VEIJDAG 6 MEI. No. 54. Eerste Mad. Honderdste jaargang. 1898. GEMEENTERAAD VAN ALKMAAR. Vervolg Tweede Blad. ALKMAABSCHE COURANT. Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f O,MO franco door het geheele rijk t 1. 3 Nummers f 0,06. Afzonderlijke nummers 3 ets. Telefoonnummer3. Prijs der gewone advertentien Per regel f 0,13. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COSTER ZOON. Ilöjd- en Fröbelonderwijs. 8. Aan Mej. E. M. Buijs, onderwijzeres aan de open bare burgerschool was sinds 17 October 1895 door B. en W. tot wederopzeggens toegestaan het gebruik van een der lokalen van de genoemde school, ten dienste van een door haar te geven cursus in Slöjd- en Fröbelonder wijs. Deze vergunning werd evenwel ingetrokken in Octo ber 1897 met ingang van 1 Augustus a.s., toen door mej. C. van de Geer met een beroep op de aan Mej. Buijs verleende vergunninghet verzoek werd gedaan, om gebruik te mogen mi ken van een lokaal in dezelfde school tot het geven van een cursus in handwerken. Een gevolg van deze intrekking was de indiening van een adres aan den Raad van den heer P. de Lange PBz. en 28 andere ingezetenen, vergezeld van een schrijven van het hoofd der burgerschool en eene missive van de Commissie van Toezicht L. O., in alle welke stukken bet verzoek wordt gedaan en ondersteund, om aan Mej Bugs opnieuw vergenuing te geven waardoor zij haar onderwijs op dezelfde wijze kan voortzetten. Later werd tot hetzelfde doel een adres ontvangen van Mej. Buijs zelve. Door de indiening hiervan verviel een formeel bezwaar tegen het in behandeling nemen van de overige stukken bestaande in do door de adressanten gekozen wijze van petitioneeren namens een ander, zon der daarbij een schriftelijke volmacht over te leggen. De motieven voor de houding van B. en W. in be trekking tot deze zaak vindt men opgenomen in ons blad van Vrijdag, 29 April 1.1.waarnaar wij thans verwijzen. B. en W. stellen voor te besluiten Aan mej. Buijs den heer S. de Lange P.Bz. c.s. en aan den commissie van toezicht L. O. te berichten, dat deze vergadering bezwaar maakt opnieuw vergunning te verleenen tot het verder gebruik van een lokaal der open bare burgerschool voor dea thans daarin gehouden cursus voor Fröbel- en Slöjd-onderwijsomdat deze naar de meening van den Raad een hinderpaal vormt tegen het nemen van bet initiatief tot oprichting eener op dege lijke grondslagen rustende school van voorbereidend on derwijs voor de kinderen uit de welgestelde klassen der burgerij hoedanig een sehool men gaarne zou zien tot stand komen. De heer Vonk erkent gaarne de moeielijkheid voor den Raad om aan mej. Buije eene voortdurende vergun ning te geven. Wat voor den een geldtbehoort ook voor den ander te gelden. Daardoor komt men in moei lijkheid. Doch B. en W. gaan wel wat ver. Hoezeer hij op prijs steltdat B. en W. een eersten stoot willen geven aan de totstandkoming eener school voor voorbe reidend onderwijs gelooft hij toch dat men er op deze wijze niet zal komen. Hij stalt daarom voor aan mej. Buijs te berichten, dat de Raad geen bezwaar maakt opnieuw vergunning te verleenen en wel voor den tijd van 1 jaaringaande 1 Aug. 1808 tegen een zekere vergoeding. Hij verklaart dit voorstel te doen met het oog op de algemeene be waarschool. Deze zal worden verbouwd en na die ver bouwing zal er allicht een lokaal aan te wijzen zijn voor het geven van den cursus voor mej. Buijs, zoo mogelijk kosteloos. De heer de Lange is het met de motieven van B en W. niet eens. Wel deelt hij hun gevoelen dat de cursus geen voldoend voorbereidend onderwijs geeft, doch de resultaten van dat onderwijs zijn gunstig en het zal zeer de vraag zijn of de ouders wier kinderen den cur sus bezoeken eene school zouden wenschen als B. en W. bedoelen. Waar voorts sprake is, dat deze cursus een hinder paal vormt tegen iets beters, moet