22 APRIL. V RIJ D A G Zielkunde en opvoedkunde. No. 48. Berate Mad. Honderdste jaargang. 1898. ALKMAARSCHË COIR ANT. Prijs der gewone advertentlen Per regel f 0,13. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. GOSTER ZOON. Deze Conrant wordt Binsda g-, Uonderda g- en Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f O.WO franco door hot geheele rijk f 1. 3 Nummers f 0,06. Afzonderlijke nummers 3 ets. Telefoonnummer3. In ons vorig nummer maakten wij belangstellenden opmerkzaam op eene voordracht, die de heer Pryes, van Utrechthouden zal in het lokaal Harm onie, op zaterdag23 Aprildes namiddags te half een over »het onderzoek der zielkunde en de toepassing er van bij het onderwijs." In verband met deze voordracht achten wij het niet ondienstig hier over te nemen een gedeelte van het hoofdartikel, voorkomende in het maandblad «Psyche" Nr. 2 orgaan van de Psychische geneeskunst en ziel kundig onderzoek onder redactie van Filalethes. Bedoeld artikel is getiteld: »Een woord aan opvoeders van kinderen." »Onze kinderen zoo vangt het aan «genieten" bjjna allen gemeenschappelijk onderwijs. Zij zitten in een klasse waarover telkens slechts het oog van één onder wijzer gaat. Ieder door hem gesproken woord geldt doorgaans voor allen tegelijk. »Dit sluit een groot nadeel in. Want kinderen zijn individuen ieder met eigen aanleg en karakter en gee n twee van hen zijn evenmin als twee boombladeren, aan elkaar gelijk. De ideale opvoeding moet dus ook een individueele zijn. »Maar de oeconomische verhoudingen dwingen tot. ge meenschappelijke opvoeding. Een groot aantal moet dezelfde stof gelijktijdig en op dezelfde wijze verwerken. Het directe gevolg isdat er nu slachtoffers vallen. Want waar de stof voor velen tegelijk moet worden pas klaar gemaaktwordt de paedagoog gedwongen een «norm", een .gemiddelde capaciteit" aan te nemen die in de werkelijkheid niet bestaat.. En als maatstaf daar voor gebruikt hij wil bij praktisch zijn de mate van ontvankelijkheid van de meerderheid der leerlingen. Hij schept twee grenslijnen, waar tusschen de «normale aan leg" zich beweegtbuiten die grenslijnen staan aan de eene zijde die met ipeer dao «normalen" aanleg, de zeer vluggenaan de andere zijde de achterblijvers de min der gesehikten. «Deze minder gesehikten zijn zeker niet allen minder waardigen. Misschien zelts bevinden zich onder hen vaak de beste elementen uit de klasse, juist omdat men meer- derwaardigeE niet wringen kan in een keurslijf van normaalheid sij passen daar niet in en lijken nu minder waardig. «Het aantal achterblijvers in een klasse kan volgens de kansrekening het vierde gedeelte der klasse bedragen. Indien de maatstaf «normaal" een praktische is en dus bepaald is naar de meerderheid (de helft -f- één) dan vormen de zeer vlaggen en de achterblijvers samen één minder dan de helft en kan dus ongeveer een vierde der klasse uit achter blij vers bestaan. «Aangewezen is voor die groep (waarbij zich ook lichamelijk of geestelijk zieken bevinden) algeheele in dividueele opleiding buiten de school en speciale behan deling der ziektegevallen. Maar dit eerste is voor de meeaten ondoenlijk. Er moeten derhalve «aanpassings"- middelen gezocht worden,, om ook de achterblijvers te brengen binnen de grenzen van «normaalheid." »De meeste paedagogen trachten hieraan reeds tege moet te komen door, voorzoover de tijd het toelaatdie achterblijvers ieder afzonderlijk «onder handen'" te nemen. De ouders doen daarbij het hunne. Maar daar deze van paedagogie vaak weinig begrip hebben en de onderwijzer voor die afzonderlijke behandeling meest den noodigen tijd mist is het dringend noodig dat naar nieuwe wegen gezocht wordt ter bereiking van het doel. Daar boven dien het zeer tijdroovende «onder banden" nemen van achterblijvers volstrekt niet altijd eenig blijvend gevolg heeft rest nog de vraag of die middelen niet zóó te kiezen zijn dat ze tevens zekerder werken. Indien die nieuwe wegen gevonden worden of zijn dan moeten ze ook een blijvend onderdeel uitmaken van de paedagogie. «Nu is de paedagogiek in den grond slechts p r a c- tische toepassing van zielkunde. Om kin deren in hun ontwikkeling te helpen, is 't niet voldoende hun feiten begrippen voorstellingen en gevoelens voor te houden men heeft ook te kennen ieders vatbaarheid voor opneming. Men kan geen piano bespelen zonder de toetsen te kennen. De kennis dier vatbaarheid