Ralph Denmead.
V rouwenr echt
Honderdste jaargang.
1898.
ZONDAG
5 JUNI.
FEUILLETON.
NO» 66. Tweede blad.
ALKMAARSCHE OOI RAM.
Deze Courant wordt Blasi# g-, IRonderdag-
en Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs
per 3 maanden voor Alkmaar f 0,8O franco door het
geheele rijk 1 1.
3 Nummers f Afzonderlijke nummers 3 ets.
Ai.r
Telefoonnummer3.
Prijs der gewone advertentien
Per regel f ©,15. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven f rja n c o aan de Uitgevers HERMs. COSTER
ZOON.
Er is een geest van leven van wakkerheid, van vrij
heid sommigen beweren van ontevredenheid en van
opstand onder de Nederlandsche vrouwen ontwaakt
die in tal van bonden en vereenigingen kracht zoekt.
Die beweging openbaart zich op politiek en economisch
gebied op het gebied van het recht en in het gewone
verkeermaar in welke richting zij zich openbaart
steeds gaat zij uit van een gevoel van vrijheid en recht,
van een streven naar gelijkheid met den man.
Op politiek gebied maken vrouwen aanspraak op het
kiesrecht en op hare verkiesbaarheid tot vertegenwoordi
gende lichamen commissiën ambten en bedieningen
waarvoor tot nog toe alleen mannen in aanmerking
komen. Voor het kiesrecht en de verkiesbaarheid voor
de Staten-Generaal, de Provinciale Staten en de gemeen
teraden schijnt tot dusver de belangstelling niet groot.
Misschien is dat voor een deel te wijten aan de omstan
digheid dat aan de bevrediging van dien wensch de
Grondwet in den weg staat. Goede gronden voor de
uitsluiting der vrouwen zouden wij niet weten aan te
voeren maar de beweging in deze richting is stellig
niet zoo sterk dat een Grondwetsherziening op dit punt
binnen korten tijd verwacht mag worden. Van warmen
ijver is slechts bij weinige vrouwen gebleken de meeste
schijnen voor dit kiesrecht en deze verkiesbaarheid min
der te gevoelen dan voor andere bevoegdheden. Waar
de Grondwet geen hinderpaal is staat de zaak dadelijk
anders. Hier oefent bij bestaande instellingen de gewoonte
haar remmenden invloedbij nieuwe instellingenals
de Kamers van Arbeid is men daarvan vrij en komt
de gelijkstelling van mannen en vrouwen zonder bezwaar
tot stand. Het kiesrecht is op gelijke voorwaarden aan
mannen en vrouwen toegekend; aan de voor allen gestelde
eischen voldoende, kunnen vrouwen tot leden der Kamers
van Arbeid en der Verzoeningsraden worden gekozen
en in afwijking van den regel zullen in deze zaken ook
vrouwen tot scheidsrechters verkiesbaar zijn. In zaken
van onderwijs heeft men reeds sedert jaren voor de rege
ling van het onderwijs in fraaie en nuttige handwerken,
voor het plaatselijk toezicht en voor de examens in die
vakken den bijstand van vrouwen ingeroepen. Daar was
die trouwens vrij wel onmisbaar. Dat men verder zal
gaan mag stellig worden verwacht. Het onderwijs
wordt aan jongens en meisjes gegeven, hetzij in dezelfde,
hetzij in afzonderlijke lagere middelbare scholen naast
de onderwijzers staan de onderwijzeressen en naast de
leeraars de leeraressen bij den post- en telegraafdienst
zijn vrouwen werkzaamnaast de arbeiders staan de
arbeidsters in de fabrieken en in het kleerenmakers- en
modevak naast de mannelijke de vrouwelijke bedienden
in den winkelen zoo zullen naar alle waarschijnlijkheid
binnen korter of langer tijd bij het toezicht op het on
derwijs en den arbeid naast de mannen ook de vrouwen
niet ontbreken indien daarvoor geschikte personen zich
beschikbaar stellen.
