No. 72. Eerste biad. Honderdste jaargang. 1898. ZONDAG 19 J U N I. Kinderen en jeugdige personen voor den rechter. Buitenland. ALK1UAARSCHE COURANT. Deze Courant wordt Blnsdag-, Wonde rjd a g- en Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f O,SO franco door het geheele rijk 1 1. 3 Nummers f O,©6. Afzonderlijke nummers 3 ets. Prijs der gewone advertentien Per regel f 0,15. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COSTER ZOON. Telefoonnummer3. Kinderen behooren niet strafrechtelijk te worden ver volgd. Daarvan was men ook in Nederland overtuigd, toen in 1881 ons Wetboek van Strafrecht tot stand kwam, dat in 1886 werd ingevoerd. Zij zijn zich niet bewust van den aard en de gevolgen hunner handelingen. Ook al weten ze, dat iets verboden is, zien zij in de over treding van het verbod niet veel anders dan een daad van ongehoorzaamheid. Den waren aard van een misdrijf zien zij niet in. Dat zij zich vergrijpen aan de maat schappelijke rechtsorde, algemeene of particuliere belangen sehenden, de algemeene veiligheid van personen of goederen in gevaar brengen, beseffen zij niet. Particuliere eigendom is voor hen geen duidelijk begrip. Dat zij niet mogen snoepen en niet alles mogen nemen wat ze gaarne zou den willen hebben, wordt hun gezegdmaar wat eigenlij k diefstal is, begrijpen ze niet. Hun opvoeding tot men- schon is nog niet voltooid. Waar zij zich vergrijpen, blijkt alleen, dat zij een zorgvuldiger opvoeding en strenger toezicht noodig hebben. Zij behooren niet thuis in de gevangenis, en geldboete kan voor hen geen geschikte straf zijn. De vraag is maar, tot welken leeftijd zij geheel als kinderen behandeld moeten worden. Want allengs rijpt het vereischte besef, het oordeel des onderscheids, dat bij volwassenen mag worden aangenomen, voor zoover geen gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke storing hunner verstandelijke vermogens wordt waargenomen. De leef tijd waarin kinderen in geen geval toerekenbaar geacht mogen worden, werd in 1881 gesteld tot het einde van het tiende jaar. Vandaar do bepaling>Een kind wordt niet strafrechtelijk vervolgd wegens een feit, begaan voor dat het den leeftijd van tien jaren heeft bereikt.'' Reeds destijds was echter naar veler meening die leeftijd te laag gesteld, en allengs heeft het gevoelen veld gewonnen, dat in geen geval strafrechtelijke vervolging behoort te wor den ingesteld wegens feiten bedreven door kinderen be neden den leeftijd van twaalf jaren. Dat ook na den leeftijd van tien of twaalf jaren niet alle kinderen voldoende ontwikkeld zijn, om hen ten aan zien van de strafwet met volwassenen gelijk te kunnen stellen, stond reeds vast onder den Franschen Code Pénal, die hier te lande in 1810 werd ingevoerd en in ons strafwetboek van 1881 werd, in zooverre geheel in over eenstemming met het stelsel van de Fransche wet, bepaald, dat ten aanzien van kinderen tusschen 10 en 16 jaren verschil zon worden gemaakt, naar gelang zij al of niet met oordeel des onderscheids hadden gehandeld. Volgens de bestaande wet moet da rechter daaromtrent een onder zoek instellen. Blijkt hem, dat bet kind met oordeel des onderscheids heeft gehandeld, dan wordt het gestraft met dezelfde straffen als eeD volwassene, alleen minder zwaar, zoodat levenslange gevangenisstraf en sommige bijkomende straffen altijd zijn uitgesloten. Daarenboven is bepaald, dat kinderen beneden den leeftijd van veertien jaren geen cellulaire gevangenisstraf mogen ondergaan, en is voor hen een afzonderlijke gevangenis bestemd. Blijkt niet dat het kind met