Ralph Denmead. 70. Honderdste jaargang. 1898. "WOENSDAG 15 JUNI. Een waarschuwend woord. FEUILLETON. ALKIAARSCHE COLRAAT. Deze Courant wordt Dinsdag-, Do nderda|g- en Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden veer Alkmaar f 0,80 franco door het geheele rijk f 1. 3 Nummers f 0,06. Afzonderlijke nummers 3 ets. Prijs der gewone advertentien Per regel f 0,15. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COSTER ZOON. Telefoonnummer3. Hoewel de Amerikaansch-Spaansche oorlog door zijn langzaam verloop en de weinige betrouwbaarheid van de berichten, die door beide partgen de wereld ingezonden worden vrij wel op weg is, om de belangstelling van het couranten-lezende publiek te verliezen, is hij niette min eene gebeurtenis, die in hare gevolgen voor geheel Europa van diep ingrijpenden invloed kan worden. Mis schien is het daarom niet ondienstig, om naar aanleiding van een met een driester geteekend artikel voorkomende in het nummer van 15 Mei van de »Revue des deux Mondes'' getiteld »Les marines de l'Espagne et des Etats- Unis" een blik te slaan op de strijdkrachten van beide partijen, daaruit af te leiden de vermoedelijke oorlogs handelingen om eindelijk na te gaan, wat wij Neder landers uit dezen oorlog kunnen leeren. De marine der Yereenigde Staten wordt volgens den schrijver van het bedoelde artikel, blijkbaar een vakman, in het rapport van den Amerikaanschen Staats-secretaris voor de Marine van November '97 vergeleken met een fraaien gevel, verbergende een onvoltooid huis, met wei nig hechte fondamenten. De steller van dat rapport de heer Davis Long grondt zijn oordeel o. m. op de volgende feiten 1°. De voorraad munitie bestond alleen uit die, welke de schepen met zich voerden, zoodat aanvulling na een eenigszins langdurigen strijd onmogelijk was. 2°. In de golf van Mexico, d. i. in de onmiddellijke nabijheid van het oorlogstooneel, bestond geen oorlogsha ven, geen arsenaal, geen oorlogswerf, in het algemeen geen operatie-basis voor een zeeoorlog er was niets dan het slecht verdedigde kolenstation Key-West. 3°. Van alle militaire havens der Unie waren er slechts vier geschikt, om de grootste oorlogschepen tot het doen van herstellingen op te nemen, daarvan was de dichtst- bijgelegen haven die van Port-Royal op 700 zeemijlen van het terrein, waarop vermoedelijk de strijd zou gevoerd worden verwijderd terwijl een der vier bedoelde havens die van San Francisco, voor een strijd aan de Oostkust van Amerika niet te benutten was. 4°. Er bestond geen georganiseerde reserve, om gele den schade te herstellen, het ontbrekende in uitrusting en bewapening aan te vullen. 5°. De aanmaak van vuurmonden, munitiën en pant seringen liet te wenschen over, zoo wat de qualiteit als wat de snelheid van voortbrenging betrof. 6°. Het personeel der vloot was slechts voldoende om 2/3 der oorlogsvaartuigen te bemannen een behoor lijk georganiseerde reserve ontbrak. Van de matrozen waren 30°/o, van de onderofficieren 20°/o vreemdelingen. Zonder een lijst op te geven van de schepen, waaruit bij het uitbreken van den oorlog de Amerikaansche zee macht bestond, willen wij hier vermelden, dat zij zoo in slagschepen als in gepanterde kruisers een geduchte macht vormde, doch een onvoldoend getal torpedobooten bezat Sedert is met kracht aan de aanvulling en verbetering der zeemacht gewerkt. Neemt men in aanmerking de ontzaglijke hulpbronnen des lands, de groote ontwikke ling der Amerikaansche industrie, den grooten rijkdom, de geestdrift van het Amerikaansche volk, dan valt er niet aan te twijfelen, dat hoe langer de oorlog duurt; in den zeeoorlog het voordeel des te meer aan de zijde van Amerika zal komen. De marine van Spanje verkeerde sedert de omwente ling van 1868 in een staat van vervalopgeschrikt doo r het incident der Carolinen begon men in te zien, dat voor eene natie, die zich de weelde van koloniaal bezit wil veroorloven, een krachtige marine onontbeerlijk is. Zoo verscheen dan in Januari 1887 in het Staatsblad een wet, waarin de aamenstelling der Spaansche oorlogs vloot werd vastgesteld. Jammer, dat geldgebrek en ook gemis aan voortvarendheid de geheele uitvoering van het plan vertraagd hebben. Toch vormde de Spaansche vloot bij het begin van den oorlog een vrij geduchte macht, die, in het geheel wel achter staande bij de Amerikaan sche, in sommige opzichten grooter getal kruisers en