De inwonende patient.
No. 102. Tweede bi.d. Honderdste jaargang. Zondag 28 Aug. 1898.
Amsterdainsche Brieven.
FEUILLETON
Nederland.
Een immortelle op een graf
A. COMN DÖYLE.
ALKMAABSCHE <101 BANT.
XXVIII.
In het voorjaar, toen de thermometer eenige dagen
een hoogte aanwees zooals in den eigenlijken zomer maar
weinig is voorgekomen, gaven wij in enkele omtrekken
een schets van Amsterdam bij warmte. Dat was geen
tafereel om den buitenman belu3t te doen worden op
een verblijf des zomers in de hoofdstad maar wat
zullen wij nu zeggen van Amsterdam bij hitte, een
hitte, zooals wij in de afgeloopen week hebben ieeren
kennen Dan is de stad totaal ongenietbaar't is of
alles warmte uitstraalt en verkoeling is nergens te vinden.
De straatsteenen, het asphalt en de gevels kaatsen de
zonnestralen terug zonder dat een verfrissehende wind
eenige tempering aanbrengt. De menschen zijn korzelig,
omdat zij weinig zaken kunnen doen en hun beurs juist
nu zoo goed gespekt behoorde te zijn vanwege de vele
onkosten om extra-bier en extra-kwast te betalen. Den
wandelaars in de Kalverstraat interesseert nog slechts
één onderwerp hoe warm 't eigenlijk is. De thermometer
bij Gudendag mag zich in een buitengewone belangstel
ling verheugen en hoe hooger het kwik, hoe meer hooid-
schuddens. Ijzingwekkende verhalen gaan door de ge
lederen over doodgevallen menschen en paarden bijna
ieder beweert gezien te hebben, hoe een juffrouw een
flauwte kreeg en met de gewone transpiratie vermengt
zich het angstzweet bij de vraag, hoe dat moet afloopen
wanneer de hitte nog eenige dagen aanhoudt. Verwenscht
wordt door velen hun lot, dat zij bij zulk een tropische
temperatuur moeten werken en niet naar een boschrijke
streek kunnen trekken om daar in het lommer der boomen
hun ledematen in het gras uit te strekken.
Goede zaken maken nu de houders van koffiehuizen,
molk-inrichtingen en in het algemeen allen, die hun be
staan vinden in het aan den man brengen van vloeibare
waar. Zy kunnen met den besten wil ter wereld niet
aan alle aanvragen voldoen. In alle groote brouwerijen
wordt met dubbele inspanning gewerkt, maar toch is de
productie niet zoo groot om alle bestellingen der gere
gelde afnemers uit te voeren. De voorraad is of raakte
uitgepat en dat komt nu al bijzonder ongelegen. Tijdens
de Kroningsfeesten toch zuilen de bierkarren door de
drukste gedeelten der stad niet mogen rijdenalle bier
huizen en café's willen nu derhalve een groote quantiteit
bier inslaan, maar in plaats dat zij aan het opsparen
kunnen beginnen, komen velen op het laatst van den
dag nog te kort
Op de cltroeaenmarkt was, vooral in het begin
der week, groote vraag en weinig aanbod. Wanhopig
liepen de aan kwast verslaafden van den eenen fruit
winkel naar den ander, maar overal was het antwoord,
dat de citroenen waren uitverkocht. Dat was een kolfje
naar de hand voor zeker soorc menschen, die al hun vin
dingrijkheid schijnen uit te putten om zich door verval-
sching van levensmiddelen te verrijken. Zij hadden de
schaarschte wel zien aankomen en in de koude dagen
voor weinig geld een grooten voorraad ingeslagen. In
deze citroenen hadden zij met een scherp mes een in
snijding gemaakt en daardoor de vruchten van haar kost
baar sap ontlast. Wie daarin eenige virtuositeit bezat,
kon aidus de citroenen tot den laatsteu druppel uitpersen.
Vervolgens weid het slappe omhulsel in sterke pekel ge
legd en dan zag men wonderen gebeuren. De vrucht
begon op te zwellen en daardoor werden de randen van
het gleufje zoo sterk tegen elkander aangedrukt, dat een
oningewijde niet licht iets daarvan bespeurde. De kleur
werd door het zout nog mooier en hield men dezen
pseudo-eitroen in de hand, dan voelde hij zoo soepel,
DOOR
2)
»De zaak is dezealtijd, als die aanvallen van
beroerte over zijn, is mijn geest geheel beneveld en
herinner ik mij niet meer wat er tevoren gebeurd is
Het scheen mij toe, dat ik in eene vreemde kamer
ontwaakte en eenigszins in de war en duizelig begaf
ik mij in uwe afwezigheid op straat."
