IQ
Ralph Denmead.
Honderdste jaargang.
1898.
ZONDAG
20 MAART.
FEUILLETON.
JJO, 34( Tweede blad.
ALKMAARSCHE COURANT.
Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag-
en Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs
per 3 maanden voor Alkmaar f 0,8O franco door
geheele rijk f 1.
3 Nummers f 0,06. Afzonderlijke nummers 3 ets.
het
Prijs der gewone advertentien
Per regel f 0,16. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven f r a n c'o aan de Uitgevers HERMs. COSTER
ZOON.
Telefoonnummer
II.
Productieve, noodzakelijke of nuttige arbeid, waaraan
behoefte bestaat en waarvoor loon wordt betaald, zou,
indien hij niet door een gevangene of een verpleegde^)
werd verricht, door de vrije industrie, door fabrikanten,
ondernemers of hoofden van bedrijven worden aanvaard,
of door een particulier aan een vrijen werkman worden
opgedragen en zoo kan gezegd worden, dat alle arbeid
in gevangenissen aan de vrije arbeidsmarkt ontgaat.
Maar op zich zelf is dit nog geen reden tot beklag.
Waren de gevangenen die dit werk verrichten in vrijheid
gebleven, zij zouden het aantal vrije arbeiders vermeer
derd, en daardoor de concurrentie varzwaard hebben.
Door hen gevangen te zetten en tot arbeid te verplich
ten heeft de Staat de vrije arbeidsmarkt niet benadeeld.
Hij laat de gevangenen wel arbeid verrichten, maar hij
heeft daarentegen de vrije arbeidsmarkt van een aantal
concurrenten verlost. Verreweg de meerderheid der ge
vangenen verrichtten vóór hun gevangenneming maat-
schappelijken arbeid, sommigen arbeid van dezelfde soort,
velen, inzonderheid zij die tot gevangenisstraf of hech
tenis van enkele dagen zijn veroordeeld, meer arbeid en
beter betaalden arbeid dan thans in de gevangenis. En
waar landloopers en bedelaars, oplichters, zwendelaars,
en wie al meer liever in de misdaad dan in den arbeid
een middel van bestaan zoeken, tot geregelden arbeid
worden gedwongen, daar zal wel niemand dit veroor-
deelen op grond dat daardoor werk aan den vlijtigen
werkman wordt onttrokken. Door een dergelijke rede
neering zon de staf worden gebroken over alle pogingen
om verwaarloosden te redden, werkloozen aan arbeid te
helpen en verwilderden in het rechte spoor te brengen,
over werkhuizen, arbeidskoloniën enz.
Voor zoover de arbeid der gevangenen in den huis-
dienst bestaat en in den arbeid die de voeding en ver
pleging der gevangenen zeiven betreft, bestaat er daar
enboven allerminst reden tot beklag, omdat de Staat
zelf hier extra-werkgever is. Eerst door de stichting van
gevangenissen kwam aan dezen arbeid behoefte. Ook voor
zoover de gevangenen werken ten behoeve van het Rijk
bestaat geen grond tot klagen. De Staat laat dit werk
door EDNA LY ALL.
doen door personen die in vrijheid soortgelijken oi anderen
arbeid zouden verrichten, en brengt de vruchten van
dien arbeid niet op de markt, maar houdt zo zeif, tot
eigen gebruik. Te recht zegt dan ook de Commissie ten
aanzien van dezen arbeid»De hiertoe verrichte werk
zaamheden en vervaardigde voorwerpen onthouden arbeid
en verdienste aan de vrije nijverheid, doch oefenen geen
onmiddelijken invloed uit op den loonstandaard of op
de marktwaarde van dergelijke producten.
