No. 19. Eerste blad. Honderd en eerste jaargang 1899. ZONDAG 12 FEBRUARI. De regeering der Openbare Meening. PARIJSCHE DIUE VEN" UMlAtltSdli; Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f O,SO franco door het rijk f 1, 3 Nummers f O.OO. Afzonderlijke nummers 3 ets. Prijs der gewone advertentlen Per regel t'0,15. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COSTER ZOON. Telefoonnummer 3. „Wat kan de blinde staetsucht brouwen, Wanneerse raest uvt misvertrouwen Werd iemand gevraagd, wat hij in de geheele Drey- fns-geschiedenis het meeat weerzinwekkendehet voor Frankrijk meest bedenkelijke vond hij zou vermoedelijk eenigen tijd wenschen om zich al de ergerlijke en be droevende feiten nog eens te herinneren. Wij voor ons gelooven dat wij met ons antwoord niet lang verlegen zouden zijn. De laatste manoeuvre van de Regeering schijnt ons van alles nog het meest bedenkelijk. Eindelijk was de Dreyfus-zaak langs volkomen wet- telijken weg bij de strafkamer van het Hof van Cassatie aangeland. Een zeer uitvoerig onderzoek wordt ingesteld tal van getuigen worden geboord en opnieuw gehoord en tegenover elkandor gehoord. Het scheen dat men alle aanleiding wilde voorkomen to. het verwijt dat het onderzoek niet in alle opzichten volledig was geweest, en niet iederdie ook maar iets tot toelichting zou kunnen verklarenwas gehoord. De arbeid nadert zijn einde, maar daar komt een wel bekend lid van de rechterljjke macht, een heftige strijdvaardige persoon lijkheid eenmaal opgetreden als de volijverige vervolger van den generaal Boulanger, later door de Kamer openljjk gelaakt wegens ergerlijk talmen en onverklaarbare na latigheid in de vervolging van verdachten in de Panama schandalen, eensklaps voor den dag met een beschuldi ging van zoo verregaande partijdigheid bij de leden der strafkamer, dat de uitspraak over de revisie van Dreyfus' vonnis niet aan hen zou kunnen worden over gelaten. Met de uiterste verbazing hoort de geheele beschaafde wereld de zonderlinge dwaze onbeduidende praatjes aan van dezen voorzitter van éen der beide andere Kamers van het Hof van Cassatie die door de Regeering evenwel ernstig genoeg worden geacht om een opzettelijk onderzoek te doen instellen. Intusschen waar verdachtmaking zoo welig tiert, en de achterdocht de gemoederen vergiftigt en aan het nuchter gezond verstand zijn oordeel des onderscheids ontrooftis een dergelijk besluit te verklaren en te billijken men wil weten en aan het volk openbaren wat er van is. De eerste President van het Hof van Cassatie met het onderzoek belastbrengt verslag uiten komt tot de overtuiging dat de achtenswaardigheid van de leden der strafkamerdoor bedienden en lagere beambten bespied en bebabbeldin geen enkel opzicht verdacht kunnen worden maar geeft niettemin in overweging de beslis sing der zaak op te dragen niet aan de strafkamer alleen, zooals de wet voorschrijft, maar aan het geheele Hof van Cassatieaan alle Kamers gezamenlijkde strafkamer alleen kan de verantwoordelijkheid voor de beslissing niet dragen Men vraagt zich vruchteloos afhoe deze hoogste magistraat tot een dei gelijk advies is kunnen komen. Is het alleen eenvoudige gemoedelijkheid gedrukt ge drongen en geperst door de hevige beroering waarin alle klassen en rangen van het Fransche volk thans ver- keerenen zich geen rekenschap gevende van het onge hoorde van het door hem aanbevolen middel om de opge zweepte gemoederen te stillen en aan de achterdocht haar laatste wapen te ontnemen, blind voor de gevolgen van dit ingrjjpen in den geregelden gang der justitie? Hoe het zij, wat deze eerste rechterlijke ambtenaar niet voorzag, had de Regeering moeten voorzien. Maar zij schijnt zelve een advies te hebben uitgelokt, en grijpt het onmiddellijk met beide banden aan. Nu de strafkamer op het punt staat haar onderzoek te eindigen en uitspraak te doen, doet zij het voorstel tot een niouwe wet, om haar hare bevoegdheid te ontnemen en op het geheele Hof van Cassatie over te dragen. Hebben wij het niet gezegd, roepen de beleedigers en verdachtmakers van de straf kamer uit, hebben wij het niet gezegd, dat deze schur ken, deze verraders geen vertrouwen verdienen Al ver klaart ook de regeering hen boven alle verdenking ver heven, haar daad getuigt van iets anders dan haar woorden; zij geeft ons gelijk en volgt onzen raad. Ja, voegen anderen er bij, maar slechts ten deelede leden der strafkamer moeten aan de beslissing geen deel hebben de verdachten, de omgekochten