Tuberculose eo Volkssauatoria. m Honderdste jaargang, 1898. ZONDAG 4 DECEMBER. NO» 144. Tweede blad. ALKMAARSCHE COLRAAT. Deze Courant wordt B 1 n s d a g-, Monderdag- en Katerdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f ö,SO franco door het rijk t 1. 3 Nummers f 0,06. Afzonderlijke nummers 3 ets. Telefoonnummer 3. Prijs der gewone advertentlen: Per regel f 0,16. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven f r a n c'o aan de Uitgevers HERMs. COSTER ZOON. Wij herinneren ons nog levendigde emotie die in 1890 werd verwekt door de mededeeling van Robert Koch dat hem gelukt was eene stof te bereiden, wier inspuiting genezing van longtuberculose ten gevolge had. Geen wonder, dat over de geheele aarde een luide juich kreet opging iemand van zoo groote autoriteit als Koch wiens grootheid alleen door Pasteur misschien is over troffen geworden wiens uitspraken en publicaties altijd gekenmerkt waren door juistheid en volledigheid wiens betrouwbaarheid nu nog grooter scheen te zijn omdat Koch is de ontdekker van den tuberkel-bacil zou het geneesmiddel tegen tering hebben gevonden tegen de kwaal die jaar in jaar uit honderdduizenden ten grave sleeptdie juist in het bloeitijdperk van het leven dit verwoest en meestal ook op de nakomelingschap van hare slachtoffers reeds den stempel van lijden en dood heeft gedrukt. Hosanna De waan was kort; lang is de smart over de grievende teleurstelling dezer heerlijke beloften. Maar al te spoedig bleek het dat Koch's streven om op nieuw der gansche menschheid ten zegen te zijn ijdel was. Ennu gebleken isdat het tuberculine niet bracht wat het beloofdedat ook met de nieuwste praeparaten het doel niet te bereiken valt, nu bacterio logen wel tegen andere besmettelijke ziekten geneeskrach tig serum hebben bereid nu is het wel duidelijk, dat niet een weg als Koch en anderen na hem bewandeld heb ben, de juiste is. Geneeskrachtige bloedwei toch kan alleen verkregen worden voor zulke ziekten die voor korten of langen tijd onvatbaarheid voor een nieuwe besmetting met dezelfde ziekte nalaten. Het werk dat in den loop der ziekte het organisme zelve verricht de bereiding van stoffen die de vergiften der bacteriën onschadelijk of den groei der bacteriën in het lichaam onmogelijk maken wordt in den vorm eener serum-injectie verricht door den medicus. Immuniteit onvatbaarheid voor eene volgende besmetting nu laat tuberculose niet na en daarom mogen we ook niet er op vertrouwen dat een geneesserum tegen tuberculose zal worden gevon den Natuurlijk heeft men sinds de tuberkelbacil ontdekt is gezocht ook naar meer gewone geneesmiddelen die de ontwikkeling van den bacil binnen het lichaam zouden tegengaan. Stoffen die buiten het organisme hem dooden, bent men in zeer grooten getale, maar nog is het niet gelukt, zulke te vinden, die wel den bacil in het lichaam vernietigen doch niet aan het organisme nadeel berok kenen. Met andere woordeneen middel dat even zeker tuberculose geneest als chinine malaria is nog volkomen onbekend. Van zeiven voert dit tot de vraag Kan tuberculose wel ooit genezen Gelukkig kan men deze vraag beantwoorden met een volmondig ja Tuberculose is niet ongeneeslijk; in tegendeel we kennen talrijke wellicht mogen wij zeggen tallooze gevallen waarin tuberculose beslist genezen is. Herhaaldelijk vindt men bjj lijkopeningen van menschen die aan een andere ziekte of door een ongeluk overleden in de longen lit- teekens als overblijfsels van genezen tuberculose. En deze litteekens treft men niet alleen aan bij individu's die zich gedurende hun leven onder geneeskundige be handeling hebben gesteld; ook bij niet-behandelden vindt men ze. Bij dezen is dus het proces spontaan genezen. Longtuberculose is dus niet alleen niet ongeneeslijk ze kèrn van zelve genezen. De obducties van hen die tot de armsten der aarde hadden behoord, hebben ons geleerd, dat ook voor dezen herstel gevonden kon worden. We mogen dus ons verheugen in het troostrijk vooruitzicht, dat genezing