No. 110.
Honderdste jaargang
1898.
VRIJDAG
16 SEPTEMBER.
ALKMAARSCHE COURANT.
Deze Courant wordt ötnsdag-, Donderdag-
en Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs
per 3 maanden voor Alkmaar f 0,8O franco door het
geheele rijk i 1.
3 Nummers f O,O#. Afzonderlijke nummers 3 ets.
AF.r
Telefoonnummer3.
Prijs der gewone advertentlen
Per regel f 0,13. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven f r a n c'o aan de Uitgevers HERMs. COSTER
ZOON.
Alkmaar's Feesten.
Wie zich tot taak heeft te stellen den indruk
saam te vatten, dien Alkmaar's feestviering ter eere van
Koningin Wilhelmina's inhuldiging, den 13 en 14, alhier
gehouden op den bezoeker heeft gemaaktzou kunnen
volstaan met de mededeelingde feesten zijn schitterend
geslaagd en geen wanklank heeft die beide dagen ze
verstoord.
Inderdaader is feestgevierd op eene wijzedie het
publiek eer aandoet. Bij de grootste drukte, geen orde-
verstorende herriebij de levendigste stemming geen
vreugdebedervend getier. Men had echt pleiziermen
genoot oprechtdat was aan alles duidelijk dat bleek
telkens weör.
Trouwens de belangrijkste factor, om een welgeslaagd
feest te vierenis goed weer en dat was beide dagen
in ruime mate ons deel. In den morgen van den 13
sloeg ieder onzer de schrik om het harttoen een zui
delijke wind ons dreigde te verrassen met de in dien
hoek donker samenpakkende wolkendoch zij trokken
Alkmaar voorbij en spoedig won de zon het en buiten
enkele regendroppels, was het weer verder buitengewoon
mooi.
Het zou zeker verbazend jammer zijn geweestware
het anders getroffen. Want gansch de stad had zich
het feestkleed aangetrokken op eene wijzeals velen
onzer zich hier niet zullen herinneren. Hoe algemeen
men zich had voorbereidtrachtten wij reeds in een
vorig nummer beknoptelijk mede te deelener was
zooveel, dat aan eene volledige beschrijving niet te den
ken viel. Trouwens als het onzen lezers gaatzooals
ons: wij zien het liever, dan er eene beschrijving van
te lezen. En zonder overdrijving mogen wij bovendien
zeggen dat de indrnk dien de stad des avonds bij de
verlichting bood, iedere beschrijving tart. De geheele ge
meente schitterde in een zee van licht, die, vaak fan
tastisch maar op tal van plaatseninderdaad schoon
was. Vooral waar het water eene tweede kostelooze ver
lichting verschafte, bleef de wandelaar menigmaal ver
rast staan. Daartegen is iedere concurrentie van straat
bewoners onmogelijk.
Toch waren er ook daar verlichtingen, die ons lang
zullen bijblijven. Wie vergeet h.v. ooit den schitterenden
aanblik van het Stadshuis, met zijne gasverlichting tegen
het middelfrontdie getrouw de schoone gothisehe lijnen
volgde. Daar was het niet het water, doch de ramen van
een tegenoverliggend perceeldat de lichtzee prachtig
weerkaatste. De verzoeking is grootom in bijzonder
heden aftedalen doch waartoe zon het eigenlijk dienen?
Om den lezer een juist beeld te geven van iedere straat
of gracht, wij gevoelen ons er niet toe in staat. Ze alle
optesommen die aan de verlichting deelnamen't is
onnoodig er was geen straat, die er niet aaD deelnam.
Enkele aantedniden, als het best geslaagd, 't schijnt ons
ondoenlijkwaar er zoovelen zijndie dan voor eene
vermelding of beschrijving in aanmerking kwamen. Er
is een vreedzame wedstrijd gevoerd om het schoonste
effect te krjjgen, en waar de kansen gelijk stonden, daar
zullen zeker onze lezers met ons instemmen waar wij
zeggen, dat een jury voor een uiterst moeielijke taak zou
staan. Wij voor ons begeeren zulk een jurylidmaat
schap niet.
Dichte drommen menschen vroolijk en opgewonden
bewogen zich voortdurend door de stratenverrassend
was 't, hoe inrichtingen als herbergen, restaurants enz.
den eersten avond bijna leeg waren. Iedereen was op
straat.
