die zeggen liever geen onderwijs, dan mijn kind toe te
vertronwen aan handen, die ik acht verkeerd te zijn
Een dergelijk bezwaar acht spr. eigenlijk niet gegrond,
doch toch wil hij het eerbiedigen, daar zooals Goethe
heeft gezegd, ware liberaliteit vordert, dat men zich
kan verplaatsen in den gedachtengang van anderen
Zoolang er geen groote belangen door in gevaar komen,
kan men met een dergeljjk bezwaar rekening honden, en
dat daarvoor in den eersten tijd geen nood is, moge
blijken uit het feit, dat bij het onderzoek naar het vol
strekte schoolverzuim op 1 Jan. 1897 slechts 13 maal
werd opgegeven gemoedsbezwaren. De wet laat vrij
stelling om deze reden dan ook toe, terwijl zij tevens
rekening heeft gehoudpn met het bezwaar tegen vac
cine. Ook de zoo gehate vaccine-dwang kan dus niet
als argument gelden. Doch nu heeft men een ander ar
gument: de beperking der vrijheid! Vrijheid zou spr.
willen vragen, waarom Om kwaad te doen aan het
kind, waar het onze plicht is het slechts goed te doen.
Hebt ge ooit een avondschool voor volwassenen gezien,
een dergelijke inrichting nu is een zegen, maar tegelijk
een schande. Op den ouden dag ziet men daar menschen
zich moeite geven om wat te leeren, en met tranen in
de oogen vertellen ze, hoe ze gedurende hun heeleleven,
het gemis aan onderwijs gevoeld hebben. Welnu, die
vrijheid, die een dergelijken toestand in het leven roept,
kan spr. niet respecteeren. (applaus).
Nevens dat woord »vrijheid'' komt men dan met dat
woord »dwang", waarvan men zoo afkeerig is. Wij willen
niet gedwongen worden, wij zijn trotsch op onze vrijheid.
Wie zijn dan vrij Zij, die hun plicht jegens hnn kind
verwaarloozen, doch dan hebben anderen ook het recht
te zeggen Gij, die uw kind opoffert, nit zucht naar vrij
heid en alkeer van dwang, wij znllen u dwingen, even
goed als gij gedwongen wordt tot betalen van belasting
en voldoen aan de nationale militie. Een dergelijke vrij
heid is met ons staatsverband onbestaanbaar. Het bezwaar
tegen de straffen in de wet bepaald, de straffen met
boeten en hechtenis is niet meer dan een spitsvondigheid.
Waar men zegt, dat men op die wijze preventiefstraf
oplegt, acht spr. soortgelijke argumentatie eene armoedige
bestrijding. Zou de staat dan maar lijdelijk moeten toe
zien. Dat is een leering, die bij hem geen iDgang kan
vinden. Er is ongelijkheid van behandeling en ongelijkheid
van druk heet het verder. Het eerste ontkent spr van
allen wordt een bepaald minimnm gevergd. Het tweede
ongelijkheid van drnk moet hij toegeven. Door den min
deren stand znllen de huiselijke diensten der kinderen
gemist worden evenals de verdiensten, die dikwijls een
welkome br'slag zijn, maar gelukkig treft men juist in
die kringen geen verzet tegen leerplicht aan, en wat er
aan is van de bewering van Dr. Romeyn, waar hij zegt
»Zij znllen vloeken de weldaden, die ge hnn wilt opdringen'*
moge blijken uit het feit, dat bet Algem. Nederl. Werk
liedenverbond het betreurt, dat dit ontwerp slechts leer
plicht tot het 18e jaar geeft. In alle landen, waar men
algemeen stemrecht heeft, heeft men ook leerplicht. De
werklieden zien het duidelijk, dat ongelijkheid van kennis
ook ongelijkheid van macht is. Leerplicht en arbeidswet
behooren verband met elkaar te houden, verlof tot het
verrichten van arbeid kan dan worden afhankelijk gesteld
van de voorwaarde van het bezoeken eener herhalings
school. De wet is onuitvoerbaar, roept men, doch spr.
wijst slechts op Pruisen en Zwitserland. In enkele Zwit-
ser8che kantons heeft men zelfs leerplicht tot 14 en 16
jaar.