nu steunt op kennis van het kindergemoed, dus op zielkunde. De kern der paedagogie is dus practische toepassing van zielkundevandaar dat het lot der paedagogie gebonden is aan dat der psychologie. Geen enkel paedagogisch systeem kan bruikbaar zijn zoo 't niet zielkunde tot fundament heeften elke zielkundige stelling is tevens een paeda- gogische. De paedagoog de onderwijzer zal weinig be reiken zonder zielkundige kennis en indien hij de ziel kundige onderzoekingen niet volgt zal hij de paedago- gische gevolgen van een psychologische ontdekking niet kunnen trekken. Hij blijft dus rteeds ten achter. Do zielkunde nu heeft ons als een menschelijke eigen schap doen kennen: suggestibiliteit. De mensch is vatbaar voor suggestie en ofschoon niemand nog de suggestie begrijptieder kent ze en weet dat we allen er dage lijks gebruik van maken en ook dagelijks suggesties ondergaan. Zoo zegt den paedagoog zijn gevoelook al heeft hij het woord suggestie nooit gehoord, dat hij vaak gebruik maakt van die zoog. suggestibiliteit. Maar een gereedschap waarvan men de werking niet kentkan men niet goed gebruiken. Waar dus de paedagoog de suggestie gebruikt moet hij haarals onderdeel der zielkunde bestudeerd hebben. «Indien de paedagogen dit hadden gedaan dan zou de behandeling reeds een veel hoogeren trap van ont wikkeling bereikt hebben. Zij hadden dan b. v. tevens leeren kennen de «hypnotische'' suggestie,, d. w. z. sug gestie tijdens den gewonen en den kunstmatigen slaap een toestand, waarin de suggestibiliteit, d. i. de vatbaar heid om voorstellingen op te nemen die daarmede cor- respondeerende handelingen ten gevolge hebben in aan zienlijke mate verhoogd is, een toestand, die dus juist daar zal aangewend moeten worden, waar de vatbaarheid in den wakenden staat een te geringe is. «Het zich afbeulen dat zoovelen onderwijzers het leven zuur maakt, berust alleen op hun gebrek aan zielkundige kennis. En waar zooals boven bleek, de kans bestaat dat een vierde der klasse of meer uit achterblijvers be staat daar is 't haast onbegrijpelijk dat de physische behandeling dier kinderen niet reeds een integreerend bestanddeel uitmaakt van ons opvoedingssysteem. «Te meer valt dit te betreuren, waar in de zielkunde dag in dag uit nieuwe ontdekkingen worden gedaan, die alle hun terugslag kunnen en moeten vinden in de pae dagogie. Ë0 het moet als een schande voor het onder wijs worden aangemerkt dat die zielkunde zelfs niet ge noemd wordtwaar we zien hoe in Frankrijk diezelfde hypnotische-suggestie o. a. op zoo schitterende resultaten kan bogen, wat betreft het voorthelpen van achterlijke kinderen. «Wij willen en mogen niet veronderstellen, dat gebrek aan liefde voor die kinderen de belemmerende factor is. Ook hier zal deze wel zijnonkunde. En daarom zou den wij allen, die iets gevoelen voor het kind, en die over eenige tientallen jaren, als de zielkunde tot bloei zal zijn gekomen, van datzelfde, nu volwassen, kind het verwijt willen ontgaan gij hadt mij in mijn jeugd kunnen helpen en ge deedt 't niet omdat ge niet wildet weten, die allen zouden wij met grooten aandrang willen vragenneemt toch kennis van wat geschiedt neen, niet in uw vaderland, daar is voor een opbouwend zielkundig onderzoek nog te weinig plaats maar daar buiten, waar gelegd wordt voor onze toekomst een fun dament van feiten, onverwrikbaar, waarop eens het trot- sche gebouw zich zal verheffen, dat wij zullen noemen de wetenschap bij uitnemendheidde wetenschap d e r z i e 1. En dan zult ge begrijpen, waarom 't reeds nu mogeljjk is, partij te trekken van die feiten, door de eruit geputte kennis toe te passen voor wat u 't naast aan 't hart ligthet welzijn uwer kinderen. «Enkele feiten. «Ie. Men had in de kliniek van dr. Liébeauit te Nancy een kind gebracht, dat aan zenuwtoevallen leed, maar zich niet wilde laten hypnotiseeren. Toen bood een broertje van het zieke kind, een klein, sterk en gezond ventje, aan, zich vrijwillig te laten hypnotiseeren, om te toonen, dat hij niet bang was. Terwijl hij sliep, verhaalde de moeder den dokter dat haar zoontje steeds numero laatst in zijn klasse was, daar hij hardnekkig weigerde te werken. Men maakte nu van zijn slaap gebruik en suggereerde hem, dat hij zich met meer vlijt op zijn lessen zou toe leggen en met ijver zou werken. Het succes was volkomen; binnen den tijd van zes weken werd hjj een toonbeeld van vlijt en geduld en werd