De Grieksche Tolk
KERMIS.
feuilleton.
Honderdste jaargang,
1898.
ZONDAG
21 AUGUSTUS.
GROOTE PAARDENMARKT
ALKMAAR,
IJKKANTOOR,
IJkkantoor gedurende de week
van 22 tot 21 Augustus a s. zal
gesloten zijn.
A. CONAN DOYLE.
4)
NO* 99. Tweede blad.
ALKJIUBSCHE CO' RAM.
Deze Courant wordt Dlnsda g-, Donderdag
en Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs
per 3 maanden voor Alkmaar f O,SO franco door het
geheele rijk f 1.
3 Nummers f 0,06. Afzonderlijke nummers 3 ets.
Telefoonnummer
Prijs der gewone advertentlen
Per regel f O,IS. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franc,o aan de Uitgevers HERMs. COSTER
ZOON.
te
BURGEMEESTER en WETHOUDERS vanAiKMA.n
brengen ter algemeene kennis, dat in het Gemeenteblad
van Alkmaar no. 86, is opgenomen het door den Raad
dier gemeente onder dagteekening van 1 Juni 1898 vast
gestelde
Tarief van liefling van tolrechten op
den Sehelpweg tnsschen Alkmaar en Eg
mond aan den Hoef.
Welk tarief, heden afgekondigd, gedurende drie maan
den voor een ieder ter lezing is nedergelegd ter gemeente
secretarie, op alle werkdagen, van des voormiddags 9 tot
des namiddags 2 ure, en aldaar tegen betaling van 10
cents in afdruk verkrijgbaar is gesteld.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Alkmaar, A. MACLAINE PONT, Voorz.
19 Ang. 1898. C. D. DONATH, Secretaris.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Alkmaar
brengen ter algemeene kennisdat de KERMIS dit
jaar zal worden gehouden van 37 Augustus a.s. tot
en met 4 September d.a.v.;
dat de regeling van de staanplaatsen en van hetgeen
verder met de kermis in verband staat, opgedragen blijft
aan de gemeente-politie
dat de loting voor de niet verpachte staan
plaatsen zal plaats hebben aan het poli tie-bureau op
Woensdag 34 Augustus a.s., des voormiddags ten
ÏO ure6
en dat op Maandag 5 September a.s., des mor
gens, onmiddellijk een aanvang moet worden gemaakt
met het afbreken en opruimen der kramen tenten on
uitstallingen.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
Alkmaar, A. MAOLAINE PONT, Voorzitter
18 Aug 1898. 0. D. DONATH, Secretaris.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS vac ALK-
MAAR brengen ter kennis van belangheb
benden dat het
Burgemeester en Wethouders voornoemd
Alkmaar A. MACLAINE PONT, Voorzitter
18 Aug. 1898. C. D. DONATE Secretaris.
DOOR
Wij hoopten dat wij per spoor even spoedig of nog
spoediger, dan per rijtuig Beckenham zouden bereiken.
Maar teen wij Scotland Yard bereikt hadden, duurde
het langer dan een uur, eer we den inspecteur Gregson
konden krpgen en aan de wettige formaliteiten voldoen
die ons in staat zouden stellen het huis binnen te drin
gen Het was kwart vóór tienen toen wij te London
Bridge kwamen en half elf eer wij met ons vieren te
Beckenham waren. Een rit van een halve mijl bracht
ons bij The Myrtles - een groot donker huis, dat, naast
den weg, op e.gen terrein stond. Wij dankten het rijtuig
al en liepen gezamenlijk de oprijlaan in.
»De vensters zijn allemaal donker," zeide de inspecteur
van politie. .Het huis schijnt verlaten te zün."
»De vogels zijn gevlogen en het nest is ledig," zeide
Holmes.
»Het zal niet gemakkelijk zijn om deze deur te for-
ceeren, zeide de inspecteur van politie. .Maar we zullen
het beproeven als er niemand komt."
Hij hamerde luid met den klopper en trok hevig aan
de schelmaar vruchteloos. Holmes had zich verwijderd
en kwam na een paar minuten terug.
