Onze Financiën. HoisM- ei MistriesÉool No. 150. derate blad. Honderdste jaargang. 1898. ZONDAG 18 DECEMBER. De Alkmaarsche op hechte grondslagen bevestigd. ALKMAARSCHE COS RANT. Deze Courant wordt Dlnsda g-, Donderda g- en Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f 0,8© franco door het geheele rijk f 1. 3 Nummers f 0,06. Afzonderlijke nummers 3 ets. Telefoonnummer3. Prijs der gewone advertentlen Per regel f 0,15. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven"frsseto [aan de [Uitgevers HERMs. COSTER ZOON. Onze staatsbegrooting voor 1899 sluit met een tekort. Dat is nu wel geen verontrustend feit; het cijfer, bijna 2'/2 millioen is niet zoo heel belangrijk op een begrooting van ruim 152^2 milloen maar er is toch reden voor Regeering en Kamer beide, om voorzichtig te zijn en zich af te vragen of sommige nieuwe uitgaven onder deze omstandigheden wel zoo verdedigbaar zijn als wordt voor gesteld en of nietom noodige uitgaven mogelijk te maken aan den anderen kant op minder noodige wat besnoeid zou kunnen worden. Er werd beweerd, dat er in de Kamer plannen beston den om zich in deze richting meer te doen gelden, dan in de laatste jaren wel gebruikelijk was. Op dit punt zijn we echter niet zeer geloovig. In het algemeen, dat spreekt, is ieder voor bezuinigingmaar als de vraag wordt gesteld, waarop dan bezuinigd moet worden, dan is het niet alleen met de eenstemmigheid gedaan, maar ont breekt ook dikwerf een voldoende meerderheid om op dit of dat bijzondere punt de neiging tot bezuiniging in praktjjk te brengen. Het moet erkend, dat het voor de Kamer een. hoogst moeilijke taak is zij kan wel niet anders dan hier en daar een greep doen, en het is vol strekt niet zeker, dat dit altijd een gelukkige greep zal zijn. Inderdaad is de Regeering alleen bij machte het bezuinigingswerk in de goede richting te leiden. Tot dus verre is er van het streven naar bezuiniging niet veel gekomen, en hebben wij evenmin minder gelukkige grepen van de Kamer te betreuren, üok het subsidie voor de Alkmaarsche huishond- en industrie-school is gelukkig behouden. Over de oorzakon onzer tekorten heeft de heer Mees in de Tweede Kamer het een en ander gezegd, dat den tegenwoordigen toestand verklaart. De Kamer, en elk kamerlid in het bijzonderis er op uit de lasten des volks te verlichten en door den Staat nuttige zaken tot stand te doen brengen of te steunen waardoor de alge- meene welvaart verhoogd kan worden. Er is niemand die dit tweeledig streven in het algemeen niet zal roe men maar', ongelukkig genoeg, werken beide zaken in tegenovergestelde richting, en komt het eene streven met het andere in botsing. Alles kost geld, en als van den Staat meer gevraagd wordt, moet er meer worden opge bracht Om de tegenwoordige tekorten te dekken is dan ook reeds verhooging van den accijns op het gedistilleerd en den wijn voorgesteld. Om de uitgaven ten behoeve van andere nuttige zaken te bestrijden, men denke b. v. aan leer plicht, zullen nieuwe belastingen of verhooging van bestaan de onvermijdelijk wezen. En hoe heeft de Kamer, hoe hebben de kamerleden zich ten aanzien van een en ander gehouden De heer Mees wees met betrekking tot dit punt op twee niet te loochenen feiten. Wat de belastingen de bronnen van inkomsten betreftwas de Kamer steeds bereid voorstellen tot vermindering of ontheffing te steunen- Nog ligt ons versch in het geheugen de behandeling der wet op het personeel, waarbij ingrijpende amendementen, die de opbrengst aanmerkelijk moesten doen dalen, in den regel een gunstig onthaal vonden. Hoeveel moeite had de minister om tegen dien storm de belangen van de schatkist te beschermen. Daarop volgden de verkie zingen van 1897. Bij de indiening van een wetsontwerp wordt er somtijds door de Kamer over geklaagd, dat de financieele zijde gebrekkig is toegelicht; en nu was het den Rotterdamschen afgevaardigde voorgekomen, dat die zelfde grief in hooge mate kon worden ingebracht tegen de zeer uitvoerige programma's van urgentie en voor een verdere toekomst, die bij de verkiezingen waren voorge dragen. Was de opmerking niet volkomen juist, dat de verkiezingscampagnes vruchtbaarder plegen te zijn in het opwekken van verwachtingen dan in het aanwijzen der middelen om ze te vervullen, en dat inzonderheid de programma's, welke zich het sterkst verzetten tegen een politiek van laisser