ZOLA'S REDE. NO. 24. ®erste *»*ad. Honderdste jaargang, 1898. Meesters-verdriet en Tucht. Deze Courant wordt Bin sd» g-, Bond e-rfd a g- en 3B a terdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar ff ©,80 franco door heu gebeale rijk ff 1. 3 Nummers ff ®,06. Afzonderlijke nummers 3 ets. VRIJDAG Telefoonnummer: 3. 25 FEBRUARI. AT. f Prijs der gewone advertentien Per regel f O,IS. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COSTER ZOON. In twee, verschillende tijdschriften, in de Gids en in de Vragen van den Dag, werden opstellen geplaatst, die hoewel geheel verschillend van votan en betoogtrant, het zelfde onderwerp behandelen, doefa waarvan de schrijvers lijnrecht tegenover elkaar staan. Aangezien het ondorwerp belssigsteliing verdient in ruimeren kring, dan.dien van leeraren en onderwijzers brengen wij deze mouografiën ter sprake, niet zoozee r met de bedoeling om onze moeni-ng daarover te uiten dan wel om een vraagstuk, dat de aandacht trekt, in te leiden. Wat is het geval? Aan veUe hoogere burgerscholen laat tegenwoordig de tucht te w ensehen ower. De jongelui maken het den lee raa re niet slechte nu en dan lastig en onaangenaam maar' toet kwam meermalen voor, dat een leeraar zijn ontslag,; .moest nemen, of ver plaatst moest worden, omdat hij j ïiiet bij machte was de orde te handhaven. Dit lot trof tiet slechts pas aange- steldo leeraren, maar zelfs hen, <die reeds een eervolle loopbaan doorloopen hadden. De E. Burgerschool in de stad onzer inwoning, is ook met o paioht tot de orde en tucht, een der gunstige uitzonderi fcgoa, gelijk algemeen bekend is, doch in andere grootere etsiden moet de ban deloosheid groot zijn. Dit blijkt uit hetgeen onze stadgei kost de heer Sprujjt in de .Vragen van den Dag" meedeelt. Ie het opstel, getiteld»eenige denkbeelden omtrent "-een nieuwe rege ling van ons middelbaar onderwijs," zegt: ;hij onomwonden •Dagelijks kan men vernemen, dat tsrrdienstelijke lee raren voor het terrorisme der leerling an bezwijken," ©n eenige bladzijden verder: »hot kan niet nneer.geloochend worden, ons middelbaar onderwijs heeft &ijn martelaren.' Met die martelaren worden niet bed, said, .gelijk mee zou denken, scholieren, neen, leera tüan. Dat gemis aan tucht heerscht, dat de loopbaan eeue leeraars weinig zekerheid geeft voor de toekomst, aan gezien hij afhangt van de luimen van eenige;' lastige jonge lieden, vindt bevestiging in het geschrift s?an den heer Tatein Noltenius voorkomende in de Gids naai November '97 getiteld iMeestersverdriet." De heer Tutein Noltenius, erkent, dat de taak .van den leeraar bezwaarlijk is, bezwaarlijker gewoi tien is dan De verklaring welke Emile Zola Maandag aan de jury van het Hof van Assises heeft voorgelezen luidt in haar geheel vertaald als volgt »In de Kamer in de zitting van 22 «Januariheeft de minister-president Méline, or der daverende toejuichin gen van zijn volgzame meerderheid verklaard dat hij vertrouwen stelde in de twaalf burgers, aan wier handen hij de verdediging van het leger had toevertrouwd. Hg sprak van u, mijne heeren. En evenals generaal Billot, door van de tribune aan zijn ondergeschikten<het militair consigne te geven van on betwistbaren eerbied voor de gewijsde zaak, aan den krijgsraad die belast was met de vrijspraak van majoor Ester hazy, zijn vonnis voorschreef, evenzoo heeft de heer Méüne u het bevel willen geven mij te veroordeelen in den naam van den eerbied van het leger, dat ik, volgens z\jn aanklacht, heb beleedigd. »Ik klaag