koer m m uit Duitschlaud.
Ralph Denmead.
No. 76.
Honderdste jaargang,
1898.
WOENSDAG
29 J U NI.
FEUILLETON.
Amsterdamsciie Brieven.
ALKMAARSCHE COURANT.
Deze Courant wordt Diisda g-, Donde rjd a g-
en Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs
per 3 maanden voor Alkmaar f O,SO franco door het
geheele rijk f 1.
3 Nummers f 0,06. Afzonderlijke nummers 3 ets.
Ji 1 A
Prijs der gewone advertentien
Per regel f 0,15. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COSTER
ZOON.
Telefoonnummer3.
De BURGEMEESTER der gemeente Alkmaar
Gelet op de gemeenschappelijke beschikking van de
Ministers van Binnenlandsche Zaken ea Financiën, dd.
16/18 Juni 1898, opgenomen in de Staatscourant van 19/20
Juni jl. no. 141
Brengt ter kennis van belanghebbenden, dat In
gaande 1 Juli 1898 afwijking van de bestaande
verbodsbepalingen wordt toegestaan ten aanzien van den
Invoer uit Oultschlaud van rundvee en schapen,
toestemd voor de slachtbankdaaronder begrepen
de export-slachterijen op de volgende voorwaarden
1°. dat aan het eerste kantoor worde overgelegd eene
ambtelijke verklaring van de overheid van de plaats van
herkomstbinnen de laatste 8 dagen afgegeven ten
bewijze
a. dat de dieren, waarvan de leeftijd en het signale
ment te vermeldeD zijn, gedurende de laatste 20 dagen
te dier plaatse verblijf hebben gehouden en
b. dat te dier plaatse, wanneer het rundvee betreft, in
de laatste 120 dagen geen besmettelijke longziekte en in
de laatste 6 weken geen veepest en geen mond- en
klauwzeer
wanneer het schapen betreft, in de laatste 6 weken
geen veepest, geen mond-en klauwzeer, geen schaapspok-
Ken en geen rotkrepel zijn voorgekomen
2°. dat de dieren aan het eerste kantoor door den
districts-veearts of een zijner plaatsvervangers worden
gekeurd en gezond bevonden. De keuringen behooren
tusschen zons op- en ondergang enwat de schapen
betreft, buiten de veewagens te geschieden
3°. dat de dieren na gezond-bevinding, zoo spoedig
mogelijk afgescheiden van ander vee, per spoor, zonder
overlading in afzonderlijke gesloten en verzegelde wagens
worden doorgevoerd naar de plaats van bestemming, al
waar de ontzegeling der wagens niet geschiede dan in
tegenwoordigheid van den districts-veearts of een zijner
plaatsvervangers
4°. dat de dieren op de plaats van bestemming onder
politie-toezicht zoowel ontladen als in wagens vervoerd
worden naar de slachtplaats, alwaar zij van ander vee
afgezonderd zijn te houdenslechts voor het personeel
der inrichting en veeartsen toegankelijk mogen wezen,
en binnen 2 maal 24 uren, mede onder politie-toezicht,
moeten worden geslacht. De wagens zijn zoo spoedig
mogelijk na gebruik te reinigen en te ontsmetten
5°. dat het slachtafval en de mest niet uit de slacht
plaats worden verwijderd, dan na op aanwijzing van den
districtsveearts of eener zijner plaatsvervangers onscha
delijk te zijn gemaakt
6°. dat de slachtplaats telkenmale na gebruik, zoo
spoedig mogelijk, voor zooveel noodig, worde gereinigd
en ontsmet.
Alkmaar, De Burgemeester voornoemd,
28 Juni 1898. A. MACLAINE PONT.
59)
door EDNA LYALL.
HOOFDSTUK XXXII.
Op Paaschmaandag keerden Ralph en Evereld bij het
gezelschap te Liverpool terug. Het was met een bang
voorgevoel, dat het jonge vrouwtje zich plotseling in eene,
voor haar zoo geheel nieuwe omgeving verplaatst zag,
waarvan zij zoo weinig afwisten toen zij, van het station
komende, door de drukke straten reed, maakte zich een
angstige vrees van haar meester. Het was echter slechts
de vreesdat zij op een of andere wijze zou te kort
schieteneen onverschillige huisvrouw zou zijngeen
vriendschap zou kunnen sluiten met Ralph's vrienden, of
anderen in den weg zou staan. Maar hare bezorgdheid
verdween toen zij het kleine huisje in Seymour Street
naderden waar Macneillie met zijn hartelijke stem en
vaderlijke manieren op hen wachtte en hen begroette.