»En toen ik mijn vader de deur van de wachtkamer-
zag voorbijgaan," sprak de zoon, »dacht ik natuurlijk,
dat het consult was afgeloopen. Eerst toen wij tehuis
waren gekomen, zag ik hoe de vork aan den steel zat."
»Wel, daar is niets kwaads geschied, behalve dat
gij mij vreeselijk in verlegenheid hebt gebracht," zeide
ik lachendesindien gij, mijnheer, nu zoo vriendelijk
wilt zijn, in de wachtkamer te gaan, zal ik ons con
sult, dat zoo plotseling werd afgebroken, met genoegen
voortzetten."
Een half uur zoo ongeveer besprak ik met den ouden
heer de verschijnselen zijner ziekte en nadat ik hem
een recept had geschreven, vertrok hij aan den arm
van zijn zoon.
Ik heb u reeds verteld, dat mijnheer Blessington
gewoonlijk dit uur van den dag voor zijne wandeling
koos. Een poosje later kwam hij terug en ging mijne
kamer voorbij naar boven. Een oogenblik daarna
hoorde ik hem naar beneden loopen en als iemand
die half krankzinnig van angst is, kwam hij mijne
spreekkamer binnenloopen.
»Wie is in mijne kamer geweest?" riep hij.
»Niemand," zei ik.
»Dat is een leugen," schreeuwde hij. »Kom binnen
en zie."
dat men daarvoor gaarne een paar centen meer gaf dan
voor de veeltijds onoogelijk uitziende exemplaren in de
winkels. De vlieger ging zoo goed op als men maar
wenschte er waren afnemers van een paar honderd
stuks tegelijk en binnen een paar dagen was er niets
meer over van de bedrog-collectie. Toen kwam de ver
ontwaardiging bij de gedupeerden. Onfrissche, zeewater
achtige drank hadden zij hun dorstigen klanten voorgezet
en na één slok waren deze woedend weggeloopen. Men
meende zoo goed uitgerust te zjjn om met vele zoete
winst de verdroogde kelen te laven en het eind was, dat
men al de mooie gele bollen naar den mesthoop kon
dragen. Nu speurt ieder, wien 't nog gelukt een par
tijtje citroenen machtig te worden, met scherpe blikken
naar het oppervlak om de fijne insnijding te ontdekken
en de bedriegers lachen in hun vuistje, dat hun
fondsen voor de viering van het Kroningsfeest door de
pekel zoo omhoog zijn gegaan.
Want ook dit is een vraag, die alles behearschtHoe
zullen wy 't aanleggen om bij de aanstaande feestdagen
zooveel mogelijk te zien en zooveel mogelijk te genieten
Alle verschijnselen wijzen er op, dat een inderdaad zeld
zaam feest zal worden gevierd. Verscheidene kantoren,
magazijnen, winkels on werkplaatsen zullen óf geheel óf
gedeeltelijk gesloten worden om het personeel in de ge
legenheid te stellen de pret mee te maken bijna alle
families, die den zomer hebben doorgebracht op het platte-
of in het buitenland, zijn vroeger dan gewoonlijk terug
gekeerd en menschen, die geen logés overkrijgen, zijn
zeldzame verschijningen. Nu reeds krioelt 't in de stad
van vreemdelingen, die minstens evenveel belangstelling
toonen voor de in wording zijnde versieringen als de
Amsterdammer zelf. De eigenlijke stedeling heeft dezer
dagen geen oogen genoeg hij zou de stad wel iederen
dag van links naar rechts willen doorkruisen, want overal
is wat nieuws. Alom zijn rappe handen bezig met eere
poorten, tribunes, gevelversieringen, masten, bogen
hier geschiedt 't uit een ruime beurs en ginds woekert
men met de bescheiden middelen, waarover men te be
schikken heeft. Wanneer alles klaar is, zullen er niet
veel straten zijn die geen feestpak hebben aangetrokken.
Nu eerst blijkt, hoeveel genegenheid voor het vorstenhuis
er in de hoofdstad is gehuisvest. Men behoeft daarvoor
niet te gaan naar de van ouds bekende Oranje-buurten,
want ook in andere wijken heerscht groota geestdrift.
Zoo zagen wij nog dezer dagen een fraaie eerepoort in
wording in de Daniël Stalpertstraat en 't trof ons te
vernemen, hoeveel men er daar voor over had om goed
voor den dag te komen. Menschen van geld wonen daar
niet, maar toch was door een inzameling langs de huizen
het benoodigde bedrag voor de grondstoffen gemakkelijk
bijeengebracht, 's Avonds als de gewone bezigheden zijn
afgeloopen wordt nu met vereende krachten gearbeid
bijna alle bewoners helpen, zoodat geen arbeidsloon be
hoeft te worden betaald en in een opgewekte stemming
wordt er naar gestreefd om alles zoo mooi mogelijk te
maken. Met trots worden de vorderingen bezichtigd en
van hetgeen er overblijven mocht, zullen de kinderen
worden getracteerd.
