Ralph Denm ead. No. 36. Honderdste jaargang, 1898. V R IJ D A G 25 MAART. Democratisch wanbeheer. FEUILLETON. ALK1IAARSCHE CO! KANT. Deze Courant wordt B|1 nsda g-, Donder d a g- en Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f O,SO franco door het Bele rijk f 1. 3 Nummers f 0,06. Afzonderlijke nummers 3 ets. Prijs der gewone advertentien Per regel f 0,13. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven frsnc,o aan de Uitgevers HERMs. COSTER ZOON. Telefoonnummer3. De heer W. P. Stead, de bekende Engelsche publicist, heeft onder den titel .Satan's invisible world displayed or despairing democracy, a study of greater New-York", een studie geleverd over de geschiedenis van New-York van de laatste jaren. Boezemt schijnbaar dat onderwerp weinig belang in aan de bewoners van het rustige Neder land, anders wordt het wanneer men bedenkt, dat toestanden zooals zich die in New-York ontwikkeld heb ben, kunnen voorkomen in alle steden, waar de be langstelling in het algemeen belang ontbreekt, waar poli tieke kleur in plaats van eerlijkheid en bekwaamheid de keuze van den candidaat voor de stedelijke regeering bepalen. Zeker is het, dat het kwaad in groote steden zich gemakkelijker zal kunnen ontwikkelen dan daar buiten, -en dat de gemiddelde eerlijkheid in ons land hooger staat dan in het land der vrijheid men vergete echter niet, dat wij aan den vooravond staan van een crisis in ons politiek leven. De groote uitbreiding van ons kiezerskorps, waardoor wij het algemeen stemrecht tot op een kleine schrede genaderd zijn, heeft het zwaarte punt van macht en invloed in de sociale lagen aanmer kelijk lager doen komen. Het is daardoor meer mogelijk dan tot dnsver, dat bekwame en gewetenlooze politici de macht van het aantal aanwenden, om persoonlijke be langen te bevorderen. Wie over brood en spelen beschik ken kon heeft in alle eeuwen over de volksmassa grooten invloed uitgeoefend. Er schuilen in de onderste lagen der maatschappij edelgesteenten van het zuiverste water, maar daarnaast is ook veel wat voor de maatschappelijke orde groot gevaar oplevert, wanneer booze machten het bezielen. Dan wordt volksregeering een vloek, dan ziet de rustige burger met verlangen uit naar een dicta tor, die met beperking van vrijheid en recht, de maatschappelijke orde, het gevoel van zekerheid doet herleven. De Tammany-vereeniging ontstond in de dagen van den Amerikaanschen vrijheidsoorlog eerst in het begin dezer eeuw vestigde zij zich te New-York; haar tegen woordig hoofdkwartier is Tammany Hall, Fourteenth Street, New-York. Zij is een politieke vereeniging, die gedurende bijna drie generatiën in de Vereenigde Staten een machtigen invloed heeft uitgeoefend, in de stad New York met nagenoeg onbeperkte macht heeft geregeerd Het geheim van hare macht is de strenge discipline over hare leden uitgeoefend; wie tot Tammany wordt toege laten heeft strikt de bevolen der bestuurders op te volgen bij kan ook zeker zijn, dat, waar hij hulp noodig heeft, Tammany hem zal helpen hetzij hij een ambt begeert, hetzij hij met politie of justitie iets uit te staan heeft, hij kan rekenen op de hulp der vereeniging, die overal hare vertakkingen heeft. Tot het bereiken van haar doel heeft Tammany vele middelen en in de keuze daarvan is zij allerminst kieskeurig geweest. Hare hoofden heb ben in de winstgevende betrekkingen, waarvan zij zich wisten meester te maken, zich op schandelijke wijze ver rijkt. Een dier leiders, de beruchte .Boss" Tweed, be roemde er zieh op, dat hij in 2 jaren, van 1869—71, een iortnin van 20 millioen dollars verzameld hadzijn bestuur kostte