»Ik heb een raam open gekregen," zeide hij.
Een voor een klommen wij het groote vertrek binnen
dat waarschijnlijk betzelfde was, waarvan Mr. Melas ons
had gesproken.
IV at is dat riep Holmes plotseling uit.
Aandachtig luisterden wij allen toe. Van de een of
andere plaats boven onze hoofden drong een zacht, kla
gend geluid tot ons door. Holmes vloog naar de deur en
de gang in. Het zwakke gelnid kwam van boven. Hij
Bismarck en de Rijkshond.
Von Bismarck was een groot liefhebber en kenner
van honden. Reeds aan de academie werd hij nooit
zonder zijne doggen gezien en tot zekere beroemdheid
geraakte later Tyras, de .Rijkshond" die Gortschakoff
eens naar de beenen vloog.
Die Tyras placht de Kanselier te verhalen een
geschenk van de Mnnchener vereeniging van hondenfok
kers, was werkelijk een mooi, uitmuntend dier, onder
welker bescherming ik veiliger was dan onder die van
de geheele Berlijnsche politie. Maar hij werd door een
ellendigen schelm, een ontrouwen dienaar, vergiftigd en
ik was werkelijk bedroefd.
.Toen nu mjjn verjaardag naderde," vertelde Vou
Bismarck dan verder .droeg de Keizer den Minister
Bötticher op, een nieuwen .Rijkshond" voor mij te
koopen. En Bötticher, die evenveel verstand had van
honden als sommige diplomaten van geschiedenis, ging
naar een hondenfokkerij en bestelde een nieuwen Rijkshond.
.Toen het dier bij mij werd gebracht, schreide mijn
bediende Pinnow tranen van medelijden en hij wilde het
terstond naar een liefdadigheids-inrichting zenden. Zijn
ribben staken uit zijn uitgemergeld lichaam als die van
een gestrand schip. Zijn staart hing als een geschenrde
vlag. Ik kreeg een smartelijk gevoel, want onwillekeurig
zag ik er een slecht voorteeken voor .den nieuwen
koers. Houdt het beest vast, of het valt omver, riep
ik uit.
Den volgenden morgen kwam de Keizer mij geluk-
wenschen met mijn verjaardag. En toen ik niet bedankte
voor het fraaie geschenk en er volstrekt niet van sprak,
zei de Keizer: .Apropos, gij hebt nog niets gezegd
van den hond, dien ik n heb gezonden." »Oja,"ant
woordde ik, »dat had ik bijna vergeten."
Ik liet door Pinnow den hond binnen brengen. Maar
dat was een schouwspelDe Keizer kon in zijn verba-
zing geen woorden vinden om zijn oordeel voor de ken-
nerssmaak van zijn diplomatieken hondenkoopman uit te
drukken. Hij zag, dat hij niet veel eer in kon leggen
met dit Keizerlijk geschenk en dat hij weer eens beetge
nomen was. »»En dat ding kost mij 600 Mark!"" riep
hy uit. v
.En wat denkt ge, dat de firma, die Bötticher zoo
leelijk bedrogen had, later deed? Zij vroeg verlof, zich
-leveranciers van Vorst Bismarck" te mogen noemen.
Maar ik heb de heeren een antwoord gezonden, dat
zij, wil ik wedden, nooit aan een autografen-verzamelaar
zullen verkoopon."
Tyras II moge echter een leelijk dier zijn geweest,
Bismarck hield hem toch, al bromde bij steeds over zijn
gebrek aan ras. Toen de schildér Anton Memminger
eens bij een bezoek aan den oud-Kanselier te Kissingen
eeue opmerking daarover niet kon inhonden, antwoordde
Bismarck op zijne sarcastische wijze: .Gij hebt groot
gelijk. Ik heb den hond ook nooit mooi en schrander
gevonden. In het eerst was het pijnlijk voor mij, hem
aan te zien. Maar er zijn menschen genoeg, die hem
hnldo bewijzen, en verscheidene dames zijn zelfs zoo
dwaas geweest een paar haren van hem te vragen om
die in een gouden medaillon te dragen als een soort van
talisman.
