Groote ïoorjaarsrauMt
Groote Paardenmarkt^
AlTKMAAItSCHECOrRAXt.
te ALKMAAR,
op MAANDAG 18 APRIL a.s.
te ALKMAAR,
op WOENSDAG 20 APRIL a.s.
Zitting van den Gemeenteraad
Toelating vanleerlingen op de tusschen-
scholen en de scholen voor onvermogenden.
Woensdag 6 April 1898,
No. 42. Honderdste Jaargang. 1898.
VRIJDAG 8 April 1898.
Tweede blad.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Alkmaar
brengen ter algemeens kennis, dat aan hen vergunning
is gevraagd door JOHANNES VAN TOL, wonende te
Alkmaar, tot het voortzetten van den verkoop van ster
ken drank in het klein in het perceel aan de V oormeer,
wijk D, no. 38, welke vergunning thans ten name staat
vac A. VAN TOL.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Alkmaar, A. MACLAINE PONT, Voorzitter.
4 April 1898. O. D. DONATH, Secretaris.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Alkmaar,
noodigen belanghebbenden, die met I Del a.s. kinde
ren op eene der openbare scholen voor onvermo
genden of op eene der openbare tusschenscholen
toegelaten wenschen te zien nitdaarvan vóór 16
April 1898 aangifte te doen bij de hoofden dier scho
len, onder overlegging van het geboortebriefje en het
Inentlngabewijs der kinderenwaarvoor toelating
gevraagd wordt.
Voor de aangifte aan de eerste tusschenschool
(hoofd de heer A. P. Zeilmaker) bestaat gelegenheid aan
het schoolgebouw aan den Koningsweg, des morgens
van 8'/j tot 9 nur.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Alkmaar, A. MACLAINE PONT Voorz.
28 Maart 1898. C. D. DONATH, Seor.
VAM ALKMAAR,
's namiddags lS3/4 nur.
Voorzitterde heer A. Maclaine Pont, burgemeester.
Tegenwoordig 14 leden. Afwezig de heeren de Groot,
de Wit en Preijer, de laatste wegens ongesteldheid. De
Voorzitter spreekt den wensch nitdat dit ver
dienstelijke en bekwame raadslid spoedig van zijn onge
steldheid mag genezen zijn.
Secretarisde heer C. D. Donath.
De Voorzitter opent de vergadering, waarna de notulen
der vorige vergadering gelezen en goedgekeurd worden.
1Aan de vergadering wordt medegedeeld
a. dat is ingekomen een schrijven, d.d. 30 Maart 1.1. van
het bestuur der Vereeniging »de Ambachtsschool voor
Alkmaar en Omstreken", houdende nitnoodiging aan
de leden dezer vergadering om de plechtige uitreiking
der getuigschriften aan de leerlingen der genoemde
school op Vrijdag 8 April a.s., des namiddags te
2'/s uur, in het gebouw der school te komen bijwonen.
Aangenomen voor kennisgeving.
b. idem een schrijven d.d. 9 Maart 1.1. No. 42 van de
Gedeputeerde Staten, ten geleide van het goedgekeurde
raadsbesluit d.d. 22 December 1897 No. 7, waarbij is
vastgesteld eene verordening op het heffen van straat
belasting.
Alsvoren.
c. idem, een schrijven d.d. 16 Maart 1.1. van het bestnnr
der vereeniging tot oprichting eener Algemeene Be
waarschool houdende onder dankzegging voor de
toegezegde verhoogde gemeentelijke subsidie het be
richt dat het zal beproeven de exploitatie van de
genoemde bewaarschool voort te zetten.
Alsvoren.
d. idem, een schrijven d.d. 12 Maart 1.1. van dr. J. Dir
ken, houdende bericht, dat de benoeming tot heel- en
verloskundige aan het Mannen- en Vrouwengasthuis
door hem wordt aangenomen.
