Honderdste jaargang
1898.
VRIJDAG
3 J U N I.
Gemeenteraad van Alkmaar.
'Tom
ATJEH
PBDIR E 1ST OI CSU E KT C3r.
/VWv
NO. 65. Eerste blad.
ALRMAARSCHE CO! RANT.
Deze Courant wordt Dlnsda g-, Donderda g-
en Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs
per 3 maanden voor Alkmaar f 0,8© franco door het
geheele rijk f 1.
3 Nummers f 0,06. Afzonderlijke nummers 3 ets.
Prijs der gewone advertentlen
Per regel f 0,15. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COSTER
ZOON.
Telefoonnummer3.
^cg\^"SriT-MCTEtI
XXII Moe}
0(7 O l
Cïïïl'ED
v.x
JiAPJA VBOZKTZ
Keméifif
Kema Ta
Nu ons indisch leger met den lang voorbereiden tocht naar bovengenoemde landschappen op Noord-Sumatra een aanvang heeft
gemaaktachten wij het niet ondienstigeen schetskaartje van dit terrein onzen lezers aantebieden.
Vrij algemeen wordt aangenomen, dat, bij welslagen van onze troepen bij dezen tocht, de tegenstand op Atjeh zoo goed als geheel
gebroken zal zijn. Pedir en Gigieng heeten het broeinest van verzet en zijn in den laatsten tijd de verblijfplaatsen van Toekoe Oemar.
Dat de toestand door het Indische bestuur ernstig wordt ingezien bewijzen wel de nauwgezettee voorbereidende maatregelen ten
dienste dezer expeditie en ook particuliere berichten ontveinzen zich nietdat ons leger in die ons zoo goed als onbekende streken een
moeielijke taak wacht.
Het beleid van den commandant von Heutsz brenge den tochtwaarvan zooveel voor ons vaderland afhangt, tot een goed einde!
la. 2. Woe
(VERVOLG.)
Abattoir.
14. Aan de orde wordt gesteld het voorstel van Burg.
en Weth. in zake de oprichting van een abattoir te dezer
stede. De motieven op grond waarvan gemeld college
in overweging geeft te besluiten
1°. Er zal ten spoedigste in deze gemeente een open
baar slachthuis worden opgericht;
2°. Burg. en weth. uit te noodigen ton spoedigste de
noodige voorstellen te willen doen ter uitvoering van
het sub. 1 genomen besluit
zijn vermeld in dit blad van 27 April 1.1. Nr. 50
2e blad., waarnaar thans wordt verwezen.
De heer Witte meent te mogen constateeren dat
in het rapport wel zeer veel is in acht genomen met
betrekking tot hen die vóór de oprichting zijn, maar
niet van degenen die daartegen zijn. De cijfers, welke
B. en W. tót maatstaf hebben genomen, zijn ontleend aan
abattoirs uit Noorwegen en Duitschland. Daarmede heeft
de Raad geen rekening te houden, alleen met die cijfers
welke ons land zelf betreffen. De becijferingen zijn overi
gens heel mooi, doch wie kan de verzekering geven, dat
die cijfers bereikt zullen worden Er zijn in ons geheele
land maar twee plaatsen te vinden waar het beste en
fijnste vleesch verbruikt wordt en dat zijn Alkmaar en
Dordrecht. Waarom dan een abattoir opgericht De
kosten van exploitatie zullen de burgers moeten betalen,
alsoi de lasten nog niet hoog genoeg zijn opgevoerd. Spr.
is tegen de oprichting.
De heer Vonk zegt daarna het volgende
Wanneer men gedurende 15 jaren het twijfelachtig
voorrecht genoten heeft tot buurman te hebben, geen
slager, maar iemand, aan wien een groot gedeelte van
het, in den omtrek dezer stad aan een natuurlijken dood
gestorven, vee werd verkocht en men gaat eens na welk
eene aanmerkelijke hoeveelheid dit bedraagt, dan mag
het inderdaad verwondering verwekken, dat er in onze
gemeente tot heden van officieele zijde niets gedaan werd
om er voor te waken, dat een zoo groot gemeentebelang
als het verkoopen van goed en gezond vleesch, tot zijn
recht kon komen.
Te meer mag dit verwondering wekken, wanneer men
weet, dat het gemeentebestuur in Alkmaar in andere
opzichten geenszins schroomt, de middelen ter beschikking
te stellen om aan andere hygiënische maatregelen te vol
doen ik wil slechts wijzen op het belangrijk bedrag
hetgeen wij jaarlijks ten behoeve onzer gemeentereini
ging besteden en de garantie, welke de gemeenteraad
indertijd ten behoeve van den aanleg eener waterleiding
verleende.
Toen dan ook bij de behandeling der begrooting voor
1898 de vleeschkeur nogmaals ter sprake werd gebracht,
was men van meening dat een goed ingerichte vleesch-
kenringsdienst zeer noodzakelijk, doch die dienst bij de
vele slachterijen in deze gemeente financieel voor de ge
meenschap te bezwarend en daarbij niet afdoende zoude zijn.
Toch was men wel hiervan overtuigd, dat er binnen
korten tijd iets gedaan moest worden en ik verheugde
mij er daarom over, dat van particuliere zijde daartoe de
stoot gegeven werd.
