Het gele gelaat.
ZONDAG
Een vergadering
van de Fransche Kamer.
FEUILLETON
30 OCTOBER.
No» 129. Tweede biad. Honderdste jaargang. 1898.
A. CONAN DOYLE.
ALKMAARSCHE COERAAT.
Prijs der gewone advertentlen
Per regel f 0,15. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven f r a njc'o aan de Uitgevers HERMs. COSTER
ZOON.
Deze Courant wordt Vlnidi g-, Donderdag
en Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs
per 3 maanden voor Alkmaar f O,SO franco door het
geheele rijk f 1.
3 Nummers f 0,06. Afzonderlijke nummers 3 ets.
De Fransche Kamer is een dag bijeen geweest, en het
land is in grenzenlooze verwarring. Zij is weer uiteen
gegaan tot 4 November. Daaraan heeft zij wel gedaan,
schrijft de Figaro.Zij was van oordeel, dat haar vacan -
tie niet lang genoeg had geduurd, en zij heeft gelijk."
Droevig is het, dat er op die wijze over een volksver
tegenwoordiging gesproken wordt, en toegegeven moet
worden dat er reden is om zoo over haar te spreken.
Aanvankelijk ging het goed; de minister van Finan
ciën dient de staatsbegrooting in voor het jaar 1899,
met het niet overbodig verzoek aan de Kamer om haar
vóór het einde van het jaar af te doen.
Na hetgeen later voorviel is daarop alvast niet de
minste kans. Eerste nationale winst
De voorzitter der Kamer leest negentien (zegge
19) interpellatiën voor, die bij hem zijn ingekomen, en
de minister-president Brisson verzoekt de interpellatiën
die op de zaak Dreyfus betrekking hebben, van de andere
ai te scheiden en afzonderlijk te behandelen. Bij zijn op
treden wordt hij begroet met een wild geschreeuw van
.aftredenmaar die kreet wordt door andere Kamer
leden beantwoord met een even krachtig .neen Na
den minister-president verschijnt Déroulède op de tribune,
de groote patriot, de man der politiek van het straat
publiek, de dichter, de Boulangist, de verheerlijker vaa
Rusland, de vervolger der Joden, de loftrompetter van
het leger, de verklaarde vijand van ieder die aan de
sehnld van Dreyfus durft twijfelen, of ook maar waagt
te beweren, dat er althans aan de bewijzen waarop hij
veroordeeld werd, iets schijnt te haperen, en het mits
dien wenscheljjk zou wezen, dat het Hof van Cassatie
beslisse, of er grond is voor herziening van zijn von
nis en voor een nieuw onderzoek. Aanvankelijk is het
onder het voortdurend geschreeuw en gebrul van de
Kamerleden, waarvan er een paar handgemeen raken,
niet mogelijk hem te verstaan. Hij was begonnen mat
te verklaren, dat de Kamer het ministerie-Brisson bij
zijn optreden had geduld ter wille van den toenmaligen
minister van Oorlog. Cavaignac, den tegenstander der
herziening, die van de schuld van Dreyfus overtuigd
wasen hij eindigde met te zeggen, dat hij en zijn
vrienden bleven volhouden, dat het ministerie alzoo na
het ontslag van Cavaignac wederrechtelijk aan het be
wind was gebleven, al zouden zij door hunne stemmen
ook den tegenwoordigen minister van Oorlog, generaal
Chanoine, met vuil bespatten
DOOR
3)
.Daar was zooveel ernst, zooveel wanhoop in haar
houding, dat ik bij haar woorden besluiteloos aan de
denr bleef staan.
»Ik wil u op éene voorwaarde geloof schenken,
maar ook slechts op die voorwaarde alleenzeide
ik ten slotte, »en wel op deze, dat dit geheimzinnig
gedrag nu een einde neemt. Het staat u vrij, nw ge
heim te bewaren, maar gij moet mij beloven, dat er
geen nachtelijke bezoeken meer plaats vinden, dat er
niets meer gebeurt, waarvan ik onkundig word gehouden.