En met deze woorden van de commissie is het terrein
aangeduid, waarop gevangenisarbeid reden kan geven
tot gegrond beklag namelijk waar hij de marktwaarde
der producten of den loonstandaard der werklieden doet
dalen. Dit is nog niet altijd het geval, indien er ten be
hoeve van het publiek wordt gewerkt. Zelfs wanneer het
Rijk één of meer takken van industrie voor zijn gevange
nissen en werkinrichtingen in beslag nam, zou er geen
reden zijn tot rechtmatig beklag. Bij het brieven- en
postpakketten-vervoer deed het Rijk, tot een ander doel,
hetzelfde. Men verlieze echter niet uit het oog, dat wij
hier bedoelen één of enkele bepaalde takken van industrie,
die het Rijk voor gevangenisarbeid aan de vrije arbeids-
onderneming zou onttrekken en als »régie' uitoefenen.
Met dien toestand zou ieder rekening kunnen houden
door zich met dat bedrijf of die bedrijven niet in te
laten. Maar twee bezwaren staan daartegenover: 1°. het
voor vele gevangenen overwegende bezwaar, dat zij zich
uitsluitend zouden bezig houden met arbeid, waarnaar
in de vrije maatschappij geen vraag zou zijn, en bij hun
ontslag daarvan de uadeelige gevolgen zouden onder
vinden 2° het bezwaar, dat bij de invoering van een
dergelijken maatregel op onverdedigbare wijze zou worden
ingegrepen in de belangen van ondernemingen en per
sonen, die zich thans reeds bezighouden met de takken
van industrie, die het Rijk voor den gevangenisarbeid in
beslag zou nemen. Alleen indien het een bedrijf gold
dat tot nog toe hier te lande niet werd uitgeoefend, zon de
maatregel te rechtvaardigen zijn. Op dit punt komen
wij, naar aanleiding van het Verslag der Commissie,
later terug
Schadelijk werkt zonder twijfel de gevangenisarbeid
op den vrijen arbeid, waar rechtstreeks aan het publiek
of aan particuliere ondernemers en werkgevers, om weer
te verkoopen, in de gevangenis vervaardigde goederen
worden geleverd voor lageren prijs dan bij den vrijen
arbeid mogelijk is, en daardoor de marktwaarde dier
goederen en de loonstandaard worden gedrukt. »Van
plaatselijken aard en geringe beteekenis" noemt het ver
slag te recht den invloed van gevangenisarbeid ten be„
hoeve van particulieren tot eigen gebruik en voor hunne
rekening. Dit bepaalt zich tot het vervaardigen van
een enkel voorwerp voor een particulier, meestal door
een in zijn vak bekwamen arbeider, die datzelfde werk
ook in vrijheid zou verrichten. Deze enkele gevallen
hebben geen invloed op loonsbepaling en prijsberekening
in de vrije maatschappij
Hoe staat het nu feitelijk met den nadeeligen invloed,
die de vrije arbeid hier te lande van den gevangenisar
beid ondervindt? Welke klachten heeft de Commissie
vernomen, en in hoeverre zijn zij gegrond
Volgens het verslag der Commissie van onderzoek
hebben slechts »zeer enkele belanghebbenden" zich uit
eigen beweging met klachten tot haar gewenden na
een openlijke uitnoodiging tot mededeeling van behoorlijk
omschreven en gestaafde klachten en bezwaren in de
Staats-conrant en verschillende dag- en weekbladen be
droeg het geheele aantal bij haar ingekomen brieven,
met klachten van belanghebbenden en opmerkingen en
beschouwingen van belangstellenden, »nog geen vijf-en-
twintig." Tegen den arbeid ter voorziening in de be
hoeften van het Rijk werden geen bezwaren ingebracht;
integendeel werd van enkele zijden op uitbreiding van
deze soort van arbeid aangedrongen. Wij kunnen de
klachten tegen den arbeid ten behoeve van particulieren
en het daarover in het verslag uitgebrachte oordeel niet
afzonderlijk vermelden, maar bepalen ons tot de conclu
sie der Commissie. Dat klachten van belanghebbenden
uit den aard der zaak altijd min of meer eenzijdig en
overdreven zijn, en dat deze klachten op dien regel geen
uitzondering maken, wordt door haar vooropgesteld. De
verklaring van deze fout ligt, volgens haar naar onze
meening jnist oordeel, »in gebrek aan kennis van den
feitelijken toestand op het gebied van den gevangenis
arbeid, zoowel wat de regeling als wat den verricht
wordenden arbeid zelf betreft, en in het gemis aan inzicht
in verschillende omstandigheden, die op de arbeidsmarkt
en het ruilverkeer in de vrije maatschappij haar invloed
uitoefenen."