Koraalmuziek op den Waagtoren, onder leiding van
den heer J. M. Otto, zette dinsdag, 's morgens te 8 uur, de
feestelijkheden in. Hoe stil het ook was, de partgen
zouden veel sterker bezet moeten zijn, wilde men het op
eenigen afstand hooren, doch wie op het vroege morgen
uur luisteren ging en het waren er velen zal de
overtuiging hebben meêgenomen, dat goed uitgevoerde
koraalmuziek daar uit den hooge van machtigen indruk
moet zijn.
Toen de koraalmuziek verstomd was, deed de heer
A. Crefeld op het carillon eene keur van vaderlandsche
liederen hooren die tot eene opgewekte feeststemming
het hunne bijdroegen.
Inmiddels spoeden zich tal van genoodigden naar de
zaal Harmonie, die spoedig geheel gevuld was en
waar de voorzitter der feestcommissie, de heer mr. A.
M. de Lange, eene feestrede zou uitspreken.
Met groote aandacht werd de keurige rede, die warm
en welsprekend getuigde van sprekers ingenomenheid met
dit feestuitgesproken. Hartelijk was het applaus, dat
hem ten deel viel en eenparig voldeed men aan zijne
nitnoodiging, om staande het >Wilhelmus van Nassauwe''
te zingen.
Velen onzer lezers zullen gaarne den volledigen inhoud
dezer interessante rede willen lezen, zoodat wij niet aar
zelen, haar hier in extenso te doen volgen
EdelAchtbare Heer, Eere-Voorzitter der Feestcom
missie.
EdelAchtbare HeerenBestuurders dezer gemeente.
Geachte Medeleden der Feestcommissie.
Burgers en Burgeressen en gij allen die deze feeste
lijke bijeenkomst met uwe tegenwoordigheid vereert.
Toen de feestcommissie mij uitnoodigde om bij deze
gelegenheid u toe te spreken kon ik deze vereerende
taak niet weigeren te aanvaarden.
Ik besef echter op dit oogenblik te goed, hoe moeilijk
het is in gepasten vorm uiting te geven aan de gevoelens
die ons in de laatste dagen hebben beheerscht.
Wij hebben een groote en gewichtige gebeurtenis be
leefd. Een gebeurtenis, die onze geheele aandacht in beslag
nam een gebeurtenis die tereent onze geheele
aandacht in beslag neemt.
Ziedaar, waarde medeburgers, hetgeen ik op dit oogen
blik u klaar voor oogen wensch te stellen.
Zij die aan de feestvreugde geen deel nemen het
mogen weinigen of velen zijn zij hebben ongelijk, drie
werf ongelijk.
Doch ik protesteer met kracht dat men andersden
kenden schade berokkent.
Ik protesteer tegen zoodanig vandalisme als hier ter
stede dezer dagen heeft plaats gehad.
Zeker, ik geef het toe, en wie zou het durven ontkennen.
In onze maatschappij zijn vele toestanden en omstan
digheden die anders en beter hadden kunnen en moeten
zijnwaarheid is hetdat voor velen de levensstrijd
zwaar is dat armoede geleden wordtvaak in het ver
borgen dat voor onze min bevoorrechte medeburgers
meer kan worden gedaan.
Maar waarheid is het eveneens, dat in den Nederland-
schen staat, meer dan elders, voor een ieder gelijkelijk
gelegenheid gegeven wordt om op den maatschappelijken
ladder een hooger sport te bereiken.
Waarheid is dat zelfs de hoogste staatsambten open
staan en vervuld worden door mannen die van afkomst
en geslacht tot de eenvoudigste burgers behooren.
Het strekt ons land tot eer, dat, in tegenstelling met
onze naburenhier vrijheid van spreken en schrijven
heerscht.
Gelukkig de landenaldns heeft een geacht redenaar
gezegd waar de vrije drukpers aan geen banden van
willekeur is gelegd waar de wet geen gevoelens maar
misdrijven beteugeltwaar staatkundige en godsdienstige
gewetensdwang gelijkelijk balling zijn.
Gelukkig het land waar de vrijheid van schrijven
denken en spreken door de Grondwet van staat geheiligd,
nog heiliger is aan het hart van vorst en natie
Dit werd gezegd in 1823.