eerst de behoefte aan dat betere onderwijs blijken, zal er behoefte bestaan aan een sehool als door hen bedoeld. Wil men die behoefte bevorderen, dan is het raadzaam den cursus van mej Buijs te steunen. Is eindelijk de behoefte aan voorberei dend onderwijs groot genoeg, dan zal, naar spr. ver wacht, de school er wel komen. Ontstaat die behoefte niet, dan gaat men op deze wijze het voorbereidend onderwijs tegen. Kan er voorts van mededinging sprake zijn tusschen den cursus van mej. Buijs en de bewaarschool van mej. van de Geer Spr. oordeelt van niet en hij ziet dan ook geen enkel bezwaar, om aan mej. Buijs de door haar verlangde vergunning tot wederopzeggens te verleenen Handelt do Raad in die richting, dan zal hij ongetwij feld het algemeen belang bevorderen. De heer Kraakman kan met beide vorige spr. mede gaan. Door het voorstel-Vonk zal niet verhinderd worden, dat de gedachten van den heer de Lange tot uitvoering komen. Spr. gelooft, dat het wenschelijk zal zijn, dat laatstgenoemde heer met het voorstel-Vonk medegaat om aan den cursus plotseling het leven te ontnemen, acht hij niet gewenscht. Met B. en W. zou hij dan ook in geen geval mede kunnen gaan. In het voorstel-Vonk komt niet voor de heffing van zekere retributie voor verwarmingverlichting en het schoonhouden van het vertrek. B. en W. zullen dienaan gaande een nader voorstel kunnen doen. De heer Bruin vis moet opkomen tegen de uitdruk king »plotseling" waar het betreft de opzegging van loealiteit. Dit is niet waar, daar B. en W. reeds gerui- men tijd geleden daarvan kennis hebben gegeven. Wat de vergoeding betreft, mej. Buijs zorgt thans reeds voor het schoonhouden. Toch vindt hij het niet onbillijk, dat aan de gemeente een zeker bedrag voor het gebruik der loealiteit wordt betaald b. v. f 25te meer waar het geldt het onderwijs aan meergegoeden. De heer van den Bosch zou niet alle redenen van B. en W. willen onderschrijven, maar hij gaat mee met het billijkheidsgevoel, ten opzichte van mej. van de Geer. Haar school heeft reeds minder succes en hij zou dan ook aan haar tegen dezelfde vergoeding een loealiteit in gebruik willen afstaan. De heer Bruinvis doet opmerken, dat tegen zoo danige vergunning een wettelijk bezwaar bestaat, omdat handwerken is een vak van lager onderwijs. Men zou daardoor een ondersteuning verleenen aan eene bijzondere school. Het voorstel Vonk, geamendeerd door den heer Bruin vis, om aan Mej. Buijs te berichten dat deze vergadering geen bezwaar maalct opnieuw vergunning te verleenen tot het verder gebruik van een lokaal der openbare burgerschool voor den thans daarin gehouden cursus voor Fröbel- en Slöjd onderwijs en wel voor den tijd van een jaaringaande 1 Augustus 1898, tegen eene vergoeding van f 25, wordt vervolgens in stemming gebracht en aangenomen met 14 tegen 2 stemmen. Tegen stemden de heeren van den Bosch en Janssen. Het adres van den heer P. de Lange PBz., c.s. en de missives van het hoofd der burgerschool en van de pl. commissie van toezioht L. O. werden voor kennisgeving aangenomen. demeente-lokaal voor liundwcrkomier wijs. 9. Mej. C. van de Geer onderwijzeres in de hand werken aan de openbare Burgerschool, die in de maand October des vorigen jaars ter zake reeds eene afwijzende beschikking van B. en W. ontving, heeft zich thans tot den Raad gewend met het verzoek haar toe te staan in eene der lokalen van de genoemde school of in een ander gemeente-lokaal buiten de schooluren viermaal per week privaatlessen te mogen geven in ie handwerken. Deze aanvraag strekt om een lokaal beschikbaar te stellen ten dienste van iets, dat naar de Wet het karakter verkrijgt van bijzondere school"hetgeen gelijk staat met het verzoek om eene bijdrage in de kosten van die school in den zin van art. 3 der wet op het lager onderwijs. Dewijl volgens genoemd wetsartikel aan