PARIJSCHE BRIEVEN.
Een poging tot herstel wordt beproefd. Er wordt voor
gesteld aan de aangenomen motie toe te voegen«ver-
tronwen stellende in de regeering'' ende Kamer
verwerpt die toevoeging met 286 tegen 254 stemmen.
Nu is de wond doodelijk en het ministerie verlaat de
vergadering.
Zoo gaat het in Frankrijk. Het ministerie moet weg.
Met het ministerie het burgerlijk gezag boven het mili
taire gesteld geen afkeuring van de vroegere hande
lingen van het ministerie een ongepaste uitnoodiging
aan de regeering om de beleedigingen van het leger
tegen te gaan waartoe de regeering zich niet onwillig
had betoondmaar waarin zij juist was tegengewerkt
door den zoo stormachtig door de Kamer toegejnichten,
zijn ambtgenooten verloochenenden minister van Oorlog,
in weerwil van dat alles noodig geoordeelden daarbij
een uiting van vertrouwen in de medewerking der regee
ring geweigerd. Het ministerie moet wegwat doet
het er toe dat daarin een minister van Buitenlandsche
Zaken zeteltwiens kalm beleid in de gevaarlijke twist
met Engeland door ieder wordt erkend Wat doet er
oo 'n kleinigheid toe démission aftreden was er ge
schreeuwd.
Maar het Hof van Cassatie kan inmiddels door geen
ministerie of kamerdebatten gestoord rustig recht doen
in de Dreyfns-zaak.
XXV.
Parijs, 25 October 1898.
Onze kinderen zijn sedert het begin dezer maand weder
op schoolde vacantie deed hun goed en zij gingen
met nieuwen lust aan den arbeid. De heeren afgevaar
digden Damen een weinig langer vrij afdoch ook voor
hen kwam heden het uur waarop zij hunne werkzaam
heden hervatten. Het ministerie Brisson had wel noodig
nieuwe krachten te verzamelen want reeds lang van te
voren wisten wij dat de dag van heden verre van kalm
zou zijn. In de Kamer verwacht men een groot aantal
interpellatiën buiten de Kamer betoogingen op straat
binnen en buiten veel gewoelgeschreeuw envuist
slagen De vrienden van veel drukte en geweld werden
heden niet teleurgesteld het ging heden warm toe. Het
was te voorzien want in dagbladen en door aanplak
biljetten werden de menschen opgeroepen zich heden te
begeven naar »Place de la Concorde", ten einde het leger
toe te juichen en het ministerie uit te jouwen. Natuurlijk
gold dit steeds »l'affaire", zooals wij thans kortweg de
Dreyfuszaak noemen. Place de la Concorde is het grootste
en mooiste plein van geheel Parijs het wordt begrensd
door de rue Koyale de Tuilleriën de Champs Elysées
enz., en vlak over de brug Pont de la Concordeligt
het Palais Bourbon of Chambre des Députés (Kamer
der afgevaardigden). Van af de fraaie Madeleine Kerk
ziet men dus door de fraaie rue royale over het mooie
plein tot op het paleis der Tweede Kamer.
Natuurlijk nam de prefect van politie van te voren
de noodige maatregelen ter handhaving der orde op den
openbaren wegde fraaie groote tuin der Tuiieriën werd
voor het publiek gesloten, en twee commissarissen van
politie vatten in dien tuin post om de noodige processen-
verbaal op te maken tegen alle mogelijke arrestanten.
Op de Place de la Concorde werden van te voren poli
tiemacht en troepen opgesteld, alle gewapende en onge
wapende samenscholingen op den openbaren weg verboden,
en strafbaar gesteld alle oproerige kreten, als: »weg
met Frankrijk," «weg met de Joden," «dood aan de Joden,"
«weg met Brisson" (den minister-president) enz. Ondanks
deze maatregelen en waarschuwingen ging het er heden
op het plein geweldig toe. Wij willen eerlijk bekennen
dat wij op een Hinken afstand bleven want een vreem
deling hoort in zulk een gedrang en gevecht volstrekt
niet tehuis. Wij stonden op de treden van de Madeleine
Kerken keken door onzen tooneelkijker naar de drukte
eenigen afstand van mij, zoodat ik het u onmogelijk
kan zeggen."
»Het schijnt echter een zeer onaangenamen indruk
op u gemaakt te hebben."
»Het schijnt een onnatuurlijke kleur te hebben en
buitengewoon strenge trekken. Toen ik dichterbij kwam,
verdween het met een ruk."
«Hoe lang is dat geleden, dat uw vrouw u om een
nonderd pond vroeg
«Ongeveer twee maanden."
«Hebt gij ooit een portret van haar eersten echtgenoot
gezien
»Neen, zeer kort na zijn dood was er een groote brand
te Atlanta, waardoor al haar papieren vernield werden."
