Buiten de grenzen. Ralph Denmead. No. 81. Tweede wad. Honderdste jaargang. 1898. 10 JULI. ZONDAG FEUILLETON. ALKIAARSCHE CO HI A AT. Prijs der gewone advertentlen Per regel f 0,15. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COSTER ZOON. Deze Courant wordt Dinsda g-, Donderdag- en Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80 5 franco door het geheele rijk f 1. 3 Nummers f 0,0®. Afzonderlijke nummers 3 ets. W -d'ülA R l leljLR1\. Telefoonnummer 3. Van 1898 is de helft voorbijgegaan en wij herlazen nog eens ons eerste artikel van dit jaar. Onveranderd zouden wij het nog kunnen schrijven, met bijvoeging alleen der vermelding van den oorlog tusschen de Ver- eenigde Staten en Spanje. Ruim drie maanden later duidden wij de hoofdgebeurtenissen in de geschiedenis buiten onze grenzen, die in Nederland inzonderheid de aandacht trokken, in een opschrift boven een ander artikel aan door de woorden »Zola, Kreta, China en Cuba''. Het opschrift zou thans weer drie maanden later, nog kunnen gelden. In Frankrijk is een ander ministerie opgetreden, dat zich zelfstandiger moet toonen tegenover de geestelijkheid en de rechterzijde. Welke verandering het zal aanbren gen, en in de eerste plaats of het verandering zal aan - brengen, zal echter de toekomst moeten leeren. Wij hoo- ren spreken van een inkomstenbelasting, die ons voor komt geen inkomstenbelasting te zijn te heffen naar uiterlijke teekenen alzoo een verbeterde personeele belas ting misschien. Maar wat hier en elders, en blijkens de eerste interpellatie, waarop het nieuwe ministerie vergast wordt, ook in Frankrijk zelf voorloopig alleen de aan dacht trektis de vraag, welke houding het ministerie zal aannemen in de zaak, waaraan Zola zijn naam verbonden heeft, de Dreyfus-zaak. Wat men tot nog toe niet heeft gedaan, waarschijnlijk omdat men bij het vorige ministerie zeker kon zijn van een weigering zal nu worden beproefd. Er wordt steeds beweerd dat er in het proces van Dreyfus een onwettigheid is begaan dat namelij k recht is gedaan op een stuk dat noch de beklaagde noch zijn verdediger hebben gezien of gekend. Ontdekt de minister van justitie dat dit het geval is geweest dan is hij verplicht den procureur-generaal bij het Hof van Cassatie te gelasten het aan de Kamer van Strafzaken bij dat Hoi bekend te maken en bevindt deze dat inderdaad op die wijze in strijd met de wet is gehandeld dan ver nietigt zij het arrest waarbij Dreyfus is veroordeeld. Er is dan niet uitgemaakt dat de schuld van Dreyfus niet is bewezen maar alleen dat er bij zijne veroordeeling een onwettigheid is begaan. Hij zou dan opnieuw moeten terecht staan. Mevrouw Dreyfus heeft zich thans met een verzoekschrift tot den minister van justitie gewend, waariD zij hem vraagt het vereischte bevel aan den pro- curenr-generaal te geven. Het antwoord dat Donderdag 1.1. door den minister van oorlog op een Interpellatie in de Kamer gegeven israakt deze kwestie in 't geheel niet. Hij verklaarde volkomen zekerheid te hebbsn dat Dreyfus schuldig is en beriep zich op eenige stukken die na het vonnis bekend zijn geworden en op zijn zoo genaamde bekentenis, na zijn veroordeeling afgelegd. Nu is het al dadelijk zeker dat hij op die stukken niet kan veroordeeld zijn. Maar de vraag is nu niet of Dreyfus schuldig is maar of hij op onwettige wijze is veroordeeld, dat is: op stukken die ham en zijn verde diger niet bekend zijn gemaakt. Daarover werd door de regeering geen woord gezegd. En toehblijkt dat de waarheid te zijn dan moet zijn vonnis worden vernie tigd en zal hij opnieuw terecht moeten staan en niet de minister van oorlog, of de regeering zal dan moeten uitmaken, of hij schuldig is, maar de bevoegde rechter. Kreta. Is het niet allertreurigstdat de vereenigde Europeesche mogendheden ten slotte de moeilijkheden die zich hier voordoen niet kunnen oplossen Men zou haast vergeten dat er een Kretenser kwestie bestaat zoozeer is de belangstelling geheel overgegaan op den oorlog ter zake van Cuba en blijven belangrijke berichten over Kreta nit. Toch wordt zelfs deze op zich zelf zoo jammerlijke houding verklaarbaar als men bedenkt, dat het hoofddoel der mogendheden eigenlijk geen ander is geweest dan te voorkomen dat er in het oosten een oorlog uitbrakwaarin zij zeiven en niet als medestanders en bondgenootenbetrokken zouden kunnen worden. Het lot der Kretenzers gaat haar ter harte ongetwijfeld maar dat is nog geen reden om hun ter wille een ge weldigen oorlog te ontketenen, misschien tegen elkander. Het middel zou erger kunnen zijn dan de