Nederland,
ven, persoon op een schildwacht, die bg den Krnittoren
op het Tegeler schietterrein te Berlijn op post stond.
Uit bet dnister kwam plotseling een man te voorschijn,
die, eer de schildwacht alarm kon maken, een revolver
schot loste, dat den soldaat den wijsvinger der linker
hand verbrijzelde. De dader jjlde snel weg, zoodat een
schot, dat hem achterna gezonden werd, geen doel trof.
Men kan niet vermoeden, welke de aanleiding tot den
aanslag geweest is.
RSfCIElIiAMD. Alle Engelsche bladen bespreken drnk
een onverwachts te Londen gepubliceerd Blauwboek, be
vattende de gevoerde correspondentie met de regeering
te Parijs over de nadeelen, die Engeland's handel op
Madagascar heeft geleden door de invoering van het
Fransche bestuur en de daarmede verband houdende be
perkingen van handelsvrijheid.
De inhoud dier correspondentie zal er ongetwjjfeld toe
bijdragen, de verhouding tusschen beide rijken nog meer
ge-pannen te doen worden.
De V088. Ztg." krijgt den indruk uit de publicatie
van het Blauwboek, dat Engeland, nu het in de Fashoda-
quaestie gezien heeft, hoe onmachtig de Fransche repu
bliek is, de fouten der Fransche regeering wil gebruiken
ora de verloren rechten op Madagascar te herwinnen.
En indien de inboorlingen op het eiland, die toch al
ontevreden zijn, eens tot openlijken opstand overgaan,
kon deze houding van Engeland voor Frankrijk wel eens
nadeelige gevolgen hebben.
Een zeer ernstig ongeluk had Vrijdag te Barking
plaats. Een der ketels in de werkplaats van Hewett
Co., scheepsbouwmeesters, is gesprongen. Een honderdtal
arbeiders was in de onmiddelijke nabijheid aan het werk,
negen bleven op de plaats dood en op de lijst der ge
wonden komen een aantal voor, die zoo erg gewond zijn,
dat geen sprake van herstel is. De hevigheid van de ont
ploffing moet schrikkelijk zijn geweest. Zware platen wor
den in alle richtingen weggeslingerd en de geheele fabriek
is vernield. Men heeft niet kunnen nagaan wat de oor
zaak is geweest. De ketel had twee jaar ongebruikt
gestaandoch met het proefstoomen had men geen
enkele fout kunnen ontdekken.
FB1IKRIJK. De heer Quesnay de Beaurepaire,
president van de civiele kamer van het Hof van Cassatie,
heeft zijn ontslag genomen, tengevolge van oen geschil
van meening met den minister van justitie betreffende
het onderzoek in zake het incident met den heer Bard.
Wat er eigenlijk tusschen beide heeren is voorgevallen,
is, dank zij der verschillende lezing, niet recht duidelijk.
Het blijkt echter dat de minister den heer Bard in
het gelijk heeft gesteld en daar de heer Quesnay van
den aanvang af een beslist tegenstander der revisie is
geweest, heeft hij deze gelegenheid te baat genomen om
zijn ontslag te nemen en (gelijk dat in Frankrijk bij
ambtenaars tot de »goede zeden" behoort) zich onmid
dellijk op hoogst heftige wijze tegen de procedure Dreyfus
uit te laten. Neemt men in aanmerking dat deze tot
nu toe in het gehsim gevoerd wordt, en Quesnay daarin
slechts als getuige is gehoord, dan begrijpt men, wat van
deze bestrijding gedacht moet worden.
Een groep Parijsche artisten heeft besloten een
album uit te geven als hulde aan kolonel Picquart. Dit
album zal bevatten een voorwoord van Octave Mirbeau,
een volledige lijst van de protesten tegen de vervolging
tegen Pciquart en twaalf litographieën. Ten einde de
kosten voor de uitgaaf van een volks-editie te dekken
zullen 250 gewaarmerkte exemplaren worden gedrukt op
oud-Hollandsch papier.
Onder de marinetroepen te Cherbourg heerscht een
typhus-epidemie. Er zijn driehonderd zieken in het
hospitaal opgenomenwaarvan er reeds zijn overleden.