bijzondere scholen van wege de gemeente geene geldelijke bijdragen of eenige andere ondersteuning middellijk of onmiddellijk mogen worden toegekend, is het verzoek van de adressante niet voor inwilliging vatbaar. B. en W. stellen dan ook voor te besluiten het bovenomschreven verzoek, als niet voor inwilliging vatbaar, van de hand te wijzen. De he6r Stoel wil het verzoek inwilligen. De heer Boelmans ter Spill is het op gronden van billijkheid daarmede eens. Wat echter het wettelijk bezwaar betreft, kan hij met B. en W. medegaan. Dat bezwaar ziet echter alleen op nuttige, niet op fraaie handwerken, omdat dit laatste geen verplicht leervak is, Spr. zou daarom voor fraaie handwerken een lokaal willen afstaan. De heer Kraakman meent, dat naar aanleiding van het verzoek eene afwijzende beschikking moet volgen. De thans gegeven toelichting zal echter aanleiding kunnen geven, dat de adressante zich opnieuw tot den Raad wendt. De heer Stoel meent, dat de Raad, als hij het voor stel van B. en W. aanneemt, zich geheel tegen mej. v. d. Geer verklaart en dat is toch niet het geval. Nadat de heer Kraakman zegt, dat juist de discussie het tegendeel bewijst, wordt het voorstel zonder hoofde lijke stemming aangenomen. Baad van beroep personeele belasting. 10. De Voorzitter van den Raad van beroep voor de personeele belasting, daartoe door Z. E. den Minister van Financiën gemachtigd, heeft verzocht om voor de ver gaderingen van den genoemden Raad aan hot Rijk een lokaal ten stadhuize, met wacht-kamer voor het publiek in gebruik af te staan tegen eene jaarlijksche vergoe ding van f 50 waaronder te begrijpen de kosten van verwarming, verlichting, bediening en schrijfbehoeften. B. en W. meenen dat er tegen de inwilliging daarvan geene bezwaren bestaan, weshalve zij voorstellen te be sluiten het verzoek in te willigen met ingang van 1 Ja nuari 1898. Dit voorstel wordt zonder hoofdelijk stemming en zon der discussie aangenomen. Booinen bij de Buitensocieteit. 11. Ter uitvoering van het besluit, waarbij goedkeu ring is geschonken aan de teekening van de opstallen te plaatsen op het in erfpacht uitgegeven terrein in den Hout en waarbij implicite was uitgemaaktdat eenige boomen ter plaatse zonden moeten vallen hebben B. en W. aan de vereeniging Alkmaarsche Buitensocieteit" be richt, dat een twaalftal (flinke) boomen zullen mogen ge rooid worden onder voorwaarde dat deze boomen door haar worden overgenomen tegen de getaxeerde waarde van f 10 per boom, zoodat ten kantore van den ge meente-ontvanger moest worden gestort een bedrag van f 120. Tegen deze voorwaard; is het societeits-bestuur aan vankelijk niet opgekomen het heeft de bedoelde boomen in het openbaar verkocht voor f 56,35, hetgeen aan het bestuur aanleiding gaf B. en W. te verzoeken de eenmaal vastgestelde som van f 120 te willen verlagen. Op zijn verzoek ontving het een afwijzende beschikking. Thans richt het societeitsbestuur zich tot den Raad om van hem te verkrijgen, wat B. en W. meenden niet te mogen inwilligen. Wat laatstgenoemd college aangaat, het meent, dat er ook thans geene aanleiding bestaat om het verzoek in te willigen, weshalve het voorstelt te besluiten aan het bestuur der vereeniging »Alkmaarsche Bui tensocieteit" te berichten dat deze vergaderingten aanzien van de op het in erfpacht uitgegeven terrein in den Hout gerooide boomen, geen vrijheid heeft gevonden wijziging te brengen in den daarvoor door burgemeester en wethouders vastgestelden prijs. De heer Stoel meent dat de boomen te hoog ge taxeerd zijn. Daarom zon hij het verzoek willen in willigen. De Voorzitter zegtdat de taxatie niet te hoog is geweest. Werden de boomen op dit oogenblik ver kocht dan zou de opbrengst nog aanmerkelijk lager zijn. De heer Vonk verklaart dat uit het voorstel-B. en W. is op te maken als zou aanvankelijk het bestuur met de