«En toch had zij een acte van zijn overlijdenhebt
gij mij niet gezegd, dat gij die hebt gezien
«Ja, zij kreeg na den brand een duplicaat."
»Hebt gij ooit iemand ontmoet, die haar in Amerika
kende
«Neen."
«Kreeg zij er brieven vandaan
«Neen, dat ik weet."
«Dank u; ik zou gaarne een poos over de zaak
nadenken. Als de hoeve voortdurend onbewoond blijft,
zullen wij wel eenige moeielijkheid ondervinden indien
evenwel, wat ik meer waarschijnlijk acht, de bewoners
bij uwe komst zijn gewaarschuwd en de woning gisteren
verlieten, voor gij binnentraadt, dan kunnen zij nu wel
terug zijn en kunnen wij de zaak gemakkelijk ophel
deren. Ik zou u daarom raden, nn naar Norbury terug
te keeren en goed op de vensters van de hoeve te letten.
«Als gij reden hebt te gelooven, dat ze bewoond is,
tracht er dan niet met geweld binnen te gaan, maar
zend mij en mijn vriend een telegram. Een uur na
ontvangst daarvan zullen wij bij u zijn en dan zullen
wjj spoedig het fijne van deze geschiedenis weten."
«En als ze nog ledig staat
«In dat geval zal ik morgen bij u komen, om de
zaak te bespreken. En nu raad ik u vooral, u niet
zonder oorzaak bezorgd te maken.
vóór ons in de rue royale en op het plein. In de fraaie
straat waren alle winkels gesloten, en op het plein maakte
politie bereden en te voet, geholpen door de cavalerie,
charges links en rechts door de groote volkshoop. Een
commissaris van politie de heer Le Proustwil een ma
nifestatie in arrest nemen, omdat deze schreeuwde «Mort
aux Juifs" (de dood aan de joden). In een oogwenk wer
pen de antisemieten den commissaris op den grond, slaan
hem met stokken schoppen hem in het aangezicht en
een heer, die juist in een open rijtuig voorbijkomt helpt
den heer Le Proust weder op de been en neemt hem
in zijn rijtuig. Bij tijds komen de prefect van politie en
eenige inspecteurs te hulp, anders ware het rijtuig omge
worpen.
Maar nu het mooiste waaruit men zien kan hoe ge
vaarlijk het is zich te midden van zulk een opstootje te
bevinden. De manifestanten, niet eens wetende dat zij
een commissaris van politie af klopten, beweren dat de
heer Le Proust geroepen heeft: «weg met Frankrijk" en
«weg met het leger". Dit zeiden die domme menschen
thans van eenen commissarisen natuurlijk haalde de
prefect de schouders opdoch verondersteld, dat een
zelfde dozijn lieden zoo iets van een vreemdeling vertel
len. Dan liegen zij natuurlijk even goed als thans, doch
de vreemdeling komt toch in een slechten, valschen toe
stand en loopt gevaar veroordeeld te worden het land
te verlaten. Intusschen veegde de cavalerie het plein
schoon en werden een tachtig personen gearresteerd.
Verder vernemen wij nog dat de afgevaardigden Dérou-
lède, Drumont en anderen door het volk werden toege-
jucht.
Men vreest voor meerdere onlusten hedenavond, en de
orders aan politie en troepen gegeven zijn zeer ernstig
en streng.
Ging het buiten de Kamer heftig toe, daar binnen
was het niet veel kalmer. Een'groot aantal interpellatiën
liggen gereed, bijna allen hebben betrekking op de Drey
fuszaak. De minister-president Brisson wordt op de
tribune met een geweldig geschreeuw der meeste afge
vaardigden ontvangen. De heer Brisson verklaart, dat de
overdracht van de aanvrage tot herziening van het Drey-
fus-proces aan het Hof van Cassatie noodig en wettig
was, dat hij de geheele verantwoordelijkheid zijner daden
op zich neemt en bereid is onmiddelijk met de Kamer
in debat te treden. Daarop komt de heer Déroulède, de
chef der patriotten-Liguo, aan het woord. Zijne rede is een
heftige aanval tegen het ministerie, doch hij kan niet
voortgaan want een paar afgevaardigden zijn bezig
elkander vuistslagen en schoppen uit te deelen. Vervol
gens herneemt de heer Déroulède het woord, en zijne
rede valt thans ook op den minister van oorlog, den
generaal Chanoine. Deze verlaat zijne plaats en vliegt
naar de tribune, men houdt hem tegen, het is een oor-
verdoovend leven, de president, de heer Deschanel, her
stelt met de grootste moeite ongeveer de stilte, eindelijk
kan de minister van oorlog spreken, en verklaart, tot
verbazing van allen, dat hij in zake Dreyfus geheel en
al van hetzelfde oordeel is als zijne voorgangers, en
tegelijk neemt de heer Chanoine zijn ontslag als minis
ter van oorlog, en verlaat de zaal. Dit nieuwtje ver
breidt zich als een loopend vuur over de Place de la Concor
de en over de groote Boulevards en is niet geschikt de
gemoederen kalmer te stemmen. In de Kamer is het een
twisten en geschreeuw van belang, ja men raakt er aan
het kloppen. De zitting wordt geschorst, het gerucht
loopt dooi de stad dat het geheele ministerie valt, met
angst wachten wij de uitgave van het avondblad «La
Presse", en wanneer dit tegen even 7 uur komt, worden
de kiosken als bestormd. Wij zien dan dat de heer Bris
son het won, de motie van vertrouwen in het ministerie
kreeg de meerderheid der stemmen. Wij sluiten dezen
brief en vervolgen dien morgen en volgende dagen, want
nu gaan wij een tijd tegemoet hoe, ja dat blijft een
angstige vraag. De «affaire" duurt te lang, en de gemoe
deren zijn overspannen. J. M. T.
