Ralph Denmead. No. 47. Honderdste jaargang' 1898. WOENSDAG 20 APRIL. Bene nuttige instelling. FEUILLETON. ALKMAARSCHE OOI RAAT. Deze Courant wordt Dinsda g-, Donderda g- en Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80 franco door het geheele rijk f 1. 3 Nummers f O,OS. Afzonderlijke nummers 3 ets. Prijs der gewone advertentlen Per regel ff 0,15. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COSTER ZOON. Telefoonnummer3. Een bedroevend, docb voor geen tegenspraak vatbaar feit is het, dat het getal krankzinnigen onder ons, jaar op jaar toeneemt. Dat legt zware finantieele lasten op aan Rijk, provin cie en gemeente. Doch de verpleging van die ongelukkigen eischt niet enkel geld, maar veel meer nog liefdevolle, zelfverloo chenende toewijding. Hebt ge, lezer, daarover wel eens nagedacht Ziekenverpleging eischt ook geduld, toewijding en volharding, maar in veel geringer mate dan krankzin nigenverpleging. Ziekenverpleging is daarbij veeltijds eene dankbare, krankzinnigenverpleging meestal een ondankbare taak Ziekenverpleging vindt haar loon in de zelden uitblij vende erkentelijkheid van den zieke en van diens nabe staanden. Bij herstel geeft daarbij de dankbaarheid van den genezen patient voldoening voor de aan hem gewijde zorgen bij ongunsligen afloop het bewnstzijn van alles gedaan te hebben, wat kon strekken, om de smarten van den zieke te verzachten. Hoe geheel anders is het voor den krankzinnigen-ver- pleger of verpleegster. De diensten, die zij in de ge stichten bewijzen, hoe zelden worden ze door de onge lukkige patiënten gewaardeerd De naastbestaanden van den lijder kennen ze niet en bedenken meestal niet, dat de taak, die hun zóó zwaar viel, dat zij die niet langer konden vervullen, thans in het Gesticht door vreemden moet volbracht worden. De ingebeelde grieven, de onredelijke eischen, de on zinnige begeerten van den lijder, ze zullen thans gericht worden tegen de met zijne verzorging belaste verplegers of verpleegsters, die hij op hoogen, dikwijls op kwet- senden, soms op vlijmend sarcastischen toon toespreekt of afsnauwt. Was de ongelukkige lijder in den familiekring dikwijls onduldbaar, in het Gesticht is hij tegenover zijne ver plegers menigmaal onuitstaanbaar toch moeten zij zich weten te betoomen, moeten zij de meeat onverdiende beschuldigingen,'de meest vernederende bejegening gelaten weten te dulden want nimmer mogen zij uit het oog verliezen dat de patiënten niet weten wat ze zeggen. Wee hen 1 indien zij "t een oogenblik vergeten en zich door hun gevoel laten overmeesterenwant straks zal alles wat ze te veel gezegd of gedaan hebben, honderd voudig vergroot op de meest overdreven wijze aan de behandelende geneesheeren overgebracht worden en blijde mogen ze zijn indien deze, de overdrijving bemerkende het bij eene lichte berisping laten. Wie schetst al de plagerijen waaraan de verplegers van de zijde der geesteskranken bloot staan wie dat ten bloede toe sarren waartoe geen redelijk mensch in staat zou zijn. Wie de akelige kwalen de walgelijke gewoonten waarmede zoovele krankzinnigen behept zijn en die aan hunne verpleging zoo hooge eischen stelt. Wanneer men dit alles bedenktdan vraagt men zich onwillekeurig af hoe er nog personen gevonden kunnen worden die zich aan eene zóó moeielijke en zóó ver drietige taak willen wijden en gevoelt men achting en eerbied voor ben die dat alles niet tellende dag aan dag in het verborgene hun beste krachten geven om het lot van de ongelukkigste leden der Maatschappij te verzachten. Toch is het aantal van hen die de daarvoor noodige zelfverloochening bezitten, niet groot en uitbreiding van hun getal is noodig. Dat kan alleen verkregen worden door het lot der krankzinnigenverplegers te verbeteren door hen krachtig te steunen en meer te doen waar- deeren. Daartoe wordt thans eene poging gedaan die den steun van alle weidenkenden zonder onderscheid van rang of stand, zonder onderscheid van geloof of politieke richting in de ruimste mate verdient. De dames mevrouw Haitsma Muiier, geboren baronesse van Sytzama en jonkvrouwe S. Schorer en de heeren Dr. Ruijsch Teilegen en van Deventer hebben eene Ver- eeniging in het leven geroependie den naam draagt onzer geliefde Koninginne en die zich ten doel stelt het lot van de krankzinnigenverplegers te verbeterenhun hulp te bieden in geval van ziekte of behoefte aan tijde lijke rust of ontspanning en om in één woord alles te doen wat strekken kan tot verheffing der betrekking van