No» 116. »ente biad. Honderdste jaargang. 1898. VRIJDAG 30 SEPTEMBER. (jemeenteraad van Alkmaar. A LkMAARSCHË COURANT. Deze Courant wordt Binsda g-, Donderdag en Katerdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80 franco door het geheele rijk t 1. 3 Nummers f O,©6. Afzonderlijke nummers 3 ets. Telefoonnummer3. Prijs der gewone advertentien Per regel f 0,16. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven f r a n c'o aan de Uitgevers HERMs. COSTER ZOON. Vervolg Tweede blad. Stalultbrelding gemeentereiniging. 6. Onder de kosten der gemeentereiniging voor 1898 geraamd op f 23490 werd eene som begrepen voor eene in dat jaar uit te voeren uitbreiding van den stal op het terrein van den reinigingsdienst. Ter uitvoering van dat werk is door den gemeente architect in overleg met den directeur van den reinigings dienst een plan opgemaakt, dat de goedkeuring van de commissie van bijstand voor de publieke werken heeft mogen wegdragen en waarmode ook B. en W. zich vol komen kunnen vereenigen. Bij dat plan is de uitbreiding van den stal ontworpen in het verlengde van den ouden stal. In bet nieuwe ge deelte zal plaats zijn voor vier paarden. Het oude ge deelte thans voor zes paarden ingericht, zal eventueel voor zeven paarden eene alleszins voldoende stalling aan bieden, zoodat na de uitbreiding eene stalruimte voor elf paarden zal verkregen zijn. De achtergevel is tevons als grondkeerenden muur ontworpende kap komt in één vlak met de kap van de wagenloodsde zolders boven den ouden- en den nieuwen bouw worden aan elkaar verbonden door middel van een doorloop. In den nieuwen stal zal, op uitdrukkelijk verlangen van den directeur der gemeente-reiniging, eene doorloopende houten ruif worden gemaakt. De kosten worden door den gemeente-architect begroot op f 1555. B. en W. stellen voor te besluiten tot eene uitbrei ding vau den stal op het terrein van den reinigings dienst op de wijze als boven is omschreven. De heer Stoel wil een beter plan ontwerpennu door de gemeente tot den aankoop van land besloten is. De thans voorgestelde uitbreiding acht hij een voddeboel. De Voorzitter verzoekt spr. zich in zijne uit drukkingen te willen matigen. De heer Kraakman merkt op, dat het inderdaad aan de reiniging een voddeboel is. De heer van den Bosch acht de bestaande stal niet zoo onmogelijk als voorgesteld wordt. L)e opzichter over de reiniging deelde hem mede, dat hij de uitbreiding gaarne zou zien tot stand komen zooals B. en W. nu voorstellen. Daarom kan hij zich daarmede wel veree nigen. Is later behoefte aan meerdere uitbreiding, welnu, dat men daarover dan ook beslisse, wanneer de behoefte bestaat. De heer Bruinvis zou ongaarne zien dat dit voorstel verviel in verband met den aankoop van het land. De directeur heeft ontraden een vrijen stal te bouwen omdat dan een bewaker zou moeten worden aangesteld wat bij deze alleszins voldoende uitbreiding niet noodig is. De beer Stoel doet opmerken, dat de zware muur voor grondkeering niet noodig zal zijnals het plan wordt veranderd. De heer de Sonnaville vindt uitstel zeer moeilijk, te meeromdat de directeur dezen winter minstens I paard meer noodig zal hebben. Doch wat is er tegen een noodstal voor één of twee paarden te bouwen De heer van den Bosch blijft er bij dat dit plan niet kwaad is. De bestaande stal is goed en de voorgestelde uitbreiding min kostbaar. Het land is niet aangekocht voor de staluitbreiding maar voor het ver krijgen van een haven en van weide voor de paarden. De heer Kraakman zou tusschen de meeningen willen kiezen door aan B. en W. een crediet te ver- leenen van f 1555, ten einde in overleg met de commissie van bijstand het werk uit te voeren. Het plan van den heer Stoel zal men dan nader kunnen overwegen. De heer Witte