volgens de berekening van president An drews v/d Brown University aan de stad New-York het bagatel van 160 millioen dollars. Tweed stierf in de ge vangenis. Hoe weinig schaamte hij over zijne schurkerijen gevoelde kan daaruit blijken, dat hij verklaarde recht vaardig gehandeld te hebben, en dat hij bereid was zich te onderwerpen aan het rechtvaardig oordeel van alle eerlijke lieden. Na den val van Tweed werd Tammany gereorganiseerd door John Kelly en Richard Croker. Nog aan den vooravond van de November-verkiezingea van 1894 kon gezegd worden dat »mr. Croker New-York regeerde met een despotisme als dat van een oostersch potentaat een maand later moesten hij en zijne aan hangers wijken voor de eindelijk ontwakende publieke verontwaardiging. Gemakkelijk was de overwinning voor de bestrijders van Tammany Hall niet. IammaDy Hall toch beschikte over een jaarlijksch in komen voldoende om een klein leger uit te rusten. Zij beschikte over de politie, die in New-York zich een macht verzekerd had, nauwelijks minder dan die te St. I etersburg van haar waren afhankelijk bijna alle per sonen voorkomende op de betalingslijsten van graafschap of stad, omdat zij hunne betrekkingen aan Tammany te danken hadden; hun aantal bedroeg niet minder dan 27000. Dan kon Tammany rekenen op den steun der hou ders van drankwinkels zonder vergunning, speelhuizen en huizen van slechte reputatie, die door Tammany beschermd werdenvan allen die er zich bewust van waren door Tammany in haren val te worden meegesleept. Eindelijk nog had Tammany twee groote bronnen van inkomsten inrr-ii i in het toezicht over de contracten met de stad gesloten, en in het bestaan der groote maatschappijen, die zich hadden meester gemaakt van verschillende monopoliën voor verlichting, vervoer, electrische verbindingen enz., weinig of niets aan de gemeentelijke schatkist betaalden en voor wie het dus van het grootste belang was, dat Tammany bleef regeeren. Tegenover zulke machten scheen het haast onmogelijk, den strijd aan te binden. Toch was er een man, die er den moed toe had. Het was dr. Parkhurst, een predikant, in 1891 benoemd tot president van de .Society for the Prevention of Crime", door wien New-York aan de macht van Tammany ontrukt werd. Niets is merkwaardiger voor de karakteriseering van den toestand in New-York dan de leuze waarmede dr. Parkhurst den strijd begon. .Weg met de politie" was de oorlogskieet door dezen president van een vereeniging tot voorkoming van misdaad aangeheven. Van den kansel slingerde dr. Parkhurst zijne beschuldigingen tegen de regeerders van New-York, .de harpijen die dag en nacht zich voeden met hare levende ingewanden, de overheids personen, dia de medeplichtigen zijn der misdadigers". eroordeeld omdat hij zijne beschuldigingen niet vol doende kon bewijzen liet de wakkere strijder zich niet afschrikken. Hij verzamelde bewijzen en toen hij ander maal voor de jury terecht stond moest zij verklaren, dat de feiten door Dr. Parkhurst medegedeeld niet mogelijk waren zonder de omkoopbaarheid der politie. Nu was de publieke opinie wakker geschud. De Senaat van New-York benoemde een commissie om een onderzoek in te stellen naar het politie-departement van New-York Deze commissie, naar haren voorzitter het Lexow-eom- mittee genoemd, hield hare eerste vergadering den 9en Maart 1894 den 16en Januari d.a.v. was haar voor- loopig verslag gereed, dat zonder de bijlagen, niet minder dan 10.576 bladzijden druks vult. Het is onmogelijk in de ruimte van een dagblad-ar tikel zelfs een flauwe schets te geven van de onthullin gen door het onderzoek van het Lexow-committee