De Erfgenaam van Mei
No. 47.
Honderd en eerste jaargang,
1899.
WOENSDAG
Amsterdamsche Brieven.
FEUILLETON.
1Q A PRTL.
(DER MAJORATSHERR).
ALklHAARSCHE E01 HAAT.
Deze Courant wordt O I n s d a g-, IRonderd a g-
en Katerdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs
per 3 maanden voor Alkmaak f O,SO franco door het
geheele rijk f 1,
3 Nummers f O.OO. Afzonderlijke nummers 3 ets.
Telefoonnummer 3.
Prijs der gewone advertcntlen
Per regel f 0,15. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. OOSTER
ZOON.
XVI.
Wij hebben in onzen vorigen brief niets te veel gezegd,
toen wij voorspelden, dat de geestdrift in de stad zou
stijgen, hoe langer de Koninginnen er vertoefden.
Onder allen, die onze jeugdige Vorstin mochten zien
of enkele woorden uit haar mond opvangen, is maar één
roep over hare lieftalligheid en haar duidelijk streven
om zich bij haar onderdanen bemind te maken. Een
week als Koningin Wilhelmina achter den rug heeft, is
een reuzentaak, waarvoor maar weinig vrouwen van haar
leeftyd zouden zijn opgewassen. Van den vroegen morgen
tot den laten avond is haar nauwelijks een uur rust
gegund altijd moest zij klaar staan voor het ontvangen
van autoriteiten of het bezoeken van instellingen en,
hoewel die overmatige krachtsinspanning een ietwat ge
melijke stemming volkomen zou rechtvaardigen, heeft de
vriendelyke belangstelling voor zaken en personen haar
geen oogenblik verlaten en heeft zij zich overal vertoond
met een lachend gelaat, allen brengende onder de gratie
en de bekoring haror verschijning.
De audiëutiën waren dit jaar buitengewoon druk bezocht
en voor ieder, die daar verscheen, had de Koningin een
vriendelijk woord. Waren 't personen, die zich op eeni-
gerlei wijze verdienstelijk hadden gemaakt, dan gaf H. M.
blijk daarvan op de hoogto te zijn o, 't was zoo
vleiend voor de betrokkenen om dat te mogen ervaren.
Verrassend was ook de wijze, waarop zij de deputatiën
te woord {stond aandachtig werden de toespraken aan
gehoord die deze hielden en het antwoord was lang
niet altijd een eenvoudige terugslag op die woorden,
maar dikwijls werd daaraan een zinsnede toegevoegd, die
bewees, hoe nauwgezet de Koningin zich voor de be
langrijkste vraagstukken interesseert. De schoonste lau
weren wond zich echter de Vorstin bij haar bezoeken
aan de liefdadige instellingen, waar zij zoo ongedwongen
uiting gaf aan de inspraken van haar goed hart. Omtrent
allerlei details liet zij zich inlichten en al vragende was
haar tocht door de zalen als die eener weldoende fee
de zieken kregen bloemen, de kinderen cadeautjes en zij,
die haar rondleidden, de verblijdendste dankbetuigingen.
Vooral treffend was het bezoek aan het Lutherscbe Dia-
conessenbuis, waar kapitein De Voogt wegens een ernstige
schedelbreuk werd verpleegd. Moedig had hij gevochten
voor de rechten der Hollandsche vlag op Atjeh en op
Lombok en menigmaal had het beeld zijner Koninklijke
moesteresse hem daarbij voor oogeu gestaan. Na zou hij
haar aanschouwen en wellicht een blik van haar mogen
opvangendat was de illusie, maar de werkelijkheid
was nog veel heerlijker. Niet alleen schreed de Koningin
langs zijn ziekbed, maar zij bleef daarbij staan en met
haar liefelijke stem sprak zij hem woorden toe van me
delijden met zijn ziekte en van waardeering over zijn
heldhaftig gedrag in Indië. Betuigingen van hoop op
een spoedig herstel vloeiden over hare lippen, ja, nog
meer, een bloemtuiltje werd hem aangeboden dat was
den dapperen krijger te veel. Op het slagveld, waar
dood en verderf rondwaarden, had niemand hem ooit
23)
Ongemerkt kwam zij weder thuis en ging zij in een
hoekje bij het raam zitten, terwijl zij door angst en
vrees verteerd werd.