Voor de opleiding tot wetenschappelijke studie, en de
beroepen waartoe zij toegang geeft, zijn de hinderpalen
allengs gevallen. De deuren der hoogere burgerscholen
en gymnasiën zijn voor de meisjes geopend, en waar men
ze nog gesloten tracht te houden, kan aanhoudend klop
pen niet blijven een kloppen aan 's dooven mans deur.
Wij hebben apothekeressen, doctoressen en vrouwelijke
dentisten. Zullen wij ook weldra vrouwelijke advocaten
hebben? Waarom niet? Bij de samenstelling onzer wet
ten heeft men blijkbaar alleen aan mannen gedacht
maar dat de vrouwen door de wet zijn uitgesloten, is
ons niet bekend; en waar administratieve of reglemen
taire bezwaren zich voordoen zullen zij hier te lande
evenals elders spoedig overwonnen worden. Of er ook
eenmaal vrouwelijke predikanten zullen komen, zal van
de kerkgenootschappen zeiven afhangen.
Maar moet dan elk beroep, elke maatschappelijke be
trekking ook voor de vrouwen open staan Zijn zij dan
voor elk beroep en voor elke betrekking geschikt
Die vragen waren te wachten, en gaven stof voor menig
debat in vergaderingen en menigen pennestrijd. Waar
men zich bepaalt tot het geven van goeden raad en het
bevorderen van juist inzicht bij ouders en voogden en
de belanghebbende jeugdige personen, is van die gedach-
tenwisseling zeker niets dan goeds te wachten maar het
wil ons voorkomen dat wetgevers en bestuurders zich
over de meer of mindere geschiktheid van de vrouwen
voor studie en voor de uitoefening van een beroep het
hoofd niet behoeven te breken. Zij zouden dat veilig aan
de belanghebbenden en aan de ondervinding kunnen over
laten. Alle beroepen, waarvoor geen examen of een bijzon
dere toelating wordt vereischt, staan sinds jaren voor de
vrouwen open. Eertijds hing het van de gilden af, doch
sinds de afschaffing van deze corporatiën heersebt op dit
gebied volkomen vrijheid. En wie klaagt er over, dat de
vrouwen beroepen kiezen, waarvoor zij ongeschikt zijn
Meent iemand, dat er behoefte bestaat om bij de wet te
gaan bepalen welk beroep al of niet door een vrouw
mag worden uitgeoefend Die dingen vinden zich van
zelf. De lichamelijke geschiktheid, zeden, gewoonte en
gebruik wijzen hier den weg, en de wet of de regeering
kan er veilig buiten blijven. En zoo zal het ook kunnen
gaan met beroepen, waarvoor jarenlange stadie en het
voldoen aan een examen vereischt worden. Dat alle
vrouwen daarvoor ongeschikt zijn zal niet licht
iemand beweren. Evenmin zullen wij daartegenover
stellen dat alle vrouwen er voor g e s c h i k t zijn.
Maar evenmin zijn alle mannen voor elk beroep ot elk
wetenschappelijk beroep geschikt. Misschien zal het blij
ken, dat de mannen het in dit opzicht van de vrouwen
winnen, en dat de noodige geschiktheid slechts bij wei
nige vroawen wordt aangetroffen. Maar wat nood Zal
de ondervinding ook hier niet de beste leermeesteresse
wezen? Wij zien inderdaad niet in, waarom zij niet,
evenals in zooveel andere zaken, ook op dit gebied een
veilige gids zou kunnen zijn. Vergissingen, teleurstellin
gen zullen wellicht niet uitblijven maar komen zij bij
de beroepskeuze voor mannen niet voor Wat wij wel
weten is dit: de mannen hebben het recht niet, zich de
voogdijschap over de vrouwen aan te matigenen
de wetgever zoekt te vergeefs een voldoenden grond
om er zich mee te bemoeien. Al staat dan ook
de oude leus tegenwoordig in een slecht blaadje
in enkele opzichten te rechtonzes inziens in den
regel meer dan zij verdient hier durven wij haar
nog eens met een gerust geweten aanbevelen laissez
faire, laissez passer.