veroor zaakt. Men vraagt zich af, of dat alles mogelijk ge weest is in een vrij land, waar alle burgers gelijke rechten hebben, waar geen militairisme, geen heerschende kaste, geen autocratisch monarch met de schuld van zoo veel ongerechtigheid kunnen beladen worden. De politie is oppermachtigvan den geringsten poli- door EDNA LY ALL 26) Zij waren nu dicht bij de hat gekomen en Angus Lin klater ging hem voor, door een klein tuintje; bij het hooren van zijne voetstappen deed zijne vrouw de deur open het scheen wel of zjj verwachtte, dat haar echt genoot iemand meebrachtmaar na een blik op den be zoeker geworpen te hebben verdween haar vrooljjkheid. Zij was eene vrouw met een ernstig uiterlijk, met donker haar, dat eenvoudig gescheiden onder haar witte kap naar achteren gestreken was, «n mei een zekere treurig heid in hare osgen en in hare stem. Haar welkom was echter even hartelijk als dat van den herder, en niet lang daarna had zij Ralph met de zondagsche kleeren van haren man voorzien en was ijverig bezig thee te zetten. Toen de vermoeide reiziger weder met droge kleeren uit de achterkamer te voorschijn kwam, vond hij, dat er nooit iets zóó gezelligs had uitgezien, als deze eenvoudige kleine keukenmet zijn houtvuur, grootvaders klok, en het ouderwetsche hoek-buffetdat zwart was van ouderdom. Eenige regels uit Stevenson vielen hem te binnen toen juffrouw Linklater plaats voor hem maakte bij den haard »Noo is the soopit nigle sweet An liltin' kettle." Overheerlijk was ook de thee en de haverkoek na het eentonig brood en waterkostje. Angus was nog steeds buiten om zijn lammetje te verzorgen en Ralph vroeg zich verwonderd afof de herder en zijne vrouw alleen in deze stille plaats woonden. Tusscben de weinige boeken op het rekje ontdekte hy ecster verscheidene moderne, avontuurlijke boeken die het genot van zijne kinderjaren hadden uitgemaakt. .Ik zie dat gij kinderen hebt," zeide hijdaar zijn gastvrouw niet half zoo spraakzaam bleek als de herder was geweest. »Wij hebben een zoon," antwoordde zjj terwijl hare oogen zich met tranen vulden en naar de andere zijde gaande nam zij .Robinson Crusoe" van de plank en toonde hem de inscriptie op het titelblad. Het was een prijs van goed gedrag, aan Dugald Lin klater toegekend, Ralph voelde dadelijk, dat hij eene wonde plek had aangeraaktmaar of de zoon dood was of dat hij een bron van zorgen uitmaakte, kon hij niet gissen. Hij hield het boek nog vast toen Angus binnentrad. »0,"zei hij met een zucht, .gij kijkt naar de prijzen van dien armen Dugald. We hebben hem verloren, mijn heer. Maar hij zal nog wel thuiskomen, daar twijfel ik niet aan. Hij komt terug." Langzamerhand hoorde Ralph de ware toedracht der zaak. Het scheen dat Dugald een knappe, veelbelovende knaap was geweestdaar hij aan Lord Ederline beviel had deze hem als knecht aangenomen en voor korten tijd was alles goed gegaan. Maar het Londensche leven bleek te verleidelijk voor den jongen Schotde manie voor wedden was over hem gekomen en had hem snel medegesleurd totdat hij geruïneerd en onteerd in die ver borgen schuilhoeken verdwenen was die door de mis dadigers van alle klassen opgezocht worden. Het was nu drie jaren sedert men iets van hem gehoord had maar de vader en moeder leefden nog steeds in het geloof, dat hij terug zou keeren en Ralph begreep nu deD blik vol verwachtingdien hij op het droevige gelaat van zjjn gastvrouw had opgemerkttoen hij met haar echtgenoot het tuinpad opliep. Hunne gedachten waren van den afwezigen zoon ver vuld en het was met iets dat naar afgunst zweemde dat Ralph in zijn zeldzaam leven, aan deze