De ziekte kiest haar slachtoffers bij voorkeur in de
kazernes die door de Divette van drinkwater worden
voorzien. De kazernes, die ander water hebben blijven vrij.
Ook al tengevolge van slecht drinkwater is onder de
leerlingen van de school voor officieren van gezondheid
ter zee te Brest typhus uitgebroken. Van vijftig leer
lingen zijn er tot dusver tien aangetast en is er één
overleden.
zonken en zijn beide armen aan weerszijden daarvan uit
gestrekt. Zijn houding had hem al het bloed naar 't ge
laat gedreven en niemand zou dat verwrongen lever
kleurig gelaat herkend hebben, maar uit zijn lengte,
kleeding en hoofdhaar bleek toen wij het lichaam om
hoog hadden gebeurd, duidelijk, dat wij inderdaad den
verdwenen bottelier voor ons hadden. Hij was al eenige
dagen dood, maar er was geen wond of kneuzing op zjjn
lichaam om eenige opheldering te geven aangaande de
wijze, waarop hg den dood had gevonden. Nadat zijn lijk
uit den kelder was weggebracht, stonden wij voor eeu
ander raadsel, bijna even vreeselijk, als dat, aan welks
oplossing wij arbeidden.
Ik beken, Watson, dat ik tot zoover in mijne naspo
ring teleurgesteld was. Ik had er op gerekend de
quaestie te kunnen oplossen, zoodra ik de plek, in den
catechismus aangeduid, had gevonden doch nu was ik
schijnbaar nog even onwetend aangaande hetgeen de
familie met zooveel voorzorg verborgen hield. Weliswaar
was het lot van Brunton mij bekend geworden, doch nu
moest ik nog ophelderen, hoe hem dat lot was weder
varen, en welk aandeel in deze geheimzinnige geschie
denis de vrouw had, die met hem was verdwenen. Ik
ging op een vaatje in den hoek zitten en dacht ernstig
over de zaak na.
Gij kent mijn methode in zulke gevallen, Watson,
ik dacht mij in de plaats van den man en in 't bezit
van zijne schranderheid, en nu trachtte ik mij voor te
stellen, hoe ik zelf in zijue omstandigheden zou gehan
deld hebben. De zaak werd in dit geval eenvoudiger,
door de omstandigheid, dat Brunton in de hoogste mate
verstandelijk ontwikkeld was, zoodat het niet noodig was,
ten zijnen opzichte in deze vergelijking iets toe te voegen.
Hij wist, dat er iets kostbaars verborgen werd. Hij
had de plaats gevonden. Hij kwam tot de ontdekking,
dat de steen, die de bewuste plek bedekte, te zwaar
was, om door één man zonder hulp van zijn plaats ge
bracht te worden. Wat zou hij nu in de eerste plaats
doen Van buiten kon bij geen hulp ontvangen zolfs
al had hij iemand, dien hij kon vertrouwen zonder
de deuren te ontsluiten en gevaar te loopen ontdekt te
IGBEEWIODE STATE1V. De kanonneerbooten
»Princeton'', »Yorkstown" en «Bennington" hebben bevel
gekregen zich naar de Philippijnen te begeven. De «Ben
nington' is reeds op weg naar Honoloeloe. Bovendien
heeft, behalve de drie reeds gemelde regimenten, nog een
staand regiment infanterie bevel gekregen om via Suez
naar de Philippijnen te gaan.
Reuters correspondent te Manilla seint, dat Aguinaldo
een manifest heeft uitgevaardigd in antwoord op de
proclamatie van generaal Otis. Hij protesteert tegen de
onderteekening van den generaal als «militair gouverneur
der Philippijnen'' en verklaart dat de Filipinos nooit de
soevereiniteit der Vereenigde Staten hebben erkend.