De eerewacht is zich dezer dagen ook druk aan het
oefenen. Het is voor haar een groote teleurstelling, dat
haar commandant, jhr. mr. Rutgers van Rozenburg, door
een ernstige ongesteldheid zich genoodzaakt heeft gezien
om zijn ontslag te nemon. Zijne vrienden haddon dit al
lang zien aankomen, maar hijzelf was vol goeden moed,
dat hij nog bijtijds zou herstellen. Ten laatste heeft hij
echter moeten wijken voor het stellige advies van zijn
geneesheer en nu is mr. Luden in zijn plaats gekozen.
De uitrusting dezer wacht is zeer smaakvol en de paarden,
Ik stoorde mij niet aan deze grove taal de vrees
scheen hem half gek gemaakt te hebben. Toen ik met
hem naar boven ging wees hij mij verscheiden afdruk
ken van voetstappen op den lichtgekleurden traplooper.
»Zoudt gij soms denken, dat dit mijne voetstappen
zijn riep hij.
»Zij waren zekerlijk veel te groot dan dat zij van
hem afkomstig bonden zijn en ze waren klaarblijkelijk
nog geheel versch. Het regende dezen namiddag hard
zooals gij weet en er waren geen andere personen dan
mijne patiënten bij mij geweest. Om de eene of andere
reden moet dus de man uit de wachtkamer, terwijl ik
mij met den andere bezighield, naar boven zijn ge
gaan in de kamer van den bij mij inwonenden patient.
Er was geen enkel voorwerp van zijn plaats en ook
was er niets weggenomen, maar de voetstappen bewezen
mij duidelijk dat er een ongenoode gast was geweest.
Mijnheer Blessington scheen door dit voorval meer
van streek dan ik mogelijk achtte, ofschoon het natuur
lijk ook wel geschikt was iemands goed humeur te
bederven. Hij zat nu in zijn armstoel te roepen en ik
kon nauwelijks eenige samenhangende woorden uit hem
krijgen. Hij ried mij aan u op te zoeken en natuurlijk
zag ik toen ook terstond het doeltreffende daarvan in,
want ongetwjjfeld is het een zonderling voorval
ofschoon hij de beteekenis daarvan schijnt te over
schatten. Indien gij mij slechts in mijn brougham naar
huis wilt vergezellen, zoudt gij hem in elk geval tot
bedaren kunnen brengen, al durf ik inderdaad nauwe
lijks hopen, dat gij eene verklaring kunt vinden voor
deze merkwaardige gebeurtenis."
Sherlock Holmes had naar dit lange verhaal met
zooveel aandacht geluisterd, dat mij voldoende bleek,
dat het hem in de hoogste mate belang inboezemde.
Zijn gelaat was zoo effen als ooit, maar zijn oogleden
waren dieper over de oogen gezonken en uit zijn pijp
kringelde de rook in dikkere wolkjes naar boven, als
om op enkele curieuse episoden in des dokters vertellen
nadruk te leggen. Toen het verhaal uit was, sprong
Holmes zonder een woord te zeggen, overeind, reikte mij
voor een groot deel uit de Hollandsche Manége, zien er
prachtig uit zonder dat men vrees behoeft te koesteren
voor schichtigheid bij het zien van zooveel saamgestroomd
publiek.
Een goeden raad willen wij hieraan nog toevoegen.
Als de Koningin na Haar intocht ten Paleize is aange
komen zal H.M. op het balcon verschijnen om daar aller
eerst een huldegroet van het leger iu ontvangst te nemen.
Vervolgens zal H.M. zich in de gele zaal terugtrekken,
waarna een deel der troepen zal afmarcheeren en het overige
deel zich zal terugtrekken tot de bekende kleine steen
tjes. Dan zal de Dam vrij worden voor de burgerij en
als deze het plein zal hebben ingenomen, zal de Koningin
andermaal op het balcon verschijnen om ook door haar
te worden begroet. Mijn welgemeend advies aan mijne
lezers nu is om afstand te doen van de zeker verleide
lijke kans om van deze betooging getuige te zijn. De
politie hoopt wel, dat zij maatregelen zal kunnen nemen
om een al te sterken aandrang van het publiek tegen te
gaan, maar geheel zeker is zij daarvan niet en het gevaar
blijft bestaan, dat hier benauwde oogenblikken zullen
worden doorleefd. Ieder, die bevreesd is voor gedrang,
behoort Maandagmiddag, 5 September, den Dam tusschen
3 en 4 uur streng te vermijden, want dat is het meest
kritieke uur van het geheele vierdaagsche programma.
