Ti 1
No. 51.
Honderd en eerste jaargang.
1899.
VRIJDAG
28 APRIL.
PARIJSCHE BRIEVEN.
FEUILLETON.
Buitenland.
(DER MAJORATSHERR).
ALKÏIA VRS0I1Ë COI RAAT.
Deze Courant wordt Ulnsda g-, Donder tl a g-
en Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs
per 3 maanden voor Alkmaar f O,SO franco door het
geheele rijk f 1,
3 Nummers f 0,06. Afzonderlijke nummers 3 ets.
Prijs der gewone advertentlen s
Per regel f 0.16. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COSTER
ZOON.
Telefoonnummer: 3.
Drankwet.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Alkmaar
brengen ter algemeene kennis, dat aan hen vergunning
is gevraagd door A. YAN TOL, KLAAS HOPMAN en
C. M. L. DE BESTE, wed. J. W. VAN DERMEULEN.
allen wonende te Alkmaar, tot het voortzetten van den
verkoop van sterken drank in het klein in de perceelen
aan de Voormeer, wijk D, No. 33, de Gedempte Nieu
wesloot, wijk B, No. 42 en de Laat, wijk A, No. 90
welke vergunningen onderscheidenlijk thans ten name staan
van J. VAN TOL, JAC. SCHOEN Gz. en J. W. v. d
MEULEN.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
Alkmaar, A. MACLAINE PONT, Voorzitter.
25 Apr. 1899. C. D. DONATH, Secretaris.
VIII.
Parijs, 24 April 1899.
Na een lang stilzwijgen beginnen wij weder onze
parijsche brieven. Waarom wij niet schreven wel, behalve
eenige redenen van particulieren aard, was en is nog de
hoofdreden, dat hier eigenlijk geen enkel ander onderwerp
van gesprek ol kroniek voorhanden is, als de eeuwigdurende
»alïaire." Wij zochten dus een ander middel van «con
versatie", en hebben dit gevonden in de tentoonstelling
van het jaar 1900, doch daar oen parijsche brief toch
over de Dreyfus-zaak moet spreken, want anders is het
geen parijsche briefzoo willen wij even bij de affaire
stilstaan.
Wij gelooven dat men in allo landen overtuigd is van
de onschuld van Dreyfus, doch hier in Frankrijk is een
ieder volstrekt niet zoo zeker daarvan. Integendeel, het
schijnt wol dat de groote meerderheid nog steeds de Drey-
fusards blijft veroordeelen, maar deze laatsten vormen
toch eene zeer sterke minderheid. Het dagblad »Le
Figaro heeft voorzeker veel bijgedragen tot de overtuiging
welke bij zeer velen veld wint, dat die ongelukkige op
het Duivelseiland een slachtoffer is van, men begrijpt
niet welkemisdadige draaiergenen dagbladen als
Aurore, Siècle, Rappel, Radical, Petite République, enz.
hebben dapper mede gestreden. Het was en is nog eene
reuzentaak, al is de openbaro meening thans meer en
meer ontwaaktmaar ongelukkig genoeg lezen zoovelen
te Parijs en vooral in de provincie slechts ééne courant,
en menschen die nooit iets anders onder de oogen krijgen
als Gaulois, Petit Journal, Intransigeant, Libre Parole
enz., blijven bij hunne meening, dat Dreyfus regelmatig
en wettig veroordeeld werd, dat hij schuldig is, en dat
zijne verdedigers betaald worden door een reusachtig
internationaal joodsch-vrijmotselaars-syndicaathetwelk
over millioenen beschikt. Ondanks de onthullingen in
Figaro van het geheele onderzoek der Krimineele Kamer
van het Hof van Cassatie, welke men slechts behoeft te
lezon om meer en meer overtuigd te worden, dat Dreyfus
27)
Zij lacht, buigt zich achterover en ziet vol liefde naar
hem op.
Hij ademt de geur van haar haren hij gevoelt hare
zachte blanke armen rondom zichLord bromt ijver
zuchtig en vleit zich aan de knieën zijner schoone
meestere8se
Wulflf-Dietrich schrikt op en strijkt zich met de hand
over de oogen.
