in pvanpnissen. Honderdste jaargang, 1898. ZONDAG 13 MAART. Buitenland. i. NO. 31. Eerste blad. ALklIAARSCHE COURANT. Deze Courant wordt Binsd» g-, Bond e('r dag en Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f 0,8O franco door^het geheele rijk t 1. 3 Nummers t" 0,06. Afzonderlijke nummers 3 ets. UI Telefoonnummer3. Prijs der gewone advertentlen Per regel f 0,13. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven f r a n co aan de Uitgevers HERMs. COSTER ZOON. Bij schrijven van 17 April van het vorige jaar werd aan den Minister van Justitie het verslag toegezonden van de door hem benoemde commissie van onderzoek naar de afbreukdie de arbeid in de vrije maatschappij wordt aangedaan door den arbeid in onze gevangenissen, rijks werkinrichtingen en rijks-opvoedingsgestichten en naar de maatregelen die genomen zouden kunnen worden om haar zooveel mogelijk te beperken. Aan dat verslag is welverdiende hulde gebracht wegens de nauwgezetheid van het onderzoek naar den feitelijken toestand en de ernstige overweging van mogelijke middelen tot verbetering. De zaak zelve verdient de algemeene belangstelling, ook omdat de belangen van de vrije industrie en den vrijen werk man daarbij betrokken zijn, en meermalen over de nadeelige concurrentie van den gevangenarbeid werd geklaagd. Twee punten worden al aanstonds in het verslag te recht als vaststaande aangenomenlo. dat in de gevan genissen en rijks-werkinrichtingen gewerkt moet worden; 2o. dat door dat werk altijd eenige afbreuk zal worden gedaan aan den arbeid van anderen. De rijks-opvoedings gestichten laat de commissie buiten beschouwing, en wij zullen dat voorbeeld volgen. In die gestichten neemt het gewone schoolonderwijs eene eerste plaats in daar enboven wordt aan de verpleegden „ambachts-onderwijs" gegeven zegt de wet. Onderwijs is een handwerk opleiding tot een ambacht1 e e r e n niet voort brengen, niet afleveren van werk is daar het doel. De commissie verklaart dan ook uit het door haar inge stelde onderzoek de overtuiging te hebben verkregen, dat „van deze gestichten geen wezenlijke concurrentie voor den arbeid in de vrije maatschappij te duchteu valt, ook al kunnen zij eenig werk zelfs ten behoeve van particu lieren, wederverkoopers of verbruikers afleveren wat in het belang van de opleiding der verpleegden niet kan of mag worden uitgesloten." Dat in de rijks-werkinrichtingen gearbeid moet worden ligt in den aard der zaak. Haar naam geeft haar doel duidelijk aan: landloopers en bede laars en evenzeer na herhaalde veroordeeling de slav en der dronkenschap, aan geregelden maatschappelijken arbeid te gewennen. Maar ook in de strafgevangenissen en de huizen van bewaring kan de arbeid niet worden gemist De staatscommissie, die ons Wetboek van Strafrecht ont wierp noemde terecht verplichten arbeid een wezenlijk bestanddeel der gevangenisstraf, dat in de wet zelve moest worden uitgedrukt. Zonder arbeid zou een vrijheidsbe- rooving zelfs van betrekkelijk korten duur voor vele veroordeelden bijna ondraaglijk, en voor allen verderfelijk zijn. Afstomping, lusteloosheid, onverschilligheid zouden de gevolgen wezen. Zonder arbeid is van de straf geen opvoedende kracht te verwachten. Die gewoon was te werken zon ontaarden en bij zyn ontslag ellendiger meer misplaatst, meer onbruikbaar dan vóór zijn veroor deeling in de vrije maatschappij terngkeeren. Die vroeger aan geen geregelden arbeid gewoon was, moet daaraan in de gevangenis zooveel mogelijk gewoon raken, om bij zijn ontslag althans eenigzins maatschappelijk sterker iets meer