kwaal. Daarom moest zoo weinig mogelijk aan de macht van den Sultan getornd daarom mocht Griekenland niet gesteund, maar van Kreta afgehouden en ten slotte in den oorlog me t Turkije aan zijn lot overgelaten worden. Daarom houdt men de kwestie slependeen laat de bevolking in het binnenland aan zijn lot overreeds tevreden als er geen ergerlijke zaken ruchtbaar worden en zich ver genoegende met de rol van de brandweer die zich in ernstige gevallen er toe bepaalt de belendende perceelen te beveiligen en gevaarlijke uitslaande vlammen te ver hoeden, maar het brandend perceel aan zijn lot overlaat. China is groot genoeg om voor elke mogendheid een voldoend stnk over te laten zonder dat het vooralsnog noodig is, om den buit te vechten. Cuba is nu niet meer alleen het doelmaar ook het tooneel van oorlog geworden. De zeeoorlog kan als ge ëindigd worden beschouwd, want van de Spaanscbe vloten is zoo weinig overgebleven dat er geen reden schijnt te bestaan om zich over de rest ernstig ongerust te maken, hetzij de schepen, die op weg naar de Phiiip- pijnen warenkolen genoeg krijgen om hun weg door het Suez-kanaal voort te zettenof wellicht teruggeroepen zullen worden om de Spaansche kusten tegen een moge lijk bezoek van een Amerikaansche vloot te helpen ver dedigen. De totale vernietiging van de Spaansche vloot, zoowel in Oost- als in West-Indië, terwijl de Amerikaansche schepen geen noemenswaardige schade leden en slecttts enkele manschappen verloren geeft te denken. Al brengt men in rekening dat de Spanjaarden zeer slecht, en de Amerikanen daarentegen buitengewoon goed schoten, dan schijnt het opmerkelijk verschil toch voor verreweg het grootste deel te moeten worden toegeschreven aan de voortreffelijkheid der Amerikaansche oorlogschepen. De moed der Spanjaarden staat buiten twijfel. Reeds wordt van Amerikaansche zijde beweerd, dat bij nader onder zoek aan de Europeesche mogendheden de noodzakelijk heid zal blijken om haar schepen in de nieuwe wereld te laten bouwen, zoo zij geen gevaar willen loopen in geval van oorlog het lot te ondergaan, dat de Spaansche schepen getroffen heeft. Inderdaad een heerlijk vooruit zicht, als de lessen, uit de laatste zeeslagen te trekken, zouden moeten leiden tot een vernieuwing der Europee sche oorlogsvloten Intusschen zal men, voor men eenige bestelling doet, wol den tijd afwachten, dat over deze merkwaardige zeeslagen het volle licht is opgegaan. De Spaansche regeering wil het nog niet opgeven. Waarom niet? Uit overprikkeld eergevoel, nit vrees voor de woede van het zoo bitter teleurgestelde volk, uit vrees voor revolutie en den val der monarchie Wellicht zoo wel om het een als om het ander. Maar weerzinwekkend wordt de strijd en uiet te rechtvaardigen het besluit om hem voort te zetten, als de uitslag zeker is. En dat schijnt hier het geval. Wel is reeds gebleken, dat te land de Spaansche macht niet zoo gemakkelijk is te breken als ter zee, wel is het mogelijk, dat de Ameri kanen, indien de strijd wordt voortgezet, nog ernstige verliezen zullen lijden maar de Spaansche havens zullen, bloot staan aan het zware scheepsgeschut, zonder dat eenig Spaansch schip de bewegingen der Amerikaansche vloot meer kan bemoeilijken. Op verschillende punten, van de kust zullen zoo noodig nieuwe Amerikaansche troepen op Cuba kunnen landen en van al het noodige worden voorzien. Daarentegen is Cuba van het ver ver wijderde moederland afgesneden. Alle toevoer van troepen, van oorlogsbehoeften en levensmiddelen is voortaan onmo - gelijk. De verovering van Cuba kan slechts een kwestie van tijd zijn, maar van een tijd van de grootste ellende voor duizenden. Wat ten slotte de kogels niet vermochten, bode naar de ambulance te zendentoen kwam, voordat Ralph een vraag tot hem had kunnen richten, de regis seur naar hem toe, om voor te stellen dat de laatste acte uitgelaten zou worden. Macneillie was er echter zoo tegen, dat de voorstelling, zooals het wel eens gedaan werd, eindigen zou met de Yerhoorscene, dat hij zelfs na dit gebeurde, geen toestemming gaf. Gelukkigerwijze was Ivy's plaatsvervangster aanwezig, daar zij aan den dans deelgenomen had, die in het begin van het stuk was ingeleid, zoodat geen groote vertraging te vreezen was. Toen dit punt uit den weg geruimd was, kwam Helen Orme, die dadelijk naar boven was geloopen om zich te verkleeden, zoodat zij haar hulp aan kon bieden, haastig naar beneden, en vroeg of zij naar binnen mocht gaan, om Ivy te helpen. sStuur Evereld naar mij toe," riep Ralph haar na. Helen Orme, die medelijden