krankzinnigenverpleegster of verpleger. Dezer dagen werden hier ter stede circulaires rondge zonden, waarbij ook de steun van Alkmaar's ingezetenen voor dit doel werd gevraagd, en waarbij als middelen ter bereiking van dat doel o.a. werden genoemd 1°. het zoeken van personen die de noodige physieke en moreele krachtgodsdienstige dienende liefdetoe wijding en geduld bezitten om tot verpleegster of ver pleger opgeleid te worden en deze vóór hun intreden in de gestichten zoo noodig voor te bereiden, terwijl natuur lijk de eigenlijke wetenschappelijke en practische oplei ding tot de werkzaamheden der gestichts-geneesheeren blijft behooren 2°. het stichten in de eerste plaats van een zustershuis, waar die voorbereiding der verpleegsters plaats heeft en dat tevens kan dienen als tehuis voor verpleegsters die tijdelijk buiten betrekking zijn of vacantia genieten 3°. het stichten van een herstellingsoord voor zieke en zwakke zusterswaar tevens de overspannenen en vermoeiden kalmte en rust kunnen vinden 4°. het bevorderen van het verleenen van steun en onderstand bij invaliditeit en ziekte. De wijzewaarop deze plannen zullen kunnen verwe zenlijkt worden zegt de circulaire zal vooral van de toevloeiing der bijdragen afhangen. Het zijn nog slechts algemeene denkbeelden. De uitvoering daarvan zal nader worden geregeld. Intusschen mag het stichten van een herstellingsoord als onder no. 3°. omschreven daarvan zeker wel in de eerste plaats in aanmerking komen. Waar ter plaatse dit zal zijn, is natuurlijk nog niet bepaald, doch zeer zeker zal op Alkmaar, met zijne ligging ongeveer midden tus- sehen de groote krankzinnigengestichten te Medemblik en te Bloemendaal, en met zijne boschrijke omgeving daarvoor wel mede ernstig het oog worden gevestigd. Het streven van de oprichters der Wilhelmina-Veree- niging vond reeds in ruimen kring weerklank. Gelijk bij de circulaire vermeld hebben in al onze provinciën zich provinciale comité's gevormd. Ondergeteekende uitgenoodigd daarin voor deze stad zitting te nemen heeft dit gaarne op zich genomen en vleit zich dat ook hier en in de omstreken menigeen zich zal geroepen vinden om het edele nuttige streven der Wilhelmina Vereeniging naar zijne krachten te steunen. Voor hen die de bovenbedoelde circulaire niet mochten hebben ontvangen wordt deze gaarne beschikbaar ge steld bij de uitgevers van dit blad. Alkmaar19 April 1898. Mr. T. A. SANNES. dooe EDNA LY ALL. 34) »Is zij gestorven?" vroeg Macneillie. »Ja, ongeveer tien dagen na dien Zondag. Ik had haar beloofd haar dochtertje naar school te zenden, en het te ondersteunen, wanneer zjj later aan het tooneel ging en daarna scheen Lucy, zoo jong als zij was, wer kelijk naar den dood te verlangen. Ik zag haar eiken dag, de laatste nacht zond men een boodsehap naar den schouw burg, dat er eene plotselinge verandering, die het ergste deed vreezen, had plaats gegrepen. Zoodra ik mfn rol ge ëindigd had, spoedde ik mij tot haar; zij stierf kalm en tevreden juist toen de dag aanbrak. Nooit had ik te voren iemand zien sterven en op de planken schijnt de dood steeds het einde te wezen, een groote finale. Maar Lucie s dood was volstrekt niet gelijk een eindezij lag daar zoo kalm en bedaard, alsof zij een blad van een boek omsloeg. Ik kan je niet zeggen, hoe dit een geheele ommekeer in mijn denkbeelden te weeg bracht. Daarna moest ik voor haar dochtertje zorgen en dat hielp mij ook, en ofschoon ik zeer goed wist, dat alles even moeielijk en treurig bleef, trachtte ik toch ja, deed al het mogelijke, om Sir Roderick te behagen, en alles te doen om het huiselijke leven meer draaglijk te maken. Wij waren beiden te laken, daar wij, zonder oprechte liefde voor elkander te gevoelen, getrouwd waren, en ik wist dat ik zooals gij altijd zeidet, in mijn lot moest berusten! Het is nu voorbij geheel voorbij, en ik kan het mij nauwelijks voorstellen. Gisteren avond heb ik aan miin advocaat geschreven." »Ik hoop, dat hij een goede is," zei Macneillie. •l k mSnheer Marriott, van Basinghall Street; maar ik ben bang, dat hij nog niet van zijn reis is teruggekeerd." »Dat zal Ralph Denmead misschien wel weten, daar hg een vriend van hem is. Ik zal er naar vragen. Maar in alle geval zullen er nog eenige maanden verloopen, voordat alle wettelijke formaliteiten achter den rug zijn! en in dien tusschentjjd zult ge zoo stil en afgezonderd mogelijk moeten leven. Heb je daar wel aan gedacht »Ja," zeide zij, met een lichte huivering. Ongeveer tien dagen op