24)
Zij werden kort daarop gestoord, daar er op de deur
werd geklopt en eene bejaarde huishoudster met een groote,
goedgevoede, gestreepte kat in hare armen, binnentrad.
»De visch staat op tafel, mijnheer, en het is wel ver
leidelijk voor poes, arm lief dierzoo uitgehongerd als
ze is."
Ralph sprong op om afscheid te nemen, met afgunst
naar de dikke poes kijkend, die zoo naar haar eten ver
langde. De geestelijke ving den blik opvoor de eerste
maal merkte hij ook de zeer schamele kleeding van zijn
gast op, en hoe weinig voedsel deze genoten moest hebben.
»Wij zullen poes niet langer laten wachten, Tibbie",
zeide hij. »Maar dek nog voor één persoon meer, want
ik hoop dat deze heer tijd heeft om met mij te dinee-
ren." En toen Ralph aarzelde de gastvrijheid aan te
nemen, ruimde hij alle zwarigheden uit den weg door
er bij te voegen»Gij bewijst mij werkelijk een grooten
dienst, want het gebeurt niet dikwijls dat ik een bezoeker
in dit dorpje krijg, om me mede te onderhouden.
Hij ging hem al sprekende voor naar de aangrenzende
kamer, een eenvoudig gemeubileerd vertrek, dat echter
door zijn zindelijkheid en netheid behaaglijk was. Poes
zat rechts van haar meester op een stoel, en spon zoo
hard als zij kon, onder het wel wat lange gebed, en
nadat Tibbie voor den gast gezorgd had, verliet zij de
kamer, om hen naar hartelust van het maal te laten ge
nieten. Want het middagmaal was in de Pastorie geen
diner met veel gangen, maar bestond uit versch gevangen
visch uit de rivier, koeken die de huishoudster denzelfden
morgen gebakken had, salade uit den tuin en de over
blijfselen van eene kaas, die een nieuwjaarsgeschenk aan
den dom ine geweest was.
»Nu gaan de meeste reizigers, zooals ik zeide," ver
volgde de geestelijke, »in vliegende vaart over de viaduct
en veroorzaken ons niets dan onaangenaamheden en
stoornis, maar een voetganger zooals gij, ziet werkelijk
de streek en vroolijkt onzen dag op en brengt ons iets
om over na te denken."
»Ik heb de eerste dertien jaren van mijn leven in eene
dorpspastorie doorgebracht," zei Ralph. »En ik kan mij
nog herinneren hoe stil wij het hadden.
»En gij studeert voor geestelijke vroeg de oude man.
»Neen," zei Ralph. »Mijn voogd heeft mij er voor
willen laten studeeren, maar ik geloof, dat gij wel
zult willen toegeven dat men geen domine kan zijn,
alleen uit broodwinning."
Zeker niet, mijnheer, zeker niet. Gij hebt volkomen
gelijk. Niemand moest dit werk op zich nemen, zonder eene
duidelijke roeping te gevoelen het is veel beter een ander
beroep te kiezen."
»Dat heb ik ook gedaan," zei Ralph, een weinig
blozend, »maar ik weet zeer goed, dat gij mijn beroep
niet goed zult keuren. Ik ben een tooneelspeler, en nu
op weg naar Stirling, waar ik in Edinburgh of in Glas
gow van een nieuw engagement hoop te vernemen."
Verwondering, ontsteltenis, spijt, waren duidelijk op
het gelaat van den ouden heer zichtbaar. Voor een oogen-
blik zweeg hij het verbaasde hem dat deze jonge
ling met zijn oprechte manierenen openhartige bescheiden
heid iets met het tooneel te maken had.