Ten onrechte wordt verkondigd, dat in ons land de
toestanden de invoering verhinderen. Ten slotte iets over
de kosten. Het valt niet tegen te spreken, dat leerplicht
aanleiding zal geven tot vermeerdering der uitgaven,
daarover valt niet te twisten, doch spr. zou dan zeggen:
geef liever geld voor onderwijs dan voor oorlog en marine
(applaus) eu waar mr. Godin de Beaufort verklaard
heeft, niet terug te deinzen, waar het uitgaven betreft
voor landsverdediging, daar verklaar ik zoo ging spr
voort niet terug te deinzen, waar het een zoo groot
volksbelang als het onderwijs geldt. Voor onderwijs
wordt 14 mill, uitgegeven, voor oorlog en marine 37
mill., terwijl voor onze binnenlandsche verdediging van
die 37 millioen nog niet de helft wordt uitgegeven
daarom kan men op de verdediging heel wat bezuinigen.
Ook het bijzonder onderwijs zal meerdere uitgaven heb
ben welnu het is billijk, dat men dat bijzonder onder
wijs tegemoet komt. Doet men dat, dan houdt men zich
aan het stelsel van 1889. Maar nog eens, moet er geld
zijn, laat ons dan voor de volksontwikkeling niet karig
zijn. Hiermede zijn de principieele bezwaren in het al
gemeen en in het bijzonder door spr. uitvoerig behandeld,
waarna hij tot een bespreking van de eigenlijke wet
overgaat.
Artikel 1 zegt, dat ouders, voogden en verzorgers
verplicht zijn, de bij hen of in de inrichting onder hun
beheer inwonende kinderen van zes tot dertien jaar, ge
regeld eene lagere school te doen bezoeken.
De wet houdt dus rekening met den leeftijd, niet met
de verkregen kennis; deed men het laatste, dan zou dat
meer rationeel zijn, doch het heeft zeker practische be
zwaren examens etc. Een vraag blijft het echter, of bij
het vaststellen der wet geen verbetering is aan te bren-
gan, door te bepalen, dat het geoorloofd is do school
eerder te verlaten, wanneer de noodige kennis is ver
worven, en dat de autoriteiten het recht hebben de
schooljaren bij onvoldoende kennis met b.v. een halfjaar
te vermeerderen.
Een bezwaar van ernstigen aard tegen dit artikel is
de 13jarige leeftijd. En in het Nutsrapport èn in de
wenschen van het Nederl. Onderw. Genootschap èn door
het Algem. Nederl. Werkliedenverbond is aangedrongen
op leerplicht tot 14 jaar. Verder geeft het ontwerp reden
tot teleurstelling, daar het herhalingsonderwijs niet ver
plicht is gesteld. Ook het voorbereidend onderwijs had
spr. er gaarne bij zien opgenomen, het verschil in ont
wikkeling der zesjarige kinderen zou dan belangrijk min
der zijn. Het herhalingsonderwijs zou moeten zijn
de voorbereiding tot het vakonderwijs en geen rekening
moeten houden met de bestemming der leerlingen. Op
löjarigen leeftijd zou de vakopleiding dan kunnen be
ginnen. Bij dit vakonderwijs even stilstaande kan spr.
niet nalaten met een enkel woord hulde te brengen aan
de inrichting voor ambachtsonderwijs alhier, nu hij spreekt
op den dag, waarop de cursus van het ambachtsonder
wijs weder is geëindigd.
Art. 4 zegt, dat vrijgesteld worden le zij, die een
vaste woonplaats missen2e zij. die de kinderen vol
doend lager huisonderwijs doen genieten 3e zij, die de
kinderen een inrichting van hooger of middelbaar onder
wijs doen bezoeken4e zij, wier kinderen beneden 7
jaar een bewaarschool bezoeken 5e die gemoedsbezwaar
hebben tegen het onderwijs der in hun kring gelegen
scholen 6e die geen plaats voor hunne kinderen kunnen
erlangen7e voor wier kinderen het tijdstip van toe
lating nog niet is aangebroken 8e voor wie een wette
lijk voorschrift het schoolbezoek verbiedt9e zij wier
kinderen volgens een geneeskundige verklaring ongeschikt
zijn voor het schoolbezoek. Onder 5 vinden we de vrij
stelling wegens gemoedsbezwaar, onder 8 die voor de
vaccinatie. Het is goed gezien door den minister, dat hij
dus niet binnenhaalt langs een omweg, wat de genees
kundige wetgever niet heeft gewild. Nu blijft de toestand,
zooals hij is. Ook voor de vrijstelling voor veldarbeid is
gezorgd. Men behoeft daarvoor slechts een verklaring
van den districtsschoolopziener. De voorwaarde, dat de
vrijstelling voor eenigen tjjd alleen dan wordt gegeven,
indien de leerling in de laatste zes maanden goregeld de
school heeft bezocht, maakt de bepaling niet slechter.