Hoe hunkert hij naar een zoodanig geluk en hij
moet het zich ontzeggen opdat er in ieder geval voor
de ouders kan gezorgd worden
Pia kan hij niet tronwen een ander m a g hij niet
trouwen neen waarlijk niet.
Wulflf-Dietrich richt zich op en strekt de armen als
in nameloos verlangen uit.
Vervloekt zjj het uur waarin hijter wille van rijk
dom zich de liefde ontzeggen moet
Vindt hij de liefelijkeblonde Feezooals hij zich
haar zoo even in den droom voor oogen gesteld heeft,
dan zal hij haar in zijn eenzaam Slot thnishalen, onver
schillig of zij zestien kwartieren in haar wapen heeft,
al dan niet Bemint hjj haar, zoo is de keus tusschen
haar en Niedeck reeds bij voorbaat gemaakt.
Weken zijn er verloopen en een bijzonder vroeg
voorjaar deed do primula's en de viooltjes reeds de
hoofdjes uit het jonge gras opsteken. Nog nooit had de
wereld er zoo verrukkelijk schoon en aanlokkend uitgezien
als in deze heerljjke Meimaand en toen Wulfi-Dietrich
voor het hooge boogvenster stond en in het lachende
landschap, vóór hem, rondkeek, vervulde een wild ver
een der grootste martelaren is, blijven de lezers van andere
bladen stijf en sterk volhouden, dat die ongelukkige een
verrader moet zijn. Hoe wilt gij redetwisten met menschen,
die nu eenmaal willen, dat het borderel door Dreyfus
moet zijn geschreven, zelfs al is het bewezen, dat dit
stuk is van de hand van Esterhazy, met lieden die van
te voren alle getuigenissen door vreemdelingen afgelegd,
reeds bij voorbaat leugens noemen, j uist alsof het voldoende
ware een ieder van bedrog en lengen te beschuldigen,
zoodra zoo iemand niet geboren Franschman is. Ge-
woonljjk weigeren wij tegenwoordig hier over de affaire
te spreken, en wanneer wij met een volbloed nationaal
te doen hebben, die onze meening bepaald wil kennen,
dan antwoorden wij eenvoudig, dat een vreemdeling, een
protestant of een jood immers toch niet over die zaak
mogen meepraten.
Intusschen ontvangt de commissie, welke zich gevormd
heeft met het doel, waarheid en licht in deze zaak te
verspreiden, nog steeds bijdragen van alle kanten. In
de kas der Ligne des Droits de 1' Homme" vloeiden
reeds meer dan vijftigduizend franken, en vele dagbladen
zamelden ook reeds tienduizenden. Verder geeft het
dagblad »le Siècle bijna eiken dag zijne «bewijzen van
de onschuld van Dreyfus" gegrond op al de bekende
feitenhet onwettige der veroordeeling, de bekentenis
van Esterhazy, dat hijzelf het borderel schreef, en op al
de valschheden in woorden en geschriften welke ten
doel hadden de schuld vac Dreyfus aan te toonen, en
welko zich thans keeren tegsn de misdadigers, die de
valschheden bedreven of daarvan willens en wetens
gebruik maakten.
En toch zoo wij al die misdrijven veroordeelen dan
erkennen wjj tevens dat hier aan den anderen kant man
nen zijn van karakter, die het waagden in de moeielijk-
ste en gevaarlijkste oogenblikken den strijd te beginnen
en vol te houden tegen alles wat machthebbend is in de
maatschappij en vooral tegen de openbare meening. Zulke
mannen redden steeds de eer van het vaderland.
Verlaten wij dit ongelukkige onderwerp trachten wij
voor een oogeublik dit te vergeten, en beginnen wij liever
een studie over de tentoonstelling van het jaar 1900.