Ik wil trachten te vergeten, wat er gebeurd is, indien
gij mij belooft, dat er voortaan niets meer van dien
aard zal geschieden.
»Ik was zeker, dat gij mij geloof zoudt schenken,''
riep zij, met een zneht van verlichting. .Het zal ge
schieden, zooals gij wenscht. Ga meé, toe, ga mee naar
huis." Mij bij den arm voorttrekkende voerde zij mjj
weg van de hoeve. Nog eens zag ik achterom en nu
bespeurde ik weer dat geel bleeke gezicht, ons uit het
bovenvenster bespiedend. Welke schakel kon er tusschen
dat wezen en mijne vrouw bestaan Of welke betrek
king bestond er tusschen haar en die ruwe, lompe vrouw
Het was een vreemd geval en ik gevoelde, dat ik geen
rust meer zou hebben, voor ik dit mij drukkende geheim
had opgelost.
.Gedurende twee dagen na dit voorval bleef ik thuis
en mijne vrouw scheen zich eerlijk aan onze overeen
komst te houden, want zoover ik weet, ging zij geen
enkelen keer van huis. Den derden dag werd het mij
evenwel duidelijk, dat haar plechtige belofte niet vol-
Telefoonnutntaer3.
Waarom die uitzondering voor den Minister van Oorlog
Dacht die dan anders over de Dreyfus-zaak dan zijn
ambtgenooten, en was Déroulède daarmee bekend
De Kamer zou geen oogenblik in onzekerheid blijven.
De Minister van Oorlog ijlt, naar de tribune, ondanks
alle pogingen om hem terug te honden. Hij verklaart,
dat hij niet geweigerd had als minister op te treden,
omdat al zijn kameraden hem daartoe hadden aange
moedigd, niettegenstaande hij zich aan onbillijke verden
kingen bloot stelde, maar dat zijn oordeel over de betreu
renswaardige zaak hetzelfde was als dat van zijn voor
gangers Ook hij dus van de schuld van Dreyfus
overtuigd en een tegenstander van de revisie
Hij noemt zich de bewaker van de eer van het leger,
en verklaart de hem toevertrouwde portefeuille in de
Kamer neder te leggen en zijn ontslag te nemen. On
middellijk daarop verlaat hij de vergadering.
Zoo iets was zelfs in de Fransche Kamer tot dusver
niet vertoond. Het zou parlementair verraad kunnen
genoemd worden. Een minister, die de portefeuille van
Oorlog had aanvaard na de aftreding van twee vroegere
ministersCavaignac en Zurlindendie zich niet met
een aanvraag om revisie konden vereenigenofschoon
hij ook tegen de revisie was en die aanblijft ook nadat
de revisie was aangevraagd, maar plotseling in de Kamer
op opzienbarende wijze zich van zijn ambtgenooten af
scheidt en hen verlaat! Was dit. tooneel vooraf met
Déroulède afgesproken Het wordt beweerden wat
er is voorgevallen geeft werkelijk grond voor dit ver
moeden. Er wordt verzekerd, dat sommigen wisten wat
er zou gebeuren maar al aarzelt men voor waarheid
aan te nemen wat deze en gene verzekerende vraag
blijft onbeantwoord hoe Déroulède den minister van
Oorlog kon afzonderen van zijn coLega's en hem voor
waardelijk in bescherming kon nemenindien hij niet
geweten had wat er zou volgen.
Na hes vertrek van Chanoine deelde de minister
president mede dat het besluit om de revisie-aanvraag
naar het Hof van Cassatie te verzenden was genomen
in den ministerraadin bijzijn van den minister van
Oorlog zonder dat iets kon doen vermoeden dat deze
zijn ontslag zou nemen; en nog dienzelfden morgen was
er ministerraad gehouden zonder dat hij van zijn voor
nemen daartoe iets had doen bespeuren. Er waren geen
vervolgingen ingesteld wegens beleedigingen van het leger,
ofschoon een minis terieele circulaire daarmee had ge
dreigd, en in de Kamer bleek daarover groote ontevre
denheid te bestaan. Maar nu deelde de minister van
Justitie mededat hij tot driemaal toe aan zijn ambt-
doende was tegen dien geheimen invloed, die baar van
mij, haarechtgenoot, wegdreef en haar in verzet deed
komen tegen haar plicht.