die ook onder ongunstige omstandigheden spontaan tot stand komtvaker zal intreden wanneer we de voorwaarden er toe zoo gunstig mogelijk maken. Onlangs heeft de Académie de Médecine te Parijs de voorkoming van tuberculose opnieuw uitvoerig besproken. Een der leden dezer academie (Grancher) herhaalde eene vroeger ten opzichte van tuberculose door hem gebezigde expressie»ze is van alle slepende ziekten het meest vatbaar voor genezing" en voegde ook nog hieraan toe »maar nog gemakkelijker is ze te voorkomen." Hoe dit kan geschieden, zullen we trachten uiteen te zetten. Longtuberculose over dezen vorm wordt hier vooral gesproken ontstaat tengevolge van het zich nes telen van tuberkelbacillen in de long. De aanwezigheid alleen van tuberkelbacillen doet nog niet tuberculose ontstaan. Ware dit het geval, dan zouden allen zonder uit zondering eraan lijden moeten. Immers we zijn genood zaakt te onderstellendat waar 1I7 gedeelte van alle menschen aan longtering overlijdt, waar men bij 25 tot 50°/0 der lijkopeningen bewijzen vindt dat de zieken dragers waren of geweest waren van tuberculeuse aan doeningen wo zijn genoodzaakt te onderstellen, dat ieder te zijner tijd tuberkelbacillen in zijne longen her bergt. Dat niet iedereen tuberculeus wordt en dat tuber culose niet de eenige oorzaak van sterven is, is een feit De verklaring ervan is niet gomakkeljjk te geven. Men kan wel zeggen dat de meeste menschen in staat zijn, de binnengedrongen bacillen te verwijderen, of zoo ze zich al vastgezet mochten hebben, bun verder voort- schrijden te beletten maar in veel meer woorden zegt men dan toch hetzelfde. Bij hen die wel door tuberculose worden aangetast, worden aan de ziektekiemen gunstige voorwaarden voor hunne ontwikkeling geboden. Met een ander woord noemt men die gunstige voorwaarden voor de ontwikkeling der tuberkelbacillen dispositie." Deze dispositie nu kan wezen plaatselijk en algemeen. Plaatselijke dispositie treffen we aan bij hen, wier longen en luchtpijptakken aan herhaalde verwonding blootgesteld ziju steenhouwers, bankwerkers bij hen wier langen veel stof opzuigen tabakkervers arbeiders in spinnerijen. En vooral bij hen, wier longen door andere bacteriën als het ware voorbereid zijn om den tuberkelbacillen tot voedsel en woning te dienen herstellenden van influenza, van longontsteking na mazelen, kinkhoest enz. Dat inderdaad plaatselijke dispositie een zeer voorname rol speeltleeren ons de statistieken. Zoo die over de sterfte aan tuberculose in Londen (1897). Daar stierven 1232 kinderen beneden het jaar aan tuberc. van andere orga nen dan de longen en 96 aan longtuberc., 1057 van 15 j. aan andere tuberc. en i91 aan longtuberc.; 474 van 5 20 j. aan andere tuberc. en 576 aan longt. 213 van 20—40 j. aan andere en 3547 aan longt. 103 van 4060 j. aan andere en 2862 aan longt. 38 van 60—80 j. aan andere 581 aan longt. 3 boven 80 aan andere en 11 aan longt. Vanaf het 5e levensjaar begint dus de sterfte aan long. tuberculose te overwegen; dus vanaf den leeftijd, waarop de kinderen meer aan de inademing van stof blootgesteld zijn. Deze statistiek laat ons onbevredigd in zooverre, dat ze personen van 5—20 j. onder één hoofd steltwanneer men over eene beschikte, die de sterfte aanduidde van 5 10, 10 15 en 15—20 jr., dan zou ongetwijfeld zijn waar te nemen hoe de sterfte aan longtuberculose met den leeftijd toe die aan andere tuberculose met den leeftijd afneemt. De algemeene dispositie waaronder wordt verstaan dat krachtens het geheele gestelhet individu voor de ontwikkeling van tuberkelbacillen gunstige voorwaarden aanbiedt is óf gedurende heb leven verkregen of van ouders en voorouders geërfd. Verkregen wordt de dispositie doordat personen aan een andere algemeene ziekten lijdendoordat velen vooral in hunne jeugd, slecht gevoed worden doordat velen in bedompteellendige woningen hun leven slijten. Geërfd wordt de dispositie ook. Naast de aanpassing oefent ook de overerving op de ontwikkeling van bet organisme