De vorst hier bedoeld was Koning Willem I en de
natie tot wie deze woorden waren gericht d e onder
vonden had de jammer en ellende der vreemde over-
heersching zij stemde van harte met die woorden in
omdat zij andere tijden gekend had.
Moge die vrijheid hier steeds zooveel het kan, geëer
biedigd blijven, zelfs al wordt daarvan misbruik gemaakt.
Hoewel die vrijheid onbeperkt moet blijven en op alle
staatsburgers de plicht rustzooveel als in hun vermo
gen is daarvoor te wakenblijft het een bedenkelijk
teeken des tijds wanneer in een klein land als het onze
verdeeldheid ontstaatwaar slechts eendracht ma cht
geeftwaar slechts door eendracht onze onafhankelijk
heid bewaard kan worden.
Geen grooter ongeluk kan, Daar mijne vaste overtui
ging ons vaderland treffen, dan dat de constitutioneele
monarchie, als een hinderpaal, als een beletsel, als een
impediment voor den goeden gang van zakenwordt
aangemerkt.
Ja, het moet onze verbazing wekken, hoe iemand in
ernst kan meenen, dat een president van een republiek,
de bevolking gelukkiger zou maken, den Staat in aanzien
zou doen toenemen, eendrachtiger samenwerking zou
doen ontstaan.
Hoe noodzakelijk eendrachtige samenwerking is, in
dezen tijd van gewapenden vrede, nu in alle staten voort
durend de toebereidselen voor den oorlog worden ver
sterkt, wie kan daaromtrent in twijfel verkeeren
Voorzeker, telkens gloort, gelijk voor den vermoeiden
reiziger in de woestijn de luchtspiegeling voor de
menschheid, het beeld van eeuwigen vrede.
Ook thans heeft de Czaar van het machtige Rus
sische Rijk voorgesteld de kostbare wapens neer te leg
gen, tot algemeene ontwapening over te gaan.
Doch, onwillekeurig herinnert men zich, hoe zeer kort
voor het begin van den Fransch-Duitscheu oorlog Na
poleon's minister verklaarde, dat de vrede nooit beter
bevestigd was dan toen.
Men sloeg aan deze woorden geloof.
De geheele wereld verheugde zich er over doch hoe
kort heeft die vreugde geduurd
Wij zijn geneigd te gelooven hetgeen wij wenschen en
hopen.
Doch hoe schoon die visioenen ook mogen zijn, zij
kunnen het feit niet te niet doen, dat Indië telkens
nieuwe offers vergt.
Zij kunnen het feit niet te niet doen, dat de grootste
republiek der aarde Amerika nog in dit jaar
onverwacht een bloedigen krijg heeft gevoerd. Zij kunnen
het feit niet te niet doen, dat de geschiedenis is een
aaneenschakeling van tafereelen van strijd en verwoesting.
En in den strijd der volkeren, die zal voortduren,
tenzij plotseling de wereldsche zaken een anderen loop
nemen hetgeen onwaarschijnlijk isin dien strijd die
ook voor ons niet zal uitblijven, is één plechtanker
waaraan wjj ons moeten vastklemmen, onze Vorstin, onze
Prinses is er één leuze die ons kan redden Oranje 1
Wanneer de donkere stip aan den horizon verrijst en
onweerswolken samenpakken, dan is er één teeken, dat
ons zal voorgaan de Oranje vaan waardoor wij zeker
zijn van de overwinning waarvan wij zeggen kunnen
evenals do kruisridders van het Kruis in hoe signo
vinces! In dit teeken zult Gij overwinnen.
Doch juist omdat de toekomst niet zonder bezorgdheid
kan worden gadegeslagen, bij ieder die met onpartijdig
heid nagaat, hetgeen thans in onzen tijd geschiedt is
het een bij uitstek heugelijk feit op te merken, hoe alge
meen de jeugdige vorstin wordt gehuldigd.
Het is alsof inderdaad bij het Nederlandsche Volk het
sluimerend besef levendig wordt van welk gewicht de
feestviering is. Overal in den lande is het feest gevierd
en uit vrijen wil niet van hooger hand, niet door
pressie van stedeljjke of 's lands regeering werden deze
dagen voorbereid maar door de burgerij zelf.
Door den wil der bevolking zelf wordt op ondubbel
zinnige wijze gehechtheid betoond aan het Vorstenhuis.