De vrijstellingen worden geldig gemaakt door kennis
geving aan den Burgemeester. Art, 8 zegt, dat voor
vrijstelling wegens gemoedsbezwaar noodig is een ver
klaring mede onderteekend door den arrondissements
schoolopziener. Het bezwaar wordt gerekend niet te be
staan, indien in het loopend jaar een ander kind uit
hetzelfde gezin die school heeft bezocht of nog bezoekt.
De verzuimen worden geconstateerd door de schoolop
zieners, eerst bij herhaald verzuim komt de rechter er
bij te pas. Zijn de redenen van verzuim niet verschoon
baar, dan ontvangen de ouders een aanschrijving. Bij
herhaling wendt de schoolopziener zich tot B. en W. of
schoolcommissie. De delinquent wordt schriftelijk opge
roepen. Nu doen zich twee gevallen voorde vader
komt of komt niet. In hot eerste geval is de zaak uit
indien de vader beterschap belooft, in het laatste geval
en ook wanneer geen beterschap beloofd wordt, wordt
de naam van den overtreder door aanplakking bekend
gemaakt. Spr. acht het juist gezien, dat onderwijzers
en politie er buiten worden gelaten. Ook bij herhaling
binnen 3 maanden na een bovengemeld geval wordt tot
aanplakking overgegaan. Bij herhaling na 6 maanden
wordt proces-verbaal opgemaakt, waarop beboeting volgt
van ten hoogste vijftien gulden. Heeft er overtreding
plaats binnen een jaar na deze veroordeeling, dan be
draagt de straf f 20 boete of 6 dagen hechtenis hoog
stens, bij volgende herhaling binnen een jaar hechtenis
van ten hoogste zeven dagen.
Ziedaar de voornaamste bepalingen der wet. Enkele
bedenkingen zijn er zeker te maken, maar ondanks dat
alles verheugt spr. er zich in, dat het ontwerp is inge
diend, en van ganscher harte hoopt hij, dat het in het
Staatsblad zal prijken. Een algemeen volksonderwijs
met verplicht herhalingsonderwijs is wel inleiders ideaal,
doch dit ontwerp brengt ons reeds een schrede nader
tot het doei. Moge deze eerste stap, zoo besloot de hoer
Fokker, gevolgd worden door andere, opdat ons klein
volk kan mededingen in den wedstrijd. Laat ons de
onkunde bestrijden, tot heil der gemeenschap
Debat.
Na een kwartier pauze werd gelegenheid gegeven tot
het stellen van vragen en het maken van enkele opmer
kingen.
De heer Ho ff had tot zijn leedwezen gezien, dat art
3 betreffende de toelating der kinderen om het half jaar,
onbesproken was gebleven. De gevolgen toch van die be
paling achtte hij ten zeerste nadeelig, daar men dan 14
klassen krijgt die aan 4, 3, 2, of 1 onderwijzer worden
toevertrouwd. Zoo zal men dus aan de eene zijde verliezen,
wat men aan de andere wint.
De heer Boeke uit Groningen maakte enkele opmer
kingen betreffende de cijfers van het schoolverzuim door
den heer Fokker genoemd. Die cijfers zouden over de
maand Jnni b.v. nog heel anders zijn, ook in andere dan
de genoemde arrondissementen was het schoolverzuim
verbazend groot.
De heer H. J. Vonk meende, dat de uitbreiding van
den leeftijd tot 13 jaar bezwaar zal opleverenmet het
oog op de uitbreiding der lokaliteiten, hij was van j oor
deel, dat dat bezwaar kon worden ondervangen, indien
bet voortgezet onderwijs meer op den voorgrond 'werd
gesteld. Hij beveelt dit punt gaarne in de attentie van
den heer Fokker aan.
De heer T j a I s m a (Heer Hngo Waard) vraagt met
het oog op de kosten, of het gewenscht is, dat het on
derwijs rijkszaak worde of nog aan de gemeentebesturen
blijft overgelaten. Wat de klassenindeeling betreft is hij
van hetzelfde gevoelen als de heer Hoff.
De heer Canters, erkentelijk voor hetgeen de heer
Fokker heeft gezegd naar aanleiding van het ambachts
onderwijs, wijst er op hoe noodig het is, dat ook schip
perskinderen geregeld onderwijs ontvangen. Een bepaling
als in Pruisen achtte hij ook voor ons land gewenscht.