vindtdat de paardenstallen weinig te wenschen overlaten. Het noodige toezicht is onmid dellijk bij de hand. Met deze uitbreiding kan minstens voor 10 jaar worden volstaan. De heer de Groot wil aan het gesprokene alleen dit toevoegen dat men spoedig zal moeten hebben ber ging voor hooi en wagens. Als men nu de zware muur niet behoeft te maken zal men daarmede f 300 kunnen uitwinnen. De Voorzitter wijst er opdat in dit plan op hooiberging was gerekend. B. en W. hebben echter geen bezwaar, om met de commissie van bijstand in overleg te treden. Het voorstel-Kraakmau tot verleening van een crediet aan B. en W., groot f 1555, wordt daarna zonder hoof delijke stemming aangenomen tengevolge waarvan dat van B. en W. verviel. Afstand en ruiling van grond. 7. Bij adres dd. 10 Augustus 11. heeft P. Brands zich tot den Raad gewend met de mededeeling, dal hij het voornemen heeft twee burgerwoonhuizen te bonwen aan de Molenkluft tusschen de perceeltjes welke in ei gendom toebehooren aan de Wed. Korlvinke en J. Kluft. De richting van de lijn welke zijn erf van den ge meentegrond scheidt is echter niet gunstig, weshalve hij het verzoek doet om van de gemeente in koop te mogen ontvangen een plekje grond ter grootte van pl.m. 7 MJ en voorts om eene ruiling van grond met hem te willen aangaan. Het komt B. en W. voor, dat er bezwaar bestaat tegen eene inwilliging van dit verzoek. Het verdient geene aanbeveling het bouwen te bedoelder plaatse aan te moe digen. De adressant, die zijn terrein op onvoldoende wijze van den gemeentegrond heeft afgescheiden, is in de onderstelling, dat hij voor de eventueel te bouwen bur- gerwoonhuisjes het recht van uitgang bezit in het plant soen. Dit is echter niet het geval en het zou B. en W. niet wenscheljjk voorkomen dat recht eventueel t9 ver- leenen. Wijl er dus uit een oogpunt van gemeentebelang niets pleit voor een verkoop en eene ruiling van grond te be doelder plaatse en ook de welstand aldaar, bij eene uit voering van het voornemen van den adressant, niet zou worden gebaat, stellen zij voor te besluiten het bovenomschreven verzoek van de hand te wijzen. Dit vo irstel verviel, ten gevolge van het onder letter l vermelde ingekomen adres. Boord van liet IVoordhollandsch Kanaal. 8. Met belangstelling heeft de Kamer van Koop handel nader kennis genomen van het voorstel van B. en W. tot verbetering der boorden van het Noord- hollaudsch Kanaal. Bij die nadere beschouwing heeft zij ook na voor lichting van deskundigen en na inlichtingen te hebben ingewonnen bij de meest belanghebbenden, (zooals schip pers en anderen) de overtuiging bekomen, dat bij het maken van een steiger die op meerdei-e plaatsen aan merkelijk lager is dan de bovenzijde der langs het kanaal loopende rails, van deze lager gelegen gedeelten van den steiger zoo weinig mogelijk gebruik zal worden gemaakt, daar zij voor aanlegplaats geheel ongeschikt zijn. De goederen toch die uit de schepeu worden geladen, kun nen daar hoogst bezwaarlijk tegen den hoogeren weg der rails opgebracht en over die rails vervoerd worden. Zij geeft daarom in overweging om wel over te gaan tot verbetering der boorden van bet Noordhollandsch Kanaal en dit werk ook wel te doen uitvoeren in eens en over de geheele lengte, doch dat plan aldus te wij zigen, dat over die geheele lengte de steiger doorloopend en van gelijke hoogte wordt gemaakt als de bovenkop der daarlangs loopende rails, zoodat dan ook de tegenwoordig bestaande lage steigers worden opgeruimd. Voorts de ruimte tusschen de rails te doen bestraten. De geloste goederen kunnen dan overal gemakkelijk naar het midden van den weg worden geredenterwijl later voor het lossen van zware stukken een kraan zoude kunnen wor den aangebracht. Resumeerende is alzoo het verlangen