Alsvoren.
e. idem, het proces-verbaal van de opneming der boeken
en kas van den gemeente-ontvanger op 28 Maart 1.1.
Aan kas was f 14746,67.
Alsvoren, nadat de heer Kraakman had doen
opmerkendat dit proces-verbaal loopt over twee
dienstjaren.
f. idem een adres d.d. 12 Maart 1.1. van Jb. Lnst te
Oostzaan en 17 andere belanghebbendenhandelaren
in wild pluimvee en eieren houdende het verzoek
om de eierenmarkt van de Langestraat over te brengen
naar het Hof.
Gesteld in handen van B. en W., om bericht en raad.
g. idem een adres d.d. 29 Maart 1.1. van de afdeeling
»Noord-Holland benoorden het IJ" van de Nederland-
sche Vereeniging tot bescherming van dieren, houdende
het verzoek tot de oprichting van een abattoir te
willen besluiten opdat aan het martelen van dieren
in de particuliere slachterijen een einde worde gemaakt.
Alsvoren.
h. idem, een adres d.d. 19 Maart 1.1. van het comité nit
de Vereeniging »Alcmaria", ter bevordering van eene
botere verkeersverbinding van Alkmaar met Bergen
en de Egmonden, houdende bericht, dat het bereid is
overleg te plegen omtrent eene gewijzigde richting van
de lijnen welke het zieh heeft voorgenomen aan te
leggenmet verzoek een dergelijk overleg te willen
bevorderen.
Zal worden behandeld bij punt 4 der agenda.
i. idem een adres d.d. 4 April 1.1. van mej. C. van de
Geerom een lokaal van de Openbare Burgerschool
in gebruik te mogen hebben voor het geven van
onderwijs in de handwerken.
Gesteld in handen van B. en W. om bericht en raad.
idem, een adres d.d. 4 April 1.1. van mej. E. M. Boijs,
om een lokaal van de Openbare Burgerschool te mogen
blijven gebruiken voor onderwijs in fröbelen en slöjd.
Alsvoren.
k. idem, een adres d.d. 5 April 1.1. van het departement
Alkmaar dor Nederl. Maatschappij ter bevordering van
Nijverheid hondende het verzoek om de loonbetaling
der werklieden in dienst der gemeente in het vervolg
op Vrijdag te doen plaats hebben.
Wordt in handen gesteld van B. en W. ten fine
van beschikking.
I. idem een adres van mevr. de Wed. Molenaargeb.
ten Honte de Lange houdende het verzoek om de
sloot loopende langs haar land aan den Nieuwlander-
singel te mogen dempen.
Gesteld in handen van B. en W., om bericht en raad.
m.idem, een schrijven gericht aan B en W. van de
bouwmaatschappij Rijnecom houdende berichtdat
zjj de straten en riolen, welke op hare terreinen aan
gelegd zullen worden, niet aan de gemeente zal over
dragen op de bij raadsbesluiten van 26 Januari en
9 Maart 1.1. vastgestelde voorwaarden.
De heer Goede vraagt of de aanneming van dit
bouwplan niet in onmiddellijk verband staat met den
aanleg van de voetbrug.
De Voorzitter zegtdat de gelden vour de brng
reeds bij den gemeente-ontvanger gestort zjjn zoodat de
gemeente geen risico loopt.
De heer Kraakman vindt het jammerdat Rij
necom niet aangeeft welke bezwaren ze heeft. Op dit
oogenbiik is het onmogelijk om wanneer de bezwaren
voor eene betere regeling vatbaar blijken te zijn, daaraan
alsnog te voldoen. Mogelijk is het, dat de strafbepa
lingen te bezwarend waren. Mocht dit inderdaad het
geval zijn, dan beveelt spreker aan te onderzoeken hoe
de gemeente Haarlem de voorwaarden bij de overname
van nieuwe straten regelt. Daar is hetnaar spreker
door een officiëel persoon is medegedeeldgebruikelijk
om steeds een servituut te bedingen waar het slechts
geldt gemeentegrond. Ware door Rijnecom tegen de
strafbepalingen bezwaar gemaaktdan had men kunnen
onderzoeken, hoe bet bij overname van straten in naburige
gemeenten gaat. De door den Raad ten deze gestelde
penale bepalingen acht spr. volstrekt niet bezwarend.