De heer Fokker, de sprekers beantwoordende, zegt
dat hij de bepaling van art. 3 een gunstige noemt, vooral
met het oog op het kind; bij overplaatsing kan een kind
dan maar een half jaar ten achter komen en niet volle
12 maanden, zooals thans. Hij erkent de moeielijkheid
voor de werkkrachten, doch het belang van het kind
gaat boven alles. Den heer I^eke antwoordt hij dat de
cijfers uit de memorie van toelichting zijn en dat zij
loopen over een geheel jaar. Op de opmerking van den
heer Vonk zegt hij, dat de kosten in zijn oog geen be
zwaar zijn het voortgezet onderwijs acht hij noodzake
lijk, doch verplichting daarvoor is thans niet te bereiken.
Wat het door den heer Oanters gesprokene betreft, toont
hij aan, dat de wet gedeeltelijk voorziet in de verplich
ting voor schippers, door te bepalen, dat zij aan de wet
moeten voldoen, indien zij langer dan 28 dagen ergens
verblijf houden. Ook door vereenigingen wordt reeds vrij
wat gedaan voor het onderwijs aan schipperskinderen en
de minister zal niet aarzelen subsidie daarvoor aan te vra
gen. Een gebod als in Pruisen is wel het eenvoudigste
maar het is de vraag, of men den schippers daardoor niet
noodeloos een hardheid zon opleggen.
De heer Hoff toont nog eens aan, hoe het onderwijs
moet lijden door een bepaling als in art. 3 is neergelegd,
de heer Fokker heeft hem nog niet overtuigd, dat de
haifjaarlijksche toelating beter is; hij hoopt dat art. 3
zal verdwijnen. Nadat de heer Fokker hierop nog even
repliceert, sluit de voorzitter met dank aan den spreker
de vergadering, die slechts matig was bezocht.
Ambachtsschool.
Vrijdagden 8des namiddags te half drie uur
had in het lokaal Harmonie de opening plaats van
de tentoonstelling van door de leerlingen in het afgeloo-
pen cursusjaar vervaardigde voorwerpen alsmede de
uitreiking der diploma s aan de vertrekkende leerlingen,
die den geheelen cursus met vrucht hadden doorloopen.
De voorzitter der Yereeniging »de Ambachtsschool
e. o., de heer C. J. Canterssprak het
voor Alkmaar
volgende
Geachte Aanwezigen
Wederom valt mij, als voorzitter der Vereeniging »de
Ambachtsschool voor Alkmaar en omstreken'' de eer te
beurt namens het bestuur bij het eindigen van den cur
sus oen enkel woord tot U te mogen richten.
Veroorloof mij U allen, hier tegenwoordig, hartelijk
welkom te heeten en U dank te zeggen voor uw bierzijn,
vindende wij daarin niet alleen een bewijs nwer belang
stelling in den bloei onzer school en belangstelling voor
onze jongens, maar ook meenen daarin wij te mogen zien
eenige waardeering van hetgeen voor de school en de
leerlingen gedaan is.
Wij stellen het op zeer hoogen prijs, dat Alkmaar's
afgevaardigde der 2e Kamer Mr. Fokker, aan wien zulke
grooteu ernstige belangen toevertrouwd zijn, tijd heeft
weten te vinden om heden hier te zijn en door zjjne
tegenwoordigheid opnienw het bewijs levertdat het
onderwijs, en daarmede de toekomst, hem na aan het
hart ligt.
Betreuren wij het ook al, dat de Minister van Bin
nenlandsche Zaken aan otize uitnoodiging voor heden
geen gevolg heeft kunnen geven, dan verhengen wij ons in
het voornemen van Z.Ex. om spoedig, na de aanstaande
Paaschvacantie, onze school, die dan weder in volle wer
king zal zijn, te komen bezichtigen over dat in uitzicht
gestelde bezoek verheugen wij ons des te meer, omdat wij
alsdan eon buitengewone gelegenheid hebben znllen, in
den Minister onzen dank te brengen voor het vele dat
de Regeering in steeds ruimere mate voor het ambachts
onderwijs en voor onze school doet.
Ook erkennen wij dankbaar, dat onze provinciale Regee
ring voor de belangen der school een open oog heeft en
belangrijken stennt verleent, terwijl wij van ons Gemeen
tebestuur de meest mogelijke behartiging der schoolbe-
langen ondervinden. Bij herhaling betuigen wij daarvoor
onze besten dank en bevelen die belangen bij voortduring
aan, daar wij ons vast overtnigd houden, dat, indien
noodig, ook van die zijde meerdere fiuancieele stenn ver
leend zal worden.