En dan weten zij nog niet eens, dat die hond een ge
schenk is van den Keizer
Maar niet altijd was Von Bismarck's scherts over het
keizerlijk geschenk even onschuldig, en de .menschen,
die niet eens verstand hebben van honden," moesten het
in zijne gesprekken nog al eens ontgelden.
Het vasten.
Nu de vermaarde vaster Succi te Turijn in zijn
glazen kooi zich weer eens een dertigtal dagen van alle
spijs en drank gaat spenen, rijst de vraag, hoelang'kan
een mensch het wel zonder eten uithouden
De wetenschap leertdat het door vasten bewerkte
gewichtsverlies kleiner wordt, naarmate het hongerlijden
duurt. Wanneer echter een bepaalt gedeelte van de spier
massa en het vet is opgeteerd, treedt de dood in.
Dit gedeelte verandert met den toestand, waarin het
lichaam verkeert, als het vasten begint. Vette dieren b.v.
sterven als de helft van het begingewicht verloren is,
magere reeds na het verbruik van 2/5.
Een man van 65 K. G. kan 25 K. G. verliezen, vóór
hij sterft. Ademhaling hartklop en omloop blijven bij
het vasten onveranderdalleen de temperatuur daalt
ongeveer een halve graad. De afscheiding van het maag
sap hondt op, niet evenwel die van speeksel en gal. De
intrede van den dood hangt overigens samen met de
grootte van de stofwisseling.
Kinderen sterven reeds, nadat zij het vierde deel van
het lichaamsgewicht verloren hebben, dat is na drie of
vier dagen.
Volwassenen kunnen voornamelijk als zij veel water
drinken, tot 60 dagen toe vasten.
__Dr. Shaffer nam eene 47-jarige vrouw waar, die nadat
zij 43 dagen lang alle spijs geweigerd had, stierf. Zjj
dronk slechts water.
Het lichaamsgewicht, dat oorspronkelijk 65 K.G. was
geweest, verminderde tot 45 K. G.de pols, de zintuigen,
de ademhaling en de temperatuur bleven normaal.
De vrouw, die aan melancholie leed vaak pogingen tot
zelfmoord had gedaan stierf zooals zij het gewenscht had,
rnstig, en kalm. Zonder klagen of smarten onderging zij
den bewonderenswaardig doorgevoerden hongerdood
Wat voelt een gewonde f
Een Amerikaansche oorlogscorrespondent, die voor
Santiago door een schot uit een Mausergeweer werd ge
wond, heeft in zijn blad zijn ondervindingen verteld.
»Ik voelde plotseling een slag in den rug, die nooh
hard, noch pijnlijk was", verhaalt hij. .Het was alsof
iemand mij een zachten stoot had gegeven. Ik viel echter
en was tot mijn verbazing onmachtig om op te staan.
Ik had een Manserkogel in de voortzetting van zijn weg
verhinderd. De eersten, die zich om mij bekommerden,
waren de lieden van het Roode Kruis, die mij verbonden.
Kort daarop onderzoeht mij de dokter, die mij de weinig
troostende mededeeling deed, dat ik nog maar een paar
minuten had te leven, daar mijn wonde doodelijk was.
Ik geloofde hem en viel behoorlijk in onmacht. Later
vloog de trap op, de inspecteur en ik hem achterna
terwijl zijn broeder Mycroft zoo snel volgde als zjjn dikte
hem dit toeliet.
Gp de tweede verdieping bevonden zich drie deuren,
en van achter de middelste kwamen de sombere gelui
den ons te gemoetnu eens in een dof gomnrmel over
gaande dan weer in een schril geschrei. Deze deur was
geslotenmaar de sleutel stak in het slot. Holmes opende
de deur en stormde naar binnen maar een oogenblik
daarna, was hij weer buiten met zijn hand aan zijn keel.