Het lot van de 13,000 g* rangen Spanjaarden, die zich
in de macht der Tegalen bevinden, heeft in Madrid aan
leiding gegeven tot ernstige bezorgdheid. Generaal Rios,
die uit Ilo-Uo te Manilla is aangekomen, heeft aan den
Amerikaanschen generaal Otis zijn hulp aangeboden. De
Spaansche regeering maakt den Amerikaanschen bevel
hebbers er een verwjjt van, dat zg niet voor de invrij
heidstelling van de Spaansche gevangenen hebben ge
zorgd. De Amerikanen antwoorden, dat zij te vergeefs
de loslating geëisebt hebben, doch dat Aguinaldo hen in
den steek liet. En Aguinaldo verantwoordt zich met de
medededeeling, dat een deel der opstandelingen hem niet
gehoorzaamt.
Onbescheiden brandweermannen.
Vrijdag hebben eenige al te nieuwsgierige brand-
wachts, die dienst hadden in het paleis te Potsdam en
op hun nachtelijke ronde waren, een kijkje willen nemen
in enkele kamers van de tweede verdieping. Hun on
bescheidenheid werd zwaar gestraft. Op het geluid van
voetstappen vluchtten zij uit de eene kamer om zich te
verstoppen in een andere. Het ongeluk wilde, dat het
de slaapkamer der Keizerin was. Deze maakte, zeer
ontdaan dadelijk alarm. Men holde van alle kanten
toeook de Keizer verscheen op het alarmsein en op
hoog bevel werden de brandweermannen in verzekerde
bewaring gesteld.
Een zeer verleidelijk aanbod is door een onderne
mend uitgever in de Vereenigde Staten aan Keizer Wil
helm gedaan. De uitgever zond den monarch ten chèque
van 5 duizend dollar, met verzoek een artikel te willen
zenden over den Spaansch-Amerikaanschen oorlog. De
Duitsche gezant te Washington zond de chèque terug
De Keizer heeft op het oogenblik noch tijd nóch lust
om zich aan journalistieken arbeid te wijden.
Aardbeving.
De resident van Amboina berichtdat in den nacht
van 20 op 21 November op de eilanden Amboina en
Saparoea vrij sterke horizontale schokken van aardbeving
ongeveer in de richting Noord-Zuidwerden gevoeld
welke vier a vijf seconden aanhielden.
Op het eiland Amboina is door die aardbeving geen
schade aangerichtwel ter afdeelingsboofdplaats Saparoea
alwaar in de muren van 's lands gevangenis zoodanige
scheuren zijn ontstaan dat het verblijf in dat gebouw
bij herhaling der schokken gevaarlijk wordt geacht.
lleerhugowaard. De heer H. G. Brink, can-
didaat tot den Heiligen dienst te Rninorwolde, heeft het
beroep als predikant bij de herv. gemeente aangenomen.
De heer F. Frikke, wisselwachter op baanvak Hoorn
Alkmoar, heeft met gunstig gevolg examen afgelegd als
telegrafist.
In den tuin der ned. herv. pastorie staan twee thee
rozen eene roode en eene witte fleurig in bloei. Ove
rigens ziet men allerwege langs de wegen en velden ma
deliefjes, speenkruid, zilverschoon etc.
Uitgeest. Onder vele blijken van belangstelling
herdacht de heer H. J. Garvelink den 5 zijne 25 jarige
ambtsvervulling als hoofd der openbare school. Den 6
werden de leerlingen, ongeveer 400, onthaald, en van
1 tot 4 uur alleraangenaamst bezig gehouden door den
heer D. F. Bamberg van Amsterdam. Het was een
schoolfeest, dat lang in het geheugen zal blijven.
worden. Wie kon hij dus om hulp vragen Het dienst
meisje was hem genegen geweest. Een man vindt het
altijd moeielijk te erkennendat hij geheel en al de
liefde van eene vronw zou hebben verloren hoe slecht
hij haar ook moge hebben behandeld. Hij zal trachten
zich met het dienstmeisje Rachel Howells te verzoonen
om haar over te halen zijne medeplichtige te worden.
Gezamenlijk zijn zij 's nachts naar den kelder gekomen
en hun vereenigde krachten waren voldoende den steen
te verplaatsen. Tot zoover kon ik hun daden volgen
alsof ik er inderdaad getuige van was geweest.