Een geluk is 't ten minste, dat ook de autoriteiten zich
hiervan ten volle bewust zijn gevaren, die men voor
uit ziet aankomen, worden gemakkelijker bezworen dan
wanneer men plotseling voor het feit wordt gesteld, zoo
als indertijd bij de beruchte taptoe.
Ëegaten aan Instellingen.
De bezittingen van nu wijlen den heer P. Rene-
man, te Utrecht, gelegen te Kleinemeer, onder Sappe-
meer, zijn gelegateerd aan het Blinden-institunt te Am
sterdam.
Men deelde verder nog aan de »N. Gr. Ct." mede,
dat de heer R., die zijn geheele vermogen aan verschil
lende instellingen vermaakte, een boerenplaats onder de
gemeente Noorddijk, voor jaren aangekocht voor f 150.000,
legateerde aan de Ned. Reddingmaatschappij.
Te Warmer is Maandagavond door het omvallen
eener petroleum-lamp de woning van den boerenarbeider
G. Fonteijn afgebrand.
den ongelukkige samenloop.
Te Watnel (Betuwe) liet een arbeider de zeis,
waarmee hij distels had afgeslagen, in de sloot, welke
langs eene weide loopt, achter. Toevallig geraakte een
paard, dat in de weide graasde en dat een waarde had
van f 600 a f 700, in diezelfde sloot. Bij de poging om
er weder uit te komen, sloeg het met de achterpooten
in de zeis, waardoor de pooten bijna werden afgesneden
Het dier moest terstond worden afgemaakt.
teROZENDAAL bij ARNHEM.
1888. 38 Augustus. 1898.
't Is heden feest in Nederland. Geestdriftig en luidp
ruchtig vieren alle Hollanders, waar ook gevestigd on
den aardbodem, de meerderjarig verklaring van Koningi-
Wilhelmina. In de steden en dorpen zijn de hnizen ben
vlagd en versierd, de torens der raadhuizen en kerke
beieren, de kanonnen donderen, overal klinkt feestgezang,
de vaderlaudsche helden worden herdacht, en ieder Ne
derlander hernieuwt in zijn ziel het vast besluit zijn
Vaderland, zijn taal en zijn heilig volksrecht tegen alle
vreemde overweldiging in de toekomst te verdedigen.
mijn hoed toe, nam zijn eigen hoed van de tafel en
volgde Dr. Trevelyan naar de deur. Binnen een kwar
tier stapten wij uit het rijtuig voor de deur van de3
dokters woning in Brook Street, een somber, deftig een
voudig huis, passend voor een geneesheer in het West
End van Londen. Een kleine jongen liet ons binnen en
terstond gingen wij langs de breede goed bekleede trap
naar boven.
Een zonderling voorval deed ons echter halverwege
stilhouden. Het licht aan het boveneind van de trap was
plotseling uitgewaaid en uit de duisternis liet zich eene
schelle trillende stem hooren
»Ik heb een pistoolik verzeker u op mijn woord
van eer, dat ik schiet, als gij nog een stap nader
komt," hoorden wij ons toeroepen.
»Gij wordt inderdaad beleedigend, mijnheer Blessing
ton," riep Dr. Trevelyan.
»Oh, zijt gij het dokter?" klonk het thans op veel
geruster toon. »Maar de heereu, die daar bij u zijn,
zijn die te vertrouwen
Wij werden langen tijd onderzoekend aangekeken.
»Ja, ja, 't is in orde," zei de stem ten laatste. »Gij
kunt boven komen en het zou mij spijten als mijne
voorzorgsmaatregelen u hinderden.
Onderwijl stak hij opnieuw het gaslicht aan en nu
zagen wij een zonderling uitziend man voor ons, wiens
geheele voorkomen zoowel als zijne stem aantoonde,
dat zijne zenuwen zeer geschokt waren. Hij was zeer
vet, maar klaarblijkelijk te eenigor tijd nog voel vetter
geweest, zoodat het vei hem in plooien op zijn ge
zicht hing als de wangen van een bloedhond. Hij had
eene ongezonde kleur en zijn dun rossig baar scheen
bij het heviger worden zijner gemoedsbeweging over-
oind te komen. Hij had een pistool in de hand, dat
hij evenwel bij onze nadering in zijn zak wegborg.
«Goeden avond mijnheer Holmes," zeide hij. »Ik
ben u zeer dankbaar, dat gij gekomen zijt. Niemand
heeft uwen raad ooit meer noodig gehad dan ik. Dr.
Trevelyan zal u, naar ik onderstel, wel over het ongeoor
loofde binnendringen in mijne kamers gesproken hebben."