aller, dat laisser aller v olkomen in toepassing brachten ten aanzien van hunne financieele gevolgen Intusschen bestaat er ook volgens dezen spreker geen grond voor de sombere stemming waarin enkele kamer leden bleken te verkeeren. Wel hebben wij in de laatste twintig jaren voor een aanzienlijk bedrag geleend en domeinen verkocht (tezamen voor ruim 184'/2 millioen) maar daartegenover staan onze spoorwegen met den Rot terdamschen waterweg, het Merwede-kanaal en den nieuwen Maasmond, waaraan een nog aanzienlijker bedrag (ruim 220i/2 millioen) is besteed. En hebben wij daarenboven sinds 1890 f 7.700.000 moeten betalen, die door de Ex ploitatie-maatschappij en de Hollandsche IJzeren spoor wegmaatschappij voor rijksrekening zijn uitgegeven, wij hebben ook in de laatste twintig jaren onze staatsschuld met ruim 40 millioen verminderd. Is echter de tegen woordige toestand niet zorgwekkendtoch dienen wij ernstig te denken aan de toekomst met haar vele eischen. Wij hadden gemeend onze waterwegen in overeenstemming gebracht te hebben met de vorderingen op het gebied van de scheepvaart, en reeds blijkt het Noordzee-kanaal niet meer te voldoen aan alle eischen des tijds, nu grootte en diepgang der schepen steeds toenemen. Wij meenden, dat wij met onze spoorwegen, na het afwerken van het in 1875 vastgestelde net, aan het einde zou len zijn, maar inmiddels zijn de tramwegen opgekomen, en niemand zou gaarne zijn stem willen onthouden aan uit gaven tot uitbreiding van dat weldadig verkeersmiddel. Maar daarenboven zal veel geëiseht worden voor nieuwe plannen, leerplicht, armverzorging, lotsverbetering van oude, invaliede werklieden, onderwijs op allerlei gebied, niet alleen van den Staat, maar ook van de gemeenten. Daarom is thans de groote, de moeilijke vraag hoe die gelden te vinden De opbrengst onzer belastingen blijft gelukkig vooruit gaan, maar zeker niet voldoende om in alle nieuwe eischen te kunnen voorzien, bezoldigingen te verhoogen en bestaande organisation te verbeteren en uit te breiden. Op een verhooging van de vermogensbelasting en bedrijfs belasting bestaat geen uitzicht. Dat samensmelting dier beide belastingen tot ééne algemeene inkomstenbelasting de opbrengst zou doen stijgen, is een door niets bewezen onderstelling. Wij hebben vooreerst niets anders te wach ten van verhooging van de successiebelasting en een her ziening onzer tarieven van invoer. Van de successie in de zijlinie zal de Staat zonder bezwaar meer kunnen trekken, en ook onze tarieven zullen meer kunnen op brengen, zonder dat wij in de algemeene nadeelen van een beschermend stelsel zullen vervallen. Op dien weg zal de Minister geen onoverkomelijke bezwaren in de Staten-Generaal ontmoeten. Men zal begrijpen, dat het geld toch op de eene of andere wijze gevonden zal moe ten worden, en dat tegen elke verhooging van belasting bezwaren bestaan. De strjjd tegen de voorgestelde ver- hooging van den accijns op het gedistilleerd en den wijn bewijst het opnieuw. De vraag is, van welke verhooging nog de minste bezwaren zijn te duchten. Maar onge twijfeld zullen zij teleurstelling ondervinden, die van de herziening van onze successiewet en onze tarieven m i1 i- oenen verwachten. Op twee hoofdstukken der Staatsbegrooting wordt meer algemeen bezuiniging op ruime schaal mogelijk geacht, op die van Marine en vau Oorlog. Wij zullen afwachten, welk nieuw licht de behandeling van die hoofdstukken dooi' de Tweede Kamer over deze kwestie zal doen op gaan. Wat de marine betreft, er moge verschil bestaan over de soort van schepen, die wij vooral behoeven, maar van een ingrijpende vermindering van uitgaven stellen wij ons niets voor. En ten aanzien van onze landsver dediging met haar doode en levende strijdkrachten De invoering van den persoonlijken dienstplicht zal zeker geen bezuiniging brengen. Wij zullen de verdere voor stellen van den minister van Oorlog moeten afwachten. Maar wat de hoofdzaak betreft, ieder zal het met den heer Mees betreuren, dat wij in een tijd, die zooveel eischt voor de werken des vredes, nog zoo groote som men moeten uitgeven voor krijgstoerustingenmaar wjj vragen met hem: Wie, die zijn verantwoordelijkheid gevoelt, zal op zich durven nemen, dat wij ongewapend of slecht gewapend blijven? Men zal met hem van gevoe len zijn, dat wjj ons onmogelijk voor alle gevallen kun nen wapenen, en dat wij