Naschrift. Terwijl wij dit schrijven naar do post bren
gen vernemen wij dat bij eene nieuwe stemming het
ministerie in de minderheid bleef en dus toch gevallen is.
«Ik ben bang, Watson, dat dit een kwaad zaakje
is," zei mijn vriend nadat hij Mr. Grant Munro had
uitgelaten. «Wat denkt gij er van
«Het heeft een leelijken klank."
«Ja, daar is afpersing in het spel of ik vergis mij zeer."
«En wie is de afperser?"
«Dat moet het wezen zijn, dat in de eenige goedge-
meubeleerde kamer van het huis woont en haar por
tret op den schoorsteenmantel heeft. fOp mijn woord,
Watson, daar is wat aanlokkends in dat loodkleurig
gezicht aan het venster en ik zou voor ik weet niet
wat dit geval gemist hebben."
«Hebt gij u reeds een oordeel gevormd
«Ja voorloopig. Maar het zou mij zeer verwon
deren, als het niet juist bleek te zijn. De eerste man
van Grant Monro's echtgenoote is in dat boerenhuis."
«Waarom denkt gij dat zoo
«Hoe kunnen we anders haar vrees verklaren, dat
haar tweede man daar zon binnengaan. Mijns inziens
draagt de zaak zich volgenderwijs toe. Deze vrouw
was gehuwd in Amerika. Haar man toonde eenige
hatelijke eigenschappen te bezitten, of laten wij aan
nemen, dat hij een walgelijke ziekte kreeg, en melaatsch
of idioot werd. Zij liep ten slotte van hem weg
keerde naar Engeland terug, veranderde haar naam en
begon, zooals zij dacht, een nieuw leven. Zij is drie
jaren gehuwd geweest en achtte zich volkomen veilig,
daar zij haar echtgenoot de overlijdensacte heeft getoond
van den manwiens naam zij heeft aangenomen
toen onverwacht haar verblijf door haar eersten echtge
noot, of door een of ander gewetenlooze vrouw, die
zich aan den zieke had gehecht, werd ontdektzij
schrijven de vrouw en dreigen over te komen om haar
aan de kaak te stellen. Zij vraagt een honderd pond
sterling en tracht hen af te koopen. Zij komen toch
en als Grant Munro zijn vrouw mededeelt, dat er nieuwe
menschen op de hoeve zijn komen wonen, is zij over
tuigd, dat het hare vervolgers zijn. Zij wacht tot haar
echtgenoot slaapt, en dan gaat zij de trap af, om hen
te overreden, haar met rust te laten. Daar haar ver-
Veeinvoer naar Belgle.
Het in ons vorig nummer vermelde certificaat, dat
bij vervoer van vee per spoor, moet worden overlegd aan
de directie van de betrokken spoorwegmaatschappij, moet
van den volgenden inhoud zijn
Model-certificaat.
De ondergeteekende 1)
geëxamineerd veearts te 2)verklaart
hierbij, dat 3)
bestemd ten uitvoer naar Belgiëdoor hem op verzoek
van 4)te 2)
is onderzocht op 5) te 2)
en bevonden niet te zijn lijdende aan of door kenteeke-
nen verdacht van eenige besmettelijke ziekte in den zin
der wetof te zijn aangetast door eene daarmede in
verschijnselen eenige overeenkomst vertoonendeniet be
smettelijke ziekte.
6)
1) Naam en voorletters van den veearts.
2) Naam van de gemeente.
3) Kleur, geslacht, bijzondere kenteekenen en zoo mo
gelijk ouderdom van het stuk rundvee.
4) Naam en voorletters van den verzoeker.
