Ralph Denmead.
No. 21.
Honderdste jaargang
1898.
V RIJ D A G
18 FEBRUARI.
FEUILLETON.
Ze is spreekwoordelijk, maar .eenzijdig!
ALKMAARSCHE COURANT.
Deze Courant wordt Dinsd» g-, Bond ej^jd a g-
en Katerdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs
per 3 maanden voor Alkmaar f 0,8® franco door het
geheele rijk t 1.
3 Nummers f 0,06. Afzonderlijke nummers 3 ets.
Telefoonnummer3.
Prijs der gewone advertentien
Per regel f O,ld. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven f ran co aan de Uitgevers HERMs. COSTER
ZOON.
Wie oog heeft voor reinheid, kan zich overtuigen, dat
vooral in Hollandsche steden veel moeite en veel geld
besteed worden aan het rein en net houden van al wat
ons omringt.
De openbare straten worden in de meeste gemeenten
op kosten van hare kassen goed onderhouden, flink ge
veegd, na sommige gelegenheden gedueht geschrobd. De
particulieren zorgen voor de straatjes voor hunne woningen
al even nauwgezetja, het gebeurt, dat men zijne dienst
bode met nadruk moet verbieden »de kleine steentjes"
een goede beurt te geven, als ze pas zijn gelegd of ook
maar omgelegd, èf als er 's winters vorst in de lucht zit.
De gevels der huizen, ook die der kleine luiden, zitten
hier beter in de verf dan in onze oostelijke provinciën,
en men zorgt door de ruiten te wasschen en zelfs door
den geheelen gevel te .doen," dat onze oogen met ge
noegen weiden over het uiterlijk van onze woningen.
Als we de huizen binnentreden, zullen we, op enkele
uitzonderingen na, bij rijk en arm getroffen worden door
de witheid der gangmuren, de helderheid der vloer, 't zij
die is van marmer, geverld hout of van plavuizen. Matten
en loopers bedekken deze, zelfs in de kleine burger
woningen. In de vertrekken is 't al evenzoo. Noch de
zeep, noch de boenwa3 is gespaard. De stof is zorgvuldig
weggenomen en buiten de kamer gebrachthet eigen
aardige, driftige uitslaan van den stofdoek in de gang
of buiten het raam schijnt eene kunst, die al den haat
moet teekenen, waarmee de vrouw des huizes en hare
gedienstige zelfs de kleinste stofdeeltjes i estrijden.
Onze zindelijkheid strekt zicb ook tot de onderklee
ding uit.
De Zaterdag is door de traditie aangewezen om ten
minste het, eene week gedragen, kleed, dat ons volgens
't spreekwoord »het naast"is, te vervangen dooreen
schoon. Wie zich 's Zaterdags niet verschoont, d. i. een
schoon hemd aantrekt, is in het oog van eiken Hollander
een vuilpoes. Tegenover 't verwisselen van andere onder-
't Is in een streek als de onze, met hare verander
lijke temperatuurniet kwaad flanel te dragen
kleeding is men wat vrijgeviger. En de bovenkleeding
We kennen heel veel lieden, die wel den borstel gebruiken,
maar zelden of nooit hun kleeren .kloppen". Toch wil
ik nog niet beweren, dat de meuschen ten opzichte van
hun kleeding onzindelijk zijn.
Er moet nog gewezen worden op de zindelijkheid onzer
huishoudsters, vooral in de gegoede kringen, in zake de
tafel. Heldere tafellakens, blanke servetten, reine borden,
blinkend geschuurde vorken, lepels en messen maken het
maal van een Hollandsch huisgezin naast een lust van
den mond tevens een lust der oogen. Er wordt met groote
angstvalligheid gewaakt tegen morsen en bij bezoek is
het fijnste tafelgoed haast niet netjes genoeg.
De Nederlanders zijn zindelijk op alles, behalve op
zich zelf, op hun eigen lichaam
»Met uw verlof," hoor ik iemand zeggen: .zelfs de
armste wascht handen en aangezicht zoodra hij opstaat,
soms onder de onaangenaamste omstandigheden, bijv. bij
regen en vorst, buiten bij de pomp."