krachtigen invloed uit. En evengoed als gees telijke en andere lichamelijke eigenschappen kan de eigen schap van minder weerstand te kunnen bieden aan den tuberkelbacil van ouders op kinderen overgaan. Van de longen werden het eerst de toppen aangedaan. Dit verschijnsel is zóó constantdat men wel mag be sluiten, dat alleen de eigenaardige omstandigheden, waarin de toppen verkeeren tot hunne groote dispositie leiden. Bekend is het dat de longen een passieve rol spelen bij de inademing. Doordat de beenige borstkas zich uit zet, stroomt de lucht binnen doordat de borstkas klei ner wordtwordt de lucht weer eruit gedreven. De longtoppen nu liggen buiten (boven) den beenigen borst- wanddientengevolge zullen zij bij de inademing zich minder verkleinen. Derhalve zal de gaswisseling in de toppen onvoldoende wezen. Dat reeds hierdoor de bacil len meer gelegenheid hebben zich in de longtoppen vast te zetten, is mogeljjk. En zeker is het, dat stof, bac teriën enz. uit de andere gedeelten der longen gemak kelijk in de toppen worden gedreven. Immers bij sterk persen (hoesten enz.) komt de lucht in de borstholte onder hoogere dan normale spanning. Omdat de toppen niet door een beenigen borstwand verhinderd worden zich uit te zetten zullen zij door de verhoogde span ning naar boven gaan. Wat aan slijm bacteriën enz. aanwezig is in de luchtpijptakken die naar de longtoppen voeren zal dus in de toppen gedreven worden en niet zoo volledig verwijderd worden als wat in andere ge deelten der longen zit. Het ligt volstrekt niet in de bedoeling van dit opstel het ziektebeeld der longtuberculose in bijzonderheden, te schetsen. Wij zijn zelfs overtuigd, dat we hiermee onzen lezers een ondienst zouden bewijzen. Somden we de talrijke verschijnselen van beginnende en meer-gevorderde tuberculose zonder meer op, dan zou het vervelen, gaven we een uitvoerige beschrijving ervandan zouden wij velen ongerust maken kunneD. De door ons beschreven verschijnselen zou men kunnen terugvinden bij zich zei ven of bij anderen en in plaats van met een gevoel van gerustheid omdat tuberculose genezen kanzou men dit opstel ter zijde leggen onder geheel andere gewaar wordingen. Toch kan niet vermeden worden het anatomisch beeld der longtuberculose in korte trekken te beschrijven. Niet allen hebben te dezen opzichte geheel dezelfde meening het is de opvatting van de minderheid die wij nu om trent hat begin der longtuberculose, gaan bespreken. Met vrij grootö zekerheid staat het vastdat de tuber kelbacil is de oorzaak der tuberculose, d.w.z. dat tuber culose niet voorkomt waar geen bacillen zijn. Niet echter ontstaat overal waar tuberkelbacillen aanwezig zijn, tuber culose. Aan nog andere voorwaarden moet dan zijn vol daan. En wel in de eerste plaats aau deze dat de vita liteit de levenskracht het weerstandsvermogen van het weefsel is verminderd. We hebben reeds gezegd, dat de longtoppen minder volledig ventileeren, dat ze meer dan andere longgedeelten zijn do verzamelplaatsen van stof deeltjes die tot in de luchtwegen worden mee gevoerd.We noemden den steenhouwer, den bankwerker, den bakker, den tabakskerver als voorbeelden van lokaal gedisponeer- den. Tusschen deze beide feiten verband te brengen gaat heel gemakkelijk. De aanwezigheid van die heel kleine stofdeeltjes in de longtoppen geeft aanleiding tot eene ontsteking. Misschien waarschijnlijk zelfs niet bij iedereen. Maar wel bij den gedisponeerde d. w. z. bij hem die door welke oorzaak dan ook een maar gering weerstandsvermogen bezit. Van den arbeider, die veel in een stofrijke, slecht geventileerde naar bijna alle rich tingen afgesloten ruimte verkeertvan hem die voort durend in zijn woonkamer zich opsluitwordt het weer standsvermogen gering door gebrek aan versche lucht en zonneschijn van den arme der aarde die honger lijdt en warmte derft door gebrek aan krachtgevend voedsel en levensvreugd van den erfljjk belaste door zijne geheele organisatie. Dat er soms weinig toe noodig is om ontsteking te