oordeel des onderscheids heeft gehandeld, dan wordt het niet veroordeeld en niet gestraft, maar van alle rechtsvervolging ontslagen. Niet altijd echter wordt het dan in vrijheid gesteld. Heeft het een ernstig feit bedreven, iets dat een misdrijf zou opleveren, indien met oordeel des onderscheids was gehandeld, of wel bedelarij of landlooperij, dan kan de rechter, zoo hij dit voor het kind wenschelijk acht, bevelen dat het in een rijks-opvoedingsgesticht wordt geplaatst, doch niet langer dan tot den leeftijd van achttien jaren. Dit alles laat zich best hooren. Men zou zeggen, dat het niet beter kon. Is het niet duidelijk, dat het kind met oordeel des onderscheids heeft gehandeld, dan geen veroordeeling en geen straf, maar zoo noodig een opvoe ding onder streng toezicht in een rijksgesticht maar blijkt het, dat het wel met oordeel des onderscheids heeft gehandeld, dan staat het met een volwassene gelijk, en behoort het ook gestraft te worden, zij het dan ook wegens zijn jeugdigen leeftijd met een lichtere straf. Ongelukkig doen zich twee groote praktische bezwaren voor: lo. is het niet zoo heel gemakkelijk uit te maken, wat men eigenlijk onder oordeel des onderscheids heeft te verstaan, en 2o. is de rechter niet in staat behoorlijk te onderzoeken, wat hem is opgedragen. "Wat onder oordeel des onderscheids moet worden ver staan, staat nu eenmaal niet vasten wat er over ge zegd wordt, maakt de zaak evenmin voor allen duide lijk. Ten slotte heeft ieder zoo ongeveer zijn eigen op vatting. Sommige juristen en niet van de minste soort komen er rond vooruit, dat zij het niet weten. Een ander maakt het zich vrij gemakkelijk, en meent dat het genoeg is, als het kind wist, dat het iets gedaan heeft, wat verboden was. Een derde zegt, dat het kind omtrent het wezen van het misdrijf en zijn gevolgen het zelfde inzicht moet hebben als een volwassene, wil men het veroordeelen en straffen maar nu rijst de vraag, wat men dan onder het inzicht van een volwassene moet verstaan. Het inzicht van den eenen volwassene is heel wat helderder en dringt vrij wat dieper door dan dat van den anderhoeveel inzicht moet dan het kind hebben, om veroordeeld te kunnen worden Het is gemakkelijk in de wet te schrijvende rechter onderzoekt, of het kind met oordeel des onderscheids ge handeld heeftmaar hoe zal de rechter dat kunnen doen, aangenomen zelfs, dat het duidelijk was, wat hij daaronder moet verstaan Om dit te kunnen beoordee- len, zou hij het kind bijzonder goed moeten kennen, bet kind en zijn ouders, en het gezin, waarin het is opge voed het zou hem bekend moeten zijn, hoe het zich tot nog toe onder verschillende omstandigheden had gedragen, of het getoond had omtrent hetgeen in zijn kring voor viel en omtrent zaken, waarin het zelf betrokken was, eenig oordeel te hebben, en dan nog welk oordeel. Ed dat kind kent hij gewoonlijk in het geheel niethij ziet het voor het eerstvan zijn vroeger leven, zijn opvoe ding, zijn familie weet hij niets. De inlichtingen, die hij van anderen ontvangt, zullen in den regel weinig beteekenend of tegenstrijdig niet altijd vertrouwbaar zijn meenin- gen gissingen zonder veel grond persoonlijke gevoelens die juist, maar even goed onjuist kunnen zijn. En toch zal hij moeten beslissen Meer en meer heeft zich dan ook de overtuiging geves tigd, dat de onderscheiding in de praktijk niet is vol te houden, en dat men best zal doen wanneer kinderen en jeugdige personen zich aan de wet vergrijpen, den rechter geen vragen te stellen, die hij niet kan beant woorden. Met algemeene stemmen