Die gehechtheid uit zich niet omdat eene nog
jeugdige Vorstin de moeielijke taak van een constituti
oneel koningschap aanvaardt.
Neentegenover elkander en niet het minst tegen
over het Buitenland ten aanzien van geheel Europa
hebben wij ter gelegenheid der Inhuldiging getoond, dat
Nederland eensgezind is, met hart en ziel verknocht aan
de Vorstin, die het land medebestuurt, dat ons aller wil
is geen ander te dulden, dat ook onze wapenspreuk is:
Je Maintiendrai
Wij verkeeren in feeststemming. Wij hebben getoond
dat het vaderland ons dierbaar is de liefde tot den
geboortegrond geen ijdle klank is ons vrij en onafhan
kelijk volksbestaan, in de rij der Europeesche natiën, ons
ter harte gaat
Doch er is eene dieper liggende oorzaak waarom de
bevallige jonkvrouw, wier afbeelding bijkans elke woning
versiertals eene toovergodin door hare komst alleen
aller harten in gloed zeter is nog een andere reden
waarom bij jong en oud bij arm en rijk, het harte sneller
klopt en het gelaat van vreugde ontgloeit wanneer
Wilhelminanog onbewust hoe zwaar een kroon soms
druktin aantocht is
Wij zien niet Haar alleen. In onzen geest gaat
vóór het blonde koninklijke kind een schaar van helden,
die in bange jaren Oranje en Nassau's naam verbonden
aan ons Volk
De Zwijger aan de spits de Vader van zijn land
Willem van Nassau Prins van Oranje
Op wiens grafzerk gegrift staat
De Vader des Vaderlands.
Dewelke de dienst van do Nederlanden meer heeft geacht,
dan de welvaart en voorspoed van hem zelf en de zijnen
die tweemaal uit eigen middelen machtige legers heeft
gewonnen en onder het gezag der Staten te velde gebracht;
die Spanjes onderdrukking heeft afgeweerd. Een held,
waarlijk godvruchtig voorzichtig en onverwinlijk
Prins Willem de Eerste wiens laatste gedachten
warenO. God wees mijne ziel genadig
Ayez pitié de moi et de mon pauvre peuple Ontferm
U over mij en over dit arme volk
Dan doemen voor ons op, de schimmen van Adolf vau
Nassau van zijne broeders Lodewijk en Hendrik die
sneuvelden op het veld van eer.
Edel broedertalvan wie zoo met recht kan gezegd
worden
Plutöt mort que vaincu, généreux sang de Nassau.
Dan zien wij Maurits den man van de daad, wiens
roem over de geheele wereld verbreid was die den
weerstand van 38 steden en 45 forten deed bezwijken,
15 plaatsen bij verrassing won 12 vestingen ontzette
Maurits, die de vrije schepen, van de sevenlandsche
buurt, veertig jaren heeft gestuurd. Maurits die ze
door de baren van zoo menig tegentij voor den wind
heeft leeren varen.
En dan verschijnt Gij in onze gedachte Frederik
Hendrik, de onkwetsbare de ridderlijke
Die reeds op dertienjarigen leeftijd te velde gaat.
Die bij Nieuwpoort smeekte in het lot te mogen deelen,
dat de Hemel aan de zijnen beschoren had.
En gijKoning van EngelandWillem de Derde, die
met bovenmenschelijke inspanning den machtigsten vorst
dier tijden Lodewijk den XIVhebt weerstaan.
De man wiens politieke werkzaamheid geheel Europa
omvattedie door een engelsch geschiedschrijver ge
noemd wordt
»The worlds great patriot."
De man, die toen Holland verloren scheen niet aar
zelde en niet bevreesd was.
»Ik ken een zeker middel, zoo sprak hij, den ondergang
»niet te aanschouwen, te sterven bij de verdediging der
laatste gracht
Aan U Willem de Derde is Holland verschuldigd, de
grootsche rol der 17e eeuw!
Welk een wonderbaarlijke, glorierijke tijd toen de
Hollandsche vlag werd begroet als meesteresse der zee
toen kunstenaars leefdeD, dichters, wijsgeeren, veld-
heeren, vlootvoogden, wier roem Holland tot het centrum
der beschaafde wereld maakte.
En aan 't hoofd van dat Volk, aldus heeft zoo kern
achtig een bekend tijdgenoot en dichter gesproken
»Stonden prinselijke mannen, uit een geslacht, dat het