Hij behoorde tot die mannen die door hunne vriende
lijke oplettendheden, en hunnen bedaarden, goedigen toon,
de nieuwaangekomenen spoedig geheel thuis doen gevoelen.
Misschien raadde hij reeds bij intuitie, dat Evereld's
positie met moeielykheden gepaard zou gaan, en hij deed
al zijn best. om den weg voor haar te effenen, door haar
dadelijk te laten merken, dat zij hem van dienst kon zijn.
»Ik ben blij, dat ge den vroegtrein van Stradford
genomen hebt," zeide hij, toen zij zich om twee uur voor
het diner nederzetten. «Neen, in het vervolg moet gij
aan het hoofd van de tafel zitten. Ik vraag als een oud
man het voorrecht om aan de zijde plaats te mogen
nemen. Wat Ralph betreft, hij kan tamelijk goed voor
snijden, dus dat werk zullen wij maar aan hem over
laten. De Brintons waren juist, .oordat gij kwaamt, hier,
XX.
Onze gemeenteraad maakt zich bijzonder druk
voordat de zomervacantie-rust .aanbreekt. Nu al verschei
dene weken achtereen is er op Woensdag vergaderd en
nog is er een berg van voordrachten onafgedaan. De wijze
van werken deugt niet.
Die opmerking maakten wij ook reeds een vorigen
keer, toen anderhalve zitting beraadslagens tot geen ander
resultaat leidde dan dat de toestand op de Stadsdruk
kerij blijft zooals hij is. Een tweede bewijs voor onze
stelling heeft geleverd het debat over de motie-Kouveld
om verbetering te brengen in de positie der verpleeg
sters van onze gasthuizen.
Vóór eenige weken werd daarmee een begin gemaakt
aan het einde eener zitting en toen werd de zaak niet
afgedaan, omdat de meeste raadsleden naar huis verlang
den en dus niet genoeg aandacht aan het onderwerp
schonken. Bij het vervolg der discussie ontstond verschil
over de cijfersde wethouder Schölvinck beweerde, dat
er 122 verpleegsters in het Binnongasthuis waren en de
heer Kouveld had er niet meer dan 77 kunnen tellen
Vernieuwd uitstel der behandeling was hiervan het ge
volg. Er bleek weldra, dat de wethouder zich leelijk had
vergist, want niet alleen had hij 31 broeders meegero
kend, maar ook dan nog was het cijfer niet hooger dan
117. Ook de heer Kouveld was nog eens gaan onder
zoeken en hij kwam nu tot 78 verpleegsters en 15 broe
ders, totaal 93. Hoe dat verschil moest verklaard worden
werd in de jongste vergadering op het Binnenhof niet
duidelijk, maar vrij verstaanbaar gaf de Raad te kennen
dat hij veel meer hechtte aan de getallen van den heer
Kouveld en de heer Schölvinck nooit meer met cijfers
had te komen.
Onder die omstandigheden scheen de motie, waarin de
Raad, van oordeel zijnde dat de diensturen der pleeg
zusters in de beide Gasthuizen te lang zijn, B. en W
uitnoodigiie om daarin ten spoedigste verandering te
brengen, veel kans van slagen te hebben. Dat het Dage-
lijksch Bestuur zich daartegen verzette lag voor de hand
want niemand laat zich gaarne iets opdringen, dat hij
zelf niet noodig heeft geacht. Het verzet doemde echter
onverwacht ook nog van andere zijde op, want eensklaps
kwamen vooruitstrevende leden, die men zeker op de
hand des heeren Kouveld waande, met het uitspreken der
mogelijkheid dat een verkorting van den arbeidsduur der
pleegzusters wellicht niet ware overeen te brengen met de
verplegingstechniek. Nu begon de voorsteller te versagen en
kwam te kwader ure hem de vrees verontrusten, dat hij
door te veel te vragen niets zou winnen. Die angst dreef
hem ertoe zijn met zooveel zorg op touw gezette campagne te
verslappen door zijne motie zoodanig te wijzigen, dat daarin
niet werd gesproken van te langen diensttijd der ver
pleegsters doch alleen van een voor haar te zware taak
B. en W., alleen met uitzondering van den heei
Schölvink, grepen met graagte dit middel aan om ver
lost te worden uit de engte, waarin zij gevoelden ge
dreven te zijn. Alleen de wethouder, tot wiens taak de
om over de receptie te spreken, die wij dezen middag
geven."