O, zeker, wij willen zelfs aannemen, dat dit met liefde
en dus nauwgezet gebeurt wat nog te betwijfelen
valtj maar zijn aangezicht en handen het geheele
lichaam
Wij achten deze drie deelen van het lijf wel de voornaam
ste, als we alle onderdeelen er van rangschikken naar
de behoefte aan reiniging, want werkelijk, deze zijn wel
het meest blootgesteld aan bevuiling, 't zij door het werk-
dat met de handen verricht wordt, 't zij door het bloot,
gesteld zijn aan stof en andere dingen, die wij vuil
noemen. Maar hoe bedekt ook door de kleeding, alle
andere lichaamsdeelen worden zonder reiniging evenzeer
op den duur besmet met wat er niet hoort. De huid
zelf scheidt vocht af, dat verwijderd moet worden, en
ook de regelmatige vervanging der huidschubbetjes dient
men te bevorderen door de verbruikte, verdroogde schil
fers op te ruimen.
Dat kan alleen geschieden door het was
schen en baden van het geheele lichaam.
De vrncht van een bad is niet alleen het aangename
gevoel der reinheid, ook onze gezondheid hangt af van
de meerdere of mindere zorgdie men aan de huid
besteedt. Wie deze verwaarloost, vermindert de toetre
ding van de noodige zuurstof, welke ook door de huid
tot ons bloed komten loopt gevaar huidziekten van
allerlei aard op te doen ja, de reiniging van den bui
tenkant heeft een grooten invloed op wat aan den
binnenkant zitop de longen, de nieren, het darmkanaal.
En aan deze zindelijkheid op de geheele huid ontbreekt
in ons land veel, heel veel
Dat te bewijzen zal niet moeilijk vallen.
't Staat vastdat maar een enkele welgestelde een
badinrichting in zijn huis heeft, 't Staat vast, dat de
meeste menschen hoogstens een enkelen keer in het jaar
meer dan handen en aangezicht wasschen en dan zijn
dit dikwijls nog maar de voeten. Borst, rug, dijen en
beenen moeten maar voor lief nemen overgeslagen te
te worden.
Maar er zijn badinrichtingen
Jain de laatste jaren komen er enkele sporadisch
voor. Wij hebben het geluk in Alkmaar een badhuis
te bezitten dat aan gegoeden en minder bedeelden de
gelegenheid verschaft zich door regen- en kuipbaden te
reinigen. En juist de statistiek van het aantal baden in
dit badhuis genomen, stelt ons in staat mot cijfers het
gebrek aan zindelijkheid der Alkmaarders te bewijzen.
Der Alkmaarders alleen Neen, ook der Nederlanders
in 't algemeen immers deze zullen in dit opzicht wel
niet beter zijn dan de bewoners onzer stad.
In het jaar 1897 zijn in het badhuis van .het Witte
Kruis" genomen: 2211 kuipbaden, 3717 regenbaden le
klasse en 6161 regenbaden 2e klasse, samen 12089 baden.
De regenbaden le klasse (water naar believen van koud
tot 359) zijn precies gelijk aan die van de 2e
klasse. Ook de inrichting van de badkamertjes is in beide
klassen gelijk. Voor een regenbad 2e kl. met handdoek
en zeep betaalt men 5 cent voor een dito le klasse
met handdoek, zonder zeep, 15 cent, bij abonnement ruim
11 cent. De inrichting vraagt 11 a 15 cent van den
gegoede voor zulk een bad om aan den minder bevoor
rechte er een te kunnen verschaffen voor 5 cent. Als er
in plaats van 12000, 60000 baden genomen werden, zou
men alle regenbaden op 5 cent kunnen stellen.
Van de kuipbaden van 20 a 25 ct. wordt alleen door
de meer gegoeden gebruik gemaakt.