bestand te wezen tegen dreigenden ondergang, tegen de groote moeilijkheden en de vele nadeelige invloe den waaraan hij het hoofd zal moeten b'eden. Er is voor de gevangenen een prikkel noodig om zich in te spannen, om zeiven mede te werken tot een zooveel mogelijk gunstige werking der straf. Daarvoor is ver plichte arbeid onmisbaar, en verplichte arbeid die eenige vrucht afwerpt, die betaald wordt. Handhaving van orde en tucht zou zonder dien arbeid daarenboven schier onmogelijk zijn, althans niet dan met behulp van me- nigvuldige en harde straffen. Daarenboven behoort zoo veel mogelijk gezorgd te worden, dat de gevangene bij zijn ontslag althans iets bezitte, om in den eersten tijd in zijn onderhoud te kunnen voorzien. Hij moet een »uitgaanskas" hebben. Verwerpelijk is daarom al dade lijk het denkbeeld, de gevangenen improduetieven arbeid te doen verrichten, hen hard te laten werken, zonder dat er iets van eenige waarde door wordt verkregen. De Engelsche tredmolen kan ons niet dienen. Volgens de bestaande wettelijke voorschriften wordt daarom aan alle gevangenen en aan de verpleegden in de rijkswerkin richtingen voor den verrichten arbeid een loon toege kend, dat »hun eigendom'' is. Dat loon moet echter laag, zeer laag worden gesteld, lager dan in de vrije maatschappij voorkomt. De arbeidsvoorwaarden in de vrije maatschappij moeten steeds aanmerkelijk beter zijn dan in eenig strafgesticht. Het Rijk, dat de kosten van de gevangenissen draagt, van de bezoldiging der be ambten, van de voeding en verpleging der gevangenen, heeft aanspraak op een deel van hetgeen de gevangene geacht zou kunnen worden met zijn arbeid te verdienen. Een ander, een zeer klein deel wordt als zijn arbeids loon, zijn eigendom, voor h8m afgezonderd. Behoudens zeldzame uitzonderingen is het bepaald op een maximum van 15 centen daags. Van dat loon wordt in de straf gevangenissen en voor een bijzondere klasse van ver pleegden in de rijkswerkinrichting te Hoorn, de helft, overigens in de rijkswerkinrichtingen een derde gedeelte als uitgaanskas afgezonderd. Bij zijn ontslag wordt den gevangene of verpleegde die uitgaanskas ineens of bij termijnen uitgekeerd, wat ook kan geschieden, en onge twijfeld hoogst raadzaam is te achten in gevallen, waarin zij een betrekkelijk ruime som bedraagt, door tusschen- komst van den burgemeester der gemeente, waarin hij zich na zijn invrijheidstelling vestigt. Het overige gedeelte van zijn arbeidsloon wordt als zijn zakgeld geboekt, en daarover kan hij te zijnen be hoeve beschikken, ook door binnen de daarvoor gestelde grenzen van de kantine gebruik te maken. Voor de tot levenslange gevangenisstraf veroordeelden heeft een uitgaanskas geen reden van bestaanhun verdiend loon wordt geheel als zakgeld beschouwd. Daarentegen wordt het in de bijzondere gevangenissen voor jeugdige ver oordeelden geheel als uitgaanskas bewaard. Ook voor de tot hechtenis veroordeelden, in de huizen van bewaring, geldt als beginsel de verplichting om te arbeiden. Zoover de gelegenheid toelaat en behoudens de voorschriften van orde en tucht, kunnen zij echter zeiven hun arbeid kiezen. B.jjvon zij in gebreke iets ter hand te nemen, dan kunnen zij aan de bepalingen om trent den arbeid van de tot gevangenisstraf veroordeel den onderworpen worden. De arbeid der gevangenen en der verpleegden in de rijkswerkinrichtingen is in de eerste plaats arbeid ten behoeve van het Rijk en bestaat 1*. in werk voor den huisdienst 2°. in het vervaardigen van voorwerpen voor 's Rijks dienst. De huisdienst omvat alle werkzaamheden van