Biiea ei Man lie grenzen. No. 114. Tweede M.d. Honderdste jaargang. Zondag 25 Sept. 1898. Amsterdamsche Brieven. ALKMAARSCHE COIRAAT. Terwijl de vlaggen werden ingehaald, de eerepoorten werden afgebroken, en groen en bloemen verdwenen, hebben onze dagbladen de indrukken weergegeven, die de intocht en de inhuldiging onzer jonge Koningin te Amsterdam, de intocht te s' Gravenhage, de feesten te harer eer en in hare tegenwoordigheid gegeven, de bezoeken aan eenige gemeenten in de buurt der residentie, het bezoek aan de vloot op het Hollandsch Diep en de wapen schouwing op de Renkumsche heide bij landgenoot en vreemdeling hebben achtergelaten. Zoo ooit, dan was daar thans reden voor. Het is toch werkelijk geen onver schillige zaak, hoe de eerste ontmoeting is van een jeug dige vorstin en haar volk, en of de wijze waarop zij zich plechtig tot haar gewichtige taak verbindt, getuigt van ernst en toewijding en waardigheid. Het is geen onverschillige zaak, hoe de buitenlandsche pers, bij deze gelegenheid hier vertegenwoordigd als nooit te voren, oordeelt over Nederland en zijn vorstenhuis en over de verhouding tusschen beide. En van een gunstiger getui genis zal moeilijk een voorbeeld zijn aan te wijzen. Voor ons, Nederlanders, was het een zeldzame gewaarwording, kennis te nemen van al die berichten over hetgeen hier voorviel, en daarbij te hooren verklaren, dat het iets eenigs was in zijn soort, en dat berichtgevers die elders plechtigheden en feesten van gelijken aard hadden bijge woond, iets dergelijks nergens hadden aanschouwd. Wij zullen het niet loochenen integendeel, wij geloo- ven dat het waar is, dat de vreemde verslaggevers juist hebben gezien, en dat er tusschen ons volk en ons vor stenhuis een genegenheid, een hartelijkheid, een vertrouwe lijkheid bestaat, zooals moeilijk ergens anders zou kunnen worden opgemerkt. En dat waardeeren wij als een bijzon der voorrecht. Van de groote waarde van een constitu tioneel Koningschap, zooals dat zich hier te lande langs historischen weg heeft ontwikkeld, zijn wij overtuigd. De weelde van een presidentskeus om de vier of vijf jaren, van een president met zijn politieke partij vrienden, zijn familie, zijn goede bekenden en zijn relatiën, die verschijnt en verdwijnt, laten wij gaarne over aan de staten die daartoe evenzeer langs historischen weg zijn gekomen. Voor de Vereenigde Staten van Noord-Amerika was deze regeeringsvorm aangewezen. Geschiedenis en eigenaardige gesteldheid des lands leidden er de Zwitsers toe, evenals vroeger onze eigen vooronders. Waar oude monarchieën werden verdreven, was de republiek meestal de beste of de eenig mogelijke weg. Voor Frankrijk was zij volgens het woord van Thiers de regeeringsvorm die het land het minst verdeelt. Candidaten voor een troon te gaan zoeken is een oneigenaardig werk. Maar wij prijzen het Volk gelukkig waar het hoofd van den staat door historie is aangewezen waar alle twijfel, alle ver. schil van gevoelen omtrent dit punt is uitgesloten, waar vorst en volk inderdaad één zijn geworden en dezelfde belangen hebben, als behoorende tot één groot gezin. En terwijl hier een volk vol geestdrift zijn jonge Vor stin huldigde sloop daar aan het schoone meer van Genève een jonge man rondgelegenheid zoekende om een machtigeeen groote der aardewie dan ook te dooden. Hij ontmoette de oude ongelukkige kranke troosteloos droeve goed doende en niemand kwaad doende Keizerin van Oostenrijk op zijn weg en stiet haar zijn dolk in het hart. Het feit vervalt allen met ontzetting het leit zelf en de wetenschap dat de dader niet de eenige was die met een dergelijk doel rondloopt. Wat is er te doen om de menschheid tegen dien misdadigen waanzin te beveiligen vraagt men zich af. Zeker in de eerste plaats dat Staat en Kerk en Maatschappij alle middelen die elks eigenaardige werkkring medebrengt aanwenden om algemeene toestanden te voorkomen of te verbeteren waarin dergelijke denkbeelden opkomen ontwikkeling van het