Toen zette zij zich nogmaals aan haar schrijftafeltje
om aan tante Johanna te gaan schrijven. Aan haar
gaf zij haar beklemd gemoed lucht.
»A)s 't eenigszins mogelijk is, mijn liefste, beste tantetje,
och vraag mij dan om een poosje bij u te komen, zoodat
ik hoe eerder hoe liever van bier weg kom smeekte
zij ten slotte. »Ik ken mijn nichtje Fransje nog in
't geheel nieten het wordt toch tjjd dat wij eens
vriendschap met elkaar sluiten."
De tijd verliep snel en de dag van het Hof bal brak aan.
Mevrouw von Nordlingen deed alles wat zij kon om
hare dochter de noodige voorschriften te geven en wijze
lessen in te prenten, en de Overste zelf was de verper
soonlijkte goedheid en vriendelijkheid, steeds bezig om de
pracht en de heerlijkheid van het Kasteel von Niedeck
zoo schitterend en overdreven mogelijk voor te stellen.
En Pia scheen zelve ook meegaander te zijn geworden,
al giDg zij stil en bleek, met rood geweende oogen, door
het huis.
»De gansche stad spreekt reeds over de bruidsinspectie
van graaf Wulff-Dietrich 1" zeide zij driftig. »Men ziet
onze verloving als zeker tegemoet; o Mama, als ik hem
nu eens niet aansta, als hij reeds een andere uitverkorene
heeft, graaf Hartwig moet nog onlangs verteld hebben,
kunnen betrappon op sprakelooze verwarring en het
versagen van den moed maar wat de fluitende kogels
niet vermochten werd gewrocht door het zachte, reine
geluid dezer Koninklijke Jonkvrouw. De stem weigerde
hem zijn diensten en geen dank vermocht hij te stamelen
zijn overweldigende gevoelens zochten lucht in een
lang aanhoudend, hartstochtelijk gesnik, beter dan de
welsprekendste woordon verradend, hoe diep deze dienaar
van de Koningin door haar in de ziel was gegrepen.
Van dat oogenblik af behoort kapitein De Voogt tot de
gelukkigste stervelingen zoo wordt aan Koningin
Wilhelmina bevestigd het woord, dat zij rondging door
het land, weldoende.
Jammer, dat het nukkige April-weer. zoo tegenwerkte.
De Koningin liet zich daardoor echter niot afschrikken
en meermalen als het gevolg in gesloten rijtuigen plaats
nam bleef de kap van haar rijtuig neer. H.M. wist, dat
't een teleurstelling voor velen zonden zijn, die regen
en wind hadden getrotseerd om haar te begroeten, wan
neer zij niet in de gelegenheid zoude zijn haar te zien
en dat wilde zij voorkomen, ook al zette zij daardoor
haar gezondheid op het spel. Blijkbaar was zij ervan
doordrongen, dat zij in deze week toebehoorde aan haar
Amsterdamsche onderdanen en zij wilde deze niet be
knibbelen in de rechten, die zij op haar hadden.
Het Hof-bal heeft ruimschoots beantwoord aan de
verwachtingen, die daarvan worden gekoesterd. Allen,
die de audiëntie hadden bijgewoond, waren daarvoor
uitgenoodigd, zoodat men er ook personen ontmoette,
die niet bepaald hoffdhig zijn te noemen. Met groote
gastvrjjheid was een geheele étage ter beschikking van
de geïuviteerden gesteld, die daar rondwandelden als
in sprookjes land. Zij voelde geen aardsche zorgen
meer en als zij eerst uit de ramen hadden neergekeken
op de arme menschen op den Damdie staarden naar
het schijnsel van het licht, waarvan de bron boven hunne
hoofden hing, begaven zjj zich naar de welvoorziene
buffetten om daar van de vorstelijke weelde mee to go-
nieten. Er waren daar veel handen om te bedienen,
maar nog meer kelen, die gelaafd moesten worden, zoo
dat niet ieder een portie kree~ zoo groot als door hem
was gewenscht met zekere voornaamheid werd door
dezulken den volgenden dag beweerd, dat de buffetten
slechts aan zeer bescheiden eischen voldeden 't Is wer-
keljjknog wonder, dat daarover geen»Ingezonden Stukken"
zijn verschenen in de couranten om den hol maarschalk
op zijn nummer te zetten en hem aan te sporen voor
het volgende gala-bal ten Hove betore maatregelen te
nemen. Of zou dat nagelaten zijn vanwege het knagend
geweten, dat men bij openlijke klachten oen volgende
maal wel eens kieschkeuriger kon zijn bij het rondzenden
der uitnoodigingen.
