1 maal daags. meer dan 1 maal f 7.50 f 11.25 - 15.— 22.50 - 22.50 - 33.75 - 30.— 45.— - 37.50 - 56.25 - 45.— 67.50 - 52.50 78.75 - 60.— 90.— - 67 50 101.25 - 75.— - 112.50 - 82.50 - 123.75 kwartaaleen gedeelte van een week voor eene volle week gehouden. Art. 7. Terugbetaling van bij wijze van abonnement betaalde rechten kan alleen gevorderd en verleend worden wan neer de toegang voor het vaartuig door buitengewone omstandigheden anders dan door vorstgesloten mocht zijn. Het terug te betalen bedrag wordt alsdan berekend naar gelang van het tijdsverloop waarvoor de toegang was gesloten. Art. 8. Een vaartuigwaarvoor het haven- en kaaigeld bij wijze van abonnement is voldaan, mag de gemeente geen grooter aantal malen in elke week binnenvarendan volgens het tarief, waarnaar voor dat vaartuig is be taald, is toegelaten. Voor meerdere reizen moet worden betaald naar het tarief, bepaald in art. 5. Bij overtreding van de bepalingen van dit artikel ver valt het door abonnement verkregen recht zonder eenige aanspraak op teruggaaf van het reeds betaalde, onver minderd de verplichting om het volgens art. 5 ver schuldigde alsnog te voldoen. Art. 9. Indien een vaartuig, waarvoor het haven- en kaaigeld bij wijze van abonnement is voldaan in den loop van het jaar door een ander wordt vervangenkan het bewijs waardoor van die betaling blijktmet toestem ming van B. en W. worden overgeschreven met bijbe taling eventueel van het meerder bedragdat wegens meerdere inhoudsgrootte van dat vaartuig zal verschul digd zijn berekend over het aantal weken van het kwartaaldie nog niet zijn verstreken. Art. 10. Vrijstelling van recht wordt verleend 1°. voor vaartuigen van minder dan 6 Ms. inhoudsgrootte; 2°. voor vaartuigen die zonder oponthoud en zonder te laden ot te lossen de gemeente langs het Groot Noord-Hollandsch Kanaal enkel voorbijvaren; 3®. voor vaartuigen die aan ot op een scheepstimmerwerf worden hersteld of die in aanbouw zijn 4°. voor vaartuigenrechtstreeks in gebruik voor den gemeentediensthetzij voor de gemeentewerken de reiniging als anderszins 5°. voor baggermachines en de vaartuigendie daarbij gebezigd worden voor het vervoer der baggerspecie gedurende den tijd, dat zij binnen de gemeente werken; 6°. voor rijksvaartuigen van de Kon. Ned. Marine en van den Waterstaat. Art. 11. Deze verordening treedt in werking op den eersten dag der maand volgende op die waarin zij zal zijn goedgekeurd. Art. 12. Overgansbepaling. In het jaar der invoering worden voor het abonnement zooveel twaalfden geheven als dat jaar nog maanden zal tellen. II. de navolgende Verordening op het invorderen van haven en kaaigelden in de gemeente Alkmaar. Art. 1. De schippers of gezagvoerders en bij gebreke van dezen de eigenaars of beheerders van de aan de belasting onderworpen vaartuigen zijn gehouden by of na het binnenvaren der gemeente aan den havenmeester of dien hem vervangt op te geven de inhoudsgrootte hunner vaartuigen en of zij al dan niet het voornemen hebben binnen de gemeente te laden of te lossen. Art. 2. Onverminderd de bepalingen omtrent abonnement vol gens art. 6 der heffingsverordening kan het recht dadelijk nadat het verschuldigd is geworden, worden ingevorderd. Het recht moet worden voldaan op de eerste monde linge aanvraag van den havenmeester of dien hem ver vangt. Deze geeft voor het ontvangen recht dadelijk eene behoorlijke quitantie af. Het bewijsdat de belasting is voldaan moet steeds aan boord van het vaartuig aanwezig zijnop de eerste aanvraag aan de gemeentelijke beambten worden ver toond en desverlangd aan den commissaris van politie worden afgegeven. Art. 3. Ingeval aan den havenmeester of dien hem vervangt is verklaard dat het vaartuig binnen de gemeente niet zou geladen of gelost worden, moet bij verandering van voornemen daarvan aangifte aan dien ambtenaar worden gedaan onder betaling van het verschuldigde kaaigeld. Art. 4. Indien de belastingschuldige op de aanvraag van den havenmeester niet dadelijk het verschuldigde voldoet geeft deze daarvan