't Adres van de Wed. Molenaar staat nn dns geheel
op zich zelf. Spr. meent aan B. en W. te mogen aan
bevelen zeer te overwegen om ten deze van een krachtig
hulpmiddel n.l. de gevraagde demping der slootge
bruik te maken ten opzichte van Rijuecom's verdere
bedoelingen. In die demping toch ligt het middel tegen
te onderstellen pogingenom toch buiten den Raad om
bouwplannen te maken. Waar overleg met den Raad
getracht wordt buiten te sluiten daar verdient het
zooals spr. reeds aanbevalernstige overweging of dem
ping der sloot bestaanbaar is of niet. Wellicht zal
Rijnecom opmerkzaam geworden op het krachtige heft,
dat de gemeente in handen heeftalsnog met B. en W.
in overleg treden.
De heer Bruinvis meentdat de gedachten van
vorigen spr. met elkander in strijd zijn. Rijnecom
heeft hoegenaamd geene bezwaren aangegeven. Het adres
van de Wed. Molenaar is een zaak op zich zelf, die niet
moet worden aangewendom Rijnecom te dwingen.
Daardoor zou deze zaak worden tegengegaan.
De heer Kraakman verklaart dat het volstrekt
zijne bedoeling niet is om de Wed. Molenaar tegen te
werkeudoch men vergete nietdat Rijnecom met
adressante eene overeenkomst heeft. Die overeenkomst
is bniten de besprekingen gehouden doch eene van de
voorwaarden was o. a., dat de voetbrug over den Singel
binnen een jaar gelegd moest zijn. Vandaar dat het
plan Rijnecom zeer stellig met dat van de Wed. Mo
lenaar in verband staat. Door gesplitste behandeling
van zaken zal men naar spr. meening nu trachten te
bereikenwat met 's Raads goedkeuring niet naar
wensch gelukte.
De bedoeling van spr. is naar hij zegtalleen om
minnelijk overleg tusschen den Raad of B. en W. met
Rijnecom alsnog mogelijk te maken.
Het adres wordt daarna voor kennisgeving aangenomen.
n. idem, het verslag omtrent den toestand van de ver
eeniging »De Alkmaa^sche Huishond-en Industrieschool
over 1897.
Zal worden gevoegd bij de stukken voor het ver
slag omtrent den toestand der gemeente over 1897.
o. idem, een adres d.d. 5 April 1.1. van het bestnnr der
vereeniging »Alkmaarsche Bnitensocieteit", hondende
het verzoek de op haar terrein gerooide hoornen te
mogen betalen met f 56,35 en niet met f 120, welk
bedrag daarvoor door B. en W. is bepaald.
Gesteld in handen van B. en W. om bericht en raad
p. idem, een adres, gedagteekend 20 Maart 1898, heden
ontvangen van het bestnnr der Alkmaarsche Huishond
en Industrieschool, hondende het verzoek, om de reeds
toegezegde subsidie ad f 500 zonder bezwarende voor
waarde nog dit jaar uit te keeren en de subsidie voor
1899 te willen verhoogen tot f 1000.
Alsvoren.
q. idem, een adres van den heer mr. A. P. H. de Lange,
hondende het verzoek om de behandeling van het
voorstel van Burg. en Weth. betrekkelijk de huisjes
aan het plein achter de Groote Kerk, tot de eerstvolgende
vergadering te willen aanhouden.
Zal worden behandeld bij pnnt 9 der agenda.