Maar de concurrentie! Inderdaad overtreft op de ar
beidsmarkt het aanbod in den regel verre de vraag
maar waaraan zou men het recht kunnen ontleenen de
vrouwen uit te sluiten ter wille van de mannen Of
wordt misschien voor alle vrouwen gezorgd Behoeven
zij nooit te vragenwaarmede zullen wjj ons voeden
en waarmede zullen wij ons kleeden En als nu een
vrouw een maatschappelijk beroep wil uitoefenen hetzij
om haar eigen brood te verdienen hetzij omdat zij er
lust en roeping toe gevoelt en meent dat dit met haar
aanleg strookt zal dan de Staat het recht hebben haar
te weren
Maar de vrouwen moeten huwen; echtgenoot en moeder
te zijn ziedaar haar ware roeping In geen enkel
opzicht zijn wjj geruster dan wat dit punt betreft. Zoo
lang het mensehelijk geslacht niet gansch en al van
natuur verandert zullen mannen en vrouwen trouwen.
Maakt n niet ongerust geachte heeren der schepping
dat zal de regel zijn en blijven. Of koestert gjj vrees
voor te sterke afwijking van den regel voor te veel
vuldige uitzonderingen en toeneming van den ongehuw-
den staat, och ziet dan eens bij u zeiven rond. Tot
nog toe wil het ons voorkomen datzoo er gevaar
door EDNA LYALL.
49)
HOOFDSTUK XXVII.
Toen Evereld van de vriendelijke Amerikaansche en
Dick Lewisham afscheid genomen had, overviel haar
plotseling een gevoel van verlatenheid. Zij keek eenigs-
zins bedwelmd naar de verschillende lekkernijendie in
de winkel uitgestald waren, en vroeg zich verwonderd
af, of zij wel ooit weer hongerig zijn zou. Nadat zij einde
lijk een paar vleeschpasteitjes en twee halve-maanvor-
mige taartjes uitgezocht had, liep zij naar de halte van
de electrische tram en na een oogenblik gewacht te
hebben, zat zij eindelijk tot hare groote vreugde, in een
gemakkelijk hoekje en was en route voor Vervay. Zij
achtte het voorzichtiger om de tram te nemen, daar zij
wist, dat men haar gemakkelijker zou vinden, wanneer
zij regelrecht van het station te Territet, met den trein
of met een stoomboot naar Genève ging. Toen zij eindelijk
veilig en wel Montreux verlaten had, en het gevaar
om een van de logées van de Rigi Vaudois te ontmoeten
bijna voorbij was, begon zij vrijer adem te halen, en ge
noot zelfs van het heerljjke uitzicht van het meer en de
bergen, terwijl zij door Olarens en de schoone omgeving
van Vervay reden. Toen zij eindelijk in het aardige oude
stadje aankwam, en aan het station afstapte, nam zij
wijselijk haar kaartje tot Lausanne en reisde tweede
klasse, daar zij wist, dat zij niet zoo alleen zou zijn,
en zij de menschen op bet vasteland, dikwijls had
hooren zeggen, dat alleen gekken en Engelschen eerste
klasse reizen. Het was gedurende de twintig minuten,
die zij te Lausanne wachten moest, dat de moeielijk-
heden begonnen. Een vriendelijke Engelsche dame,
die zag dat zij alleen was, ging naast haar zitten
en begon een praatje te maken over het weer en de om
geving. Eindelijk waagde zij een rechtstreeksche vraag
te stellen.
»Hebt gij een lange reis te maken
»Niet zeer lang," zeide Evereld blozende, terwijl zij
een onderzoekenden blik op het gelaat van de dame wierp,
alsof zij zich vergewissen wilde, wie het was. Aan den
een en kant stelde haar uiterlijk haar gerust, want de
achterdochtigste mensch zou deze dame met haar vriende
lijk gezicht, niet van eenig kwaad oogmerk kunnen be
tichten, maar aan den anderen kant, was zjj zonder twijfel
een van die nieuwsgierige wezenswelke ten allen tijde
vragen stellen.