voorwaarde van B. en W. genoegen hebben ge nomen. Dit is echter niet waar. Er was geen tijd meer om met de rooiing te wachten en tegen de voorwaarde op te komen. Omdat het hier geldt vervreemding van gemeente-eigendom, waarover de Raad de beslissing heeft, heeft het bestuur zich tot deze vergadering gewend, om den prijs alsnog te bepalen. De heer Kraakman oordeelt dat als de Raad op die gedachten ingaathet bestuur f 120 zal moeten be talen. Wij zijn allen leden van de sociëteit en op grond daarvan dient men zich van stemming te onthouden. De heer Bruin vis doet nog opmerken, dat ware rooiing onvoorwaardelijk toegestaan, d. i. hadden B. en W. de boomen gerooid en laten brengen naar de stads- timmerwerf, en het bestuur had de kosten van rooien en vervoer op zich genomen, dan was over elke boom eene uitgaaf gevorderd van f 7. De verkoop door het bestuur zelf is dus nog voordeel geweest. De heer de Groot vermoedde, dat de boomen be grepen waren in de erfpachtsom, omdat men in de aan vrage verzocht eenige boomen te mogen rooien. De [heer van den Bosch is van gevoelen, dat be langhebbenden de getaxeerde waarde moeten betalen. Dat heeft hij indertijd ook gedaan. Vooral voor de Buiten-societeit moet daarvan niet worden afgeweken. In stemming gebracht, wordt het voorstel van B. en W. aangenomen met 11 tegen 5 stemmen. Tegen stemden de heeren Vonk, de Groot, Janssen, Boelmans ter Spill en Stoel. Bulshoud- en Industrieschool. 12. Den 22 September 1897 besloot de Raad met ingang van 1 Januari 1898 tot wederopzeggens aan het bestuur der Vereeniging »de Alkmaarsche Huis houd- en industrieschool" ten behoeve der instandhou ding van de genoemde school een jaarlijksch subsidie te verleenen van f 500, onder anderen onder deze voorwaarde, dat de subsidie niet wordt uitgekeerd, vóór dat aan de Vereeniging jaarlijksche bijdragen zullen zijn verleend door den Staat en door de Provincie. In verband daarmede heeft het bestuur der school thans verzocht het genoemde bedrag voor 1898 te willen uit- keeren ongeacht de vraag of de aangehaalde voorwaarde reeds is vervuld. Op dat verzoek volgt aanstonds een ander en wel om de subsidie het volgende jaar te willen verhoogen tot f 1000, aangezien zoowel de Minister van Binnenlandsche Zaken als de Gedeputeerde Staten van Noord-Holland hebben te kennen gegeven, dat het zwak ke punt in de gedane aanvragen tot het verkrijgen van Rijks- en Provinciale subsidiën gelegen is in de geringe som, welke de gemeente slechts voorwaardelijk heeft toe gezegd. Als hunne zienswijze geven B. en W. te kennen, dat er geen bezwaar bestaat de boven aangehaalde voorwaarde in te trekken omdat het niet meer aan twijfel onder hevig is of zoowel het Rijk als de Provincie zullen door eene subsidie van belangstelling in de Alkmaarsche Huis houd- en Industrieschool blijk geven. Reeds ontving de school van de provincie een bedrag van 1 500 op dit dienstjaar. En de uiterst waardeerende woorden welke de Minister van Binnenlandsche zaken in de Tweede Kamer der Staten-Generaal aan de school heeft gewijd geven het recht om op den steun vanwege het Rijk te mogen rekenen. Wat het andere verzoek betreft, tot hun leedwezen en ondanks hunne sympathie voor de hierbedoelde nuttige inrichting kunnen zij dit niet in gelijke mate steunen. Het motief, op grond waarvan thans wordt verzocht de subsidie op eenmaal te verdubbelen, schijnt hun bijzon der zwak toe en gaat men na welko discussiën aan het verleenen der subsidie van f 500 zijn voorafgegaan, dan is het niet gewaagd een ongunstige beslissing op een voorstel tot verhooging der subsidie te voorspellen. B. en W. hebben dan ook geene termen kunnen vinden daartoe over te gaan waarom zij voorstellen te besluiten aan het bestuur der Alkmaarsche Huishoud- en Indus-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1898 | | pagina 1