gemeenschapsgevoeldat ook de verdwaalden, de wanhopigen de verbijsterden en ver basterden opzoekt en terugbrengt in den schoot van het groote gezinmaar daarnaast scherp toezicht en alge meene maatregelen van veiligheid, om zoo mogelijk daden te voorkomen die men anders zou moeten straffen. En dat is mogelijk zonder vrijheid en recht in gevaar te brengen. Plotselinge ommezwaai bij de regeering en de open bare meening in Frankrijk van het vonnis van Dreyfus zal de herziening worden aangevraagdWat rede en beleid niet vermochten heeft de bekentenis van een ver- valsching, gevolgd door een zelfmoord, te weeg gebracht. Maar welke vreemde omstandigheden gaan daarmee gepaard. Een nieuwe vervolging voorbereid tegen den overste Picquart. Twee ministers van oorlog, die achter eenvolgens aftreden omdat zij persoonlijk van Dreyfus' schuld overtuigd zijn. Alsof zij daarover hadden te beslis sen alsof het er niet toe doet, dat in elk geval hét ge wezen vonnis onwettig isalsof het thans gebleken gebruik van een valsch stuk niet alle vertrouwen op andere schriftelijke bescheiden en gehoorde getuigen heeft ondermijnd alsof de revisie iets anders ten gevolge zou hebben dan een nieuwe terechtstelling, een nieuwe behan deling der zaak Wat sommige Fransche bladen tegen den veroordeelde en de voorstanders der revisie te lezen geven zullen wij niet vermelden. Het is bekend tot welk laag peil een deel der Fransche pers is gezonken. Maar wat een Hertog van Orleans, een pretendent naar den troon uit het oude koningshuis aan zijn landgenoo- ten schrijft, gaat werkelijk alle perken te buiten. In een manifest, dat te Parijs openlijk is aangeplakt, noemt Philips van Orleans de voorstanders der revisie aanvoerders van een schandelijke samenzwering tegen de eer en de veiligheid van het land en do ministers, die aan den thans schier algemeonen wensch eindelijk gevolg gaven, hun medeplichtigen. Dat de regeering den moed heeft naar eigen overtuiging haar plicht te doen, en niet de Kamers bijeenroept, om te vragen wat deze haar zou willen voorschrijven is in zijn oogen miskenning van het algemeen stemrecht. En dat zegt iemand die zou willen regeeren die orde on wet en vrijheid zou handhaven Hei slot van zijn manifest is even ergerlijk als belachelijk. Hij zet openlijk tot opstand aan, en maakt een vertoon van macht, waarvan hij geen schaduw bezit. »Zuk gij dat dulden vraagt hij aan het Fransche volk. »Do Grondwet is verscheurd door hen, die aan haar hun recht van bestaan ontleenden, die zich op haar beriepen. Zij bestaat niet meer. Uw «hei ligste rechten zijn met voeten getreden. Zult gij dat toelaten, Franschen Ouder voorwoadsel van den man onschuldig te verklaren, dien de militaire rechtbanken als verrader hebben veroordeeld, wil men het leger te gronde richten en Frankrijk in den afgrond storten. Wij zullen het niet gedoogen.'' Laat ons dit manifest eens een oogenblik beschouwen als een ernstig stuk, zooals de naam van den ondertee kenaar zou eischen. Dan zien wij in de eerste plaats een volkomen valsche voorstelling van de feiten de ver oordeelde wordt door de aanvraag der revisie, waarover ten slotte niet de regeering, maar het Hof van Cassatie zal beslissen, niet onschuldig verklaard indien tot re visie wordt besloten, wordt alleen het bestaande vonnis vernietigd, en de vroegere veroordeelde opnieuw terecht gesteld. Onwetendheid op dit punt kan nauwelijks bij een Hertog van Orleans worden ondersteld. En naar aanleiding van deze valsche voorstelling van zaken, wordt werkelijk het volk tot opstand opgeruid. Of wat betee- kenen anders de roekelooze woorden Zult gij dat toe laten, Franschen Maar het belachelijke van bet slot is doodend voor den onderteekenaar. »Wij zullen het niet gedoogen." Staat wellicht de Hertog met een leger aan de grenzen Of zal hij naar Parijs snellen en het volk te wapen roepen Die zoo iets durft schrijven en aanplakken heeft wel voor goed alle aanspraak op eenig gezag of eeuigen politieken invloed