doen ontstaan is bekend als we het kleine stofdeeltje dat onder ons ooglid is geraaktniet spoedig verwijderen wordt ons oog rood. En zelfs als het stofje dan is weggenomen blijft nog de roodheid en het gevoel van branden een poos bestaan. Ze zijn de bewijzen van eene beginnende ontsteking. Wanneer in de longtoppen van een weinig resistent individu een dergelijke ontsteking is ontstaan gaat ze niet gemakkelijk terug. De verweermiddelen van zijn organisme zijn tot het bieden van krachtigen tegenstand niet in staatzjjn levensomstandigheden leiden er niet toe, dat deze verweermiddelen in korten tijd tot het voeren van noemenswaardige verdediging worden opge wekt. En bovendien weet men reeds dat de longtoppen verkeeren in weinig gunstige condities om tot hun oor- spronkelijken toestand terug te keeren. Afscheiding van vocht in een groote of een nauw be merkbare, vaak zelfs niet eens aantoonbare hoeveelheid, gaat met ontsteking soms gepaard. Dit vocht in de long toppen wordt niet gemakkelijk opgeslorpt, verwijderd. Het biedt don tuberkelbacillen een goeden voedingsbo dem. Ze zetten aanvankelijk in dit ontstekingsvocht zich vast en vermeerderen zich hierin. Dan tasten ze ook het weefsel van de long zelve aan. Op deze wijze ont staat wat de medici gewoon zijn te noemen het eerste stadium van longtuberculose. Is eens de tuberkelbacil heer en meester van het ter rein dan viert hij zijn lusten bot. Voorzien van een warme woning genietend van overmaat van voedsel is hij vruchtbaar en vermenigvuldigt hij zich. Hij doet knobbeltjes ontstaan. [In het Latijn heeten knobbeltjes tubercula het woord tuberculose, knobbelziekte is hier van afkomstig. Als zoodanig is de naam in het Neder- landsch niet bekend: wel als »parelziekte", een aandoe ning die bij het rund veelvuldig voorkomt en niet anders is dan tuberculose.] Om die knobbeltjes heen vormt zich een verdichting van longweefsel. Later gaan die knob beltjes over in verettering en eerst dan hebben we het ziektebeeld van tering voor ons. Wanneer wjj eene opgave van het Ministerie van Binnenlandsehe Zaken over de maanden Mei en Juni van dit jaar als maatstaf voor eene berekening mogen nemen dan sterven er per jaar aan lichaamszwakte, keel- en longtering en bloedspuwing in Amsterdam 2000 (2082) menschen in Rotterdam 1000 (1074), in Dord recht, 225 (234) enz. Denkt eens na, in deze drie plaat sen gaan meer dan 3000 levens verloren alleen aan tuberculose. Drie duizend menschen weggerukt op een tijdstip dat in den regel zoo ver ligt van de grens, die de natuur aan ons geslacht stelde, in de jaren waarin de jonge mensch begint te deelen in de plichten en de vreugde der levenstaak of reedsals erfenis voor de maatschappij, aan een belast nageslacht het aanzijn gaf" (Kooyker.) De vraag, hoe men longtuberculose kan voorkomoD en genezen is voor den arts en voor het geheele menschdom eene der meest belangrijke. Want zonder twijfel bestaat er geen enkele ziekte, tot welker bestrijding men meer aanleiding heeft dan longtering. Wanneer men meent, dat het eene plicht is, zooveel mogelijk ziekten te voorkomen en te genezen en, wat hiermee in het nauwste verband staat, den gemiddelsten levensduur der menschen te vergroo- ten dan vindt men hier een doel om na te jagen, zóó als geen tweede bestaat. 50.000 menschen worden jaar lijks alleen in Engeland door tuberculose neergeveld en van dezen in Londen 80002) jaarlijks sterven er in Duitschland minstens 180.000 aan longtering. Mare d'Espine zei eens, dat de pest in verre verte niet zooveel offers vergde als de tering. Wo kunnen ook zeggen, dat Na het samenstellen van dit artikel, vonden we vermeld, dat in Nederland in het tijdvak 1890 1895 gemiddeld 8881,4 personen aan longtuberculose stierven. 2) Bij nader onderzoek bleek dat deze cijfers niet meer juist zijn. De sterfte in Londen aan tuberculose bedraagt niet meer 8000 per jaar, doch althans in 1897 bijna 11.000 (10.984.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1898 | | pagina 5