onmiddellijk kennis aan den ambtenaar, bedoeld bij art. 261 der Gemeentewet, die de vordering herhaalt en by niet-betaling van het recht terstond proces-verbaal opmaakt en aan den gemeente-ontvanger zendtten einde de invordering te doen plaats hebben overeenkomstig de artt. 258261 der Gemeentewet. Art. 5. De havenmeester draagt de ontvangen haven- en kaai gelden aan het eind van iedere week over aan den gemeente-ontvanger. Art. 6. De havenmeester of dien hem vervangt is verplicht aan den belanghebbende op verzoek inzage te geven van de verordeningen op het hefien en invorderen van haven- en kaaigelden. Art. 7. Deze verordening treedt in werking tegelijk met de verordening op het heffen van haven- en kaaigelden. Het door de Commissie tot de belastingzaken voorge stelde amendement luidt als volgt »In verband met nader bekomen inliohtingen, heeft de Commissie tot de belastingzaken enz. de eer, de volgende wijzigingen voor te stellen in de ontworpen verordening op het heffen van haven- en kaaigelden Het tarief, opgenomen in artikel 6, te doen eindigen met106 en daarboven. De 3 achterste kolommen te vervangen door de 2 volgende Meer dan 3 malen 's weeks. Door vorenstaande wijziging is beoogd, de heffing op geregelde stoombootdiensten zooveel mogelijk in overeen stemming te brengen met de daaromtrent te Amsterdam bestaande regeling.'' Over sommige onderdeelen der verordeningen werd een zeer uitvoerige discussie gevoerd. We wenschen hier slechts te vermelden, dat beide verordeningen, nadat de volgende wijzigingen daarin waren aangebracht, zonder hoofdelijke stemming werden goedgekeurd. Heffingsverordening. Art. 2. Hieruit werden weggelaten de woordengeen stoom- booten welke uitsluitend voor den sleepdienst worden gebezigd en Art. 3. Al. 1 van dit artikel werd aldus gewijzigdHet haven geld is verschuldigd zoodra en zoo dikwijls de vaartuigen de wateren der gemeente zijn binnengevaren. Die wateren worden aangeduid door borden met het opschrift Belasting haven- en kaaigeld." Aan al. 2 werd als slot toegevoegdnadat deze de wateren der gemeente zijn binnengevaren. Art. 5. In al. 3 werd vóór het woord «gezagvoerder" inge- laschtwaarnemenden. Art. 6. Al. 1. Tusschen de woorden »de" en «gemeente" werd ingelaschtwateren der. Het tarief werd overeenkomstig het amendement der commissie tot de belastingzaken gewijzigd. In de le alinea na het tarief werd achter kwartaals- gewijze" ingevoegd ten kantore van den gemeente ontvanger. In de daaropvolgende alinea werden tusschen de woor den »voor" en «verhuurders" ingevoegd de woorden eigenaars en. Art. 8. Al. 1. Tusschen de woorden »de" en «gemeente" wer den ingelascht de woorden wateren der. Art. 10. Dit artikel werd aangevuld met de volgende bepaling: voor vletten, die zonder de wateren der gemeente te zijn binnengevaren binnen de grenzen dier wateren laden en lossen, mits dat laden niet geschiede uit een vaartuig, dat de wateren der gemeente niet is binnengevaren. Art. 11. Aan het slot werd toegevoegden afgekondigd. Verordening op de Invordering. Art. 2. In al. 3 vervallen de woorden steeds aan boord van het vaartuig aanwezig zijn. Art. 5. Aan dit artikel werd toegevoegd en deelt dagelijks aan dezen de ontvangsten van den vorigen dag schriftelijk mede. De heer van den Bosch hoopte spoedig van B. en W. een voorstel te mogen ontvangen tot verhooging der jaarwedde van den havenmeester, wegens de hem op te dragen meerdere diensten. „Alkmaarsche Buitensocleteit". 