Vae victis!
Gemeenteraad v. Alkmaar.
No. 188. Tweede biad. Honderdste jaargang. 1898.
20 NOVEMBER.
ZONDAG
ALKHAAKSCHÜ OOIBAAT.
Prijs der gewone advertentlen
Per regel f 0,15. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COSTER
ZOON.
Deze Courant wordt Binsda g-, Donderdag
en X fci e r d a g a v o n d uitgegeven. Abonnementsprijs
per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80 franco door het
geheele rijk f 1.
8 Nummers f ®,®6. Afzonderlijke nummers;"21 ets.
KI
EAjR.ta vIëj
Telefoonnummer3.
Wee den overwonnenen! Vóór den oorlog is er geschil
over een oi ander punt; tusschen de Vereenigde Staten
en Spanje b.v. over de ontruiming van het eiland
Cuba. Men wordt het er niet over eens; de partij waar
aan een eiseh gesteld wordt, wil niet toegeven de natio
nale eer duldt dit nietde wapenen zullen beslissen
de oorlog ontbrandt, en de wapenen beslissen inderdaad.
De zwakste partij lijdt verpletterende nederlagen, en is
ten slotte geheel machteloos. Zij moet toegeven en om
vrede smeeken. Maar nu staan de zaken geheel anders
dan bij het begin. Waarom de oorlog is begonnen is van
ondergeschikt belang geworden. De overwinnaar heeft
bezittingen van zij2 tegenstander, soms een deel van
zijn grondgebied veroverd en in bezit genomen hij wil
dat behouden, en soms nog meer daarbij. Hij schrijft aan
den verslagen vijand de vredesvoorwaarden voor. De
overwonnene moet den vrede koopen, en de overwinnaar
bepaalt den prijs. Daar ligt hij, de verslagene, wapen
loos, machteloos, uitgeput, overgeleverd aan de genade
van zijn tegenstander,
Zoo is het met Spanje en de Vereenigde Staten. Ver
tegenwoordigers van beide mogendheden onderhandelen
te. Parijs over de vredesvoorwaarden. Wel is daarover
voorloopig het een en ander overeen gekomen maar in
zeer algemeene bewoordingen er was haast't was voor
Spanje alles waard, dat de oorlog zoo spoedig mogeljjk
een einde nam. Elke dag vertraging maakte zijn toestand
ellendiger, en de kansen op niet al te ongunstige vredes
voorwaarden geringer. Veel moest daarom voor nadere
regeling worden overgelaten. Door den strijd op te geven,
•de wapenen neder te leggen en zich overwonnen te ver
klaren mocht men wellicht hopen, op een edelmoedige
behandeling. Maar de oorlog is geen spelhij is en blijft
ook voor den overwinnaar een ernstige zaak. Ook deze
heeft verliezen geleden, heeft zich opofferingen moeten
getroosten. Van zijn zonen zijn er gesneuveld, aan hun
wonden overleden, door ziekte en ontbering omgekomen,
verminkt of voor hun verder leven in hun gezondheid
en krachtan geknakt. Men wil vergoeding voor zijn op
offeringen, vruchten plukken van zijn overwinning, daar
van gebrnik maken om zieh te versterken, om zijn posi
tie te verbeteren, ook voor de toekomst.