»lk ga zelf naar Geneve, wanneer u daar ook heen
gaat, dan kunnen wij zoover samen reizen," zeide de dame
goedhartig.
»Gaarne," zeide Evereld, daar zij dacht dat, zoodra
zij vertrokken waren, zij de vragen zou kunnen ontwijken,
door te gaan lezen.
»Het is hier voor een meisje niet zoo gemakkelijk, om
alleen buiten 's lands te reizen, als het in Engeland is,"
zeide haar reisgezellin, nieuwsgierig in Everelds kinderlijk
gezichtje ziende. »Het verwondert mij, dat uwe ouders er
in toegestemd hebben."
»Ik heb geen ouders meer,1' zeide Evereld.
Werkelijk, en hebt gij bij vrienden gelogeerd?"
»Ja," zeide Evereld, »en ik ga nu naar andere
vrienden.''
Eene verontschuldiging stamelend sprong zij op en ging
naar het raam, om te zien of de trein nog niet wegging.
»Dit is vreeselijk," dacht zij. »Als wij nog langer
praten, dan vertel ik haar nog de geheele geschiedenis.
Ik zal maar een paar couranten koopen, en haar aan
het lezen zien te krijgen."
>Bent u wel zeker dat uwe koffers er zijn," riep de
goede dame uit, toen zij terugkwam.
»0 zeker, dank u," zeide Evereld, het handvat van
haar valies grijpende, uit vrees dat haar iets zou gevraagd
worden, wat zij niet beantwoorden kon.
Ten laatste begon een beambte de bel hard te luiden,
en riep uit, dat alle reizigers voor Genève en verschillende
andere plaatseD in moesten stappen.
>Kan ik u ook helpen" zeide Evereld terwijl zij be
leefd een mandje opnam, dat bij een hoop pakjes lag,
waarmede hare buurvrouw omringd was. Zij schrok, toen
zij er iets in voelde bewegen.
»Dank u, als u zoo goed wilt zijn. Om u de waar
heid te zeggen, zit mijn kleine hond daarin, maar hij
is zoo rustig onderweg, dat ik niet geloof, dat gij er iets
op tegen zult hebben."
»Zal ik maar zeggen dat ik honden haat, en gauw in
een andere coupé stappen dacht Evereld, glimlachend.
Maar over 't algemeen kon zii, ondanks hare onaange
name vragen, die goede Engelsche dame toch wel uitstaan,
en toen zij ten laatste in den trein gestapt waren, was
het haar een troosthaar bij zich te hebben. Zij werd
weder vroolijk, hoe verder zij zich van de Mactavishes
verwijderde zij kreeg zelfs honger en at alles op wat
zij medegebracht had, zij ontweek de vragen harer vriendin
door zelf over het hondje te spreken en verdiepte zich
ten slotte in »Pride and Prejudice" en vergat weldra in
de geestige personen van Jane Austens alle gevaren en
moeielijkheden totdat de trein te Genève aankwam.
»Uwe vrienden zullen u toch wel afhalen?" vroeg de
spraakzame dame terwijl zij haar hondje in het mandje
deed.
»Neen zeide Evereld. »Ik kan mij nu heel goed alleen
helpen" en gauw afscheid nemendesprong zij uit het
coupézonder haar aan te bieden het mandje te dragen,
maar beloofde een besteller te roepen. Gelukkigerwijze
was haar metgezellin zoo druk bezig om de verschillende
pakjes bij elkaar te zooken dat zij niet zag dat het En
gelsche meisje opeens verdwenen wasen Everelddie
blij was ontsnapt te zijn ging uit het station huurde
een rijtuig en reed wegom eenige inkoopen in de stad
te doen.
Nadat zij een regenmantel en een warme sjaal gekocht