huishoudelijken aard in de gestichten zei ven en het onderhoud der gebouwen en terreinen in de rijkswerk inrichtingen te Veenhnizen zelfs het zetten van nieuwe gebouwen. Hoofdzaak is echter de vervaardiging van allerlei voorwerpen, kleedingstukken, meubelen ten dienste van het Rijk voor het leger en de vloothier te lande en in Indiëvoor postbeambten rijkspolitie enz. Op dezelfde wijze als voor de verschillende departementen van algemeen bestuur kan ook voor rekening van het Rijk volgens vaste overeenkomst ten behoeve van bijzon dere personen worden gewerkt. En voor zoover deze rijksarbeid in verschillenden vorm niet voldoende is wordt tot aanvulling arbeid voor rekening van particu lieren toegelaten. De door den Minister van Justitie vastgestelde tarieven geldenvoor zoover het aan de gevangenen en verpleegden uit te beeren arbeidsloon betreftzoowel voor het werk ten behoeve van parti culieren als voor dat ten behoeve van het Rijk. Voor hen maakt het geen verschil en moet het geen verschil maken ten behoeve of voor rekening van wien zij wer ken. Maar alleen voor dat loon dat volgens de wette lijke voorschriften »gering'' moet zijn, mag de particulier in onze gevangenissen en rijkswerkinrichtingen niet laten arbeiden. Wat hem in rekening moet worden gebracht, is voor de gestichten te Veenhnizen aan den hoofddirec teur en voor alle andere strafgestichten aan de colleges van regenten overgelaten doch onder de uitdrukkelijke voorwaarde daarbij zorg te dragen »med^ ten einde de particuliere nijverheid zoo weinig mogelijk te bena- deelen", dat door den werkgever een h o o g e r loon wordt betaalddan volgens de bestaande tarieven door het Rijk aan de gevangenen of verpleegden wordt uit gekeerd. Wat de werkgever meer betaalt dan dit ar beidsloon wordt in 's Rijks kas gestort. Dat alle arbeid van gevangenen en verpleegden in den eenen of andaren vorm afbreuk doet aan den arbeid van anderen ligt in den aard der zaak. Het is van belang na te gaan in welken vorm die afbreuk het schadelijkst is om de maatregelen te kunnen beoordeelen die ge nomen zouden kunnen worden om dezen voor de vrije arbeidsmarkt en den vrijen arbeider nadeeligen invloed zooveel mogelijk te temperen. J33f€}EI«AlïI». In het Lagerhuis deelde de onder staatssecretaris van buitenlandsche zaken, de heer Gurzon den 10 mede, dat graaf Muravjef den Britschen gezant te Petersburg heeft verklaard, dat Rusland met China onderhandelt over den afstand in pacht van Port Arthur en Talienwan en verder over een concessie voor den aanleg van een spoorweg naar Talienwan of Port Arthur. Rusland beeft geen sonvereine rechten voor een van beide havens gevraagd, noch gedreigd met het zenden van troepen in Mandschcerije. Graaf Muravjef verklaarde, dat als Rusland de gevraagde havens in pacht krijgt, Talienwan voor den buitenland- schen handel zal worden opengesteld gelijk de andere Ghineesche havens. Den Britschen gezant te Peking is niets bekend van een ultimatum, zeide de heer Curzon verder, noch van een termijn die gesteld zou zijn voor het antwoord van China. De gezant heeft evenmin vernomen, dat Rusland zich verzet tegen de leening der Duitsche en Engelsche banken wel hoorde hij, dat de leening weldra zal worden uitgegeven. Ten slotte deelde de onder-staatssecretaris nog mede, dat de regeering geen bevestiging heeft ontvangen van bet bericht, dat het Deer Island aan Rusland zou zijn afgestaan. De opgewondenheid te Bombay is gedeeltelijk be daard, maar de toestand wordt nog als ernstig beschouwd. Uit Poona is cavalerie ter hulp gezonden om