Welk een moeielijke treurige rol vervullen de Spaan-
sche onderhandelaars te ParijsBedenkingen maken, be-
toogen leveren tegen overdreven, onrechtmatige eischen,
Spanje's .duizendvoudige tekortkomingen in zijn bestuur
zooveel mogelijk vergoelijken, tegenstribbelen en ten slotte
toegeven. Wat zullen zij doen, als de Amerikaansche ge
machtigden eindigen met te verklaren, dat dit of dat
punt een stellige eisch is van hun regeering, en hun
instructiën hen niet toelaten daarover te onderhandelen
Zal Amerika de Cubaansche schuld geheel of gedeeltelijk
overnemen? Neen, daaraan wordt niet gedacht. Spanje
verliest natuurlijk Gaba, waarover de strijd is begon
nen, maar daarenboven ook het reeds veroverde Por-
torico en de daarbij behoorende eilanden. Behalve inde
West, in de buurt der Vereenigde Staten, waar een toe
stand heerschte, door het Amerikaansche volk gevaarlijk,
nadeeligonduldbaar verklaard, is intusschen ook oorlog
gevoerd in de Oost, op de Philippijnsehe eilanden, waar
mee Amerika zieh tot dnover niet had bemoeid. De
hoofdstad Manilla is in de macht der Amerikanen die
behouden zij en met de stad het groote eiland Luzon
waarop %jj gelegen ismaar daarbij blijft het nietzij
vorderen den afstand van de geheele eilandengroep, van
al de Philippjjnen. Dat kannen de Spaansche gemachtigden
niet toegeven. Welnu dan worden de onderhandelingen
afgebroken en de President der Unie geeft last om de
Amerikaansche oorlogschepen gereed te houden tot her
vatting van den oorlog. Een Amerikaansch eskader zal
de Oost-Indische eilanden in bezitnemen en een ander
eskader zal in Europa aan de kusten van Spanje ver
schijnen. Om nu alles maar in eens te zeggen wordt
er nog bijgevoegddat Amerika daarenboven het be
langrijkste eiland der Ladronen begeerten daarenboven
één der Caroline-eilanden van Spanje wenseht te koopen.
Er zal voor Spanje wel niets anders overblijven dan
toe te geven. Van een scheidsgericht zal de Unie niets
willen weten. Hier valt niet de eene of andere volken -
rechteljjke kwestie te beslissen; het geldt den prjjs waar
voor Spanje den vrede zou willen koopen; en al mochten
sommigen nu meenen dat de prijs, dien de Unie vraagt,
boogzeer hoog te boog is zij zal blijven volhouden
dat zij dien zelve heeft te bepalen en geen anderen
dat Spanje maar moet weten of het al dan niet den koop
wil sluiten. Dat is onbarmhartig dat is hard voor
Spanje k zal men zeggen de eene of andere mogendheid
zal dat wellichtals ook haar gevoelen aan de Unie
willen voorhonden, en wellicht zeer in der minne trachte n
haar dit te doen inzien, maar verder zal zij wel niet
willen gaan. Geen enkele zal voor het vernederde land
krachtig in de bres willen springenof het den raad
durven geven van te weigeren.
Het is hard voor Spanje. Uit een Spaansche haven
voer eertijds de vloot uit die Amerika ontdekte. Eenmaal
seheen Spanje meester te zullen zijn van de geheele nieuwe
wereld nu viel het oorlogschip dat den beroemden
naam van den ontdekker droeg, met de stad waar diens
gebeente rustin 's vijands handen en verliest het er
zijn laatste bezitting; te gelijk zal het vermoedelijk als
oorlogsprijs in het Oosten de Philippjjnen moeten afstaan
die Magelhaen op de eerste reis om de wereld voor den
Koning van Spanje in bezit namwaar hij den dood
vonden die den naam dragen van een Spaanschen
monarch. Het is hardmaar het is bijna niet mogelijk
voor Spanje als beheerder van veroverde gewesten en
stichter van koloniën iets goeds te zeggen. Het kon er
niet in slagen op de Philippjjnen rust en orde en een
eenigszins bevredigenden toestand te vestigen. Verzet
en opstand blijven er heersehen volgens berichten van
Spaansche zijde zijn er zelfs op het oogenblik meer dan
14000 Spaansche gevangenen in de macht der opstande
lingen die hen mishandelen en tot slaalschen arbeid
noodzaken en tevens in alle opzichten hnn ongeschikt
heid voor zelfbestuur tooneu. En als de Amerikanen
nu zeggenzoo wij een -le11 der Philippjjnen in bet
bezit van Spanje laten, zal er bij onze buren een onhoud
bare toestand blijven bestaan voortdurende bron van
opstand en verzet, van moeilijkheden en verwikkelingen
op den duur zal Spanje er toeh.niet kunnen blijven het
heeft zijn onmacht en zijn ongeschiktheid als koloniale
mogendheid meer dan voldoende getoond, en daarom is
het beter dat er nu maar aan zijn beheer een einde
wordt gemaakten dat thans geschiede wat toch een
maal zou moeten gebeuren als de Amerikanen zoo
spreken wat i3 er dan veel tegen te zeggen P
Het is hard voor Spanjemaar de wereldgeschiedenis
is een wereldgerichten zonder schuld is Spanje niet.