Door de aanvraag toch van zoovelen om hier ter stede
een abattoir op te richten, was de gemeenteraad in de
gelegenheid aan B. en W. op te dragen, te rapporteeren
omtrent de wenschelijkheid en mogelijkheid hiervan.
En wanneer wij op dit oogenblik in ons bezit bebben
een rapport, waarin zooveel mogelijk rekening gehouden
is met hetgeen de ervaring reeds elders leerde, dan acht
ik mij in de eerste plaats verplicht aan B. en W. dank
te betuigen voor de zorgvuldigheid en uitvoerigheid,
waarmede zij deze moeieljjke materie behandeld hebben.
Ik weet wel, dat men tegenover het adres van die 92
ingezetenen en dat van eenige corporaties kan stellen een
tegenovergesteld adres van 377 andere ingezetenen dezer
gemeente, toch meen ik, dat men aan dit laatste geene
al te groote waarde mag hechten.
Aan de omstandigheid toch, dat men hier het ver
plaatsen der veemarkt in het geding gebracht heeft, zal
wel een groot gedeelte der handteekeningen te danken zijn.
Waarom de verplaatsing der veemarkt een noodwendig
gevolg van de oprichting van het abattoir moet zjjn,
zooals in het adres vermeld wordt, verklaar ik niet te
begrijpen en ik geloof ook niet, dat de Raad ooit daar
toe zal overgaan.
Wat mij betreft, ook al mocht de prijs van het vleesch
iets stijgen in den beginne, wat ik nog betwijfel, dan
zonde ik daarmede de oprichting van een abattoir niet
te duur gekocht rekenen, wanneer men daardoor de ver
zekering krijgt om voor toch reeds duren prijs tenminste
goede waar te verkrijgen, maar wat nog veel meer
waard is, wanneer wij daardoor bevrijd worden van de
vele binnen de stad zich bevindende slachtplaatsen, met
hunne vele ongerechtigheden van verschillenden aard.
En nu is ter elfder ure een adres ingekomen van de
Alkmaarsche slagers-vereeniging, waarbij zij de ontvangsten
van het abattoir bestrijdt en de slachtloonen te hoog vindt.
Ik zal die details niet bestrijden, want voor mij is de
hoofdzaak het groot hygiënisch belang aan de oprichting
van het abattoir verbonden, maar op eene zaak wil ik
toch wijzen. Wanneer men alle nevenontvangsten door
B. en W. in rekening gebracht, weglaat en evenmin re
kening houdt met de slachtloonen voor het voor export
geslachte vee, dan blijft er nog ruim 900000 KG. voor
eigen gebruik over.
Verdeelt men dit over de totale uitgaven, dan blijkt,
dat die kosten, door eene verhooging van 2 cent per
KG. of 1 cent per pond, te dekken zijn.
Waar men voor zoo geringe lasten een zoo groot hy
giënisch belang kan verkrijgen, daar aarzel ik geen oo
genblik om mij aan de zijde van B. en W. te scharen
en aan hun voorstel om in beginsel tot de oprichting
van een abattoir te besluiten, mijne instemming te be
tuigen.
De heer Kraakman zegtdat als er niemand is
die nog nader prae-advies wil geven, hij dan zijne meening
zal zeggen. Ia de eerste plaats is hij niet overtuigd
dat de exploitatie aan de gemeente niets zal behoeven te
kosten. Spr. moet n.l. opkomen tegen de door B. en W.
gemaakte becijferingen, vooral waar zij betreffen de dieren,
die voor export geslacht zullen worden. Een prijs van
55 cent is daarvoor te hoog. In andere plaatsen met
abattoirs wordt in die gevallen voor ieder schaap kalf
enz. slechts 10 cent per stuk betaald. Degenen, die zich
met export-slachten dan ook bezig houden, zullen onder
die omstandigheden niet meer te Alkmaar slachten, maar
óf' in andere steden óf in den omtrek. Overigens zijn de
cijfers door B. en W. opgevoerd boven de werkelijkheid
met J/3 of '/4. Wat voorts in Amsterdam en dergelijke
plaatsen bestaanbaar mag heeten, is het daarom nog niet
voor Alkmaar. Men mag althans voor Alkmaar bij het
doen der berekeningen niet denzelfden maatstaf nemen
als te Amsterdam. Zoo is de raming ten opzichte van
het gebruik der koelcellen zeer onbetrouwbaar. Wanneer
spr. nagaat het werk van Hoogeboom, dan vindt hij daarin
vermeld dat te Antwerpen zijn prachtige koelcellen, door
de gemeente daargesteld, doch ongebruikt.
Nu het hier geldt ook den export-handel en een aantal
nijvere belanghebbenden komt het spr. gewenscht voor
het advies in te winnen van de Kamer van Koophandel.
Al was evenwel het advies nu dadelijk ter tafel, dan nog
zou spr. niet gaarne direct willen beslissen. Het zou hem
in elk geval nog zeer geraden voorkomen dit voorstel
te doen behandelen in de verschillende sectiën van den Raad.
Het gaat naar spr. meening niet aan, hier eene belangrijke
onderneming op het touw te zetten, in de onzekere ver
wachting of de opbrengst daarvan de uitgaven zal
kunnen dekken.
De heer de Wit heeft van den heer Vonk gehoord
dat deze beslist is voor een abattoir. Dat is een standpunt.
De heer Kraakman heeft zich niet beslist uitgelaten. Wat
spr. betreft, hij is van oordeel, dat de Raad ten deze eenig-