15. Ingevolge raadsbesluit van 26 Januari 1.1. No. 8, waarbij aan het bestuur der vereeniging «Alkmaarsche Buiteusocieteit" voor den tijd van 29 jaren en 11 maan den een stuk gemeentegrond in erfpacht is uitgegeven moeten alle op dien grond nu of later te plaatsen op stallen de goedkeuring van den gemeenteraad wegdragen. Naar aanleiding daarvan heeft het bestuur der ge noemde vereeniging bij missive van 1 Maart 1.1, een copie ingezonden van het plan voor de gebouwen, welke men zich voorneemt op het bovenbedoelde terrein te stichten. Aan dit plan werd door de jury, die belast is geweest met het beoordeelen der verschillende plannen, ingekomen op eene door het bestuur der Buitensocieteit uitgeschreven prij vraag, uit veertig ontwerpen de eerste prijs toegekend. Met het oog op den korten tijd welke voor het ten uitvoer leggen van het plan beschikbaar iswil men van de te stichten gebouwen nog in den aanstaanden zomer het genot hebbenzou het bestuur der Buiten societeit gaarne zoo spoedig mogelijk het bewijs ont vangen dat het ingezonden plan 's raads goedkeuring wegdraagt. Het komt B. en W. voor, dat er geen enkel bezwaar tegen het afgeven daarvan bestaatweshalve zij voor stellen te besluiten aan het bestuur der vereeniging «Alkmaarsche Bui tensocieteit" te berichten dat de opstallen welke men zich voorneemt te plaatsen op het in erfpacht uitgegeven terrein in den Houtde goedkeuring van deze verga dering wegdragen, met, dien verstande, dat de achterkant der lange zijwaranda's moeten zijn van metselsteen met raamopeningen. De heer d e W i t kan zich met het laatste gedeelte van het voorstel niet vereenigen. De jury heeft gemeend, dat er geene ramen moeten zijn in de lange zij waranda's, omdat de jeugd de glazen herhaaldelijk zou stuk gooien. Hij stelt daarom voor, dat gedeelte te wijzigen aldus dat de achterkant der lange zijwaranda's moet zijn van hout op steenen voeting. De heer Bruin vis wijst er op, dat de houten wa randa's der tegenwoordige sociëteit steeds een bezwaar zijn geweest. Vandaar het voorstel van B. en W. Met eene steenen voeting is het echter eene andere vraag. Spr. kon met het voorstel-de Wit medegaan, indien de Baad daaraan alsnog de bepaling verbindt, dat de achterkant der lange zij waranda's in rabatten wordt bewerktgeverfd en onderhouden ten genoegen van B. en W. Nadat de heer Kraakman dit voorstel ondersteunt, wordt het aldus geamendeerde voorstel van B. en W. zonder hoofdelijke stemming aangenomen. „Rijnecom". 16. In de raadszitting van 26 Januari 1.1. is o. a. vastgesteld een besluitwaarbij de gemeente zich onder de daarbij gestelde voorwaarden heeft verbonden om kosteloos in eigendom en onderhoud over te nemen de door den heer N. A. Conijn, in zijne qualiteit van direc teur der bouwmaatschappij «Rijnecom" ontworpen stra ten met de daarin aan te leggen rioleeringen volgens overgelegd planop de terreinen der genoemde bouw maatschappij, gelegen tusschen den Nienwlandersingel en de Emmastraat. Aan het toen aangeboden ontwerp-besluit werd op voorstel van den heer Kraakman onder letter q eene nieuwe voorwaarde toegevoegd van den volgenden inhoud q. Dit besluit treedt niet eerder in werking dan nadat, in het belang der nakoming van de gestelde voorwaarden strafbepalingen door den Raad zullen zijn vastgesteld." Naar aaleiding daarvan hebben B. en W. gemeend den voorsteller te moeten uitnoodigen te willen mede- deelen hoe de bedoelde strafbepalingen naar zijne mee ning zouden moeten luiden, aan welke uitnoodiging wel willend werd voldaan door de inzending eener nota. Daarbij wordt uitgegaan van de stellingdat de over brugging der Singelgracht vaststaat, doch dat het besluit inzake overneming van straten en riolen provisioneel is genomen. In verband met deze laatste opvatting komt het den heer Kraakman wenschelijk voor het provisioneel vastgestelde eene herziening te doen ondergaan in be trekking tot de Bleekersloot en de rioleering. Met deze gedachte van den heer Kraakman als zou de overbrugging volgens raadsbesluit definitief vaststaan, doch het stratenplan nog op eene eindbeslissing wachten en provisioneel zijn vastgesteld kunnen B. en W. niet instemmen. Zoowel ten aanzien der overbrugging als omtrent de overneming van straten en riolen heeft de Raad definitieve besluiten genomen, waaraan reeds door hen een begin van uitvoering is gegeven. Het laatst bedoelde besluit zou, volgens den wensch van den Raad, alleenlijk niet in werking treden dan nadatin het belang der nakoming van de gestelde voorwaarden strafbepalingen zullen zijn vastgesteld. B. en W. hopen daarom