Ralph Denmead.
No. 32.
onderdste jaargang.
1898.
WOENSDAG
16 MAART.
Amsterdamsche Brieven.
FEUILLETON.
AlKMAARSCHE COIRAAT.
Deze Courant wordt Blnsdag-, Donderdag
en Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs
per 3 maanden voor Alkmaar f 0,8» franco door het
geheele rijk f 1.
3 Nummers f ©,Ofi. Afzonderlijke nummers 3 ets.
Telefoonnummer3
Prijs der gewone advertentie»:
Per regel f 0,16. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven" f r|a n c o aan de Uitgevers HERMs. COSTER
ZOON.
VIII.
De musici en tooneelisten, die vele jaren als het
ware een wereldje op zichzelf hebben gevormd, zijn in
den laatsten tijd teruggekomen van die theorie van af
zondering en hebben begrepen, dat de toepassing van
het .Vereenigt U1" ook voor hunne belangen vruchten
kan afwerpen. Onlangs is een vereeniging van muziek
onderwijzers tot stand gekomen, die een verbetering in
den materiëelen toestand harer leden beoogt en thans is
ook een Bond van Nederlandsche Tooneelisten m wording,
die aanvankelijk niet over gemis aan deelname heelt te
^Inderdaad moet men zich er over verbazen, dat onder
de artisten niet vroeger eenige moedige mannen zijn op
gestaan om een poging te wagen door samenwerking
een einde te maken aan veel droevigs, dat de energie
verlamt. De werklieden in allerlei vakken klagen dikwijls
over het harde van hun lot, maar de diï minores op
artistiek gebied zijn er meestal heelwat erger aan toe.
Een gevoel van fatsoen dwingt hen echter tot zwijgen en
van dat zwijgen is weer het gevolg geweest, dat zij voort
durend nog meer geëxploiteerd worden.
Zoowel bij de tooneelisten als bij de musici vindt men
het treurige verschijnsel, dat de directies betrekkelijk
hooge sommen aan de eerste krachten uitkeeren en dit
verhalen op de elementen van den tweeden en derden
rang, die er toch ook moeten zijn. Erkende gunstelingen
van het publiek kunnen hooge eischen stellen zonder dat zij
voor weigering bevreesd behoeven te zijn, doch de anderen
zijn niet veel meer dan slaven, die hard moeten werken
en nauwelijks genoeg krijgen om den mond open te
houden. Is nog niet kort geleden een musicus, die door
de opheffing van de Nederlandsche Opera onder directie
van de Groot zijn plaatsje in het orkest had verloren, na
twee weken van werkloosheid den hongerdood gestorven I
En dan nog de willekeur, die dikwijls heerscht. Bij
de aanstelling wordt een contract geteekend met allerlei
bepalingen, die niet hinderlijk zijn wanneer de zaken
goed marcheeren, maar ware knellende banden worden
als de recette beneden de verwachting blijft. Toch moet
zwijgen het consigne zijn, wil men niet heelemaal op
straat gezet worden.
De critici verwijten den tooneelisten dikwijls, dat zij
hun beroep niet opvatten ais een kunst-uiting, maar als
een gewoon métier. Zij dringen aan op studie en zelf
ontwikkeling hoe hard moet dat klinken in de ooren
van zooveel artisten, die alleen door de grootste zuinig
heid buiten schulden kunnen blijven. En beheeren zij
hun verdiensten als goede huisvaders, zich alles ontzeg
gende wat zij eigenlijk niet betalen kunnen, dan ver
suft in hen de artistieke geest en verspelen zij alle kans
om nog eens een sport hooger te klimmen. Hun aard
brengt dat ook niet mee, het lichtzinnige zit hun min
of meer in het bloed en de gevolgen zijn, dat zg steeds
worden achtervolgd door manende leveranciers, die eerst
kunnen worden tevreden gesteld als de benefiet-avond
aan de verwachtingen beantwoordt.