van de Kamer: a. dat over de geheele lengte van den kanaalboord door- loopeffd hoog steiger worde gemaakt; b. dat mitsdien de steiger voor zoover die thans reeds bestaat worde weggebroken om plaats te maken voor een hoogen steiger als onder a. c. dat de ruimte tusschen de rails waar dit nog niet geschied is worde bestraat d. dat eventueel aan de nieuw te maken steiger een kraan worde opgericht voor het lossen van zware stukgoederen. Geroepen om op de zienswijze van de Kamer te dienen van bericht en raad beginnen B. en W. met hunnen spijt uit te drukken over de omstandigheid, dat de Kamer geen enkele poging heeft gedaan om den Raad en hun college in de door haar bekomen ^overtuiging" te doen deelen. Zij beroept zich op »deskundigen", die niet worden genoemd. De vraag of de Kamer er in is ge slaagd deskundigen te raadplegen deskundiger dan de drie leden van de commissie van bijstand en den gemeente- architeet, die vraag moet onbeantwoord blijven. Zij beroept zich voorts op inlichtingen van »schippers en anderen." Maar ook door B. en W. zijn »schippers en anderen" geraadpleegd die de voorkeur geven aan het geen door hen is voorgesteld boven hetgeen door de Kamer wenschelijk wordt geacht, zoodat eene overtuiging als die waarvan de Kamer van Koophandel spreekt, hun geen zoodanig vertrouwen kan inboezemen dat zij hun voorstel voor het hare zouden willen prijsgeven. Dit is te minder het geval als zij nagaan welke finan- ciëele gevolgen de door de Kamer van Koophandel ge- wenschte wijzigingen zullen na zich slepeniets waarbij de Kamer en hare deskundigen niet hebben stilgestaan. Terwijl door B. en W. is voorgesteld om te maken 325 M. hoog en laag steiger a f 11020, waarvan 5 °/0 kan worden afgetrokken als het werk op eens wordt uitgevoerd zoodat de kosten f 10470 zullen bedragen wenscht de Kamer, dat zullen worden gemaakt 325 M. hoog steiger a f 13000 Voorts doet zij aan de hand om den bestaanden, nog zoo goed als nieuweneerst in 1895 aange- legden steiger ter lengte van 44 M. aftebreken en door hoog steiger te vervangen 1900 Voorts acht zij het wenschelijk reeds dadelijk de ruimte tusschen de rails, waar dit nog niet geschied is, te bestraten, waarvoor noodig zijn 1000 MJ. straatwerk met Vechtklinkers, waar van de kosten bedragen i> 2000 Te zamen f 16900 Ook van de beide eerstgenoemde bedragen kan 5°/0 worden afgetrokken voor de uitvoering in eenszoodat de kosten f 12350 f 1805 f 2000 f 16155 of f 5685 meer zullen bedragen, de niet onbelangrijke kosten voor een kraan voorloopig buiten berekening latende omdat de Kamer deze althans eerst later wanneer de behoefte daaraan mocht blijken te bestaan, zou wenschen. De Kamer meent dat »eenige wijziging", gelijk staande met een uitgaaf van f 5685 zonder de kosten van een kraan, zal strekken »tot bevordering van een gemakkelijk verkeer. Een »gemakkelijk verkeer" hebben ook B. en W. op het oog. Of dat verkeer echter gemakkelijker zal zijn bij een verbetering van den kanaalboord op de door de Kamer voorgestane wijzedan zooals zij die hebben voorgesteld, valt intusschen te betwijfelen, daargelaten de vraag ofindien de Kamer al gelijk mocht hebben het bovengenoemde bedrag zal opwegen tegen het gemak en genot 't welk van een doorloopend hoog steiger wordt verwacht. Maar huns inziens heeft de Kamer geen gelijk. Als men er toe overgaat hoogdoch ook laag steiger te maken, dan zijn zoowel de groote als de kleine schepen, dan zijn de schepen van verschillenden diepgang doel treffend geholpen en dan zal de behoefte aan een kraan zich stellig minder spoedig doen gevoelen dan wanneer men alleen hoog steiger maakt. Wat eindelijk de voorgestelde wijziging aangaat om de ruimte tusschen de aan de Kanaalkade gelegen rails te bestraten, doen B. en W. opmerken, dat