heeft de Juristenver- eeniging zich in dien zin verklaard. Voorstellen tot wij ziging van de rechtspleging ten aanzien van jeugdige personen zijn in bewerking, en vermoedelijk zal daarbij den rechter groote vrijheid worden gelaten in de keuze van verschillende maatregelen, die de wet hem zal ver oorloven bij ernstige vergrijpen omtrent kinderen en jonge menschen beneden zekeren leeftijd te nemen. Hij zal daarmee met alle omstandigheden rekening kunnen hou den. Hij zal de bevoegdheid moeten bezitten, den jeug digen overtreder met een ernstige berisping naar huis te zenden. Een woord tot ouders of verzorgers zou daarbij niet misplaatst zijn. Blijkt de opvoeding verwaarloosd, de ouderlijke tucht te zwak of geheel verkeerd liefdelooze of onredelijke gestrengheid werkt even slecht wordt voor de maatschappelijke opleiding tot een ambacht of bedrijf niet gezorgd, dan verdient plaatsing in een rijks- of particulier op voedingsgesticht de voorkeur, niet voor een vooraf bepaald aantal jarenmaar zoolang voor ieder in 't bijzonder noodig zal blijken. Uit onlangs gehouden beraadslaging in de Tweede Kamer is gebleken dat de Regeering ook de hulp van particuliere vereenigingen en gestichten niet zal versmaden. Het toezicht waaronder de jeugdige over treders der strafwet geplaatst worden zou kunnen duren tot aan hun meerderjarigheid, ook al zullen zij gewoonlijk het gesticht vroeger verlaten. De vraag zal zich voor doen of in zeer ernstige gevallen voor de opneming in een opvoedingsgesticht ook niet tijdelijk plaatsing ineen of ander strafgesticht mogelijk zal moeten zijn. School- straffen zijn almede aanbevolen. Dat men voor kleine overtredingen de geldboete als straf zal kunnen missen komt ons hoogst waarschijnlijk voor. Al zijn het dan ook dikwijls de ouders die haar betalende kinderen onder vinden daarvan in den regel toch de onaangename ge volgen zoodat het ook voor hen een straf blijften veelal zal de boete al wordt zij door de ouders betaald niet zoo heel onbillijk zijn omdat dergelijke overtredin gen het gevolg zijn van gebrek aan voldoend toezicht en opvoeding in het huisgezin. Van de openbare terechtstelling van jeugdige personen zal men moeten afzien. De nadeelen daarvan overtreffen verreweg de voordeelen. Met belangstelling zullen zeker allen die zich, niet ten onrechte bekommeren over het groot aantal jeugdige veroordeelden de wetsvoorstellen te gemoet zien, die op dit terrein door de Regeering zijn toegezegd. BUITSCHI/ANB. Den 15 Juni, was het tien jaren geleden, dat Willem II de regeering aanvaardde als Koning van Pruisen en Keizer van Duitschland. De offieieuse »Nordd. Allg. Ztg." herdenkt dit feit in een hoofdartikel, waarin zij een terugblik werpt op het af gesloten tijdperk. Het blad herinnert aan de'duistere voorspellingen bij de aanvaarding der regeering door den toen even 29-jarigen vorst. Zij zegt »Maar de duistere voorspellingen zijn te schande ge maakt en voor den heerscher, tegen wiens welgeslaagd bestuur zulke bezwaren werden ingebracht, kan geen grooter voldoening bestaan dan Duitschland aan het eind aan zijn tweeden lustrum in den kring der groote mogendheden machtiger te zien dan ooit, niet alleen, ge lijk keizer Friedrick zeide, veilig rustend op zijn eigen kracht, maar op nieuwe wegen in vreedzame ontwik keling ijverig voortschrijdend. vliet zijn niet alleen ons leger, het nergens nog be reikte voorbeeld van een volk onder de wapens, niet al leen het nauwgezet beheer der openbare aangelegenheden, dat men slechts in enkele Staten vindt, de onafgebroken en