Het i3 reeds tien jaar geleden dat wij onzen eersten
parijschen brief schreven over de tentoonstelling van het
jaar 1889 en allen die hier toen deze prachtige expositie
bezochten, waren éénstemmig van oordeel dat dit nu het
toppunt was van schoonheid, grootschheid, smaak, pracht,
het geheel onmogelijk mooier en beter te doen. Zal dit
ideaal in 1900 overtroffen worden? Men zegt ja, doch
hot is beter nog oen jaar te wachten vóór wij ons een
oordeel vormen. Intusschen zien wij reeds dadelijk wan
neer wij een blik werpen op het plan op het geheel
der nieuwe tentoonstellingdat zij althans in omvaug
veel grooter wordt dan de vorige. In 1889 hadden wij
het Trocadero het Champs de Mars en de Esplanade des
Invalides, thans krijgen wij die nog, maar men heeft er
ook aan toegevoegd een gedeelte der Champs Elysées
langen zijn hart om do wijde wereld in te gaan en vau
al Gods heerljjkheid aldaar te genieten
Reeds lang koesterde hij den geheimen wensch eens
een reisje langs den Rbijn te maken, een echte voetreis
door het land, zonder paard of rijtuig, met den staf in
de hand, geheel vrij om te blijven waar 'them bevalt,
en verder te trekken als hij daar lust toe gevoelt.
Zijn broeder Hartwig gebruikte maandelijks w«l het
dubbele en driedubbele, van wat hjj voor zulk een reisje
noodig had en het zou niet meer dan billijk geweest
zijn, als zijn ouders hun oudsten zoon ook eens wat van
de wereld hadden laten zien, waar de jongste dure bad
plaatsen bezocht, of de wedrennen naliep. Graaf Rudiger
had er echter nooit aan gedacht, om te geven waar 't hem
niet gevraagd werd, en Wulff-Dietrich, die nooit de beurs
'ju ouders aangesproken had, zou zich eerder de tong
afgebeten hebben, dan zijn ouders, voor zijn eigeu genoegen,
op kosten te jagen. Hij wist te goed hoe het tehuis
met de financiën gesteld was, en juist het geld, en de
lage, onvergefelijke wijze waarop zijne ouders dit, door
zijn volmaakt gezonden neef voor krankzinnig to laten
verklaren, hadden trachten te verwerven, was de oorzaak
van den omdempbaren kloof, waardoor hij meer en meer
van het onderlijk huis zich vervreemd had gevoeld.
Thans, nu hij het inkomen van een Opper-houtvester
genoot en op Rauenstein een zoo teruggetrokken en een
voudig leven leidde, was h.t hem mogelijk uit eigen
middelen zich de kosten van zulk een reisje te veroor
loven, en het bewustzijn, dit genot dan geheel alleen
aan eigen vlijt en kracht te danken te hebben had een
eigenaardige bekoorlijkheid voor hem!
De lente moest juist aan den Rijn zoo bijzonder
liefelijk zijn, en een verlof kon hij, om dezen tijd van
het jaar, gemakkelijk verkrijgen.
Wulflf-Dietrich had zijn klein handkoffertje spoedig
gepakt en reed met een hart vol jubelende reislust naar
het station. Hij wilde niet nog eerst een bezoek bjj zijn
ouders afleggen.
Zij waren ernstig boos op hem dat hij, al hunne
smeekingen en bevelen ten spytniet in de residentie
was verschenen, eer Pia von Nordlingen vertrokken was.
Wat was hem dit zwaar gevallen I Hij bad echter geen
de Avenue des Champs Elysées, de Place de la Concorde,
een deel van den rechteroever der Seine daardoor won
men veel terrein en bovendien kan de hoofdingang der
Expositie dichter bij het centrum der groote stad komen.
Men belooft ons op Place de la Concorde een prachtigen
ingang der Tentoonstelling daar zullen duizend personen
per minuut toegang krijgen dus zestig duizend per uur,
wij mogen dus verwachten dat in- en uitgaan kalm
kunnen geschieden, zonder het gedrang voor al die kleine
hekjes. Wij begrepen eerst niet recht hoe zoovele per
sonen tegeljjk op hetzelfde punt zouden binnenkomen en
toch de contröle goed zou gaan doch een blik op de
afbeelding van dien ingang doet ons dit verstaan. Het
is een prachtige «portique", op zich zeiven een gebouw,
eenigszins in den vorm van een halven cirkel, en daarin
bevinden zich acht en vijftig doorgangen welke een
soort van waaier vormen. Elke doorgang heeft weder
drie afdeelingen of aparte ingangen zoodat men kan
rekenen dat elke minnut gemakkelijk achttien personen
door elk van die 58 «guichets" kunnen passeeren en
nu make de lezer zelf maar de vermenigvuldiging van
58X18X60 dan komen wjj op meer dan 60000 perso
nen per uur.
