school
wel niet toestaan dat ik je schrijf. Het is niet of ik
werkelijk je broer ben, of zelfs je neef. Zij zijn zoo
vreeseljjk strikt op die scholen."
»Nu," zeide Evereld vastberaden hare oogen afvegend,
.wij kunnen elkaar in de vacantie schrijven, en over
een jaar of drie kan ik doen wat ik wil. Beloof mij, Ralph,
dat je naar mij toe zult komen wanneer ik een en twin
tig ben. Beloof het mij plechtig."
»Ik beloof het je," zeide hij. Maar terwijl hij deze
woorden uitte, scheen het. hem toe, dat er tegen dien tijd