2. Op voorstel van den Voorzitter wordt alsnu met het
oog op het spoedeisehende der zaak besloten tot dade
lijke behandeling van een voorstel van B. en W., betrek
kelijk de in de vorige vergadering vastgestelde verorde
ningen op hot heften en invorderen van
Haven en kaalgelden.
Van Ged. Stateu is den 2 April 1.1. een schrijven
ingekomen, waarin met betrekking tot de beffingsveror-
dening op bovenstaande belasting het volgende wordt
opgemerkt
ad. Art. 1 j° 5. Met de definitie van havengeld in art.
1 strookt het niet, dat recht elke 14 dagen opnieuw te
heffen. Wil men van deze periodieke heffing niet afzien,
dan ware het boter art. 1, 2de zinsnede aan te vullen
met de woorden »ol daarin liggen".
ad. Art. 7. Onduidelijk is, of bij terugbetaling van bij
abonnement betaalde gelden naar tjjdsgelang, bij dagen,
weken of kwartaalsgedeelten wordt gerekend (vergelijk
art. 9 in fine.)
Voorts blijkt nit de verordening op de invordering
niet duidelijk dat de havenmeester bij het innen der
belasting optreedt namens den ontvanger, die wettelijk
alle ontvangsten der gemeente inf. Vooral is zulks het
geval in art 4, waarin den havenmeester wordt opgedra
gen, zich bij wanbetaling rechtstreeks te wenden tot den
ambtenaar, genoemd in art. 261 der Gemeentewet.
Dat schrijven is met spoed verzonden naar de com
missie voor de belastingzaken enz., die daaromtrent het
volgende in overweging geeft
Aan de tweede alinea van art. 1 der verordening op
het heffen toe te voegen »o/ daarin liggen"In artikel
1 der verordening op het invorderen achter het woord
vervangt te doen volgen de woorden ten deze optredende
namens den ontvanger der gemeente.
De Commissie meent overigens, dat artikel 7 geene
verduidelijking behoeft en geen strijd oplevert met art.
9. Door tijdsverloop" verstaat zij het aantal dagen van
belemmering en zij berekent de som der terugbetaling
in verhouding tot het aantal dagen van het kwartaal of
de kwartalenwaarin de belemmering valt, en over
welke het abonnement voldaan is.
B. en W. kunnen zich met den inhoud van dit
rapport geheel vereenigen en stellen voor, in verband
met de op de begrooting voor 1898 voorkomende raming,
de door de commissie gedane voorstellen aan te nemen.
De heer Kraakman kan zich met de wijziaring van
art. 1 der heffingsverordening wel vereenigen. Wat de
wijziging van art. 1 der verordening op de invordering
aangaat, zal de voorgestelde toevoeging ook moeten ge
schieden in art. 2 en 3 daarvoor zijn dezel'de redenen.
Hij geeft echter in overweging een geheel nieuw artikel
na art. 7 in te lasschen, waardoor aan het verlangen van
Ged. Staten wordt voldaan, terwjjl de thans bestaande
artikelen geene verdere wijziging behoeven.
Aldus wordt besloten.
De heer Bosman drnkt er zijn leedwezen over nit,
dat bij in de vorige vergadering niet tegenwoordig kon zijn.
Hij zon dan zeker bezwaren hebben ingebracht tegen
het abonnementstarief. Spr. had dit tarief, dat tevens
progressief is, willen regelen naar die, zooals thans be
staan te Amsterdam en Zaandam, dat is per ton en naar
het aantal malen, dat een vaartuig per week de gemeente
binnenvaart. Thans znllen de schepen in klassen naar de
grootte verdeeld zijn en dat is steeds onbillijk. Daar
komt bij, dat men altijd zal trachten in eene lagore klas
te komen, wat voor den havenmeester moeilijkheden zal
opleveren.