dat niet weder op het genomen besluit zal worden teruggekomen. Wat de door den heer Kraakman voorgeslagen straf bepalingen betreft, zij meenen zich van eene beoordeeling te mogen onthouden waarom zij voorstellen te nemen het volgende besluit de Raad der gemeente Alkmaar Gelet op zijn besluit van 26 Januari 1.1. No. 2 in zake het overnemen van straten en riolen op terreinen der bouwmaatschappij «Rijnecom", enz.; Besluit te bepalen Het voormelde besluit van 26 Januari 1898 No. 2 met de daarbij gegeven vergunning en de gestelde voor waarden vervalt en wordt als niet genomen beschouwd o. wanneer de naamlooze vennootschap de bouwmaat schappij «Bijnecom", waarvan de heer N. A. Conijn alhier zich noemt de directeur zich niet binnen drie maanden na dit besluit te haren koste tegenover de gemeente Alkmaar, voorbehondens of na verkregen machtiging van Ged. Statenzoo die noodig wordt geacht, bij authentieke akte, op rechtsgeldige wijze en ter oorzake van het door die gemeente op zich genomene uitdrukkelijk verbindt tot de volledige na koming van al wat bij voormeld raadsbesluit in ver band met het tegenwoordige is opgelegd en voorge schreven zulks op straffe van vergoeding van kosten, schaden en interessen volgens de wet b. wanneer zij niet binnen twaalf maanden na dit besluit de aansluiting tusschen de Emmastraat en den Nienw landersingel volgens de bepalingen van het raadsbe sluit zal hebben tot stand gebracht onder overdracht bij authentieke akte aan de gemeente van de door die aansluiting verkregen straat op de teekening onder letter a voorkomende en met vestiging van een za kelijk recht en wel met dat van servituut ten behoeve van die over te dragen straat en de overige onge nummerde wegen der gemeente Alkmaar en ten laste van de nu nog ongebouwde onroerende goederen dier naamlooze vennootschap, zijnde gelegen te Alkmaar en kadastraal bekend in sectie F No. 1130, 586, 585, 789 en 790 daartoe strekkende dat deze goederen voor zooveel mogelijk worden belast met de verplichtingen, voorkomende onder de letters cd en l van voormeld raadsbesluitzooals die voor ieder te bebouwen onder deel dier onroerende goederen verbindend en daarop toepasselijk zijn. B. en W. kunnen wanneer zij daartoe overwegende redenen aanwezig achten, ieder van de sub a en b ge stelde termijnen met hoogstens drie maanden verlengen. De heer van den Bosch verklaart te hebben ge hoord dat bij Bijnecom groote bezwaren tegen de aan vaarding dezer bepalingen zullen bestaan. De heer de Groot is tegen dit voorstel. Op verzoek van den heer Kraakman wordt hij uitgenoodigd zijne bezwaren kenbaar t,e maken. Daaraan voldoende doet spreker opmerken, dat hij het ondoenlijk vindt deze strafbepalingen te stellen. Spr. vertrouwt dat Rijnecom ook zonder deze strafbepalingen wel aan de haar opge legde verplichtingen zal voldoen. Door het vestigen van een hypothecair verband, zooals wordt voorgesteld, wordt zij onnoodig zwaar belast. Spr. is overtuigd, dat Rjjne- com aan zulke zware banden niet gelegd behoeft te worden. De heer Kraakm an doet opmerken dat vorige spr. geheel verkeerd is ingelicht. Er is van geen hypo thecair verband sprake, doch alleen van een servituut, onvermijdelijk voor den bouwondernemer en voor de gemeente. Dat servituut behelst niets anders dan dat aan ieder door Rijnecom te verkoopen stukje grond dezelfde voorschriften worden gesteldals aan Rijnecom zijn opgelegd m. a. w., dat de huizente stichten op elk stukje grond in handen van derden overgegaan, op denzelfden afstand van de straat moeten worden ge bouwd dat geene schuttingen tusschen de voortuinen mogen worden gemaakt enz. De heer de Groot vraagt, of er ooit door vroegere bouwondernemers aan hunne verplichtingen is tekort gekomen. Zoover spr. bekend is nimmer en vandaar dat hjj tegen deze bepalingen is. De heer de Wit sluit zich hierbij volkomen aan. De heer Bruinvis verklaartdat hem deze zaak niet recht duidelijk is. Waarom moeten de gestelde

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1898 | | pagina 2