5) Datum van het onderzoek.
6) Handteekening van den veearts.
N.B. Voor ieder te vervoeren stuk rundvee is eene
afzonderlijke verklaring noodig.
Het onderzoek is ten koste van den belanghebbende.
De verklaring geldt slechts voor den dag van onderzoek
en de 2 daarop volgende dagen.
SchagenWognum.
D ienstregeling, ingaande 30 October a.s.
alleen
alleen
alleen
alleen
Schagen
Dins
Don
Zater
Dins
vertrek
dag
derdag
dag
dag
3.25
4.—
5.15
7.33
9.15
12.20
alle dagen
(behalve
Dinsdag)
12.40
4.55
W o g n n m aankomst 1
uur en 10 minuten later.
alleen
alleen
alleen
alleen
Wognum
Dins
Don
Zater
Dins
vertrek.
dag
derdag
dag
dag
5.03
5.27
7.45
9.03
10.50
1.35
alle dagen
(behalve
Dinsdag)
2.10
7.05
Schagen aankomst 1 uur en 10 minuten later.
De geheele regeling is berekend op aansluiting te
Wognum.
De halte Aartswoud ligt precies halfweg.
Op verzoek der dames-zangvereeniging «Euphonia" te
Schagen zal Zondagavond een extra-tram van Sieuwe
Wicdorp naar Scliagen loopen vertrekkende te half
elf, d. i. na de uitvoering der zangvereeniging te Nieuwe
Niedorp.
De vroegere beurtschipper en winkelier W. D. van
Wolvega die vóór 36 jaar met achterlating van
schulden naar Amerika vertrok, kwam dezer dagen te
Joure met een welgevulde beurs terug. De rekeningen
van geleverde goederen, door hem zorgvuldig bewaard,
haalde hij tot niet geringe verbazing bij de leveranciers
voor den dag en betaalde. Over eenige weken denkt hij
weder naar de zijnen in Zuid-Dakota terug te keeren,
alwaar hij het landbouwbedrijf uitoefent.
Hel tjalkschip «Industrie", schipper P. Huizinga,
uit Groningen, geladen met tarwe en bestemd naar Rot
terdam, voer den 25 in hef Krabbersgat, bij Enkhuizen,
toen, door het losschieten van de stag, de mast met al
het loopend want naar beneden stortte. In zijn val ver
brijzelde hij de roef achter op het vaartuig. Gelukkig
was er op dat oogenblik niemand in. Geholpen door
eenige vletterlieden, bracht men het schip te Knkhuizen
binnen.
Amsterdam. De politie verzoekt opsporing van
den 20jarigen S. Graaf van L. S., klerk ter secretarie
te 's Gravenmoer, verdacht van diefstal van ruim f 1600,
ten nadeele van een vriend. Hij is vermoedelijk naar
Brussel.
Door de recherche zijn in een huis van inbreng van
de Bank van Leening in beslag genomen alle voorwer
pen, welke in den nacht van den 22 op den 23 zijn ont
vreemd bij den landbouwer van Prooijen in den Grooten
IJpolder en velen van die welke enkele nachten daar
voor bij den landbouwer Eijken te Haarlemmermeer zijn
gestolen. Den 24 waren de voorwerpen door een vrouw
uit Amsterdam beleend.
zoek vruchteloos is, gaat zij er den volgenden morgen
weer heen en bij het naar huis keeren, ontmoet haar
echtgenoot haar, zooals hij ons heeft verteld. Zij be
looft hem dan, niet weer naar de hoeve te zullen gaan,
maar na twee dagen, is de hoop van de gevreesde buren
ontslagen te worden haar te machtig, en stelt zij opnieuw
een poging in 't werk, hen tot vertrek te bewegen, en
zij neemt thans het portret mede, dat haar waarschijn
lijk gevraagd was. Terwijl zij een onderhoud heeft
komt haar dienstmaagd binnen om haar te zeggen, dat
haar man naar huis is teruggekeerd en wetende, dat
hij regelrecht naar de hoeve zal komen, spoort zij de
bewoners aan, het huis door de achterdeur le verlaten
en zich eenigen tijd schuil te honden in dat naburige
dennenboschje. Zoodoende vindt Grant Munro het
huis ledig. Het zou mij echter zeer verwonderen, zoo
dit van avond nog het geval is. Wat zegt gij van
mijn oordeel over de zaak
«Het berust op louter vermoedens."
«Maar vermoedens, die alle feiten verklaren. Als
er nieuwe feiten tot onze kennis komen, die daarmede
niet overeenstemmen, is het nog vroeg genoeg, de zaak
opnieuw te beschouwen. Voor het oogenblik kunnen
wij niets doen, eer we nieuwe tijding van onzen vriend
te Norbury hebben."
Wordt vervolgd.