De heer Bruinvis doet opmerken, dat men in vele
belasting-verordeningen eene klassificatie aantreft, o. a. in
die op den Hoofd. Omslag en daar heeft men als men
het zoo noemen wil, dezelfde onbillijkheid. Abonnement
behandelt de gemeente-ontvangerzoodat de haven
meester niet in moeilijkheid geraakt en wat het tarief
van Amsterdam betreft, de voorstelling daarvan door
vorigen spr. is niei jnist. Te Alkmaar zal naar het vast
gestelde tarief de heer Bosman slechts een luttel bedrag
meer betalen dan ts Amsterdam. Spr. is dan ook niet
voor wijziging van het tarief.
De heer Bosman weerlegt de argumenten van den
heer Bruinvis. Met de verordening voor zich deelt hij
mede, dat te Amsterdam het recht voor stoombooten
met een vaste ligplaats bedraagt f 0.80 per ton een
bedrag, dat spr. voor Alkmaar te hoog voorkomt, ook
in verband met het op de begrooting uitgetrokken be
drag van f 3000.
De heer Boelmans tor Spill is van oordeel, dat
de Raad thans op den verkeerden weg is. 't Pnnt van
behandeling komt niet voor op de agenda en mag dat nu
aanleiding geven om op den grondslag der verordening
terng te tasten.
Voor den heer Bosman heeft de gelegenheid bestaan,
om zijne bezwaren ter kennis van den Raad te brengen,
toen de verordening aan de orde was.
Nadat op voorstel van den heer Kraakman art. 7 der
heffingsverordening alsnog werd gewijzigd in dier voege
dat de terugbetaling van belasting zal geschieden over
volle weken, de weken gerekend van dag tot dag wor
den de verordeningen aldus gewijzigd nader vastgesteld.
Orde op de Kaasmarkt.
3. De voorgestelde verordening, houdende bepalingen
omtrent de orde op de Kaasmarkt, is met de daarop door
den heer Goede ingediende amendementen in handen
gesteld van de Kamer van Koophandel en Fabrieken om
bericht en raad.
De door den heer Goede ingediende amendementen
zijn van den volgenden inhoud. Hij stelt voor
om in art. 2, na de woorden: mogen worden inge
nomen" te lezenVoor de stapels van de fabrieken
worden aangewezen ten eerste de ruimte langs den wal en
ten tweede de ruimte van het waaggebouw af tot de eerste
lantaarnpaal op het plein.'''
om in art. 3 na de woorden evenwel niet dan
onder voorwaarde" te lezen: *dat van een stapel van 300
stuks of daar beneden minstens de helftvan een stapel
van 300 tot 900 stuks minstens een derde deel en van een
stapel van meer dan 900 stuks minstens 300 kazen zijn
aangevoerd en ter marktplaats worden nedergelegd."
De Kamer van Koophandel geeft in overweging om
art. 2 eenigszins te wijzigen, ten einde te doen uitkomen,
dat de marktmeester bij de aanwjjzing der plaatsen zoo
veel mogelijk let op de eigen kenze der aanvoerders en
niet op hetgeen naar zijn oordeel voor hen wenschelijk is.
Een en ander geeft B. en W. aanleiding hnn voorstel
alsnog te wijzigen als volgt
In art. 2 worden tnsschen »kaas" en »de" gevoegd
de woorden *in volgorde".
In art. 3, de 1ste alinea, wordt na de woorden »even-
wel niet dan onder voorwaarde" gelezen
idat van een stapel van 300 stuks of daar beneden
minstens de helftvan een grootere stapel minstens 150
stuks plus een derde gedeelte van hetgeen hij meer dan
300 stuks zal bedragen en van een stapel van meer dan
750 stuks minstens 300 kazen zijn aangevoerd en ter markt
plaats worden nedergelegd"
Art. 1 wordt goedgekeurd.
Bij art. 2 verklaart de heer Witte, dat hij in het
amendement-Goede ziet bevoorrechting van fabrieken en
benadeeling van den boerenstand.