.Het is houtskool!" riep hij nit. .Wacht maar even dan
trekt het wel op." Daarna wierp hij de lamp, die het ver
giftige gas verspreidde uit het raam, waarop wij de ver
giftige mannen naar buiten sleepten op het portaal. Bei
den hadden blauwe lippen en waren bewusteloos hunne
gezichten waren opgezwollen en de oogen puilden nit
het hoofd. Zoo verwrongen waren hunne gelaatstrekken,
dat wij den Griekschen tolk, die eerst een paar nar ge
leden op de Diogenes Club van ons had afscheid genomen,
niet zouden herkend hebben als 't niet aan zijn zwarten
baard en zijn zwaren lichaamsbouw was geweest. Zjjn
handen en voeten waren stevig vastgebonden en boven
zijn eene oog was het litteeken van een hevigen slag
zichtbaar. De ander, die op dezelfde wijze lag geboeid
was een lange man in het laatste stadium van verhon
gering met verschillende stukken pleister op zonderlinge
wijze op zijn gelaat geplakt. Toen wij hem neerlegden
had hij met zijn kermen opgehouden en een enkele blik
zeide mij dat onze hulp voor hem ten minste te laat
was gekomen. Mr. Melas leefde evenwel nog en in min
der dan een uur had ik door middel van amoniac en
brandewijn de voldoeninghem de oogen te zien openen
en te weten dat mijne hand hem gered had van bet
donkere dalwaarop alle paden uitloopen. Mr.
Melas vertelde ons het volgende: Toen de bezoeker op
zijn kamer was gekomen had hij een knoet uit zijn zak
genomen en hem zoo bang gemaakt met een onmiddel-
lijken en onvermijdelijken dood dat hij hem voor de
tweede maal meetroonde. Hij was snel naar Beckenham
vervoerd en had daar wederom als tolk dienst gedaan
bij een gesprek dat nog tragischer was geweest dan den
eersten keer. De beide Engelschen haddon hun gevangene
gedreigd, hem op staanden voet te zullen dooden" in
dien hij hnn verlangen niet inwilligde. Toen zij hem
eindelijk doof hadden gevonden voor elke bedreiging,
hadden zij hem weer in zijne gevangenis geworpen en,
na Melas zijn verraad verweten te hebben, dat hnn
nit de couranten gebleken was, hadden zij hem met
een stok op het hoofd bewusteloos geslagen. Wat
daarna gebeurd was, tot op bet oogenblik dat hij ons
zag, herinnerde hij zich niet meer.
En dit is de zonderlinge geschiedenis van den
Griekschen tolk, waarvan de verklaring nog gedeel-
telgk in het duister ligt. Door ons in gemeenschap
te stellen met den heer, die ons op de advertentie
geantwoord had, waren wij bij machte uit te vinden
dat de ongelukkige jonge dame tot eene rijke Grieksche
iamüie behoorde en dat zij bij vrienden in Engeland
was komen logeeren. Tijdens haar verblijf aldaar had zij
een jongen man leeren kennen die Harold Latimer heette,
en die zooveel invloed over haar had verkregen, dat hij
haar had weten over te halen, met hem te vluchten.
Haar broeder was onmiddelijk naar Engeland overgekomen
en had zich onvoorzichtiger wijze in de macht gesteld
van Latimer en diens medeplichtige, wiens naam Wilson
Kemp was, een man van misdadige reputatie.
Zij hadden hem in het huis gevangen gehouden, om
hem te dwingen afstand van zijn vermogen te doen,
zonder dat het meisje dit wist, en de pleisters op zijn
gelaat hadden gediend om eene herkenning moeilijk te
maken voor het geval, dat zij hem in het gezicht mocht
krijgen, wat hun echter niet gelakte. Toen zij zagen, dat
huu geheim ontdekt was en dat zij hun gevangene niet
konden dwingen om aan hun verlangen te voldoen, waren
de beide schurken met het meisje uit het huis, dat zij
gemeubeleerd gehuurd hadden, gevlucht, na zich eerst ge
wroken te hebben op den Griek, die hun had weerstreefd
en op den tolk die hen had verraden.
Maanden later bereikte ons een merkwaardig couran
tenbericht uit Buda-Pesth. Het vermelddedat twee