dezen druk van de openbare machten op de rechtspraak van het land aan bij het geweten voor alle eerlijke lieden. Dat zijn afschuwelijke politieke zeden, die een vrij volk tot schande zijn. •Wij zullen zien, mijne heeren, of gij zult gehoorzamen. Maar het is niet waar dat ik hier voor u sta door den wil van den heer Méline. Hij is slechts gezwicht voor de noodzakelijkheid om mij te vervolgen, met een groote ongerustheid in de vrees voor den nieuwen stap voor waarts dien de komende waarheid ging doen. Dat weet de geheele wereld. Ik sta hier voor u, omdat ik het heb gewild. Ik alleen heb besloten dat de duisternis, de monsterachtige zaak voor uw rechterstoel zou worden gebracht, en ik alleen heb n gekozen uit vrijen wil, u, het hoogste, het meest directe uitvloeisel van de Fransche justitie, opdat Frankrijk eindelijk alles zal weten en zal beslissen. Mijn daad heeft geen ander doel gehad, en mijn persoonlijk heid is niets, ik heb haar opgeofferd, alleen tevreden hiermede, dat ik in uwe handen heb gelegd niet alleen de eer van het leger, maar de eer van het geheele volk, die in gevaar is. Gij zult mij dus ten goede houden, wanneer in uw geweten het licht nog niet geheel en al is ontstoken. Dat zou niet mijn fout zijn. Het schijnt dat ik een droom heb gehad, toen ik u alle bewijzen wilde voorleggen, u vroeger. »'De leeraar," zegt hg, »is een ephemeride, de man van een uur. Als de klok slaat, opent hij de deur, even regelmatig als de Schwartzwaldur koekoek. Als op nieuw de slagen klinken, opent hij de dear weder om heen te gaan." Doch zwaar of niet zwaar, do taak moet vervuld worden, zegt de heer Noltenius, en wie dat niet kan, blijve verre van den schooldrempeL Dit laatste is dan ook het doel van zijn betoog namelijk dat de leeraar, die mat de bestaande middelen geen orde kan houden, maar weg moet. De heer Noltenius gaat zelfs verder. Hij vindt, dat ouders en commissiën van toezieht dankbaar moeten zijn, dat sommige meesters niet geduld worden door de jonge lieden Hij acht het voortreffelijk, dat de burgerscholieren, de onderwijzers die geen orde kunnen houden, die dus niet waardig zijn hen op te voeden, als knikkers doen te water gaan of als ballen over 't dak slaan. Wil de heer Noltenius rast en tucht bevorderen, door leeraars die geen overwicht hebben, in figuurlijken zin te verdrinken of een salto mortal© te laten maken, de heer Sprnijt wil in gestrenge straffen verbeteriug zoeken. Daartoe is a. i. nootlig, om den directeur boven de leeraren te stellen den directeur tot verantwoordelijken persoon te maken, voor alles wat zijne sehool betreft en hem de uitsluitende bevoegdheid op te leggen der vol gende straffen 1. Berisping door den directeur c. q. in tegenwoor digheid van den betrokken leeraar2. schoolarrest tot zonsondergang c£ hoogstens 2 maal 24 uren, in daartoe afzonderlijk ingerichte strafkamers3. verwijdering voor hoogstens eene week; 4. definitieve verwijdering wanneer a]3 van het voltallig leera&rspersoneel zich daarvoor verklaart. Gelijk men ziet is een scherper tegenstelling nauwe- welijks denkbaar. Immers zóó noodig acht de heer Sprnijt een invoering wan -strengere tuchtmaatregelen, dat hij daaraan vast knoopt, een geheel plan tot reorganisatie der hoogere burgerscholen, die gesplitst moeten worden in H. B. S. -met driejarigen cursus en met tweejarigen cursus. He bewolking eener H. B. S. met driejarigen carsus ,2ütt ten hoogste 225 leerlingen zijn en dit getal niet die ik alleen waardig, alleen bevoegd