«Maar voor twee menschenwaarvau de eene een
vrouw, moet het een zwaar werk zijn geweest, den
steen op te heffen. Een stevige politieagent en ik von
den het geen licht werk. Wat zouden zij gedaan hebben
om zich te helpen Waarschijnlijkwat ik in een
gelijk geval gedaan zon hebben. Ik stond op en bekeek
nauwkeurig de blokken hout', die op den bodem vor-
strooid lagen. Bijna terstond vond ik, wat ik verwachtte
te vinden. Een stuk hout, ongeveer drie voet lang, had
een duidelijke inkerving aan een van de einden, terwijl
verscheidene andere stukken aan de zijden waren plat
gedrukt, alsof er een aanzienlijk gewicht op had gerust.
Klaarblijkelijk hadden zjj na den steen opgelicht te
hebben de stukben hout in de gleuf gestoken tot ten
laatste, toen de opening juist groot genoeg bleek om er
door te kruipen zij die openhielden door een in de
lengte geplaatst stuk hout, dat daardoor zeer goed aan
het benedeneind kon ingekerfd worden doordien het
geheele gewicht van den steon het op den kant van den
anderen steen indrukte.
En nu hoe moest ik de overige tooneelen van het
middernachtelijk drama opbouwen Het was duidelijk
dat slechts een in den kelder kon afdalen en die eene
was Brunton. Het meisje moest hem boven wachten.
Brunton maakte beneden gekomen den koffer open
reikte het meisje hoogst waarschijnlijk den inhoud toe
want deze was niet meer te vinden en toen, ja, wat
gebeurde toen verder
Welk smeulend vuur van gloeienden haat was plot
seling in het hart van deze hartstochtelijke Keltische
Frleseh Rundvee-Stamboek.
—Vanwege het bestuur van het «Friesch Rundvee-Stam
boek" is verschenen het Hulpstamboek voor het jaar 1899,
bevattende de namen enz. van 165 stieren en 683 koeien.
In het geheel zijn thans 5748 runderen in de stamboeken
der Vereeniging ingeschreven, als: 871 zwartbonte en 70
roodbonte stieren, 4600 zwartbonte- en 207 roodbonte
koeien.
Van elk ingeschreven rund is vermeld: de naam, het
stamboek-nummer, de naam on woonplaats van den eige
naar, datum en plaats van geboorte, kleur, eenige afme
tingen en de toegekende bekroningen, alsmede een vol
ledig signalement.
In Friesland zijn thans in het geheel 32 veehouders,
wier geheele beslag uitsluitend bestaat uit stamboekvee
of volbloed-afstammelingen daarvan.
Volkssanatoria.
Het Hoofdbestuur der Vereeniging tot oprichting
en exploitatie van Volkssanatoria voor borstljjders in
Nederland heeft aan H. M. de Koningin-Moeder zijn diep
gevoelden dank betuigd en zijn oprechte holde aange
boden, dat ihet H.M. behaagd heeft het, aan H.M. door
het Nederlandsche volk aangeboden, huldeblijk te be
stemmen voor de oprichting van het eerste Nederland
sche sanatorium op het landgoed Oranje Nassau's Oord.
Het Hoofdbestuur mocht daarop het volgende antwoord
ontvangen
's-Gravenhage, 25 December 1898.
Gevolg gevende aan de bevelen van Hare Majesteit
de Koningin-Moeder heb ik de eer het Hoofdbestuur der
Vereeniging tot oprichting en exploitatie van Volkssana
toria voor borstlijders in Nederland dank te zeggen voor
zijn schrijven van 22 December 1.1. en het Hoofdbestuur
te berichten, dat Hare Majesteit met groote belangstel
ling den arbeid der Vereeniging volgt.
Het door Hare Majesteit op het landgoed Oranje Nas
sau's Oord op te richten Sanatorium zal wel als stich
ting van Hare Majesteit op zichzelve staan, maar zal
medewerkon tot hetzelfde doel door de Vereeniging
beoogd.
Het hoofdbestuur der vereeniging zal derhalve geheel
onbelemmerd knnDen voortgaan op den tot nu toe ge
volgden weg, die, naar Hare Majesteit van harte hoopt,
zal leiden tot het door de vereeniging en door Hoogst-
dezelve eenstemmig gewenschte doel, opdat de stichting
op Oranje Nassau's Oord in Nederland wel het éérste,
doch stellig niet het éénige Volkssanatorium blijve, veel
eer de stichting van Hare Majesteit eene aansporing moge
zijn, om de vereeniging tot oprichting en exploitatie van
Volkssanatoria in Nederland krachtigen steun te ver
leen en.