»Ik was dien dag naar de stad geweest en terug
gekeerd met den trein van 2 uur 40 minuten in plaats
van 3 uur 30, mijn gewonen trein. Toen ik mijn huis
binnentrad, liep de meid met een verschrikt gezicht
door Jhet voorhuis.
.Waar is uwe meesteres?" vroeg ik.
»Ik geloof, dat ze eene wandeling doet."
»Ik kreeg terstond kwaad vermoeden. Ik liep de trap
op, daar ik zeker wilde wetendat zij niet te huis was.
Boven gekomen zag ik uit een van de vensters naar
buiten en bemerkte toen, dat de dienstmeid dwars door
het veld naar de hoeve liep. Ik wist na natuurlijk pre
cies, wat dit alles beteekende. Mijn vrouw was naar de
hoeve gegaan en bad de dienstbode verzocht haar te
roepen, als ik weer thuis kwam. Trillende van woede
snelde ik de trap af en ook vast besloten eens en voor
altijd een einde aan de zaak te maken. Ik zag mijne
vrouw en het dienstmeisje door de laan terugkeeren, maar
bleef niet staan, om met haar te spreken. In de hoeve
was het geheim, dat eene schaduw over mijn leven
wierp. Ik zwoerdat het, er mocht gebeuren wat
wilde, geen geheim langer zou blijven. Aan het huis
gekomen, klopte ik zelfs niet aan, maar draaide de kruk
om en liep de gang in.
.Gelijkvloers was alles stil. In de keuken zong het
water op het vuur en een groote zwarte kat lag in
elkaar gedoken in een mand er naastdoch van de
vrouw die ik den eersten keer had gezien, bemerkte
ik geen spoor. Ik ging de andere kamer binnen, maar
die was eveneens verlaten. Toen snelde ik de trap op,
maar in de beide kamers op de eerste verdieping vond
ik evenmin iemand aanwezig. Er was geen levende ziel
in het geheele huis. Meubels en schilderijen waren zeer
alledaagsch behalve in de kamervoor welker venster
ik een paar dagen geleden het vreemde gelaat had
gezien. Die kamer was smaakvol en met zorg gestof
feerd en mijn kwaad vermoeden werd tot belsche woede
genoot van Oorlog had voorgesteld tot vervolging over
te gaanmaar telkens ten antwoord had ontvangen
dat dit minder verkieslijk was De vraag moet zich
inderdaad bij ieder opdringen, of daaruit niet blijkt dat
deze ministerdie zich de bewaker noemt van de eer
van het legerniet opzettelijk elke vervolging heeft
teruggehouden om zijn ambtgenooten in moeilijkheden
te brengen met de Kamer.
De vergadering wordt geschorst, en de ministers geven
verslag van het voorgevallene aan den President der
Republiek, die met hen van oordeel is, dat de portefeuille
van Oorlog gegeven moet worden aan een civiel persoon,
om te toonen dat het militair gezag aan het burgerlijke
ondergeschikt moet zijn. Bij de heropening der verga
dering wordt de minister-president met levendige toe
juichingen begroet. Hij deelt mededat de President
der Republiek het op zoo ongewone wijze ingediende
ontslag van generaal Chanoine heeft aangenomen en nog
denzelfden avond een tijdelijken minister van Oorlog zal
aanwijzen en vraagt verdaging van de vergadering der
Kamerom het overwicht van het burgerlijke gezag
boven het militaire te kunnen verzekeren. Maar zoo
mag het niet afloopen. Een aantal motiën van orde
worden voorgesteld. Met algemeene stemmen op twee
na vereenigt de Kamer zich met de verklaring, waarmede
het ministerie had ingestemd, dat zij het overwicht van
het burgerlijke boven het militaire gezag erkenten
vertrouwen stelt in het leger als den getrouwen bewaker
der republikeinsche wetten. Alzoo geen regeering van
de sabel geen Orleans en geen Napoleon en het leger
aan zijn plicht herinnerd. Het ministerie triomfeert.