door het Dreytus- syndicaat, dat over 500 millioen beschikt, grootendeels door Engeland bijeengebracht moeten worden uitgesloten Men hoore, hoe de regeering redeneert. Aanvankelijk had zij verklaardde zaak is nu in handen der justitie, en daar moet zij blijven. Dat was juist, zou men zeggen, dat was voor de regeering het eenig juiste, het eenig houdbare standpunt. Zoo was zij sterk. Er waren dingen aan het licht gekomendie de juist heid van het gewezen vonnis deden betwijfelen; voor dat geval wijst de wet de strafkamer van het Hof van Cassatie aan om de zaak in handen te nemen, te onderzoeken en tot een beslissing te brengen. Welnu, de strafkamer is aan het werkhet land wachtte haar uit spraak af, en ieder, voor- of tegenstander der revisie, den veroordeelde schuldig of onschuldig achtende beruste daar in. Maar ziet»de vraag is voor de openbare mee ning gerezen" schrijft de regeering in de toelichting van haar wetsontwerp »of men aan de strafkamer van het Hof van Cassatie het recht behoort te laten zelf uitspraak te doen op een verzoek om revisie, wan neer zij is overgegaan tot een onderzoek omtrent het wezen der zaak." De vraag is gerezen voor de openbare meening; nu, dan dient er natuurlijk iets gedaan te worden de openbare meening heeft niet in de beslissing van het door de wet aangewezen hoog ste rechterlijke college te berusten, maar den gang der justitie te leiden, en zoo zij dien niet vertrouwt, haar een anderen weg aan te wijzen. Toch wijst de regeering de openbare meening te rechtals zij meent dat hier de strafkamer de rol van een gewonen rechter van instructie vervult, en de uitspraak dus aan een ander college moet worden opgedragen. Inderdaad, de straf - kamer, volgens de wet vrij in de regeling van het onder zoek had een anderen weg kunnen volgen en het ouderzoek aan één of meer harer leden kunnen opdra gen, om daarna nadat de uitslag van dat onderzoek haar zou zijn medegedeeld, te beslissen doch juist om het groote gewicht dezer zaak, waarin geheel Frankrijk belang stelt en partij kiest, had zij het raadzaam geoor deeld, meer leidend tot bevrediging der gemoederen, het onderzoek niet aan één lid of een paar leden op te dra gen niet één persoon ol enkele leden met de verant woordelijkheid voor dat onderzoek te belasten en aan de beoordeeling van het publiek, aan zijn goed-of afkeuring misschien aan zijn verdenking bloot te stellen, maar zelve in haar geheel het onderzoek ter hand te nemen en zelve alle getuigen te hooren. Dat keurt ook de regeering niet af; er kan dus geen sprake van zijn, de leden der strafkamer van de beslissing omtrent de zaak uit te sluiten, maar »wij gelooven'' zegt de regeering »dat een arrest van het geheele Hof van Cassatie zooveel gezag zal hebben voor een ieder, dat de opgewondenheid en de verdeeldheid zullen ophouden, die ons land reeds te lang in beroering brengen." Intusschen komen in het thans publiek gemaakte advies van den eersten President van het Hof en de beide oudste leden die met hem het onderzoek naar aanleiding der onthullingen van de Beanrepaire heb ben ingesteld, uitdrukkingen voor, dia voor de leden van de strafkamer minder aangenaam klinken en aan de regeering bij de verdediging van het wetsvoorstel groo- ten steun zullen geven. In hun brief aan den minister van justitie schrijven namelijk deze drie heeren dat zij noch de goede trouw noch de eerlijkheid van de rech ters der strafkamer verdenken maar vreezen, dat zij, »onder den druk van de beleedigingen en den op hen geworpen smaad en voor het meerendeel meegesleept door tegenstrijdige hartstochtendie hen buiten hun weten beheerschen, na het einde der instructie niet meer zullen beschikken over dat kalme oordeel en die moreele vrijheid welke voor het ambt van den rechter onmis - baar zijn." Men ziet het, de goede trouw en de eerlijkheid staan altijd boven verdenkingook wordt niet beweerd, dat de leden der strafkamer inderdaad worden meegesleept door tegenstrijdigeu hartstocht, maar alleen de vrees wordt geuit, dat de beleedigingen en de smaad waarmee zij dagelijks worden overstelpt, hen huns ondanks en onbewust de noodige kalmte en bezadigdheid zullen doen verliezen. Van de leden zou schier iets bovenmenschelijks worden gevorderd, meenen de briefschrijvers, en daarom is bet raadzaam niet hen alleen, maar het geheele Hof te doen beslissen. Van de Fransche bladen die uittreksels mededeelen van het onderzoekzijn er enkele die min of meer een kalm en onpartijdig