De heeren Lageman, Moor en van Ivuyk zijn nu diuk
bezig met het opmaken van statuten voor een Toonee-
listenbond. Wanneer zij zich er nu maar van weten
te onthouden om al te hooge eischen te stellen, kan er
veel goeds tot stand komen. De tooneelist toch, van wien
het onmogelijke wordt gevergd, kan er zich van verzekeid
houden, dat bij een conflict, waarin het recht aan zijne
zijde is, het publiek hem steunen zal. Dat is een factor,
waarmee de directie vóór alles rekening heeft te houden
en reeds de wetenschap, dat zij, bij het bestaan vaneen
Bond, niet langer alleenheerscheres is, kan veel ten goede
uitwerken. Van hun kant moeten de artisten dan op
zichzelf de overwinning behalen om niet door onderling
krakeel het veroverde verloren te doen gaan. Dat zal
moeite, veel moeite kosten, want nergens speelt de klein
geestigheid en de jaloezie zulk een rol als juist onder
de Dienaren der Kunst.
Die uitspraak klinkt hard en toch mag er geen woord
van teruggenomen. Ja, wat meer zegt, zij geldt niet alleen
de mindere goden, maar ook wel degelijk de meest talent
volle kunstenaars, die zich een goede positie hebben
verworven. Ook in die kringen heerscht een aan het ongeloof
lijke grenzende cöterie-geest, die alles in de hoogte steekt
wat in de gelederen is opgenomen. Menig opkomend
talent, dat hiertegen in verzet kwam, heeft die stout
heid met den ondergang moeten bekoopen.
Ook bij den Beurshouw treedt die kunst-antagome
weer aan het licht. Men weef, dat hiervoor de architect
Berlage, een der gelukkigste leerlingen van de jongere
architectonische school, is uitverkoren. Onmogelijk kun
nen andere bouwkundigen dat zetten en hoewel zij het
ontwerp niet hebben gezien, zijn zij bij voorbaat met
sombere voorspellingen de harten der argelooze belang
hebbenden gaan verontrusten. Allerlei geruchten zijn in
omloop gebracht om de schepping van Berlage in een
ongunstig licht te stellen on het publiek daartegen
op te zetten. De gemeenteraadsleden hebben indertijd
getracht een afbrekende critiek te voorkomen door aan
B. en W. in overleg met de Beurs-commissie, zonder
eenige andere inmenging, het werk der voorbereiding
voor den Baursbouw op te dragen. Dat was een zeer
wijs besluit en 't is wel jammer, dat in de jongste ver
gadering van dee gemeenteraad door eenige leden werd
getracht, daaraan te tornen. Zij vroegen openbaarmaking
van de plannen om aan het publiek de gelegenheid te
geven zijn stem te doen hooren, waarvan eventueel dan
nog gebruik zou kunnen worden gemaakt. De burge
meester was daar eerst sterk tegen, eigenlijk het meest
om te waarschuwen, dat met de aanmerkingen, die van
verschillende kanten zouden komen, slechts vertraging,
zoo niet geheel afstel, kon worden verkrsgen. Toen een
maal die vermaning of bedreiging, als men dit laatste
woord liever wil, er uit was, betoonde hij zich veel toe
schietelijker de Raad en de burgerij wisten nu, wat hun
boven het hoofd hing, als zij zich geen zelfbeperking bij
het critiseeren opleggen. De gemeenteraad zal nu de
bestekken te zien krijgen, alvorens de aanbesteding wordt
uitgeschreven en er zal ook nog een raadsvergadeiing
zijn, waarin grieven of wenken te'r overweging kunnen
worden aanbevolen.
Wat de tegenstanders van Berlage aan den eenen kant
misdoen, overdrijven diens vrienden aan den anderen.
Zij wenschen aan het publiek 't als een axioma op te
dringen, dat het ontwerp van hnn kunst-broeder een
meesterstuk is: dat moet men gelooven, ook al krijgt
men niets te zien. In »De Kroniek," het middelpunt van
vele der beste jongere artisten, heeft Jan Veth zich zelfs
laten verleiden om iemand, die zich vermat te twijfelen,
.koekebakkers-idealen" aan te wrijven. Dat gaat veel te
ver. Men mag wel zeggen, dat het beursplan, omdat
't van Berlage is, naar alle waarschijnlijkheid aan hooge
eischen van architectuur zal voldoeD, maar daarom mag
men nog niet bevelen de oogen te sluiten en op gezag
aan de voortreffelijkheid te gelooven.