torpedobooten haar voorbij streefde. Volgens den Franschen schrijver is de geest der bemanning van de Spaansche vloot beter dan aio van de Amerikaansche zeemachtvan een Amerikaanschen kruiser deserteerden te New-York nog onlangs niet minder dan 35 man. De officieren van beide vloten staan op gelijke hoogte zij zijn volkomen voor hun taak berekend. De oorlogshavens in Spanje, Terrol, Cadix en Carthagena zijn goed voorzien ook die van Havana wordt boven die van Key-West gesteld. Zeer wenschelijk zou het geweest zijn, wanneer de Spanjaarden op Porto-Rico een kolenstation met marine-etablissement hadden opgericht. Hoe gemis aan voorzorg den Spanjaarden bij de Philippijnen is komen te staan is bekend. In het algemeen schijnt de Staatsmachine in Spanje ook in de ure des gevaars zeer langzaam te werken zoo gebeurde het dat terwijl het Spaansche gouvernement te Londen en te Parijs over den aankoop van snelvuurkanonnen op de ambtelijke manier onderhandelde een rijk Amerikaan den geheelen voor raad opkocht. Ofschoon de bnitenlandsche bladen voortdurend van het voornemen der Amerikanen gewagen om op Cuba te landen, is het toch niet waarschijnlijk, dat het Ame rikaansche legerbestuur aan dat plan uitvoering zal geven vóór de Spaansche vloot machteloos is gemaakt. Om toch met kans van slagen de verovering van Cuba te onder nemen moeten de Amerikanen een havenplaats vermees teren die tot operatiebasis voor verdere oorlogshande lingen moet dienen en waarvan de communicatie met het eigen land verzekerd is dit laatste nu vordert, dat de Spaansche vloot machteloos gemaakt wordt. Men kan dus verwachten, dat de Amerikaansche vloot zich met alle kracht zal werpen op de Spaansche zoo dra zij machtig genoeg is, om deze te vernietigen. Slaagt zij hierin dan is daarmede ook het lot van Cuba en het einde van den oorlog beslistzonder het bezit van eene vloot kan Spanje het niet beletten dat de Ameri kanen door blokkade van de voornaamste havenplaatsen den toevoer van levensmiddelen en krijgsvoorraad on mogelijk maken. Voor de Spanjaarden is het daarom plicht den ongelijken strijd te mijden misschien zou een stoute aanval op de havens van de oostkust van Amerika, op New-York op Bostonde Amerikanen kunnen noodzaken de verovering van Cuba op te geven en zich tot de verdediging te bepalen. Tracht Amerika, ook vóór de Spaansche marine krach teloos gemaakt is Cuba te veroveren dan is het einde van den oorlog niet te voorzien het getal menschen- levens en millioenen daarvoor gevorderd niet te begrooten. Men vergete toch niet dat de geïmproviseerde legers der Unie waarin krijgstucht en geoefendheid uit den aard der zaak ontbreken zullen komen te staan tegen over de geoefende Spaansche legerbenden dat de strijd zal gevoerd worden in een verwoest land, arm aan wegen, te uitgeput om zijne bewoners te voeden dat eindelijk het klimaat den mannen van het Noorden even vijandig is ais de kogels der Spanjaarden. Is Spanje financieel bij machte om onder die omstan digheden den krijg vol te houden dan zou het nog wel kunnen gebeuren dat meer nog dan in Spanje het ver langen naar den vrede in Amerika ontwaakte. De AmerikaanschSpaansche oorlog bevat voor ons land meer dan een ernstige les. In de eerste plaats kunnen wij er uit zien, dat een »Kan ik je alieen spreken vroeg hij. Ja," zeide Ralph, »Ik woon gewoonlijk met Macneilie, maar, daar hij kennissen in Southampton heeft, logeert bij bij hen, dus ben ik toevallig alleen." »Des te beter," zeide Sir Matthew, terwijl zijn vroegere beweeglijkheid terugkeerde. «Wij zullen een rijtuig nemen. Ik heb alleen dezen mantel bij mij." En Ralphs aanbod om zijn tasch te dragen, aannemend, trok hjj den mantel voorzichtig over het onderste ge deelte van zijn gelaat en liep haastig over het perron naar de standplaats der rijtuigen. Ralph meende te droomen, toen zij door de stad naar zijne kamers reden, en meermalen dacht hjj aan den dag terug, toen hii als kind Whinhaven verliet en Sir Mat thew en hij zoo naast elkander gezeten hadden, terwijl zij door de drukke Londensche straten naar Queen Anne's Gate gingen. De hekken waren wel verhangen Dit viel hem nog meer op, toen hij Sir Matthew in zijn gezellige kleine zitkamer liet binnentreden, en zag, hoe deze zijn handen bij het vuur warmde. Daar hij zich bedacht, dat zijn pleegvader een groote theeliefhebber was, schelde hij en liet de hospita