ons alleen de meest waarschijn lijke gevallen, waarin wij kunnen komen, moeten voor stellen maar dat wij, ons op dat standpunt stellende belangrijke bezuinigingen zouden kunnen invoeren, is tot nog toe onzeker. Tandem bona causa triumphat. De 12de en 13de dag van de maand December van dit jaar mogen in de annalen van de Vereeniging »de Huishoud- en Industrieschool voor Alkmaar en Om streken", met gouden letters prijken. Op die twee dagen toch zijn aan die verdienstelijke Vereeniging do middelen verschaft om de door Haar opgerichte Huishoud- en Industrieschool alhier in stand te houden, tot den grootst mogelijken bloei te brengen en volkomen te doen beant woorden aan het goede en groote doel dat Zij beoogt. Van die beide dagen af zijn de hechte en onwankelbare grondslagen gelegd voor het voortdurend bestaan dezer schooldie weldra zal blijken even onmisbaar te zijn voor de meisjes als de Ambachtsschool dit is voor de jongens. Allen die het Huishoud- en Industrie-onderwijs genegen zijn die zich verheffen kunnen boven het enge gezichtspunt waaruit de heer Lohman dit bij do be raadslagingen in de 2de Kamer beschouwde en die over tuigd zijn dat dit onderwijs behoort in het kader van onzen tijdzullen gaarne hunne gelukwenschen uit brengen aan het volijverig bestuur der Vereeniging en niet het minst aan de energieke presidentemet het succes dat thans door het bestuur is behaald. Op den 12den December schonk do heer Janssen de bekende weldoener en philantroop te Amsterdam aan de Vereeniging de kapitale som van twintigdui zend gulden, als eene tegemoetkoming in de kosten, die benoodigd zijn voor het stichten van een ddeimatig schoolgebouwdat aan alle eischen die door de hygiëne en door het eigenaardig karakter van het Huishoud- en Industrie-onderwijs worden gesteld moet voldoen. Tegenover alle schrielheid en hebzucht in de wereld, tegenover alle bekrompenheid en kleinzieligheid, tegenover zoo velen, die er in hunne zelfzuchtige en [banale uitingen en handelingen steeds op uit zijnom alles wat boven het peil hunner bsvatting staatzij het nog zoo goednuttig en rechtvaardig te ver stikken en dood te drukkenis het een ware ver kwikking, wanneer men hier ziet hoe een edele wel doener, met zijn door arbeid, inspanning en verstande lijk overleg verkregen kapitaal, op allerlei gebied het meest mogelijke nut tracht te stichten, na zich zelfstan dig overtuigd te hebben dat hij inderdaad daarmede het maatschappelijk welzijn en het geluk zijner medemenschen bevordert. Wanneer wij dan met eerbied opzien tegen zóóveel adel van gemoed, dan moge echter onze bewon dering ook in niet geringe mate ten deel vallen aan den zoon, die met zijn vader wedijvert in edelmoedigheid en lust om wel te doen en evenals deze steeds den drang in zich gevoelt om zooveel mogeljjk geluk rond zich te verspreiden. In vele dankbare harten zal voor altijd de herinnering aan deze beide edele mannen blijven leven. Op den 13en December heeft de 2e Kamer der Staten- Generaal den post van f 3000,goedgekeurd, die door Z E. den Minister van Binnenlandsche Zaken op de begroo ting was gebracht, als jaarlijksche rijkssubsidie voor de Huishoud- en Industrieschool alhier. Door die rijkssub sidie, gevoegd bij die van de Provincie en de gemeente Alkmaar, de sohoolgelden, de contributiën der leden van de vereeniging en bijdragen van eenige Besturen van om liggende gemeenten, zal het aan de bestuurderessen der vereeniging mogelijk zijn om in het te stichten nieuwe schoolgebouw onze aanstaande vrouwen toe te rusten met al die kundigheden, die onze snel voortschrijdende maatschappij in iedere vrouw eischt. Want gezegd mag het worden dat, mogen de ontwikkeling, de bekwaam heid, de vaardigheid en de kunstzin van onze ambachts lieden, in vergelijking met andere volken, zeer laag staan, zóó zelfs dat de systematische vakopleiding in de am bachten in daartoe ingerichte scholen gebiedend noodza kelijk werd, in nog veel grooter mate diezelfde euvelen zich openbaarden bij de vrouwen, de uitzonderingen op den regel buiten beschouwing gelaten. Wanneer men dan daarbij let op hetgeen onze Duitsche naburen aan het Huishoud- en Industrieonderwijs ten koste leggen, welke zorgen door hen aan dat onderwijs besteed wor den eu op de vruchten, die dat onderwijs afwerpt, dan

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1898 | | pagina 1