een buiten door te brengen, als Mearn Castle, leert iemand meer het kwaad beseffen, dan jaren op het tooneel kunnen doen." Zij dacht met afschuw aan de menschen, die zij daar had ontmoet mannen en vrouwen zoo geheel zonder eenige beginselen, dat zij hen verachtte en verafschuwde. Zij herinnerde zich, met welk eene koude onverschilligheid haar echtgenoot al de onaangenaamheden waaraan zjj was blootgesteld, had gadegeslagen. Zij bracht zich de eindeloos lange uren voor den geest, waarin zij geen rollen had kannen bestudeeren een tijd waarin zij aan een gedwongen ledigheid was overgegeven. En zich toen van het verleden, als van een afschnwelijken droom afwendende, dacht zij er aan, hoe rustig het was, om op dit kleine eilandje te zijn met den man, wiens hart nooit in zijn tronw voor haar gewankeld had, de geliefde, wiens zelf opofferende standvastigheid hecht en onwankelbaar was. Nooit zou zij van zijn lippen woorden gehoord hebben als die, welke haar op Mearn Castle met een gevoel van verachting vervuld hadden. Het was de innigheid zijner liefde, de fijngevoeligheid en eerbied, die hij voor haar koesterde, die hem er nu van weerhield om den harts tochtdie in zijn hart sluimerde, te uiten. Hij zon wachten, en er slechts aan denken hoe haar tegen laster tongen te beveiligen. Wanneer gij werkelijk niet weet waarheen te gaan, en geen vrienden kent, die je zouden kunnen beschermen waarom kan je dan niet voor korten tijd naar het buiten der Herefords gaan, dicht bij Firdale?" zei Macneillie. »Ik ken hen niet zoo goed", zeide zij. »Is dat ook niet bestemd voor menschen, die geen geld hebben Monk ton Verney is voor een ieder, geloof ik, die zich in ongelegenheid bevindt het is een Spelonk van Adullam en ofschoon je mijnheer en mevrouw Hereford niet goed kent, kent ge toch juflrouw Olaremont en deze is het hoofd van de geheele inrichting." »Ik zal haar in alle geval schrijven, zjj begrijpt alles verwonderlijk gauw," zei Christine, »Ik ben blij, dat je mij aan haar herinnerdet." Macneillie stond op, want hij wist, dat het niet ver standig zou wezen om langer te blijven, en dat hij toch eens vertrekken moest. »Schrijf mij of je daarheen gaat," zeide hij»en vergeet niet, dat indien ik iets voor je doen kan, ik, als een oud vriend, er het recht toe heb. Ik zie de stoomboot daar ginds aankomen, en het zal niet lang meer duren, of een groote menigte zal aan de aanlegplaats afstappen en eenigen zullen wel gaan roeien, om Ellen Eiland te bezichtigen. Zelfs hier, in dit paradijs, wandelt Satan in de gedaante van de praatzieke Engelsche tonristen rond, en jou gelaat en het mijne zijn publiek eigendom. Ik zou je misschien kwaad doen, door nog langer hier te blijven." »Zelfs niet hier," zeide zij, »op deze afgelegen plaats En het is zoo lang geleden sedert ik je gezien heb I" Hij nam haar hand in de zijne en hield haar eenige oogenblikken teeder omvat; naar zijn gelaat opziende, trof haar de schoonheid in de uitdrukking van beproefd geduld. »Neen, zelfs niet hier," zeide hij kalm glimlachend! »Je goede naam is mij te dierbaar, maar denk er aan dat ik in moeielijkheid of gevaar, er het eerst recht toe heb, je te helpen." Zjjn moed gaf haar kracht om het afscheid onder de oogen te zien en om zelfs een vroolijk gelaat te toonen. »Ik moet naar Charlie gaan," zeide zij. »Hij zal zeker hongerig wezen, en er zal genoeg tijd voor je overblijven, om ook het lunch te gebruiken, voordat eenige toeristen ons lastig vallen." Dus wandelden zij samen naar de plaats, waar zij de jongelui met hun kodak bezig vonden, terwijl Dugald juist met de thee klaar was. Eu daar lachen en schreien nooit ver van elkander verwijderd zijn, en dezelfde men schen, die zeer veel treurigs ondervonden hebben, juist degenen zijn, die het gauwst de humoristische zijde van het dagelijksehe leven opvatten, volgde er nu een vroolijk maal, dat een oppervlakkig levensbeschouwer verwonderd zou hebben, maar slechts tot troost strekt in het oog van al degenen, die het leed en de beproevingen van het menschdom begrijpen. Het onvermengde geluk van het kind, welks stralend gelaat en luid gelach Christine's gewond hart beter tot kalmte bracht, dan iets anders ooit had kunnen doen, zette de kroon op dit alles. »Auf wiedersehen 1" zeide Macneillie, toen het oogen blik van scheiden gekomen was; Christine zeide niets, maar haar geheele ziel lag in hare oogen, toen zjj zé naar hem ophief. Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1898 | | pagina 1