verspilde toe wijding en liefde dacht. Was het trots, schaamte of alleen slechtheid die Dugald van zulk een tehuis terughielden, vroeg hij zichzelf verwonderd af? De Linklatters waren gewoon zich zeer vroeg ter ruste te begeven, en nadat zij den Bijbel gehaald en hunne aandacht tot het gebed bepaald hadden, wenschten zij hunnen gast goedennacht. Een bed was op een gemakke lijke oude bank voor hem opgemaakt, en met de plaid van den herder om hem toe te dekken, meende hij in een weelderig ledikant te liggen. Maar hij kon op dit uur van den avond den slaap niet vatten, en hij lag geruimen tgd naar het roodachtige schijnsel van het vunr in den haard te kijken en over vele dingen na te denken. Hij was big, dat de storm hem overvallen en dat hij eene schuilplaats in deze Hooglandsche hut gevonden had, want in deze atmospheer heerschte iets zeldzaams vredigs en huiselijks. Vele, vele jaren waren vervlogen, sedert hij zich met eenig huishouden zoo één had gevoeld, het scheen hem bijna als een terugkeer in zijn oude woonplaats toe. Want, misschien heeft niets meer effect, op een voor gevoeligheid vatbaren geest, dan een zedelijke atmospheer- terwijl deze lieflijke, schoone denkbeelden, die de naoogst van een gelukkige jeugd zijn, spoediger ontwaken, door de natuurlijke verwantschap van de ziel, dan bij dingen die men werkelijk zien kan. Hij nam den volgenden morgen met een gevoel afscheid of deze menschen zijn vrienden geworden waren, en dat' zij elkander nog wel eens ontmoeten zouden. De herder zou hem gaarne geholpen hebben, maar hij wist wel dat hij bij zijn gast niet moest aankomen met hem iets aan te bieden ook giste hij natuurlijk niet, hoe weinig geld hem overgebleven was. Zij gaven hem het beste ont bijt, dat zij hem konden voorzetten, en juffrouw Linklater stond er op, om een herderspastei in te pakken, die hem zooals zij zeide, voor middagmaal moest dienen toen zeiden zij hem zeer hartelijk vaarwel, met het verzoek hon tö laten woten ho© höt hooi ging. Door hunne vriendelijkheid opgebeurd, wandelde Ralph vroolijk verder, door het Gaichwoud naar Dalnacardoch en vandaar, na een oogenblik gerust te hebben, vervolgde hij zijn weg zuidwaarts naar Tummel Bridge. De Incht was na den storm opgefrischt en wandelen was heerlijk, maar hij vond geen gastvrije herdershut om hem op te' nemen, en bij bracht een zeer konden en onaangenamen nacht buiten door, beschut door een hooimijt, die eene zeer ongemakkelijke slaapplaats bleek te zijn. Tweemaal ontwaakte "hij, doordat muizen over zijn gelaat liepen, en in het holle van den nacht werd hjj door een zucht,' en door het vallen van een zwaar voorwerp aan zijne voeten opgeschrikt. Het bleek een dronken vuile land- looper te wezen, wiens nabijheid niet gewenscht was, en Ralph zocht eene plaats aan de andere zijde van den mijt op, waar de scherpe, Noord-Oosten wind verre van aangenaam was. Hij ontwaakte in den grijzen ochtend stond, zich ellendig en stijf gevoelend. De landlooper nam nog steeds de eene zijne van de hooimijt in, dus was er niets anders aan te doen, dan zjjn weg te vervolgen lang zame! hand trok de ochtendmist op en de zon kwam door en bescheen met hare gouden stralen de schoone omge ving vau Schiehallion, en verjoeg het onaangename kille van den nacht. Toen Ralph het dorpje Portingall bereikte, was hij werkelijk warm en slaperig, en daar hjj het kerkhof verlaten vond, legde hjj zich op een zonnig gras plekje neer, met zijn hoofd op een van de steenen rustend, die om het hek lagen, dat den beroemden drieduizend-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1898 | | pagina 1