achtte. Men is begoanen e met de linkerhand te ontnemen wat men u met de rechter scheen te geven. Man nam den schijn aan alsof men uwe rechtspraak aannam, maar al stelde men in u vertrouwen om de leden van aea krijgsraad te wre kers, enkele andere officieren bleven onaantastbaar, ver heven zelfs beven uwe rechtspraak. Begrijpe wie dat kan! Dat is de ongerijmdheid in de huichelarij en schitterend blijkt daaruit dat men het gezond verstand heeft gevreasd, dat men niet het gevaar heeft willen loopen, dat wij alles zeiden en a over alles lieten oordeelen. Zg beweren dat .zij het .schandaal hebben willen beperken. Wat dunkt u dan wel van dat schandaal van mijn daad om de zaak voor u te brengen om het volk, waarvan gij de incarnatie sijt, tot roehter te ma- ken Zij beweren ook dat zij geen vermomde revisie zouden kunnen aannemen en bekennen daardoor dat zij vooral één diug vreezennw souvereiue eontröie. De wet is in u ten volle vertegenwoordigd, en deEO wet van het gekozen volk heb ik gevraagd, voor haar heb ik als goed burger een diepen eerbied, en niet voor dedubbel- zinnige proceduredie men heeft aangewend opdat gij nzelf met schande zoudt bedekken. •Dit, mijne heeren, te mijner verontschuldiging, omdat ik n aan uw bezigheden heb onttrokken, zonder dat ik de macht heb gehad om u te overgieten met al het licht, waarvan ik droomde. Lichthet volle lichtdat is mijn? hartstochtelijke wensch geweest. En deze de batten hebben het u bewezen, wij kebben stap voor stap moeten strijden tegen den ongehoord koppigen wil om de duisternis te handhaven. Er was een strijd noodig om elk stukje waatheid los te scheuren, men heeft over alles gediscussieerd, men heeft ons alles geweigerd, men heeft onzen getuigen schrik aangejaagd in de hoop ons te kunnen beletten het bewijs te leveren. En voor n alleen hebben wg gestredenopdat dit bewijs in zijn geheel aan n zou worden voorgelegd, opdat gij uitspraak zoudt kunnen doen zonder twijfel in uw geweten. Ik ben er dus zeker van, dat gij rekening znlt honden met onze pogingen en dat bovendien genoeg licht is verspreid. Gij hebt de getuigen gehoord, gij zult straks mijn ver dediger hooren, die n de ware geschiedenis zal vertellen, de geschiedenis die de geheele wereld terneerdrukt en die niemand kent. En nu ben ik vol vertrouwende waarheid is in uzij zal werken. •De heer Méline heeft das gemeend u eene uitspraak te moeten voorschrijven, toen hij u de eer van het leger mogen overschrijden, omdat de directeur de leerlingen individueel moet kennen, hetgeen een onmisbare eisch is, waar het er op aankomt om orde en tucht te verzekeren. Doch hoewel deze plannen van splitsing zeer aanlok kelijk zijn en helder zijn uiteengezet, het vraagstuk omtrent de handhaving van tucht staat daarmede niet in onmiddellijk verband en de oplossing daarvan kan niet op deze reorganisatie wachten. Het blijft mitsdien voor ieder die belang heeft of belang stelt in het middelbaar onderwijs, de vraag aan welke zijde hij zich scharen moet, aan die van den Gids of aan die van de Vragen van den Dag. En na verwacht de lezer misschien, dat wij een mid delweg tusschen de beide uiterste richtingen znllen aan wijzen. Want de middelweg heeft de reputatie, steeds veilig te zijn. Indien de lezer dit verwacht heeft, dan vergist hij zich. Naar onze meening is de richting door den gids Tutein Noltenius gewezeneen dwaalspoor. Het mid delbaar onderwijs zon daarmede in den afgrond gestort worden. Het raakt o. i. kant noch walom plagerijen van