verbeurd. Zoo verblind kan zelfs de openbare meening in Frankrijk niet wezen dat ee n dergelijk manifest niet het doodvonnis zou zijn vooralle hoop op den troondie deze zoon uit het Huis van Orleans nog zou kunnen voeden. Dien de goden willen verdervenontnemen zij eerst het verstand zou een oud Romein hebben gezegd. XXXIII. De Kroningsfeesten zijn in Amsterdam betrekkelijk al lang achter den rugmaar eigenaardig is 'thoe zelfs in onze snol-levende City de nawerking daarvan nog zoowat alles beheerscht. In gezelschappen wordt nog altijd daarover gesproken in de winkels duren de weerpraatjes maar heel kortomdat het onuitputtelijke thema steeds nieuwe stof levert en in de journalistieke wereld is 't al niet veel anders gesteld. Over do stad zelf is een zekere loomheid gekomen. De vreemdelingen zjjn heengegaan en honderden Amster damsche families zijn er die voor do eerste weken van het uitgaan haar bekomst hebben. De ondernemers van publieke vermakeljjkheden gevoelen den terugslag wel het ergst zij klagen zonder uitzondering over de slecht bezette zalen, en attracties, die anders altijd uit verkochte huizen verzekerden, falen thans. Tot zelfs de zonen van het Donkere Werelddeel moeten dit onder vindeneen aantal Derwischen, die eenmaal met den Mahdi moeten hebben meegevochten heeft nog bijtijds Afrika verlaten om aan het groote bloedbad te ontkomen en geeft nu voorstellingen onder de hooge boomeu van het Tolhuis van het leven dat zij eenmaal in hunne woeste streken hebben geleid. De spiegelgevechten zijn wel interessantmaar het nadeel van dergelijke kermis- vertooningen is altijd dat zij alle sporen van aange boren fierheid uitdooven en de mannen die men zich zoo gaarne droomt als de ridderlijke figuren uit een ongepolijste beschaving, verlagen tot een troep bedelaars in kleurige lompen. Er is iets ontnuchterends in, wan neer men de beheerschers der woestijnopgegroeid in stammen-trots en onverschrokken dapperheidziet rond gaan met een napje, geen hooger illusie schijnbaar meer kennende dan zooveel mogelijk bedelcenten op te garen. Te plunderen valt er echter niet veel voor hen want zooals gezegd de menschen zijn op het oogenblik ver zadigd van het uitgaan en soms is 't in het Tolhuis zóó leeg, dat de Derwischen nog weer een flauwe Ahnung van de woestijn-eenzaamheid moeten krijgen. De aangenaamste herinneringen aan de feestdagen hebben zeker wel de politieagenten behouden. Er is van hunne krachten veel gevergd, maar het moeilijke van de taak viel erg mee dank zij de krachtige assis tentie van huzaren infanteristen marechaussées en schuttersterwijl ook de goede geest onder de feest gangers aan de bevelen der autoriteiten zonder tegen stribbelen deed gehoorzamen. Het publiek houdt daarmee echter geen rekening het is verruktdat de traditio neels wanklanken" zijn weggebleven en het heeft de behoefte gevoeld, aan zijne dankbaarheid uiting te geven. Daarvan oogsten thans de ^smerissen" de aangename vruchten er is een niet onbelangrijk bedrag voor hen bijeengebracht en vijandige blikken werpt niemand meer op hen. Dezelfde heer Frankendie nog maar vóór korten tijd door sommigen als nauwelijks geschikt voor zijn post werd beschouwdis nu de afgodwien de huldeblijken van hoog en laag in de maatschappij toe stroomen. De toestand is haast te idyllisch om zoo te blijven voortduren en als men met de agenten spreekt dan blijktdat ook 't hun nog ietwat wonderlijk te moede is in dezen waardeerings-mousson. Een werkelijk prachtige stof voor revue-schrijvers Door ons journalisten zullen de Inhuldigingsfeesten nog lang in prettige herinnering blijven door de vele kennismakingen met bekende buitenlandsche vakgenooten. De fine fleur der Europeesche journalistiek was te Am sterdam vereenigd en van den omgang met deze mannen, die door alle deelen der wereld hebben gezworven en een reeks van de meest eclatante gebeurtenissen hebben meegemaakt, ging een groote bekoring uit. In handige brutaliteit staan de Holla ndsche