Wij veronderstellendat een vlug lezer, die belang
stelt in reinheid, al aan 't cijferen is geweest met boven
genoemd getal van 12098 baden, in één jaar door alle
door EDNA LYALL.
11)
»lk hoorde hen zeggen dat hij naar Londen ging, en
je weet wat dat zeggen wil, wanneer een jongen geen
geld, noch vrienden heeft om hem op het rechte pad te
houden. Mijn hart breekt, als ik er aan denk."
»'t Is misschieD beter dat ik hem het adres van Dan
Doolan, in Vauxhall, geef. Dan is hij tenminste bij goede
fatsoenlijke menschen en hij heeft geen groote huur te
betalen. Hier, geef mij dat blad. Ik zal de kopjes voor
je naar beneden halen, misschien vind ik eene gelegen
heid om met hem te spreken."
Geraghty was altijd gaarne in de leerkamer gezien
en Ralph keerde zich nu met innige waardeering naar den
ouden man om en dankte hem voor zijn voorkomendheid.
»Wij zullen u wel missen mijnheer Ralph", zeide hij
>en wanneer ik zoo vrij mag zijn om u een paar kamers
in Londen te recommandeeren waar men zegt dat u
heengaatdan zult u ze wel netjes vinden wat men
niet van vele zeggen kan. Het huis behoort aan Dan
Doolan dat is de oom van mijn zuster's manhij en zijn
vrouw zijn zeer fatsoenlijke menschen en zij zouden alles
voor u doen wat zij kunnen en u hartelijk verwelkomen.''
.Daarvoor zijn het ook Ieren zeide Ralph, »ik ben je
zeer dankbaar, Geraghty, want ik wist niet hoe ik aan
een logies i n komen. Kom, Evereld nu zal je wel ge
ruster over mij zijn,"
Hij schreef het adres op, en daarna kwam met hulp
van Geraghty en Bridget en Evereld het pakken klaar
en het oogeublik van afscheid nemen was aangekomen.
De huisknecht had het laatste valiesje naar beneden ge
bracht Bridget had alle zegeningen over zijn hoofd uit
gestort en was weggeloopen hare oogen met haar schort
afvegend en de twee vrienden bleven in de stille leer
kamer alleen.
.Denk aan je belofte," zeide Evereld ernstig.
»Ik zal er aan denken zeide Ralph. »En het is mis
schien nog zeer waarschijnlijk dat wij elkaar voor dien
tijd terugzien. Moed lieveling Treur niet. De tijd gaat
gauw voorbij."
.Hier heb je een boek om in den trein te lezen,"
voegde zij er bijbevreesd om meer te zeggen, uit angst
dat hare krachten haar zouden begeven. »Je moet een
Dickens hebben om je te troosten, en dan is dit het beste,
want de wind waait van daag erg uit het oosten, zooals
de oude mijnheer Jarndyce gezegd zou hebben."
Zij gaf hem haar eigen exemplaar van .Het verlaten
huis", en Ralph boog zich met een gevoel of zijn keel
dichtgeknepen werd voorover en kuste het lieve, blozende
gezichtje dat er nog zoo kinderlijk uitzag. Hierna ver
liet hij zonder een woord te spreken het huis; Evereld
vloog naar hare slaapkamer en keek hem natotdat hij
in de verte verdwenen was en zich daarna op het bed
werpend weende zij alsof haar hart zon breken.
HOOFDSTUK VII.
Nadat de smart over het afscheid wat bedaard was,
keerde Ralph, die van natuur nog al hoopvol was, met
een gevoel van vreugde met zijne gedachten Daar de toe
komst die voor hem lag terug. Hoe langer hoe meer ver
vulde de wensch om tooneelspeler te worden zijn geest
en in de plotselinge verandering die zijn bestaan getroffen
had, zag hij eene duidelijke roeping, om tot zijn eerste
ideaal terug te keeren. Hij klemde zich nog te meer aan
deze gedachte vast, daar hij nu geen tehuis meer had,
en toen hij op dien zomeravond door het heuvelachtige
Surrey reisde, vond hij eenigen troost in het vaste besluit
dat hij genomen had, om alles te doen wat in zijn macht
stond om zich voor zijn nieuwe roeping te bekwamen.