»Ik denk er over, dat gij mij hetzelfde zult vragen
als van de viaduct kan de kunde van den mensch
niet als God's werk geacht worden?" zeide hij na
denkend. >En ik wil gaarne bekennen, dat ik de schouw
burgen steeds als den weg naar de hel beschouwd heb,
en tooneelspelers als evenveel dienaren van den duivel.
Dat God mij vergeve, wanneer ik gefaald heb in zacht
moedigheid en hen hard beoordeeld heb."
Zoo begonnen zij een gesprek, en Ralph vertelde van
de hospita, die de deur voor zjjn neus dicht had gedaan,
omdat zij veronderstelde dat hij geen Christen was. Hjj
vertelde van de reglementen aan de twee schouwburgen
in Londen, die hij kende. Hij vertelde meer dan één
verhaal, dat hij van Myra Kay vernomen had, van het
goede dat Hugo Macneillie gedaan had. En de oude
domine luisterde en dacht over deze vreemde verhalen
na, al dien tijd met een soort van aandacht naar het
frisschehoopvolle gelaat tegenover hem ziende een
gelaat, dat hem nog lang nadat Ralph de pastorie ver
laten had, voor den geest zweefde.
»Hij heeft een hard leergeld betaald en ik twijfel er
aan dat hij veel geld op zak heeft", overpeinsde de oude
heer, terwijl hij in de kale, kleine huiskamer rond liep.
»Men heeft hem zijn salaris ontstolen en hij heeft het
goede zoowel als het kwade ondervonden maar toch
pleitte hij als een geboren advocaat voor zijn beroep
voor zijn kunsten in weerwil van zijn zorgen was er
een blijde uitdrukking op zijn gelaat die mij zeer heeft
getroffen."
Hij liep verscheidene malen op en neer, ten laatste nam
hij een Bijbel van het boekenrekje en sloeg de bladen om,
totdat hij aan de woorden kwam die hij zocht»De
vreugde van den Heer is uw kracht.'
»Het was dat waaraan zijn blik mij deed denken",
zeide hij tot zichzelfen hij zuchttewant hij wist dat
er te weinig stof tot vreugde in zijn leven was, en dat
hij van dag tot dag voort zwoegdede godsdienst als
een plicht en een voorrecht beschouwend, maar toch het
geluk missend dat hij had kunnen smaken.
Opgefrischt door de Tast en het voedsel en door de
vriendelijke woorden van zijn gastheer, stapte Ralph in-
tusschen tevreden genoeg verder, door de onbebouwde ver
laten landstreek die naar Grantown leidde. De zon giDg
juist onder, toen hij het dorp bereiktewerklieden gingen
huiswaarts eeuige kinderen, met kleine stoffige bloote
voeten speelden met bal en raket op den weg en het
roode schijnsel dat op haar viel, geleek op blinkend koper.
»Kom binnen kinderen het is tijd om naar bed te
gaanriep een aardig moedertje in de open deur van
een der huisjes staande.
»Nog een oogenblikje smeekten de kleintjes.
Ach 1" antwoordde zij, tegen wil en dank toegevend,
»jullie zijt een vreeselijke plaag 1" maar er blonk niet
tegenstaande dat, liefde en trots uit hare oogentoen zij
hun spel gadesloeg.
Ralph zuchtte even, terwijl hij verder liep. Hij was
nu moe en hongerig, en begon over zijne plannen na te
denken het was maar al te duidelijk, dat hij geen bed
kon betalen, en het was nog te licht, om een schuilplaats
onder een heg of in een schuur te zoeken. Hij ging een
bakkerswinkel binnen, kocht een groot stuk oud brood,
en ging toen, daar hij niets beters te doen had, naar
het station en amuseerde er zich mede, naar de treinen te
kijken, waar hij geen geld voor had om mede te reizen,
waarna hij in de wachtkamer ging en daar het geluk had een
Glasgow Harold te vinden, die een of andere reiziger had
laten liggen, en hier ging hij zitten lezen totdat het donker
was. De kleine, stille plaats werd tegen kwart over acht
tot een zekere levendigheid wakker geschud, toen twee
treinen aankwamen, een van Perth, de andere van Elgin,