't Gaat daarmee als met onze politie» die ook zegt,
dat zij altijd haar plicht doet en 't iemand kwalijk
neemt, wanneer hij beweert, dat er betere resultaten
waren te verkrijgen geweest. Dat heeft nu weer het
volksblad »De Echo" moeten ondervinden. Een zijner
reporters meende de daders van den afschuwelijken moord,
op den slager Schut, jaren geleden gepleegd, op het spoor
te zijn en gaf daarvoor de noodige aanwijzingen. De
politie vond die echter niet zoo afdoende als »De Echo
zelf en tot een arrestatie is 't althans niet gekomen. Nu
deed zich het geval voor, dat in de afgeloopen week bij
een twist op een armoedige kamer in de Dolle Begijn-
steeg een vrouw haar man voor de voeten wierp, dat zg
't nu verd om langer te zwijgen en hem zou aan
geven als den moordenaar van Schut. Daarop ontstond
zulk een heftige scheldpartij, dat. een voorbijgaand politie
agent naar boven klom, zoodat ook hem de beschuldiging
ter oore kwam. Het gevolg was, dat allen werden uit-
genoodigd meö naar het bureau te gaan en de zaaK
dadelijk aan een streng onderzoek onderworpen.
Zoo zag »de Echo" zich bedreigd, dat een geheim,
door haar zoo zorgvuldig bewaard, zou uitlekken zonder
dat zij daarvan de primeur had. Toen heeft het blad
een relaas, van twee illustraties voorzien, dat blijkbaar
al lang gezet stond, hals over kop in de krant opge
nomen jammer genoeg werd verzuimd het verband tus-
door EDNA LY ALL.
22)
HOOFDSTUK VIII.
»Heb je slechte tijding van huis ontvangen?" vroeg
Ralph, den brief aannemend, dien Ivy hem toestak.
,Jaj' zeide zij met gebroken stem. »Men heeft mijn
grootvader naar het hospitaal moeten brengen."
Het was maar al te duidelijk, zooals Ralph dadelijk
uit den brief opmaakte, dat de oude professor nooit meer
beter zou worden, en dat Ivy's tehuis niet meer bestond.
De hospita vroeg haar huur en daar het onmogelijk was
die te betalen, zouden hoogstwaarschijnlijk de weinige
bezittingen van den professor verkocht worden.
En hier zat dit mooie meisje van zestien jaar, zonder
een cent op zak, in eene afgelegene stad van Schotland,
waar zij onmogelijk een ander engagement kon vinden.
»Wat moet ik beginnen zeide zij hare treurige
oogen met een smeekende uitdrukking tot hem opheffend,
welke hem meer aandeed, dan hg zichzelf bekennen wilde.
Hij wenschte, dat hij haar geheim den vorigeu dag niet
geraden had en dat hij haar weer op die gewone, broeder
lijke wijze kon behandelen, die hij eens had aangenomen.
Maar dit was niet langer mogelijkneen, hij voelde een
bijna onweerstaanbaar verlangen, om tegen haar te zeggen
»Ik wil voor je zorgen. Wij zullen de wereld trotseeren,
en ons leed te zamen dragen."
Gelukkigerwijze dacht hij aan Evereld, en trachtte zich
haar dadelijk in denzelfden toestand voor te stellen. Wat zou
hij van den man gedacht hebben, die van hare armoede
partij trok, om haar in eene positie te plaatsen, die haar
meer of minder moest compromitteeren
Hg vouwde den brief dicht en gaf hem terug.
.Maak je maar niet meer ongerust dan je helpen kunt,"
zeide hij vriendelijk. »Ik zal er met de anderen nog eens
over spreken, wij zullen er wel voor zorgen, dat je naar
Londen terug komt."
Maar de beraadslaging wierp zeer weinig licht op de
voornaamste zwarigheid, hoe men aan het noodige geld
zou komen. Elk lid van het gezelschap was zeer arm,
en ofschoon Myra Kay aanbood om tot aan Londen op Ivy
te passen, had zij slechts juist genoeg geld voor haar
eigen spoorkaartje over. Sommigen wilden naar Iverness
teruggaan, anderen naar Edinburg of Glasgow, en allen
mopperden luid en vervloekten de Skoot, die nauwelijks
een meer ongeschikter plaats voor hunne vlucht hadden
kunnen uitkiezen, dan Forres.
Hij had op Dudley's hartelijkheid gerekend maar de
tooneelspeler bleek den slechtsten raadgever van allen
te zijn.
.Och, maak je toch maar met over die Ivy Grant
ongerust," zeide hij. .Wees er van overtuigd, dat zulk
een mooi meisje wel op de een of andere manier haar
weg zal vinden. Het is veel meer de vraag, wat jij en
ik zullen beginnen."