Dat men niet met een sprong op de hoogste sport van
de ladder stond, dat wist hij maar al te goed, en hij
had genoeg verstand om te beseffen dat het zelfs moeie-
lijk zou wezen om op de laagste trede van de ladder
eene plaats te vinden. Een leven vol strijd lag voor hem,
maar hij was met jeugdigen moed bezield en deinsde niet
voor dit vooruitzicht terug. Daarbij was hij zich ook
van een gevoel van verlichting bewust, niet meer van
de Mactavishes afhankelijk te zijn. Hij kon zoo goed met
de gevoelens van Esther in .Het verlaten Huis," sym-
pathiseeren, die er zich steeds van bewust was, eene plaats
in haar peettantes inrichting in te nemen, die ledig had
moeten blijven. In alle geval was het toch iets, om vrij
te wezen, zelfs al wist hij niet recht hoe lichaam en geest
bij elkaar te honden. Met uitzondering van den ouden
heer Marriott waren er zeer weinigen aan wie hij raad
kon vragen. Zijn vroegere meester was naar Zwitserland
gegaan, de Professor en Frau Rosenwald waren in Dresden
en zouden hem hoogstwaarschijnlijk niet kunnen helpen,
terwijl hij bijna geen vrienden van zijn eigen leeftijd had,
dank zij Lady Mactavish, die er niet op gesteld was, dat
hij eene uitnoodiging voor de vacantie aannam, daar hij
zijne kennissen dan terug zou moeten vragen.
Nadat hij in Charing Cross aangekomen was, ging hij
dadelijk naar Sir Matthew's huis in Queen Anne's Gate,
liet zijne bagage daar staan, zeide den volgenden dag
terug te zullen komen, om de weinige zaken die nog
in zijne kamer waren in te pakken en wandelde toen
naar Ebury Street om te informeeren of mijnheer Marriott
thuis was.
Londen zag er zoo verlaten uit, dat hij bang werd dat
de notaris aan het algemeene vertrek had deelgenomen.
Maar het geluk diende hem, de heer Marriott was nog
in de stad, en was juist van de City teruggekomen. Hij
werd in eene gezellige bibliotheek gelaten, waar de oude
notaris zich na eenige oogen blikken bij hem voegde en
hem op zulk eene vriendelijke, hoffelijke wijze ontving,
dat het gevoel van verlatenheid dat hem bij zijne aankomst
te Londen overvallen had, geheel verdween.
»Ik hoop dat u het mij niet kwalijk zult nemen dat
ik n op dit uur, aan uw huis kom opzoeken, maar ik
vreesde dat u weg zoudt zijn en ik had u zeer gaarne
geraadpleegd," zeide hij, toen de oude man hem verwel
komd had.
»Ik ben zeer blij, dat je van avond gekomen bent,"
zeide mijnheer Marriott. .Want morgeD ga ik met mijne
zuster en mijne dochter naar Zwitserland. Is Sir Matthew
nog in de stad? Logeer je bij hem
.Hij heeft mij vandaag de deur gewezen," zeide Ralph,
en hij vertelde den notaris in weinige woorden wat er
gebeurd was.
.Dat schijnt een ernstig geval te wezen," zeide mijn
heer Marriott. .Daar moeten wij nog eens over spreken,
maar intusschen zal ik om je bagage zenden, want je
wilt hoop ik, van nacht wel hier blijven. Na het diner
zullen wij onze hoofden bij elkaar steken en zien wat er
te doen staat."
Ralph kon slechts met innige dankbaarheid deze gast
vrijheid aannemen, en het bleek werkelijk nog de oprechte
ouderwetsche gastvrijheid te zijn, die het hart goed doet
en die evenveel verschilt van hare gedwongen nabootsing,
als eene echte vrucht verschilt van hare wassen imitatie.