Nu de Koninginnen weer vertrokken zjjn is in vele
harten een gevoel van groote leegte. De vlaggen zijn
ingehaald en ook de Dam heeft zjjn gewoon aanzien her
kregen maar er zijn wol een paar dagen noodig om
weer vrede te krijgen met de sleur der dagelijksche be
zigheden. Ook wij mogen niet langer bij dit aantrekke
lijke onderwerp stilstaan er zijn nog andere zaken die
gereleveerd moeten worden.
dat zijn broeder zich tot den Hertog en desnoods tot
den Keizer wenden zal, om die aan de erfenis verbonden
voorwaarde, als onhoudbaar, vernietigd te krijgen. O,
ik zou van schaamte sterven, als hij zich niet met mij
verloofde."
De Overste draaide grimmig aan zijn snorbaard. »Dat
is hem ook niet geraden 1" brulde hij. »Mijn dochter
is geen speelgoed, dat men bezichtigen en dan, zonder
het te koopen, weer uit de hand kan leggen 1"
In zijn drift zag bij niet, hoeveel trotsche voldoening
er op Pia's gelaat zichtbaar was.
Betooverender dan ooit stond de jonge Baronesse voor
haren spiegel en staarde met kloppende polsen haar
eigen, zoo buitengewoon schoone beeltenis aan. Zij gevoelde
het zelf dat, indien graaf Wulff kwam, hij, vrijwillig ten
minste, niet meer zou terugtreden, een onuitsprekelijke
angst, en een zenuwachtigheid die baar duizelig maakte,
folterden haar, half onbewust stapte zij in het rijtuig en
bet hart stond haar bijkans stil bij de kwellende vraag
»Zou hij komen
ELFDE HOOFDSTUK.
Hij leeft alleen voor zijn plichten en
geeft er de geheele erfenis aan.
Tiedge.
Toen Pia de zaal binnentradmoest zjj een lange
rij heeren voorbij die zich vol gespannen verwachting
in de nabijheid der vergulde vleugeldeuren geschaard had
den, en, bij de betooverende verschijning dier onbekende
»godin", verrast achterwaarts traden.
De keurig gefriseerde hoofden bogen zioh groetend,
de sporen kletterden met zilveren klank tegen elkander,
en toen ging het fluisterend van mond tot mond
Wie was dat brillante verschijning 1 beeldschoon 1
Potstausend, deze opfrissching had onze bloomlezing wel
noodig 1"
Vooreerst een merkwaardig adres der vereeniging »Zie-
senis" aan B. en W. Er wordt daarin geklaagd over de
groote werkeloosheid die in de laatste drie jaren
onder de beeldhouwers te Amsterdam heeft ge-
heerscht. De oorzaak daarvan ligt niet als bij zooveel
andere vakken in een overmatigen toevoer van werk
krachten want het aautal beeldhouwers vijf en dertig
in de hoofdstad is in de laatste tien jaar vrijwel
stationair gebleven terwijl juist verschillende jeugdige
vakgenooten in Duitschland werk hebben gezocht en ge
vonden. Neen de reden is een geheel andere zij is
zooals adressante zich uitdrukt het streven, door mode
zucht ontstaan naar ongeëvenredigden eenvoud van vor
men in de uitvoering van belangrijke bouwwerken. Ter
wijl in de beide voorgaande eeuwen zelfs geen enkel
bnrgor-woonhuis werd opgerichtwaarbjj niet de beeld
houwer aan de gevelbekroningen of aan de hoofddeur en
hare omlijsting de hand kwam leggen; terwijl ook daar
binnen steeds schoorsteenboezems met mantel en zolde
ring diens hulp vereischten wordt in onze dagen maar
hoogst zelden gebruik gemaakt van dezen artistieken
arbeid hoewel toch de kapitalen, in groote bouwwerken
vastgelegd best daartoe in staat zouden stellen.