Ralph wilde niet over deze zaak redetwisten.
Myra Kay vertrok met den volgenden trein naar het
zuiden, en hg was vast besloten, dat Ivy op de een of
andere wijze mee zou gaan. Hij ging naar zijn kamer,
wierp de me6Ste zijner bezittingen in een valiesje, en
ging zijn geluk bij een lombardhouder beproeven. Het was
helder dag, maar hij voelde reeds lang geen schaainte
meer, dat hg tot zulke daden moest overgaan. Hij ging
heden echter met een bezwaard hart; hij was maar te
zeer overtuigd, dat hij niet veel geld voor de afgedragen
kleeren en voor de schoenen, pruiken en nog meer van
dat soort, bestaande uit de costumes door Skoot verschaft,
zou krijgen. Eenige weken geleden, had hij van zijn
vaders 'horloge en keting moeten scheiden, zoodat hij
niets meer van waarde bezat, en zijn mond zonk meer
en meer, toen de lombardüonder de kleeren voor zeer
weinig geld aannam.
In de geheele atmosfeer van den winkel scheen iets
drukkends te liggen; de geschiedenis van diepe ellende
scheen met de versleten karpetten en dekens en de hoopen
verschillende kleeren samengevlochtenen de gereed
schappen van werklieden, de muziekinstrumenten,de over
blijfselen van huisraad, gaven maar al te zeer blijken
van de tragedie des levens.
.Vijfentwintig shillings en dertig pence," zei de baas
uit den winkel. »Zal ik de briefjes invullen
»Wat kost een enkele reis derde klasse naar Londen
vroeg Ralph. »Ik moet zooveel zien te krijgen.
.Dat kunt u niet, mijnheer, hier niet meê, dat kan
een mensch niet doen. Ik denk, dat het kaartje naar
Londen zooiets van twee pond is."
Hij riep zijn bediende. M
Het is precies twee-en-veertig shillings en dertig pence,
zei de jonge man, met belangstelling naar den acteur
ziende.
»Ik heb nog een valiesje," zei Ralph.
Het was een oud ding, dat aan den dominee had toe
behoord, stevig en goed in zijn soort.
»lk zal u er een paar shillings voor geven,zei de
lombardhouder. .Maar met zeven-en-twintig shillings en
dertig pence komt u toch niet naar Londen, mijnheer.
»Het moet," zei Ralph met een vastberaden blik,
dien den Schot goed deed. .Vul de briefjes in, en ik
ben in een paar minuten weer terug."
»De jongen is van goede familie," zeide de oude man
bij zichzelf. Hij zal zijn weg wel maken, er zit pit in
hem. Het is niet van die onechte Fransche vernishet
is zuiver, goed ras."
Getrouw aan zijn woord, keerde Ralph in eenige mi
nuten met een lederen tasch, een overjas en een regen
mantel in zijn hand terug. De tasch met het schoone linnen
hetwelk hij 'gehoopt had te kunnen behouden, ging voor iets
meer dan hij verwacht had, en bracht met de overjas
genoeg geld in voor de reis, en negen stuivers over. Hg
besloot den regenmantel niet te verkoopen, en zijn briefjes
opnemend, groette hij den ouden Schot, en ging dadelgk
naar de kamers van den directeur.
Ivy, die moe was van het spreken met de hospita en niet
tegenstaande hare zorgen zeer hongerig was, had aan de
verlaten ontbijttafel plaats genomen en trachtte haar troost
in een kopje koffie te viuden.
»Nu, dat is een goed idee," zei Ralph, opgeru»md.
»Nu ik er aan denk, ben ik ook hongerig. Waarom
zouden wij niet eten Na de hartelijke invitatie^ van
mevrouw Skoot is het niets meer dan onze plicht
Ivy glimlachte, en schonk zijn kop vol.
Wat vinden de anderen dat ik doeu moet vroeg zg
angstig.
.Zij zijn het allen eens, dat je beter doet om met Myra
Kay naar Londen te gaan. Zij zal je niet mee naar huis
kunnen nemen, maar ik heb er over nagedacht, en ik ben
er van overtuigd, dat het het beste is, om naar mijn oude
hospita, juffrouw Dan Doolan in Paradise street te gaan.
Zij is de goedheid zelve, en zoolang zij een korst brood
in huis hebben, zullen zij het met je deelen."