AVOÜDZ1TT1IVK.
De vergadering wordt te 's avonds half acht heropend.
Alle leden zijn wederom tegenwoordig. De burgemeester,
de heer A. Maclaine Pont, is verhinderd deze vergadering
bij te wonen, zoodat de heer C. W. Bruinvis, oudste wet
houder, als voorzitter optreedt.
De behandeling der gemeentebegrooting wordt voortgezet.
Inkomsten.
Volg. 5. Opbrengst van den houthak. Geraamd op f250.
De 2e sectie stelt voor de boomen van gemeentewege
te kappenhet tophout dadelijk te verkoopen en de
stammen op te slaan en later te verkoopen. Zij is
overtuigd dat de opbrengst dan hooger is en geeft in
overweging dezen post met f 50 te verhoogen.
B. en W. en de commissie voor de plantsoenen kunnen
zich hiermede vereenigen. Het nemen van een proef
althans verdient aanbeveling.
De po6t wordt niet verder besproken en aldus met
f 50 verhoogd.
Volgn. 20. Belasting op de honden. Geraamd op f 1250.
De le sectie vraagt of reeds gevolg wordt gegeven
aan het besluit om de verordening op het heffen eener
hondenbelasting te herzien.
B. en W. antwoorden ontkennend. Bij de vele ge
wichtige zaken welke thans nog op afdoening wachten,
meenen zij de herziening des noodig geachtaan het
initiatief der voorstanders van eene verlaging der belas
ting voor trekhonden vooralsnog te moeten overlaten.
De heer van den Bosch meent als zijn gevoelen te
moeten uitspreken dat B. en W. aan het besluit van den
gemeenteraad gevolg hadden moeten geven.
De Voorzitter zegt, dat B. en W. dat niet kunnen
doen, omdat zij het geen gemeentebelang achten, dat de
belasting verlaagd wordt.
De heer Kraakman wijst er op dat als de Raad
een besluit neemt en B. en W. aanvaarden de hnn daarbij
gegeven opdracht dit college behoort te verklaren als
zij niet aan die opdracht voldoet, dat het zich niet geroepen
gevoelt een voorstel te doen. Eerst dan zal men zelf het
initiatief kannen nemen.
De Voorzitter zegtdat, zoo hij toen den Raad ge
presideerd had, hij zeker niet de opdracht aanvaard zon
hebben. De post wordt goedgekeurd.
Volgn. 23. Heffing naar aanleiding der drankwet.
Geraamd op f 3600.
De 2e sectie vraagt overlegging van het kohier. B. en
W. antwoorden dat een kohier niet bestaatmaar wel
een staat jaarlijks aan Ged. Staten mede te deelen
welke steeds voor de leden ter inzage ligt.
De heer Kraakman had gaarne gezien, dat de staat
bij de stukken was ter visie gelegd. Spr. doet daartoe
alsnog bet verzoek.
De Voorzitter verklaart hieraan te zullen voldoen,
waarna de post wordt goedgekeurd.
Volgn. 43. Geldleening voor buitengewone uitgaven.
Memorie.
(Demping van het fteestwater.)
In alle sectiën is men in beginsel voor de uitvoering
van dit werk. Zjj zullen de nadere voorstellen van B.
en W. afwachten. De 3e sectie neemt daarbij tevens in
beginsel aan om het riool van de Laat naar het Kanaal
te ontlasten en om tegemoet te komen aan den vervuil
den toestand van Linden- en Ondegracht door het water
daarin zooveel doenlijk te ververschen.
B. en W. verklaren dat hunne voorstellen zoo spoe
dig mogelijk den Raad zullen bereiken waarbij de toe
stand van de Linden- en Oudegracht zeker ter sprake moet
komen.
De post wordt zonder verdere bespreking goedgekeurd.
Volgn. 44. Geldleening wegens uitkeering subsidie spoor
weg AlkmaarHoorn. Geraamd op f 40000,
De 2e sectie wenseht dezen post in verband met volgn.