»Eene receptie," vroeg Evereld bedeesd.
«Ja, in de Foyer. Gij zijt juist op tijd gekomen. Ik
had hulp noodig. Laat eens zien gij waart, geloof ik,
reeds te Southbourne aan de Brintons voorgesteld."
»Ja, en aan mijnheer Carrington en juffrouw Eva
Corton."
«Beiden hebben ons verlaten. Nn, gij zult wel spoedig
met ons allen kennismaken."
Evereld hoopte dit ook, maar bij het einde van de
receptie was zij geheel van haar stuk gebracht. Zij was
aan de meeste leden van het gezelschap en aan eenige
inwoners en eenige lui uit de nabuurschap voorgesteld.
Het was haar echter onmogelijk om Ralph's mede-acteurs
te herkennen, toen zij hen dien avond achter de schermen
ontmoette. Zij stelden haar echter gerust, door haar te
verzekeren, dat zij er reeds aan gewend waren om niet
herkend te worden. Ivy Grant bleek een zeer aangenaam
makkertje te zijn, en Evereld voerde bij tusschenpoozen
een druk gesprek met haar.
Ivy was zeer vooruitgegaan sedert de Schotsche tour
nee do zorgen hadden haar buitengewoon ontwikkeld
zij was minzamer en beschaafder geworden, ofschoon zij
haar vroegere opgeruimdheid behouden had en daardoor
ieders lieveling was. Dank zij Ralph's oprechtheid op
dien morgen te Forres, was zij spoedig uit haar eersten
liefdedroom ontwaakt, en het had haar geen kwaad ge
daan. Integendeel, het had haar misschien goed gedaan
zij zou niet licht meer haar hart wegschenken, en daar
door zou zij haar standaard hoog houden. Daarenboven
wist zij, dat Ralph altijd haar vriend zou blijven, en zij
gevoelde zich innig tot Evereld aangetrokken, die gaarne
bereid was om hare stappen tot toenadering te beant
woorden.
Er was iets zeer aantrekkelijks voor Evereld in de
nieuwigheid od de afwisseling van dit nieuwe leven; het
duurde niet lang, of ze had een gevoel, of zij reeds ge-
ruimen tijd bij het gezelschap behoorde. Zij sympathi
seerde volkomen met het verlangen om volle zalen te
Gasthuizen behooren, bleef doof voor alle staaltjes, die
waren opgesomd over het afbeulen der verpleegsters en
met hoogheid bleef hij een inmenging van den Raad in
zjjn aangelegenheden afwijzen. Natuurlijk hielp hem dat
niet en werd de motie met verpletterende meerderheid
aangenomen, doch wat zal zij uitwerken, wanneer de
heer Schölvinck na zijn echec niet verkiest de teugels
van het bewind uit handen te geven. Vermindering
van diensturen is iets, dat gecontroleerd kan worden,
veel gemakkelijker dam verlichting der taak. Zoo gaat
't zoo dikwijls in den Amsterdamschen Raad uren worden
er over één onderwerp verpraat en wanneer 't eindelijk
zoo ver is gekomen, dat iedereen van de noodzakelijkheid
van verandering is overtuigd, wordt voor forsch ingrij
pen teruggedeinsd. Later moet dan toch weer op de
quaestie worden teruggekomen.
Over den uitslag der herstemmingen voor de Pro
vinciale Staten knnnen wij na de opmerkingen in onzen
vorigen brief kort zijn. Er zijn nog twee zetels voor
heen door liberalen bezetverloren wat bij de desor
ganisatie der vrijzinnigen in de hoofdstad niet eens zoo
heel ongunstig is. Gelukkig dat er nu ten minste pogin
gen zullen worden gedaan om na het verdrinken van het
kalf de put te dempen. «Vooruitgang" heeft begrepen
dat voortdurende werkeloosheid misdadig zou worden
en er zullen maatregelen geaomen worden om de ver
strooide schapen tot een geordende kudde bijeen te ver
zamelen. 't Is te hopen dat met de daden niet te lang
getalmd zal worden want nu is de schaamte over de
geleden nederlagen nog levendig en over een paar maan
den loopt men gevaar, dat de opgeschrikten weder in
hun vroegeren dommel zijn verzonken, waaruit geen kies-
vereeniging hen vermag te wekken. Er is nog juist tijd
voordat de Kroningsfeesten beginnen want in die
dagen zal uit den aard der zaak niemands hoofd naar
verkiezings-agitatie staan.