grootsche zorg voor de economisch zwakken, onze handel, onze nijverheid, onze techniek, die voor geen vreemde mededinging onderdoen onze wetenschap, van welke de wereld geleerd heeft, de leiding op het gebied der muziek en van de wijsbegeerte en boven dit alles is het de niet te waardeeren zekerheid dat wij bij een hooge beschaving nog een jeugdig krachtigen volksaard in hart en nieren, onbedorven, ons eigen kunnen noemen. Dat is het saldo van het tienjarig bestuur van keizer Wilhelm II, waarvoor alle bezorgdheid in ijle rook ver vlogen is. E> WIULANII. In het Lagerhuis deelde Curzon den 16 mede, dat de voorloopige overeenkomst voor de uit breiding van den Noord-Chineeschen spoorweg tusschen Peking en New-Chang geteekend is tusschen het Britsche syndicaat en den Chineeschen directeur-generaal der spoorwegen. Voorts is een overeenkomst aangegaan tusschen het Engelsch-Italiaansch-Chineesehe syndicaat en de Russo- Ohineesche Bank, voor de constructie door de laatste van den spoorweg ChintingTaiyuen. De Indische leeningwet is door het Huis aangenomen met 245 tegen 33 stemmen. Wederom heeft zich te Chandernagor (in Engelsch- Indië) een geval van pest voorgedaande lijder, een Mo hammedaan, overleed. FRANKRIJK. Als opvolger van den heer Méline m het ambt van minister-president worden de heeren Ribot en Dupuy genoemd. Het 11 of van Cassatie heeft de voorziening in cas satie van /Sola en Perreux verworpen, op grond dat de eerste president van het gerechtshof, bij het bijeenroepen van de Assises in buitengewone zitting, niet anders heeft gedaan dan gebruik maken van zijn wettelijke bevoegd heid. Het Hof van Assises te Versailles is dus bevoegd verklaard om over de aanklacht van den krijgsraad recht te spreken. SPAN JUS. Volgens den Madridschen correspondent van den »Figaro' is de minister van marine een eind mede gevaren met het eskader van Camara (dat einde lijk de haven van Cadix verlaten heeft) om de proeven te kunnen bijwonen die genomen werden met het toxpyr, een nieuw, buitengewoon sterk ontploffingsmiddel, uit gevonden door den Spaanschen ingenieur Daza. Dit ont ploffing-middel wordt gebruikt in den vorm van een vuurpijl en de draagkracht van zulk een vuurpijl zou grooter zijn dan die der kanonnen. Bovendien zou de snelheid toene men naar gelang het kruit van de zundlading verbrandt. Een pantserschip, getroffen door zulk een vuurpijl, zou geheel vernietigd worden en wanneer de pijl in het water naast het schip terechtkomt, dan zou daarin zulk een beroering ontstaan, dat het schip zou worden onder gedompeld. Een enkele van deze vuurpijlen zou een stad kunnen verwoesten. Het is voor de Spanjaarden te hopen, dat de vloot tijdig op het oorlogsterrein zal verschijnen, om van deze alles vernielende uitvinding profijt te trekken. Een telegram uit Manilla van den 16 aan den Liberal" meldt, dat de opstandelingen, onder bevel van Aguinaldo, den 5 Juni de rivier Lapoté overstaken en met groote macht opiukten naar Laspanas en Laranagac, waarvan zij zich, na een hardnekkige verdediging door'de Span jaarden, meester maakten. De verdedigers moesten voor den veel sterkeren aanvaller terugwijken. De schermut selingen zijn nog niet ten einde doch gebrek aan levens middelen en ammunitie noodzaakte de Spanjaarden terug te trekkenzij streden echter met groote dapperheid. De kerken en kloosters zijn tot hospitalen ingericht, en met gewonden gevuld. De aartsbisschop begaf zich naar het kamp der opstandelingen om te trachten hun haat te

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1898 | | pagina 1