BÜBGERLtJKESTAND. De helden van de „HEerrlmac." De daad, die door luitenant Hobson en zijn mannen is verricht, getuigt van een zoo buitengewone onver schrokkenheid, dat de aandacht daarop nog wel eens mag worden gevestigd. Het wil wat zeggen, met een ten doode opgeschreven vaartuig, recht op de gapende muilen der vijandelijke stukken af te varen, door een havenmond zoo nauw als een vlampijp, met de bedoeling om het schip te doen zinken als het niet vooraf reeds sprong door een van de vijandelijke mijnen en torpedo's. De namen van de vrijwilligers, die op zulk een on verschrokken wijze de oude oorlogshelden naar de kroon hebben gestoken, zijn de volgende Richmond Pierson Hobson, luitenant, Amerikaan van geboorte, Daniel Montague en John Philipps, eveneens Amerikanen, George Clarette, Franschman, John Kelly en John Murphy, Ieren, Oskar Beigmann, Duitscher en George Claussen, wiens nationaliteit niet genoemd wordt, maar die, afgaande op zgn naam, waarschijnlijk een Deen is. Hij was het die, stuurman zijnde op de »New-York," op 't laatste oogenblik van het plan hoorde, verlof vroeg en kreeg om ook nog mee te gaan en toen gauw in zee sprong en de »Merrimac'' zwemmend bereikte. Luitenant Hobson, wien de leiding der gevaarlijke onderneming was toevertrouwd, is een jong man in Ala bama geboren en die een deel van zijn maritieme oplei ding in Engeland ontving. Hij is iemand, die bij admi raal Sampson in hoog aanzien stond, weshalve hij dan ook werd gekozen voor het waagstuk. Zijn koene daad heeft hem zulk een groote populari teit bezorgd, dat, volgens berichten uit Washington, hij alle zetels in de Vereenigde Staten maar voor 't kiezen zou hebben als hij wilde. Er wordt ernstig over gedacht, om hem het commando te geven van het nieuwe slag schip, dat weldra gereed zal zijn en dat den naam zal dragen van zijn geboorteplaats »Alabama." De stoomboot »Merrimac" was een kolenschip, dat onlangs voor 70,000 dollars was aangekocht, maar dat weldra onbruikbaar bleek. Admiraal Sampson vroeg vrij willigers en uit de honderden die zich aanmeldden, werden de reeds genoemde mannen gekozen, waarna de gewone bemanning van de »Herrimac" op de »Texas" werd overgebracht. Onverwijld werd het schip naar den haveningang ge stuurd en de Spanjaarden, die waarschijnlijk de bedoe ling van dezen zonderlingen aanval door een kolenschip niet aanstonds begrepen, deden de onderzeescbe mijnen niet werken, maar vuurden van de forten. Hobson stoomde intusschen kalm voorten toen hij het nauwste gedeelte van den havenmond had bereikt (waar de haven slechts 200 yards breed is) deed hij zijn mannen overgaan op een haastig geconstrueerd vlot (de boot was door de Spanjaarden stukgeschoten), bracht een kleine torpedo in het voorschip tot ontploffing en sprong ten slotte zelf overboord om zich door het vlot te doen opnemen. De Spanjaarden die nu de bedoeling der waag halzen begrepen vuurden als razenden en het ware dwaasheid geweest om te pogen, naar zee terug te keeren. Men stuurde dus recht op de Cristobal Colon" aan, waar de bemanning een geestdriftig gejuich aanhief en waar admiraal Cervera de dappere mannen met hartelijke be wondering ontving. De admiraal zond vervolgens terstond een parlementair naar admiraal Sampson om hem zijn bewondering voor den moed der acht Amerikanen uit te spreken en uit wisseling aan te bieden. Admiraal Sampson antwoordde, dat hij daarvoor orders zou vragen te Washington. Op een telegraphische vraag van de »New-York Herald" antwoordde admiraal Cervera, dat de acht Amerikanen aan luitenant-generaal Linares waren overgegeven, die het bevel voert over de landtroepen te Santiago en dat zij allen worden behandeld als Spaansche officieren. Volgens een telegram van de »United Press" is het wrak van de »Merrimac" volstrekt niet opgeruimd en zal het wel een maand duren eer de Spanjaarden het uit den weg krijgen. (Handelsblad). Lichtgevende suiker. Men kan zijn huis verlichten met suiker, zoo luidt eene even verrassende als merkwaardige mededee- ling van de Canadian Grocer. Men behoeft niets anders te over het succes van zijn leerling, tijd had gehad om op