165 voor memorie nit te trekken, wat B. en W. volgens
hnn antwoord bij dien post ontraden.
Deze post wordt in verband met de beslissing onder
volgn. 165 aangehouden tot de geheime vergadering.
Steiger aan de Kanaalkade.
Wat de uitgave voor het vernieuwen van het Ka
naal boord langs de Kanaalkade betreft en het maken
van steigers aldaar, de 1ste sectie zou deze uitgave voor
1899 willen laten ruston en alleen het allernoodzake
lijkste willen verrichten.
De 2e sectie kan zich met het voorstel van B. en W.
niet vsrecnigen. Voor het marktwezen ziet men in zoo'n
langen steiger geene verbetering. Zij verklaart, dat er
groote behoefte bestaat aan meerdere ruimte bij de Zaad-
markt. In verband daarmede spreekt zij de wenscheljjk-
heid uit om voor de toekomst steigers te maken beoosten
de Bokkenslnis. Overigens geeft zij in overweging drie
korte steigers te maken tusschen den bestaanden steiger en
den Doeienkluitwaartoe zij B. en W. nitnoodigt voor
stellen te willen doen. Voor de kosten zon zij eene
leening willen sluiten.
Naar de meening van de 3e sectie eindelijk blijkt niet
genoegzaam de behoefte om de Kanaalkade van steigers
te voorzien. Zoodra daaraan behoefte bestaat stelt zij
voor de bestaande schoeiing der kade te vernieuwen en
een steiger te maken voor de gasfabriek, opdat aldaar
gelost zal kunnen worden.
B. en W. verklaren, dat zij niets te voegen hebben bij
hnnne ter zake gedane voorstellen. Mocht de Raad be
sluiten om geen steigers langs het kanaal te maken, dan
is onverwijlde verbetering van de beschoeiing noodig, die
f 5000 a f 6000 zal kosten. Tegen het maken van een
steiger beoosten de Bokkesluis bestaat in zoover bezwaar,
wijl men daar met Rijksgrond te maken heeft, die eerst
in eigendom overgenomen zon moeten worden.
De Voorzitter deelt mede dat het zeer moeilijk
zal zijn in deze eeue geregelde discussie te voeren. Hij
heeft daarom enkele vraagpunten gesteld. De eerste
vraag dia hij aan de orde stelt is deze Zal men de
zaak nog een jaar laten rusten.
De heer de G r o 0 t is na de afbranding der meel
fabriek van oordeeldat het maken van steigers niet
direct meer noodig is. Daarom wil spr. daarmede dit
jaar wachten en alleen de bestaande schoeiingwaar
noodig, vernieuwen. Zulks is niet verloren, omdat men
bij steigers toch ook eene lage schoeiing moet hebben.
De heer Janssen zou toch bij de gasfabriek een
steiger wenschen.
De heer de Wit verklaartdat de 3e sectie van
hetzelfde gevoelen is als de heer de Groot. Ook daar
was men van oordeeldat er Diet zulk een groote behoefte
bestaat aan een doorloopenden steiger. Men zou dan
ook alleen het allernoodzakelijkste aan de bestaande
schoeiing willen verrichten.
De heer Vonk meent te moeten vragen wat zijn aller
noodzakelijkste kosten, nu B. en W. in hun antwoord
verklaren, dat onverwijlde herstelling noodig is, waar
van de kosten f 5000 a f 6000 zullen bedragen. Bedoelt
men het maken van eene geheel nieuwe schoeiing dan
zou spr. gaarne iets meer toestaan om dadelijk steigers
te maken.
De Voorzitter zegt, dat de schoeiing nog wel
zoo bijgewerkt zal kunnen worden, dat zij een jaar
staat. Het verwondert hem overigens zeer, dat men nu
vrij algemeen van oordeel is, dat steigers niet dadelijk
noodig zijn. Hij meende dat de zaak zoo urgent was.
De heer de Groot meent, dat men met f 1000 de
vereisehte vernieuwingen zal kunnen aanbrengen.
De heer Bosman zon denken, dat de wal met f 500
f 600 wel te houden zal zijn Spr.zon in verband met
de dingen, die gebeurd zijn voor uitstel wezen. Eene
belangrijke industrie is uit de gemeente verdwenen.