De opmerkingen zijn volkomen juist en adressanten
hebben groot gelijk dat zij daarmee bij B. on W. heb
ben aangeklopt, wijl op die wijze de klacht in ruimer
kring bekend wordt, 't Is waar, dat de beeldhouwer ge
heel op den achtergrond is gedrongen en zelfs is 't zoo
ver gekomen dat wanneer de een of andere Croesus
hem eens een enkele maal naar voren trekt on hem ge
legenheid geeft met zijne talenten te woekeren aan een
te bauwen paleis, het publiek daarin gaat zien een uiting
van overdreven weelde, die leidt tot opgesmuktheid en pop
perigheid. In dat opzicht zijn de kunstschilders nog in veel
gunstiger conditie dan de beeldhouwers; men weet dat
ook uit hun midden stemmen zijn opgegaan over do slechte
tijden maar zij hebben ten minste nog den troostdat
aan hun arbeid gaarne een plaats wordt afgestaan als
deze financieel bereikbaar is. In onze practisehe dagen
wordt beeldhouwwerk door de meesten beschouwd als iets,
waarnaar alleen iemand begeerig is die geen raad weet
met zijn geld alleen bjj de meest luxueuse installatie
komt 't in aanmerking.
Wat kan er gedaan worden om in deze andere be
grippen te doen huldigen. Wordt 't weer modedat
geen hoofddeur aan hooge eischen voldoet wanneer de
beeldhouwer niet aan de omlijsting heeft gewerkt dan
zal iedereen dio een fraai gebouw wil stichtenzijn
hulp komen inroepen maar hoe moet men die arti
stieke omwenteling tot staud brengen Wie 't weet
mag het zeggen. Ook de vereeniging »Ziesenis'' is zich
daarvan blijkbaar niet goed bewust. Zij heeft aan B.
en W. gevraagd om aan die bouwwerken wolke door
do gemeente zullen wordon uitgevoerd zoo dit met de
bestemming overeenkomt aan den beeldhouwer een
evenredig deel te willen gunnen met betrekking tot
andore ambachten waarna particulieron ongetwijfeld
dit voorbeeld zullen volgen. Zoo eenvoudig is echter
de oplossing van het vraagstuk niet. Eerst moet de algemeene
opinie in een andere richting gebracht zijn en dan zal
Baronesse Nordlingen-Gummersbach
Waarlijk? de schoone Pia?"
»Kersversch uit den Haag aangevoerd, voor Wulff-
Dietrich den toekomstigen Heer von Niedeck, die, als
zoodanig, zestien kwartieren in het wapen zijner vrouw
noodig heeft I"
»Ik wensch hem van harte geluk! Die heeft dan al
een zeldzaam buitenkansje en is er beter aan toe dan
zijn oom Willibald 1"
»Op bevel I
»Wat doet dat er toe? Zijn vader heeft dat zaakje
reeds twintig jaar geleden voor hem in orde gemaakt 1"
»Hoe vreemd! Men vertelt toch dat Wulff-Dietrich een
stille liefde heeft voor de kleine Edda Langenfeldt I"
»Ja, dat heh ik ook gehoord, hij moet vreeseljjk ver
liefd op haar zijn en zelfs van plan zijn, de geheele erfenis
om harentwil er aan te geven I"
»Zoo, zoo en daarom wil papa Rudiger de zaak
met geweld in orde brengen 1"
»Al8 't hom maar gelukt De zoon is een stijfkop par
excellence! Hij is best in staat een streep door al die
schitterende plannen te halen."
»Het zal in ieder geval interessant zijn om het spel
letje van avond gade te slaan
»Als hij tenminste komt! Hahaha Ik zie er hem best
voor aan dat hij zich aan dit rondez-vous onttrekt 1"
»Allemachtig Dat kan me een grap worden
Niemand der heeren had, in het vuur van hun gesprek,
bemerkt, dat de Overste von Nordlingen zjjno vrouw en
dochter op den voet gevolgd was en enkele oogenblik-
ken bij de deur was blijven stilstaan. De oude heer had
woord voor woord het gansche gesprek afgeluisterd. Het
bloed steeg hem naar het hoofd.
Hij ergerde zich meer dan hij 't zichzelven wilde
bekennen en gevoelde een onbehaaglijk angstig gevoel
bij de gedachte aan de lieftallige gravin Edda, spoedig
echter lachte hij spottend en keek trotsch rond om zich heen.
Pia trad met haar in het strijdperk Zjjn Pia, och,
het was immers totaal onmogelijk, dat Wulff Dietrich