reporters bij de meesten hunner nog ver ten achter. Zoo hoorde ik het volgende staaltje van een Amerikaanschen collega. Hij was met zijne vrouw en dochter op het laatste oogenblik gekomen, toen alle kaarten reeds waren uitgedeeld. Aan zijn dringend verzoek om een toegangsbewijs voor de plech tigheid in de Nieuwe Kerk kon dan ook het Comité voor de ontvangst der buitenlandsche journalisten met geen mogelijkheid voldoen. Daarmee liet echter onze Amerikaan zich niet afschepen. Met een onverstoorbaar goed humeur hield hij voldat hij een kaart moest hebben en eer was hij niet van plan te vertrekken. Of hem al beduid werd dat waar niets is zelfs de Keizer zijn recht heeft verloren daaraan stoorde hij zich niet; elders had men hem iets dergelijks al honderdmaal gezegd, maar het einde was altijd geweest; dat men hem toch geholpen had. Hij liet de heeren van het Comité niet los al duurde 't tot diep in den nacht Er werd toen gedelibereerd en de lijst werd nog eens aandachtig nagekeken ja waarlijk er was nog een kansje. Een kruier met een brief werd uitgezonden en nog geen uur later hield onze Yankee de kaart triumfee- rend in handen. Hij bedankte de heeren en toen met onverstoorbare goedmoedigheid kwam van zijne lippen de verklaringdat hij nu niet meer drie maar twee kaarten te kort kwam want zijne vrouw en dochter waren natuurlijk niet meegekomen om thuis te zitten als hij in de kerk zat. Dat liep nu toch de spuigaten uit en tegen zooveel aanmatiging was het goed humeur van het Comité niet bestand de toon veranderde en toen begreep de Amerikaandat 't zijn tjjd was om heen te gaan. Bij zijn vertrek mompelde hij zoo iets dat hij zich nu trouwens zelf wel verder zou weten te helpen hij had wel voor heeter vuren gestaan 1 Den volgenden dag had de inhuldiging plaats en in de kerk bevonden zich ondanks het nauwlettende toe zicht aan de deuren èn onze Yankee èn diens vrouw èn dochter. Hoe hij dat had klaar gespeeld? Wel, 't was zoo eenvoudig geweestvertelde hij later. Hij had zich met zijne familie dank zij zijn pers-insigne vroeg opgesteld binnen het afgezette gedeelte. Nauwelijks waren de deuren geopendof hij was binnengegaan. Na een kwartier was hij naar de bewakers van den ingang ge gaan met de vraag of hij zich even voor een noodza kelijke reden mocht verwijderen. Dat was natuurlijk toegestaan en toen was hij naar zijne vrouw gemarcheerd, aan wie hij de kaart gaf en zij was daarop naar binnen gegaan. Later was hijzelf teruggekeerd, men herinnerde zich dat hij het gebouw zooeven had verlaten en onge hinderd werd hij doorgelaten. Bij een andere deur her haalde hij deze manoeuvre ten bate van zijn dochter en niemand zal daarna aan de drie strakke gezichten iets gemerkt hebben dat eenige bijzondere aandoening ver ried. Alleen bij de plechtigheid genoten zij wellicht meer dan iemand anders immers van gestolen vruchten wordt ook gezegd dat zy het lokkerst smaken. Over de ontvangst waren de buitenlanders zonder uitzondering zeer tevreden. Zij zijn heengegaan met het ideedat in Nederland door de hoogste Staatsdienaren en de aanzienlijksten van stand volkomen de waardigheid van de pers wordt begrepen en dat de welwillendheid hun betoond hier te lande regel is. Wij hebben hen maar in dien waan gelaten hoewel er daardoor soms moeilijke oogeublikken kwamm als b. v. bij de vraag of de stad Amsterdam dikwijls diners aan de pers aan bood en of de minister van binnenlandsche zaken en de vertegenwoordigers van buitenlandsche mogendheden ge woonlijk gasten waren bij de feestmaaltijden van den Nederlandschen Journalistenkring. Toch over de journalistiek sprekende, wil ik hier ook met een enkel woord melding maken van de gunstige resultaten, die deze week door het »Hbl.'' en de »Tel." zijn verkregen bij een proefneming om berichten door postduiven snel te doen overbrengen van plaatsen, waar geen telegraafkantoor is gevestigd. De »Tel." bediende

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1898 | | pagina 5