Ook aan de besturen der omliggende gemeenten, die
ons in het afgeloopen jaar 76 hunner zonen toevertrouw
den en die naar gelang hnnner krachten jaarlijksche bijdra
gen verleeneu, acht ik een woord van dank gepast. Wij
stellen die medewerking en die der leden onzer Vereeni
ging niet minder op hoogen prijs.
Mogen wij aan onze leerlingen in 't algemeen en aan
hen, die heden met diploma de school zullen verlaten in
't bijzonder, een woord van tevredenheid niet onthouden,
dan is zulks zeer zeker niet alleen te wijten aan het
genoten onderwijs maar vooral, ik zeg het met trots,
aan de uitmuntende wijze waarop Jat onderwijs ver
strekt wordt.
Daarom, geachte heeren Directeur en Leeraren, een
woord van hulde tot U gericht voor de uitstekende wijze,
waarop gij de moeilijke taak vervult om de aan IJ we
zorgen toevertrouwde jeugd op den goeden weg te bren
gen en te houden, uwe leiding is gezond, degelijk, kern
achtig en werkt beschavendde leerlingen profiteeren
niet slechts van nw onderwijs en van nw optreden, maar
vooral van nw voorbeeld, zij znllen nog na tal van jaren
met dankbaarheid moeten terugzien op hetgeen gij hun
bijgebracht hebtuw voorbeeld, nwe wenken, uwe raad
gevingen zij znllen in vruchtbare aarde vallen om na
verloop van tijd de schoonste vruchten voort te brengen.
Blijft daarom, geachte leeraren, onder de energieke lei
ding van onzen en uwen Directeur, met lust en opge
wektheid uwe moeilijke maar schoone taak vervullen,
ook dan wanneer er schaduwen mochten vallen en wan
neer ge moeht ondervinden dat persoonlijke illusies voor
't oogenblik niet verwezenlijkt kunnen wordeD.
Tot U, waarde en geachte Directeur, tot U nog in het
bijzonder een woord van oprechten dank voor hetgeen
gij in het afgeloopen jaar weder gewrocht hebt wij,
bestuursleden die U zoo dagelijks gadeslaan in uwen
ijver in nwe liefde en toewijding, in nwe voortvarend
heid en bnitengewone werkkracht, wij stellen U hoog en
erkennen volmondig nwe uitnemende gaven van gee3t en
hart.
Veroorloof mij daarom den wensch uit te spreken dat
gij nog tal van jaren lost en kracht znlt hebben om U
in 't bijzonder te wijden aan de belangen onzer school,
die gij hebt helpen oprichten en die ge zoo lief hebtwij
kunnen voor U en nwe leeraren geeD schoonerc belooning
denken, dan de dankbare harten nwer leerlingen en oud
leerlingen.
En nn enkele woorden tot U, jongens, die straks onze
school eervol en met diploma zult gaan verlaten, ge hebt
nn zooals men dat noemt de schooljaren achter den rug
en ge zult de bewijzen moeten leveren, dat het doel der
Vereeniging: de opleiding van jonge lieden tot bekwame
ambachtslieden te bevorderen, in en door U bereikt
zal knnnen worden. Wij wenschen U gelnk met nw
diploma; ge kant en moogt er trotsch op zij n.
Meent nu echter vooral nietdat ge zei fg me£ dit
diploma in de hand nw ambacht reeds verstaat; als ge
later in de werkplaats ervaren vakmannen aan den arbeid
znlt zien, zal het U weldra blijken, dat er U veel, zeer
veel nog ontbreekt.
Het was het streven nwer leeraren, bij U een gezonde
practische basis te vormen, waarop gij zeiven nn verder
moet voortbouwen indien ge zulks met een helder oog,
met lnst en ijver en met weetgierigheid doet, dan kunt
er tamelijk zeker van zijn, dat in uw vak een eer
volle loopbaan U ten deel zal vallen.
Jongens ik raad U aan moedig en met gepast zelf
vertrouwen de toekomst tegemoet te gaan de wereld
staat ook voor U open, een kundig ambachtsman zal ten
allen tijde en onder alle omstandigheden zijn loon waard
zijn, die ondervinding zult ge ongetwijfeld opdoen, al
uilen er ook voor U moeilijke dagen aanbreken, wan-