Elke tentoonstelling laat ons een herinnering, een sou
venir. 1878 liet ons het Trocadero 1889 de Eiffeltoren
eu een groot gebouw «la Galerie des Machines", na de
Expositie van 1900 blijven ons twee nieuwe gebouwen,
het «Palais dos Beanx-Arts" en het «Palais de l'Expo-
sition rétrospective de l'Art francais", benevens de
nieuwe brug «Ie pont Alexandre III."
(Te vervolgen.) J. M. T.
BKIiGIH. De Vlaamsche beweging wint steeds veld.
Te Brussel heeft zich een bond van Vlaamsche rechts
geleerden gevormd. Allen die zich bezighouden met
rechtzaken in verband met de Vlaamsche taalbelangen,
kunnen tot dezen bond toetreden.
De werkstaking in de mijndistricten blijft op één
hoogte, alleen in de bekkens om Luik valt eenige ver
betering waar te nemen. De rust wordt niet gestoord.
DUITSC!HIj.1.1VD. In verscheidene bladen komen
artikelen voor over eene brochure over «het arbeidscon
tract en de plaatsing der arbeiders." Schrijver dezer
brochure is Prins Ernst Gunther van Slees wij k-Holstein
oen zwager van den Keizer. Men gelooft algemeen, dat
dit geschrift, waarin eon algeheele en evenredige regeling
van den arbeid wordt aangeprezen de meeningen van
den Keizer op dit gebied weergeeft.
De Keizer is den 23 te Dresden aangekomen
om Koning Albert van Saksen geluk te wenschen met
zijn verjaardag. Na afloop der parade ging de Keizer
een bezoek brengen aan de Hertogin van Sleeswijk-Hol-
stein en vertrok nadat er eerst een familiediner had
keus, en dus had hij zich moedig in het onvermijdelijke
geschikt.
Toeu hij nu zoo alleen in het rijtuig zat en onder
de hooge boomen reed, was zjjn hoofd met de meest
tegenstrijdige gedachten vervuld. Iiij bedacht zich, dat
het voor een jongen man erg lastig en hinderlijk was
om als «graaf von Niedeck" te reizenwant het begrip
van «Noblosse-oblige" zat hem te zeer in het bloed.
Hjj was een veel te voornaam en aristocratisch man
om dien naam niot alle eer te bewijzen die hem toekwam.
Een graaf von Niedeck behoorde steeds in de allereerste
hotels zijn intrek te nemen, moest grafelijke fooien geven,
behoorde te rijden in plaats van te loopen, kortom moest
steeds overal zijn rang en stand ophouden.
Aan don drager van zulk een naam stelt men reeds
dadelijk geheel andere eischen dan aan een onbekenden
Opper-houtvester of boschbeambte, van wien het niemand
ergeren zou als hij stil en eenvoudig zijn weg ging.
Wulff-Dietrich lachte zoo vroolijk en schalks als dit
hem, ernstig als hij was, bijkans nooit overkwam
Deze gedachte prikkelde hem en verschafte hem een
ongekend pleizier. Zoo moet een Prins zich gevoelen
als hij zijn kroon en ridderorden thuis laat en den grij
zen mantel van het incognito omwerpt, met dat verschil
dat de Prins daarbij slechts een gril opvolgt terwijl
Wulff-Dietrich, de toekomstige Heer von Niedeck, angstig
moest uitrekenen boe hij het beste met zijn geringe mid
delen zal rondkomen. Welken naam zou hij dan echter
aannemen
Den naam van het Slot Rauenstein Neen die kon
hom toch nog verraden. Hij was gedoopt - «Wulflf-Die
trich, Hellmntb, Karl,", in plaats van nu zijn beide
eerste namen te gebruiken zou hij de twee laatste op
reis meenemen.
«Boschbeambte Karl Hellmuth" zou hij zich noemen,
indien het ten minste ergens noodig mocht zijn een naam
op te geven. Hij lachte hartelijk bij deze gedachtede
vogeltjes zongen en jubelden en fladderden boven hem in
de groene takken als verheugden zij zich met hem als
wilden zij den jongen meester van deze bosscheu een goede
reis toeroepen 1