door de straten te patrouilleeren, en vrijwilligers zijn opgeroepen. De stad is nu in handen van de militaire macht. Twee Engelsche soldaten zijn gedood. Het gepeupel trachtte het hospitaal in brand te steken, maar werd teruggedreven. Hoeveel van de muiters ge dood zijn is niet nauwkeurig bekend. FRANlKttlJK. Sévêrine, de bekende parijsche jour naliste, laat zich zeer geheimzinnig uit over het in de rue de Sèvres gevonden lijk. Zij was door den rechter van instructie Bertules opgeroepen om verklaringen te doen omtrent de brieven, die zij van Lemercier-Picquart ontvangen had. Zij heeft die mededeelingen geweigerd, maar den rechter clichés gegeven van de gephotogra- pheerde brieven en met hem geconstateerd, dat het hand schrift met dat van den doode overeenstemt. Zij wei gerde zelfs te verklaren of zij het lijk zoude herkennen en eindigt, nadat zij in vorige artikelen reeds er op ge zinspeeld had dat dit lijk, zij zegtdeze moord, wellicht het geheim der Dreyfus-Esterhazy-zaak geheel zal doen onthullen, met de verklaring, dat zij er nu niet meer over schrijven zal. »Geen woorden meer, men moet tot daden overgaan in het geheim zonder luchtige praatjes en zonder nutte loos gerucht. Maar indien men mij ooit mocht vinden aan het eind van een touwtje bij den knop van een vensterindien ooit een geweer als bij toeval in mijne onmiddellijke nabijheid is afgegaan wees er dan zeker van dat dit no.h een zelfmoord, noch een toeval is en ga op inlichtingen uit. Het publiek moet nu niet door mij onderteekende brokstukjes van sensatieberichten waarmede men dikwijls ten onrechte zijn dorst van nieuwsgierigheid bezighoudtverwachten. Ik zoude dat niet eerlijk vinden en ik wil niemand bedriegen. Ik weet niet alles, maar ik geloof genoeg gegevens te bezitten om alles te ontdekken. In mijne zwakke hand heeft het toeval inderdaad slechts brokjes waarheid neer gelegd. Maar met de hulp van God in wien ik geloof met geheel mijne zielmet de steun van mannen van moed, die de oprechtheid van mijn pogen mij voorzeker zal verschaffen met die enkele gaven van doorzettings vermogen en waaghalzerij waarmede mij de natuur wel heeft willen begiftigen hoop ik op dit punt genoeg van den spiegel der waarheid bijeen te kunnen brengen, opdat allen er het bleeke gezicht van den schuldige in weer kaatst en geopenbaard kunnen zien. Tenzij de Heer, beschikker over het lot, hem vóór dien tijd treffe SPAWJG. De regeering der Vereenigde Staten is voornemens den transportstoomer van de marine »Fern" naar Havanna te zenden met levensmiddelen voor de nood lijdenden op Cuba. De Spanjaarden beweren, dat achter de hulpvaardig heid ten opzichte der Cubaansche noodlijdenden minder edele oogmerken schuilen. Zij verklaren dat onder de reeds naar Cuba gezonden levensmiddelen" zich aanzienlijke hoeveelheden voorwerpen bevonden, waarvoor invoerrecht moest worden betaald, als horloges, juweelen en schil derijen. De personen aan wie de verdeeling der levens middelen is opgedragen staan in betrekking met groote Amerikaansche handelaars, die op deze wijze een voor- deeligen smokkelhandel drijven. Sedert den 9 worden te Madrid geruchten verspreid over een ministerieele crisis. De heer Castilho zou naar Madrid zijn gekomen om over een portefeuille te onder handelen. De minister-president Sagasta verklaart de geruchten voor ongegrond. »Onder de tegenwoordige omstandigheden is de macht wel niet aangenaam, maar alle ministers achten het hun plicht, op hun post te blijven" zeide hij.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1898 | | pagina 1