met hem had, ging naar binnen, en toen zij zag, dat Ivy's brandwonden voor loopig verbonden waren, nam zij het op zich, om hem op haar eigen gezag in de kamer te laten. Het was een goedgemeende daad, maar onder deze omstandigheden een weinig gewaagd, want toen zjj hem zag, begon Evereld's kalmte haar te begeven. De dokter merkte dit dadelijk op. »Kom, mevrouw Denmead," zeide hij luchtig, »laat deze dame uw plaats voor een oogenblik innemen, en gaat u even zitten. Ik ben dadelijk klaar en zal dan uw hand verbinden." »0 kermde Ivy, die heel weinig gesproken had, sedert men haar naar beneden had gedragen. »Is Evereld gewond »Een klein beetje,'' zeide de dokter. Maar daar zal zij wel niet over klagen, want zij heeft nw leven gered." »Kan je mij niet even naar huis brengen fluisterde Evereld, die plotseling gevoelde, dat hare krachten haar gingen begeven en vreesde Ivy sleehts te benadeelen en te agiteeren, als zij langer bleef. »Ja, lieveling," zeide Ralph, ^natuurlijk kan ik dat." Maar de dokter had het gehoord, en voegde zich oogenblikkelijk bij hen. door EDNA LYALL. 64) »Gij neemt mijn huis, als gij den steun ontneemt, waarop mijn huis berust," pleitte Shylock, en op dat oogenblik deed een veel duidelijker geluid achter haar ontegenzeggelijk een gil Evereld's hart stilstaan. Het moest Ivy's stem zijn. Zonder een oogenblik te aarzelen liep zij naar de deur die naar de dameskleedkamers leidde, vloog de trappen op en was juist op het portaal boven aangekomen, toen zij tot haar schrik Ivy naar zich toe zag snellen, haar lichtgroen kleed in volle vlam. Haar warmen mantel afrukkend, dien zij gedragen had, toen zij achter de schermen stond, sloeg Evereld hem om het verschrikte meisje, en al hare kracht aanwendend, wierp zij Ivy op den grond, daar zij tot haar ontstelte nis zag, hoe de vlammen haar tot aan het gelaat stegen. ïSta niet op," riep zij, toen Ivy, radeloos van angst en pijn weder wilde opspringen. Wentel je over den grond dan kunnen wij het vuur uitdooven." Het kon slechts twee minuten geduurd hebben, en toch scheen het hun uren toe, voordat de anderenbij het hooren van het gegil, ter hulp sneldentegen dien tijd was Evereld er in geslaagd de vlammen nit te blusschen. Macneillie, die dadelijk nadat hij van het tooneel kwam, hoorde dat er iets gaande was, haastte zich naar boven, en was zeer ontsteld, bij het zien van het gebeurde. »Ga dadelijk Dr. Grey halen," zeide hij, zich tot den regisseur wendend die het eerste boven was gekomen. »Hij zit in de eerste rij baignoires, Grootje," voegde hij er tot George Mowbray bij, die daarna boven kwam, »help mijom haar naar haar kleedkamer te dragen." >Het is daar zoo smal en vol," zeide Evereld. »Zou het niet beter zijn om haar naar de groote kleedkamer te brengen? Vroeg of laat, moet zij toch naar beneden gebracht worden." Jadat is zoo. Geef mij je jas, Grootjewij zullen hem over haar heen leggenga jij eerst, Evereld, en zorg dat niemand in den weg staat. Wij zullen haar naar de kleedkamer gebracht hebben, voordat de acte uit is." Ivy's gekerm toen men haar naar beneden bracht, werd gesmoord door het applaus, wat na het einde van de Verhoorscene volgdeen Evereld, die zich geen tijd gunde om te beseffen, dat zy van het hoofd tot de voe ten beefde, liep vooruit om een plaats in gereedheid te brengen, waar men Ivy kon nederleggen en dank zij de vlugheid van den regisseur, was de dokter gelijktijdig ter plaatse. Ralph die eenige oogenblikken later het tooneel af kwam en niets gehoord had van hetgeen er gebeurd was werd onzacht tot de werkelijkheid teruggeroepen, toen hij het groepje menschen, die om de kleedkamer stonden, naderde. >De dokter is juist naar binnen gegaan," hoorde hij iemand zeggen, en de woorden joegen hem een schrik door de leden. »Laat mij door," zeide hij, »wat is er gebeurd, Grootje." »Je kunt niet naar binnen gaan," zeiden verscheidene stemmen. »Ivv Grant is vreeselijk verbrandmen zegt, dat mevrouw Denmead het vuur gebluscht heeft." >Waar is mijn vrouw vroeg Ralph buiten zich zeiven. »Zij is in de kleedkamer om te helpen," zeide George Mowbray. »IIet help niets, Denny. Niemand mag binnen gaan." Ralph, die doodsangstig was over Evereld, en haar alleen uit de kamer wenschte te hebben, scheen op het punt, zijn vriend bij den kraag te pakken en hem op zijde te zetten, toen, tot zijn groote verlichting, de deur openging en Macneillie naar buiten trad. Allen maakten voor hem plaats en hoorden, hoe hij het bevel gaf, een

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1898 | | pagina 5