den achtergrond te treden, kwam de oude verzoeking weder boven, zij kwam terug met minder kracht, maar had nu met een sterkeren wil te kampen. Geen woord werd tusschen meester en leerling gewis seld over het slechte nieuws, dat zij dien morgen ont vangen hadden behalve, toen Ralph den directeur eenigszins vroeger dan gewoonlijk goedennacht wenschte, Macneillie hem vriendelijk aanziende, zeide »Je hebt nog nooit zoo goed gespeeld, als vanavond. Men zegt gewoonlijk dat geen man bekwaam genoeg is voor Romeo te spelen, voordat hij er te oud uitziet, om de rol te vervullen. Je hebt vanavond gemaakt dat men dit axioma kon logenstraffen, je hebt een treu- rigen dag voor mij opgevroolgkt." »Ik heb alles aan u te danken, gouverneur," zeide Ralph zijn haDd vattende, en toen hij zich omkeerde dacht hij dat hij alles zou willen geven, en zijn ge- heele leven figurant zou willen zijn, wanneer Macneillie deze smartelijke beproeving bespaard had kunnen blijven. Hij bad, zooals hij nog nooit in zijn leven gebeden had, dat de wet veranderd zou worden. Toen hij alleen was, liep Macneillie, in diepe gedachten verzonken, de kamer op en neer. Ten laatste nam hij, toen de dageraad reeds aanbrak, pen en papier en schreef den volgenden brief Mijn lieve Christine »Het is mij onmogelijk om na ons laatste gesprek in Schotland, dezen tijd zwijgend voerbij te laten gaan. Je weet zeer goed dat ik je liefheb, evenmin wil ik veinzen, dat ik niet weet dat je mij bemint. Laat ons eerlijk zijn en de waarheid onder de oogen ziende waarheid alleen maakt datgene dat wij te verduren hebben, meer dragelijk. »Het is omdat ik je liefheb en hoogacht, dat ik je nu schrijf om je vaarwel te zeggen. Laat ons ten minste de wet eerbiedigen zelfs wanneer de wet eenzijdig en onrechtvaardig is. doen dan eenige ponden klompen suiker enkele uren lang in het zonnelicht te leggen. Brengt men die suiker ver volgens in eene donkere kamer, dan geeft zij licht van zich af, eerst zwak, doch later vrij sterk. Men is er in geslaagd bij dit licht te photographeeren, en de beelden zijn duidelijk, ofschoon niet zoo helder als de gewone photogrammen. Tatouëeren. De nieuwste dwaasheid of als men wil »mode" is het tatouëeren in kleuren, dat tegenwoordig te Londen bjjzonder in zwang moet zijn. Een legio kunstenaars zijn uit Japan overgekomen om de liefhebbers te bedienen en zelfs Engelschen hebben het nieuwe modevak geleerd, om daarmede hun brood te verdienen. Er is een middel uitgevonden om de zeven kleuren van den regenboogaan te brengen en zelfs is octrooi genomen voor een elec- trisch teekentoestel. Naar verteld wordt, is de nieuwe mode vooral in trek bij officieren. Roestwerend middel. Een zeer eenvoudig en uitstekend middel tot we ring van roest van ijzeren voorwerpen, hoe sterk ook de roestvorming daarop aanwezig is, bestaat hierin volgens de »Eleetrical World" dat men aan de te behandelen voorwerpen een stuk gewoon zink bevestigten het ge heel daarna legt in water, waaraan een weinig zwavel zuur is toegevoegd, In deze oplossing worden de voorwer pen ongeveer een week gelaten al naar naarmate de roest meer of minder sterk is. Hierbij komt het er vooral op aan dat het zink in goed electriseh contact is met het ijzer. Behalve dat deze me thode zich door groote eenvoudigheid onderscheidt, komt er nog bij dat hierbij het ijzer niet in het minst wordt aangetast, zoolang slechts op bovenstaande voorwaarde gelet wordt, hetgeen het best wordt bereikt door een ijzerdraad strak om het ijzeren voorwerp te winden en daarna met het zink te verbinden. Is er slechts zeer weinig roestvorming, dan is het voldoende in plaats van de bij voeging van zink, een gegalvaniseerd ijzeren draad om het ijzer te winden. Na de bewerking hebben de behandelde voorwerpen een conker grijze of zwarte tint, die goed afgewasschen wordt, waarna men het metaal oliet. Het systeem wordt in het bijzonder aanbevolen bij artikelen met scherpe hoeken of kanten, vijlen en dergelijke. De uitwerking wordt hierdoor verklaard, dat het geroeste ijzer en zink samen een batterij met korten omloop vormen, waarvan de uitwerking is dat de roest