tot twee keer toe de eerste in zijn klasse. »2e. Een patiënte van dr. Voisin, Johanna Schafi, werd door hem van een diefachtig, liederlijk, brutaal, lui en onzedelijk individu door middel der hypnotische suggestie vrij gemakkelijk veranderd in een eerlijk, ge hoorzaam, aardig, vljjtig meisje van goede moraliteit. Sedert verscheidene jaren had zij geen enkelen regel meer willen lezen; dr. Voisin suggereerde haar, dat zij verscheidene bladzijden vau een boek vau moreele strek king leeren moest en liet haar die voor de toehoorders van zijn cursus opzeggen. Met evenveel gemak wekte hij hare gevoelens van deelname voor anderen op, die vol komen dood in haar waren. Zij had met niets dan haat over haar zusters gesproken en weigerde ze te zien. Hij suggereerde haar nu, haar een brief te schrijven, waarin zij hem beloven moest, zich jegens haar zusters behoor lijk te gedragen en ze vriendelijk te willen ontvangen. Zij schreef den brief op het bepaalde uur en ontving den volgenden dag vol liefde hare zusters op bezoek. Deze patiënte herstelde volledig en haar doen en laten is zoo voortreffelijk geworden dat zij nu in een hospitaal te Parijs als ziekenverpleegster is aangesteldzich daar onberispelijk gedraagt en in aanzien staat. 3) »3e. Dr. Liébeauit behandelde een jongen idioot die tot dien tijd voor elke intelllectueele vorming volkomen ontoegankelijk was geweest. Men had hem noch lezen noch rekenen kunnen leeren. Liébeauit onderwierp hem Her haaldelijk aan hypnotische behandeling tijdens welke hij zich bejjverde door suggestie het vermogen van oplet tendheid dat volkomen ontbrak weer op te wekken. Na twee maanden kon de idioot lezen en had de vier grondregelen der rekenkunde geleerd. 3) «Dergelijke gevallen zijn in grooten getale verzameld door dr. Dnmont te Nancy. «Henry Houd tien jaar, wordt door zjjn moeder naar prof. Bernheim gebracht. Het kind is zeer driftig en ondeugend. Als zijn moeder hem tracht te verbeteren slaat hij haar en werpt alles wat binnen zijn bereik is weg. Altijd slecht gestemd ongezeggelijk, gaat hij niet meer dan drie of vier maal per week naar school. Ge middeld is hij 30 keer per maand absent. «Reeds tijdens de eerste hypnotische zitting wordt het kind gemakkelijk in diepen slaap gebraeht. Hij komt eens of twee keer per week. Na zes zittingen noteert Bernheim Het kind ziet er gezond uitis zeer handel baar geworden gaat geregeld naar school werkt goed, heeft vorderingen gemaakt. «Drie weken latar ziet bij hem weer. Het gaat steeds heel goedhij is gaarne op schoolis niet meer van school weggebleven. Hij is sedert de behandeling tien nummers vooruitgegaan, waar hij te voren de laatste zijner klasse was. «Eenigen tijd daarna komt af en toe nog een driftige bui opzetten, die door suggestie wordt opgeheven. Hierop volgt een blijvende genezing. Het kind is verstandig en volgzaam geworden en is geheel veranderd. 4) «Wij volstaan met deze vier gevallen, die te teekenend zijn, dan dat wij nog meerdere behoeven toe te voegen. Waarom maakt men van de kennis dier feiten nog niet een algemeen gebruik Waarom blijven na dit alles dag in dag uit onderwijzers en leeraren zich afbeulen ten koste hunner gezondheid voor brutale, kwaadwillige en onwillige elementen in hun klasse, terwijl ook een regen van strafwerk, van schoolblijven en andere straffen wer keloos blijft en er een behandeling bestaat, die in veel korter tijd en veel zekerder tot het gewenschte doel leidt «En ook voor die kinderen, wier goede wil niet ont breekt, maar die niet kunnenhetzij wegens slecht ge heugen, moeielijk begrijpen of gebrek aan attentie, kan en moet de psychische behandeling worden aangewend. Het ware een utopie, te verwachten, dat aangeboren psychische defecten op die wijze volkomen kunnen ge nezen, maar de grenslijn van wat wèl en niet voor ge nezing vatbaar is, is nog steeds niet getrokken en als we zien zooals ons zelf dezer dagen nog bleek hoe gemakkelijk het is, iemand (reeds vroeger gehypnotiseerd) wien in wakenden toestand op zeker oogenblik een naam niet wil te binnen schieten, door hem even te fixeeren (fascinatie) en te suggereeren, dat hij den naam uitste kend weet, dien naam ook terstond te hooren uitspreken, Sphinx. Jaarg. 1887 III, 26. 2) Sphinx. Jaarg. 1886, II 5 302. 3) Sphinx. Jaarg. 1887 III 27. 4) Bernheim. De la suggestion etc.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1898 | | pagina 1