De Intendant van het Huis van
H.M. de Koningin-Moeder
(was get.) S. M. S. DE RANITZ.
Volkssanatoria ln het Buitenland.
Onder voorzitterschap van den Prins van Wales
had onlangs een bijeenkomst plaats ter bespreking van
de oprichting van Volkssanatoria.
Bekende geneeskundigen lichtten de quaestie toe. Een
hunner toonde aan, dat er in het Koninkrijk iederen dag
minstens 200 menschen door tering werden aangetast,
dus jaarlijks 70.000. Hij meende dat een verbetering van
dezen treurigen toestand langs drie wegen moest worden
bereiktdoor het verspreiden van gezonde denkbeelden
omtrent de infectie onder het publiek, door het bestrij
den van de tuberculose van het vee en door de oprich
ting van sanatoria. In het laatste was Engeland zeer
ten achter en het werd tijd dat de armbesturen gingen
inzien, dat het verstandiger was en zuiniger sanatoria op
te richten waar de lijders konden genezen dan ze naai
de gasthuizen te zenden om te sterven.
Lord Salisbury diende een motie in om adhaesie te
betuigen aan het streven van de Vereeniging tot bestrij
ding der tuberculose, op wier initiatief deze vergadering
was belegd, en sprak zijn groote voldoening uit over het
feit, dat men langs den weg der overreding en niet door
dwang het goede doel trachtte te bereiken.
Lord Roseberry verklaarde, dat naar zijne meening in
Engeland, dat eigenlijk het beste klimaat van de wereld
had, al was het ook door zijn onregelmatigheden in tem
peratuur en vochtigheid niet altijd het beste voor tering
lijders, wel goede plaatsen voor sanatoria zonden te vin
den zijn.
vrouw opgevlamd toen zjj den man die haar had be-
leedigd veel meer beleedigd misschien dan wij ver
moeden in haar macht zag P Was het een toeval
dat het hout is weggegleden en dat de steen Brunton
als 't ware in zijn grafkelder had gesloten Was zij
alleen in zoover schuldigdat zij over zijn lot gezwegen
had, of had zij plotseling den houten stenn weggeslagen
en den steen met rammelend geweld in ziju plaats laten
vallen. Het mocht wezen zooals het w:ldein mijn
ontstelde verbeelding zag ik die vrouw haar schat
omklemmende woest de wenteltrap oploopende terwijl
de doffe angstkreten haar nog in de ooren drongen en
zij achter zich het wanhopig geklop tegen de steenen
zoldering hoordewaaronder haar trouwelooze minnaar
zijn leven door verstikking eindigde.
«Hier lag het geheim van haar bleek gelaathaar
geschokte zenuwen, haar zenuwachtige lachbuien op den
volgenden morgen. Maar wat was er in den koffer
geweest Wat had zij er mede gedaan Natuurlijk
moest het het oude metaal en de keisteentjes zijn die
mijn vriend uit den vijver had opgevischt. Zij
had die daar bij de eerste gelegenheid ingegooid, om het
laatste spoor van haar misdaad te doen vordwijnen.
Wel twintig minuten lang zat ik bewegingloos en
dacht over de zaak na. Musgrave stond nog met bleek
gelaat naast mjj, zijn lantaarn in de hand en met ang
stige spanning in de diepte Marende. «Dit zijn munten
uit den tijd van Karei I", zeide hij, de weinige die in
den koffer waren achtergelaten, in de hand nemende. Gij
ziet, dat wij ons niet vergisten, toen wij den tijd bepaal
den, waarin de catechismus werd opgesteld."
«Wij kunnen nog wel eens iets anders van Karei I
vinden," riep ik, toen de waarschijnlijke beteekenis van
de eerste twee vragen van den catechismus mij plotse
ling in de gedachte kwamen. «Laat mij den inbond van
het valies zien, dat ge uit den vijver hebt opgevischt."
Wordt vervolgd.