oordeel bewaard hebben. De Temps vindt, dat het onderzoek niets heeft opgeleverd, waardoor het voorstel der regeering wordt gerechtvaardigd de Liberté meent, dat de meerderheid der strafkamer den s c h ij n op zich heeft geladen van door den algemeenen hartstocht te zijn meegesleept de Débats erkent, dat het gewenscht zou zijn geweest, dat de strafkamer het geheim van hot verschil van meeningen in haar midden had kunnen bewaren, maar voegt er bij, dat dit een mirakel zou zijn geweest. Inderdaad is dit zeer moei lijk, niet zoozeer wat de eindbeslissing betreft, die gegrond moet zijn op alle bewijsstukken en getuigenissen in on derling verband, maar wel ten aanzien van elk zooge naamd bewijsstuk ot getuigenis in het bijzonder. Wanneer een rechter deskundigen nader ondervraagt omtrent oen bewijsstuk, en de nadere verklaringen de beteekenis van het stuk aanmerkelijk verzwakken, dan zal men uit de vragen van den rechter kunnen afleiden, dat hij aan dat bewijsstuk op zich zelf niet veel waarde hecht. Het is ook mogelijk, dat de deskundige door nadere toelichting de beteekenis van het bewijsstuk aanmerkelijk versterkt zal men dan den rechter, die door zjju vragen wellicht toont die beteekenis niet aanstonds ten volle te hebben ingezien, van partijdigheid ten voordeele van den ver dachte kunnen verdenken, alleen omdat hij overeenkom stig zijn plicht meer licht zocht, zoolang bjj twijfelde en hem niet alles duidelijk was P Hoe vreemd over die partijdigheid van den rechter ge oordeeld wordtkan om een voorbeeld te noemen blijken uit de verontwaardiging van een officier, toen een lid der strafkamer bij zijn ondervraging er tegen opkwam den overste Picquart een falsaris te noemeu. Dat een rechter zich daarvoor wachtzoolang de beslissing niet is govallen, schijnt bij dezen getuige niet te zijn opge komen die rechter, meent hijis blijkbaar op de hand van Picquart, niet onpartijdig. De heeren militairen in Frankrijk schijnen het inzonderheid vreemd te vinden dat hun persoonlijke opvattingen door de rechters niet nis afdoende bewijzen worden aangenomen. Generaals althans kunnen maar niet begrjipen dat hun oordeel voor den rechter niet beslissend is. Het regeeringsvoorstel was gesteld in handen eener commissie van elf leden, die eenstemmig van oor deel zijn dat het door den eersten President en de beide raadsleden ingestelde onderzoek geen enkelen grond geeft om de beslissing der zaak aan de strafkamer te onttrekken. Twee leden die overigens evenals de andere het onbe- teekenende en nietswaardige der laffe koffiehuispraatjes omtrent de leden der straf kamer volkomen erkennen verklaren zich niettemin voor het regeeringsvoorstelals ,,een politieke noodzakelijkheid;" de negen andere leden verklaren er zich met beslistheid tegen. Ondanks die groote meerderheid der commissie tegen het wetsont werp schijnt het waarschijnlijk dat de meerderheid der Kamer het als een politieke noodzakelijkheid zal aannemen. Hoever men daarmee kan komen, is niet te zeggen. De Senaat is tot nog toe van de politieke noodzakelijkheid niet overtuigd. In welken toestand zal deze regeering het land hebben gebrachtindien de Kamer het voorstel aanneemt en de Senaat het mocht verwerpen? En als ook de Senaat van de „politieke noodzakelijkheid" overtuigd mocht worden zal dan het geheele onderzoek der Dreyfus-zaak door het geheele Hof opnieuw moeten beginnen Wordt daartoe besloten, zal dan ook de ver dachtmaking niet opnieuw beginnen tegen deze nieuwe rechters? En doet men het niet, dan zal er tusschen de rechters die moeten beslissen, dit verschil testaan, dat sommigen (de leden der strafkamer) drie maanden lang persoonlijk aan het geheele onderzoek hebben deelgenomen en zeiven de getuigen hebben gehoord, terwijl de andere leden de zaak alleen uit de stukken leeren kennen. Zal dit de waarde der beslissing doen stijgen, zoodat, gelijk de regeering hoopt, „de opgewondenheid en de verdeeld heid die het land reeds te lang in beroering brengen nullen ophouden Parijs 8 Februari 1899. V. »Le Journal du People". Alweder een nieuw dagblad, de courant van 'het volk of de volkscourant. Directeur is Sébastien Faure de bekende anarchist. Het eerste nummer verscheen op Maandag 6 Februari en de camelots riepen met luider stemme: »Achetez le Journal de Peuple, son premier numéro, un sou, ciuq centimes". Wij kochten het blad, en het kwam ons voor alsof de camelot

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1899 | | pagina 1