het hier geen wijziging doch een splinternieuw voorstel betrefteen voorstel 't welk thans niet aan de orde is en 't welk zij ongaarne aan hun voorstel zouden zien vastgeknoopt met het oog op het groote verschil van gevoelen,'t welk omtrent het al- of niet wensehelijke dezer bestrating ongetwijfeld zal bestaan. Hiermede meenen B. en W. genoegzaam te hebben gemotiveerd waarom zij hun voorstel onveranderd hand haven en waarom zij meenen te mogen voorstellen op de denkbeelden van de Kamer van Koophandel en Pa- brieken niet in te gaan het oponthoud betreurende 't welk doze zaak heeft ondervonden. De heer Witte heeft tot zijn groot leedwezen het voorstel van B. en W. vernomen. Zeven jaren heeft de Kamer van Koophandel deze zaak besproken en nu ein delijk was het haar gelukt haar pogen met goeden uit slag bekroond te zien. Over het voorstel van B. en W. heeft zij rapport uitgebracht, 't welk naar zijne zienswijze volmaakt juist is. Voor het uitbrengen van dat advies heeft zij gesne moeite gespaard. Spr. is het volkomen eens met het idee, dat lage steigers ondoenljjk zijn. De heer van den Bosch heeft met belangstelling het rapport der Kamer van Koophandel gelezen. Wat spr. betreft, ook hij vindt lage steigers onpractische dingen, vooral als ze zijn, als bij de Bokkeslais. Spr. heeft kleine schippers en zelfs zij, die vletten bevaren, geraadpleegd en allen waren tegen lage steigers. De rails zijn daarvoor een groote hinderpaal. Hij heeft echter ook een industrieel geraadpleegd, die voor laag steiger was, maar dan ook aan één stuk. Dit laatste is spr.'s meening ook steeds geweest. Hij zou daarom van de dukdalven tot de Doelonkluft hoog en verder, mocht de Raad dit wenschen, laag steiger gemaakt willen hebben. Voor de gasfabriek zou men dan nog een ge deelte hoog steiger kunnen maken. De heer Goede acht deze zaak van veel gewicht. De meeningen daarover blijven verschillen. Spr. geeft in overweging, deze materie bij de begrooting te behandelen. In de sectiën zal men daarover meer nauwkeurig van gedachten kunnen wisselen. Spr.'s meening is steeds ge weest, dat het onnoodig zal zijn, tot de gasfabriek een steiger te maken. Voor het marktverkeer is het niet noodig, omdat de schepen daar niet aanleggen. Alleen bij kermis wordt van den wal aldaar gebruik gemaakt. De heer de Groot kan met uitstel wel medegaan. Men moet echter niet uit het oog verliezen, dat herstel der lage schoeiing zoo urgent is, dat zeer spoedig tot vernieuwing overgegaan moet worden, welke berekend kan worden op f 15 per strekkenden Meter of te zamen op ongeveer i 5000. Dit in aanmerking nemende, zal de Raad verstandig doen, door tot het maken van stei gers over te gaan. De heer Witte kan zich met het denkbeeld van den heer Goede niet vereenigen. Voor marktschuiten is geen voldoende gelegenheid om aan te leggen. De ruimte daarvoor is op marktdagen zeer beperkt. Voor de tal rijke stoombooten biedt de Bierkade geen genoegzame plaats en toch willen ze daar alle aanleggen. Naar spr.'s meening moeten de stoombooten aan de Kanaalkade lig plaats nemen. Anders zal men in den kaaimuur spoedig gaten krijgen, want telkens als een 1 oot vertrekt, komt de modder boven, die niet anders dan onder den muur vandaan komt. Met algemeene stemmen wordt besloten de behandeling aan te houden, totdat de gemeente-begrooting aan de orde komt. Rechtsvordering kas-tekort. 9. In verband met een door den heer mr. J. 0. de Vries, advocaat to Airsterdam, ingezonden rechtskundig advies, betrekkelijk den eisch, tegen de gemeente gedaan bij dagvaardingen in hooger beroep door Dirk Poll ontslagen gemeente-ontvanger van Alkmaar en door do Nederlandsche Maatschappij van Zekerheidstelling voor

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1898 | | pagina 1