weder in ijzer wordt om gezet, hetgeen zoolang aanhoudt als er roest is overge bleven. Lectuur voor Atjeh. Luitenant Clockener Brousson, thans te Kota Radja, vraagt den steun van het publiek in Nederland voor een goed maatschappelijk werk het zenden van onde, maar toch nog leesbare boeken tijdschriften, ja zelfs jongens boeken aan de commissie tot verschaffing van lectuuj aan militairen te Kota Radja Atjeh. Ieder kan één boek in een papier wikkelen met één touwtje er omheen en dit zenden per Zeepost als zijnde het goedkoopste nl. 2 cent per 50 gram aan de com missie voornoemd. Franschs en Dnitsche lectuur zijn ook welkom, evenals couranten maar niet van te onden datum. Een merkwaardige pont. Door het tweede regiment kozakken van het Russische leger zijn proeven genomen met een geheel nieuwe pont, die in tijd van nood snel gemaakt en even gemakkelijk kan worden weggenomen, Het materiaal daarvoor is steeds aanwezig. Men gebruikt namelijk de lansen en de ketels der soldaten. De wijze van behandeling is de volgende Door het hengsel der ketels worden zooveel mogelijk lansen gestoken dat getal wisselt tusschen zeven en acht. Door zoo twaalf ketels aan een zevental lansen te rijgen verkrijgt men een bos lansen dat gemakkelijk drijft en zeer stevig is. Door touwen worden nu twaalf dergelijke bossen aan elkaar verbonden en wordt zoo een vlot ver kregen van een groot drijfvermogen waarmede de sol- »Ik geloof in het diepste van mijn ziel, dat Christus, ofschoon hij echtscheidingmet hare natuurlijke gevolgeneen tweede huwelijk niet veroorlooft, voor al de onbeduidende reden, die de Joden er gewoonlijk voor opgaven, haar toch veroorloofde, wanneer de huwe lijksband verbroken wordt door de trouweloosheid van een schuldigen echtgenoot. En zoo zeker, als Hij nooit een maatstaf van zedelijkheid voor mannen en een an dere voor vrouwen aangelegd heeft, zijn Zijn woorden ook voor beiden bestemd. »Zonder twijfel zal de groote onrechtvaardigheid der tegenwoordige wet verbeterd worden en zal er, zooals in Schotland, een en dezelfde wet voor mannen en vrouwen komen. Ik hoop en wacht op dezen dag. Om verschillende redenen wil ik je liever niet zien. Is het niet beter, dat wij elkander nu niet ontmoeten Ik ben er van overtuigd, dat het veiliger en verstandiger is, dat wij terwille van ons zeiven en terwille van ons beroep elkaar uit den weg gaan. Velen zullen dit een ouderwetsch vooroordeel vinden, maar ik geloof, je beter uit de verte van dienst te kunnen zijn, dan door om je heen te draaien, en zoodoende aan de kwaad sprekers die natuurlijk niets liever doen dan den naam van een beroemde actrice te bekladden, het recht te geven, over ons te spreken. »Ik durf niet meer te schrijven, alleen bid ik je, dat, mocht er ooit een tijd komen, dat je in gevaar of in moeielijkheden verkeert, en anderen die je misschien beter kunnen helpen, omdat zij onverschilliger zijn er niet mochten wezen, je aan mij om hulp zult vragen. »God zegen je Vaarwel. Hugo Macneillie." Christine ontving den brief te Monkton Verney, en toen zij hem zag, steeg het bloed haar naar het gelaat. Wat zij hoopte, wat zij vreesde, zij wist het zelf niet haar geheele zijn was in opstand. Zij las hem haastig door, daarna langzaam en zorgvuldig, en voor de derde maal, terwijl heete tranen haar langs de wangen rolden. Welk daten van den eenen oever naar den anderen oever van een stroom kunnen varen. Belangrijk is bierbij vooraldatnaar Engineering mededeeltde pont in 25 minuten kan gemaakt worden en minstens even snel uit elkaar kan worden genomen. Gekleurde sneeuw. Op 7 Maart is op verschillende plaatsen in Europa gekleurde sneeuw gevallen. Waarnemingen van dien aard zijn in Zuid-Oostenrijk, bij de Italiaansche grenzen in Engadinbij Heidelbergin den Harz gedaan. Prof. Hampedie deze zalmkleurige sneeuw onderzocht heeft, vond er stofdeeltjes in grootendeels uit gzeroxydhydraten bestaande. Vermoedelijk zijn die evenals na de uitbar sting op Krakatau in 1883 werd waargenomen toen de lucht 's avonds lang gekleurd was af komstig van vul kanische uitbarstingen volgens prof. Hampe, op IJsland. Keizer