jongelieden, die geen kinderen meer zijn, te vergoelijken, laat staan goed te keuren. Moet men kiezen tusschen een der beide stelsels tusschen het afmaken der leeraren door de jengdof het geven van provoost-arrest aan onwillige scholieren, wij zouden hel laatste kiezen. Toch hadden wij gaarne gezien dat de schrijver in de »Vragen van den Dag" uitvoeriger had toegelicht hoe hij tot deze oplossing van het tucht-vraagstuk ge komen is. Want indien men uitgaat van de stelling dat het onderwijs waaraan de gemeenschap veel ten koste legt, een weldaad is aan het opkomend geslacht bewezen; dat het genot van middelbaar onderwijs een zegen is voor hen die het mogen volgen; dat door de hoogere burger scholen de algemeene kennis tot niet geringe diepte is doorgedrongen, en door haar het verstandelijk leven van ons volk, zich in de laatste kwart eeuw krachtiger heeft ontwikkeld dan ooit te vorendan volgt uit deze praemissen (de twee laatsten zijn van den heer Sprnijt) noodzakelijkerwijze, dat ieder scholier, die geen begrip toevertrouwde, en het is jnist in den naam van de eer van het leger dat ik zelf een beroep doe op uw rechts gevoel. Ik spreek den heer Méline zeer beslist tegen ik heb bet leger nooit beleedigd. Ik heb integendeel ge tuigenis afgelegd van mijn liefde, mjjn eerbied voor het gewapende volk voor onze dierbare fransche soldaten die bij de eerste bedreigingen zouden pal staan, die den Pranschen bodem zouden verdedigen. Het is evenzeer onwaar dat ik de chefsde generaals die hen tot de overwinning zouden leiden heb aangevallen. Als eenige individuen aan het ministerie van oorlog het leger zelf hebben gecompromitteerd door hun handelingen, beleedigt men dan het geheele leger door dit te zeggen Doet men dan niet veeleer het werk van een goed burger, als men het zuivert van alles wat compromitteerend is, als men een alarmkreet aanheft, opdat de fouten, die ons de overwinning hebben ontnomen, niet herhaald worden en ons niet nieuwe nederlagen bezorgen •Ik verdedig mij niet. De geschiedenis zal oordeelen over mijn daad, die noodzakelijk was. •Maar ik zeg, dat men het leger onteert, wanneer men de gendarmen majoor Esterhazy laat omarmen na de afschuwelijke brieven welke hij heeft geschreven. Ik zeg dat dit dappere leger eiken dag wordt beleedigd door de 8charkeir dievoorgevende het te verdedigen, het bezoedelen door hunne lage medeplichtigheid, door alles wat Frankrijk nog goeds en groots heeft door het slijk te sleuren. Ik zeg dat zij het onteeren, het groote natio nale leger, wanneer zij de kreet: »Leve het leger paren met dien van»Weg met de Joden I" En zij hebben durven roepen »Leve Esterhazy „Goede GodHet volk van Lodewijk den Heilige van Bayardvan Gondó en van Hoehehet volk dat honderd reusachtige overwinningen heeft behaaldhet volk van de groote oorlogen onder de Republiek en het Keizerrijk het volk welks krachtwelks gratie welks edelmoedigheid het heelal heeft verblind, roept: »Leve Esterhazy I" Dat is een schande die enkel ons streven naar waar heid en gerechtigheid kan uitwisschen. Gij kent de legende die is opgebouwdDreyfus is rechtvaardig en wettig veroordeeld door zeven onfeilbare officieren, die men zelfs niet van dwaling kan verdenken zonder het geheele leger te beleedigeD. Hij boet in wrekende straf zijn afschuwelijk misdrijf. En daar hij Jood is heeft zich een Joodsch syndicaat gevormd, een internationaal syndicaat van vaderlandlozen dat over

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1898 | | pagina 1