de theo klaarmaken. »Dat is vurige kolen op zijn hoofd stapelen,' dacht hij met een glimlach bij zichzelf, toen hij zich den na middag herinnerde, waarop hij hongerig in het groote salon van Lady Mactavish gezeten had en slechts de kopjes aan anderen had mogen aanreiken. Sir Matthew was zeer stil, en toen hij bij den haard zat, scheen hij slechts om de warmte en het voedsel te geven. Langzamerhand echter, toen hij op zjjn horloge keek, scheen hij zich te herinneren, dat zijn tijd be perkt was. »Moet je vanavond spelen?" vroeg hij. »Ja," zeide Ralph, »in de »Rivals." »Ik moet over drie kwartier in den Schouwburg zijn. Wilt u mij nu niet zeggen wat ik voor u doen kan «Ik vraag je hulp," zeide Sir Matthew. »Ik kan elk oogenblik achtervolgd worden. Ofschoon ik hoop, dat ik hen op een dwaalspoor gebracht heb, kan men in den door EDNA LYALL. 53) »Ga je naar Southampton vroeg Sir Matthew. »Ik vernam dat Macneillie's gezelschap daar is, en ik kwam gedeeltelijk om jon te spreken." »Hebt gij iets van Evereld gehoord vroeg Ralph haastig. «Neen," zeide Sir Matthew, »zg is er werkelijk in geslaagd om mij te dwarsboomenje hadt dus wel gelijk. Ik heb al mijn ongeluk aan haar stijfhoofdigheid te danken." Ralph beet zich op de lippen om het scherpe antwoord, dat hem op de tong zweefde, terug te houden. Gedurende eenige oogenblikken keken zij elkander onderzoekend aan. Sir Matthew's hart kromp ineen, toen hij de ombarmhartigegramstorige uitdrukking in de oogen van zijn metgezel las. Ralph was, van zijn kant, geheel ontdaan door de bleekheid en de neerslachtigheid van zijns pleegvaders gelaat. Sir Matthew scheen een geheel ander man geworden te zijn hij zag er oud en vervallen uit, zijn levendige manieren, zijn voorkomen van een bekwaam man van zaken, waren geheel verdwenen. «Ik ben geruïneerd," zeide hij, »en erger dan geruï- neerd ik ben onteerd. Ik kan elk oogenblik in hechte nis genomen worden, indien ik er niet in slaag het land onopgemerkt te verlaten." Ralph luisterde naar dit verbazingwekkende verhaal met eene verwondering, die hij niet wilde laten blijken. Hij hardde zich tegen den man, die hem zoo onvriendelijk behandeld had. >Dat beteekent zeker," zeide hij, »dat een van uwe maatschappijen bankroet gegaan is, en dat gij er ditmaal onder lijdt, behalve dat er nog honderden geruïneerd zijn, zooals gij het mijn vader gedaan hebt." «God weet, hoezeer zijne verliezen mij leed deden," zeide Sir Matthewen op dat oogenblik was er een op rechte klank in zijn stem. »Het was om die reden, dat ik je als kind heb aangenomen, je een opvoeding gegeven en je in mijn huis genomen heb. Ben je dat vergeten «Gij hebt mij nooit de gelegenheid gegeven, om het te vergeten," zeide Ralph bitter, wiens geheele zijn in opstand kwam door het contact met den man, dien hij haatte. »Had ik naar uwe verzoeking geluisterd, dan was ik nu een verachtelijk gelddorstig priester geworden een handelaar in heilige zaken, een schandvlek voor de kerk." Hier zweeg hij stil, daar hij zich bedacht, dat hij nu nog niet veel bezat, waarop hij zich beroemen kon, en hij slechts een onvolmaakt, prikkelbaar sterveling was, en op dit oogenblik vol haat en wrok en verachtelijke woede. «Misschien hadt je gelijk," zeide Sir Matthew met een zucht. «Ik beken, dien dag hardvochtig geweest te zijn, en je hebt het recht mij verwijtingen aan te doen, nu ik vernederd ben. Ralph beantwoordde dadelijk dit beroep op zijne edel moedigheid, waarop de sluwe Sir Matthew gerekend had. «Laat ons niet over het verleden spreken," zeide hij op geheel veranderden toon. «Ik heb aan u mijn opvoe ding te danken en ik zal trachten, daarvoor erkentelijk te wezen. Waarover wildet u mij spreken Wat wilt u van mjj «Wij zijn dicht bij Southampton," zeide Sir Matthew naar de lichten van de stad ziende. «Laat mij ame naar je kamers gaan, en ik zal je daar de zaak uitleggen. Is dit St. Denys? Hier worden, geloof ik, de plaatskaartjes afgenomen. Wees zoo goed en geef het mijne aan den con ducteur." Hij liep naar het andere einde van de coupé, en begon eenige reisdekens los te maken, waaruit hij een Hoog- landsche sjaal nam. Hij was nog met de riemen bezig, toen de kaartjes werden afgenomen. Zoodra de trein zich weder in beweging had gezet, begon hij zich met veel zorg in zijn Schotschen mantel te hullen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1898 | | pagina 1