Een motie waarin afkeuring over het ministerie wordt
uitgesproken wegens het niet vervolgen van de beleedi
gingen van het legerwordt verworpen met een meer
derheid van drie stemmen. Hoe klein de meerderheid
moge zijnhet ministerie is behouden.
Maar een derde motie is voorgesteldzij geldt de
toekomsten noodigt de regeering uit een einde te
maken aan de beleedigingen van het leger het werk
van al te ijverige Dreyfns-vrienden. De minister-presi
dent verklaart er zich tegen. Een dergelijke aansporing
had geen zin. De minister van Justitie had reeds ge
wezen op den tegenstand die men in dit opzicht van
den zoo even op zoo ongewone wijze afgetreden minister
van Oorlog had ondervonden. Na zijn vertrek kon de
Kamer dus op dit punt gerust zijn; maar voor de Kamer
was dit niet voldoendezij was niet gerusten neemt
de motie aan met 296 tegen 243 stemmen. Het minis
terie is getroffen.
aangeblazentoen ik zag, dat op den schoorsteenman
tel het portret van mijne vrouw stond, dat zij op mijn
verzoek eerst een drie maanden geleden had laten maken.
.Ik bleef lang genoeg, om mij te overtuigen, dat er
niemand in huis was. Toen ging ik heen met een be
klemder hart, dan ik ooit te voren had gevoeld. Mijn
vrouw kwam mij in het voorhuis tegemoet, maar ik
was te boos om met haar te spreken en haar voorbij-
loopende, begaf ik mij in mijn studeerkamer. Zij volgde
mij evenwel, eer ik de deur kon sluiten.
.Het spijt mij, Jackdat ik mijn belofte gebroken
heb," zeide zij, .maar als gij de omstandigheden wist,
zoudt gij mij zeker vergifienis schenken."
.Vertel mij dan alles," zeide ik.
»Ik kan niet, Jack, ik kan niet 1"
.Zoolang gij mij niet verteld hebt wie daar op die
hoeve gewoond heeft en wien gij dat portret hebt
gegevenkan er nooit weer eenige vertrouwelijkheid
tusschen ons bestaan, en met deze woorden verliet ik
de kamer. Dit is gisteren gebeurd, mijnheer Holmes, en
sedert heb ik haar ni9t meer gezien en ook heb ik
niets meer aangaande die vreemde geschiedenis ver
nomen. Het is de eerste schaduw op ons huwelijksgeluk
en ik ben er zoo door geschokt, dat ik niet weet, wat
te doen. Van morgen kwam het mij opeens te binnen,
dat gij mij misschien raad kondt geven en daarom ben
ik in haast naar u toegekomen, en stel mjjn lot, zonder
voorbehoud in uwe handen. Als u één of ander punt
niet duidelijk isdoe mij als 't u belieft daaromtrent
dan maar vragen maar voor alles, zeg mij spoedig, wat ik
doen moet, want deze ellende is meer dan ik dragen kan."
Holmes en ik hadden met de grootste belangstelling
naar dit verhaal geluisterd, dat ons met horten en
stooten was verteld, een duidelijk bewijs van de ont
roering waarin de verhaler verkeerde. Mijn vriend zat
eenigen tijd in stilzwijgen verdiept.
.Zeg mij," zeide hij na eenige oogenblikken, .kunt
gij zwerendat het gelaat door u voor het venster
gezien, dat van een man is
.Ieder keer dat ik het zag, bevond het zich op