Wilhelm'» Oosterse he reis. Keizer Wilhelm zal op zgn reis naar Jeruzalem vergezeld zijn van zijn gemalin en een groot gevolg. Hij stapt te Haïpha aan land en gaat van daar naar Jaffa. Daar de keizer niet van den spoorweg gebruik wil maken, zal er een karavaan worden gevormd die onder tenten zal kampeeren. De keizer heeft de aangeboden vertrekken in het paleis van den Tnrksehen gouverneur te Jeruzalem niet aan genomen, hij geeft de voorkeur aan een kamp dat buiten de muren der stad zal worden opgeslagen. De wijding van den Lutherschen tempel zal met groote praal ge schieden. Alle Luthersche vorsten van Duitschland zullen daarvoor uitnoodigingen ontvangen. De keizer zal na Jeruzalem ook Beyroeth en Damaskus bezoeken. Schermerhorn. Getrouwd. 1 Mei. Cornelis Bol en Geertje Leegwater. 15 Pieter Hartman en Saartje van Leijen. 20 Jacob Waterdrinker en Jansje Geerke. Geboren 2 Mei. Adrianus Jacobus, z. van Jan Franse en Jobina Schreurs. 7 Grietje, d. van Cornelis Heertjes en Grietje De- kema. 12 Dirk Cornelisz. van Klaas Beets en Trijntje Akkerman. 17 Simon z. van Willem Appelman en Jannetje Alles. 30 Theodorus Gerardusz. van Lucas de Jong en Aaltje Kuiper. Overleden. 17 Mei. Jacob Plas, wed. van Jannetje Hartog, 78 j. 19 Cornelis Christiaan z. van Jan Rolff en Elisa beth Smit, 3 m. 30 Grietje, d. van Klaas Los en Grietje Kerkhof, 11 m. Schoort. Getrouwd: 8 Mei. W. Kriller en T. Kriller. 15 R. H. G. van der Liet en A. Klaver. 22 R. Wognum en N. van Bodegraven. Geboren: Mei. Maria, d. v. G. Jol en T. Baltns. Jan, z. v. J. van Assem en A. Bijl. Neeltje, d. v. P. Bouwen en A. Oostindie. Hendrik Paulus, z. v. Jb. Bakker en C. van Lianen. Agatha Cornelia, d. v. H. Polle en A. Louwe. Overleden: 5 Mei. Margaretha Christina Kager, 7 w. 19 Reinier Stam, 23 w. Hensbroek. Getrouwd. 1 Mei. Jacob Groot en Maaike van der Velde. Jan Mol en Jantje Nierop. 5 Gerrit Koster en Maartje Molenaar. Geboren. 6 Mei. Anna d. van Johannes Bolkestein en Wolmet Kooij. een tegenstelling met de zoogenaamde liefdesbrieven, die zjj van andere heeren ontvangen had en toch, hoe veel meer deed haar die kalmte en zelfbeheersching aan. »Ik was je vroeger onwaardig," dacht zij, »maar zoo God wil, zal ik trachten je nu waardig te worden." En zonder langer te dralen misschien beangst, hare moeielijke taak niet te kunnen volbrengen, schreef zij hem een brief, waarin al het vuur van een nieuw en vast besluit en de schoonheid van een innige overeen stemming van ziel tot ziel lag. Daarna verdiepte zij zich in hare zaken, en tegen twaalf uur ging zij juffrouw Claremont opzoeken en ter wijl zij met haar in den tuin, dicht bij de ruinen van het klooster, wandelde, vertelde zij haar, welke plannen zij voor de toekomst gemaakt had. »Ik heb zooals je weet, het bestier van den schouw burg aan Barry Sterne overgegeven. Hij en zijne vrouw zijn al deze jaren zeer hartelijk voor mij geweest, en het is beter, dat ik mij niet meer met al de zorgen van het directeurschap belast. Hij heeft mij voorgesteld, om de rol van heldin op mij te nemen in het nieuwe stuk, dat hij in Januari gaat opvoeren, en ik heb hem juist ge schreven, dat ik zijn aanbod aanneem »Voel je je nu reeds voor het werk geschikt vroeg juffrouw Claremont, eenigszins twijfelachtig in het gelaat van hare vriendin ziende. Het zag er buitengewoon mooi uit dien morgen, maar het was geen gezonde schoonheid. Werkelijk, Christine had er nooit uitgezien of zij veel vermoeienissen verdragen kon, en de laatste dagen hadden haar krachten ondermijnd. »Ik moet werken," zeide zij kalm. »Die werkeloos heid deugt niet voor mij. Hoe vreemd is het toch, dat een physieke ondergang gewoonlijk door overwerken komt, en een moreele ondergang van te weinig werk." >Wanneer ga je ons verlaten vroeg juffrouw Claremont. »Ik geloof dat ifc beter doe, de volgende week te gaan, en wanneer je Charlie nog eenige dagen houden wilt, kan ik het kleine bovenhuis nemen in Victoria Street en mij daar inrichten. Ik zal het heel goed kunnen regelen met mijn kamenier en met Dugald om voor Charlie to

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1898 | | pagina 6