De voorbereiding voor deze feesten gaat geregeld voort
en ook de geheimzinnigheid wordt nog zoo zorgvuldig
mogelijk bewaard. De pers zelf geeft in dezen trouwens
het voorbeeldwant het zeldzame feit heeft zich voor
gedaan dat een schema voor de ontvangst der buiten-
landsche journalisten in een Fransch blad is gepubliceerd.
Wat zoo nu en dan bekend wordt is meestal op indis
cretie gebaseerd. Ook is al eens een zeer eigenaardig
middel te baat genomen om achter de volle waarheid
te komen. Onlangs werd namelijk een bericht gepubli
ceerd waarvan men bijna zeker wistdat 't onjuist
was; de particuliere secretaris van H. M. de Koningin-
Regentes heeft 't toen dadelijk door tusschenkomst van
het Haagsche correspondenten-bureau doen tegenspreken
en daarbij kwam tegelijkertijd aan het licht, hoe de vork
nn eigeulijk wel aan den steel zat.
Met het oprichten der tribunes in de Raadhuisstraat
is men begonnen dat kan iedereen met eigen oogen
zien. oorts kan geconstateerd worden, dat het verhuren
een ware rage is geworden. De verhalen van hooge prijzen
steken de mensehen aan en zij, die eerst niet dachten aan
verhuren, hellen er op stuk van zaken meer en meer toe
over om toch ook maar wat van den algemeenen goud-
hebben, luisterde aandachtig naar al de beraadslagingen
en schikkingen, en ging spoedig met allen op zeer vriend-
schappelijken voet om.
«Echter is er een man, waar ik maar niet uit wijs
kan worden," merkte zij eens op een avond op. «Hij
verdwijnt altijd op zulk eene zonderlinge wijze ik bedoel
mijnheer Rawnleigh." Macneillie en Ralph lachten.
«Je moet werkelijk al heel knap zijn, om iets van
hem te weten te komen," zeide de directeur. «Hij schijnt
zichzelf^ met een geheimzinnig waas te willen omgeven.
Er is niemand, die iets van hem afweet. Hij is de knapste
bas-comique, dien ik ooit gehad heb, maar hij heeft
zonderlinge gewoonten. Zoo ver ik weet, heeft hij zijn
geheele garderobe in een gespikkelden zakdoek gebonden.
Hij heeft geen kapdoos, maar draagt een- stnkje rood
blanketsel en fijn krijt in een stuk papier in den zak
hij legt het met zijn vinger op en wrijft het met een stukje
bruin papier in. Niemand weet waar hij in de steden
woont, maar hij is altijd op tijd bij de repetities en
wanneer men hem, bij een of andere onverwachte om
standigheid, noodig heeft, kan men hem gewoonlijk rustig
in een nabijgelegen herberg zien zitten rooken. Men heeft
hem nooit een overtollig woord hooren spreken, maar
hoogstwaarschijnlijk zal hij, als de beroemde papegaai
zijn, die, ofschoon hij niets zegt, des te meer denkt."
Evereld lachte om deze grappige beschrijving. «Hij be
hoort tot dat soort mannen, waarvan Charles Lamb eene
studie zou gemaakt hebben,'' zeide zij. «Laat mij nu
eens zien, of ik de overigen al ken. De gepensionneerde
kapitein van de marine, mijnheer Grantham heeft de
zwaarmoedige rollen te vervullen, is hot niet Dan zijn
er nog de twee jonge Oxfordsche studenten en Ralph's
vriend, mijnheer Mombray, wat zijn dat
«Zij zijn «utiliteiten," zeide Ralph.
«Mijnheer Brinton is de oude man, dat weet ik, en
zijne vrouw is de eerste actrice en juffrouw Helen Orme
is de soubrette, en Ivy Grant wat is zij?"
«Ook eene utiliteit,zeide Macneillie. «Nu, je zoudt
een tamelijk goed examen kunnen afleggen, denk ik.
Ralph heeft je goed onderwezen."