De wedloop der volken.
van 1
Honderd en eerste jaargang
1899.
ZONDAG
28 MEI.
FEUILLETON.
(LIER MAJÖRATSHERR).
4°)
NO. 63. Tweede blad.
AI.KMWItSl lli: COURANT.
Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag-
en Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs
per Smaanden voor Alkmaar f 0,80 franco door het
geheele rjjk f 1,—
3 Nummers f O.OO. Afzonderlijke nummers 3 ets.
Prl|s der gewone advertentlen
Per regel fO,lÖ. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan| de Uitgevers HERMs. COSTER
ZOON.
Telefoonnummer 3.
Europa het kleine Europa heeft sedert vier eeuwen,
na de ontdekking van Amerika en van de vaart naar
Indiëde voogdijschap aanvaard over de volken der
aarde. In het laatst der vorige eeuw heeft Noord-
Amerikadoor Europeesche volksplantingen in bezit
genomen zich daaraan onttrokken en later is allengs
Znid-Amerika gevolgd. Onlangs heeft de groote Noord-
Amerikaansche republiek, tot dusverre een ruim arbeids
veld vindende in de Nieuwe Wereld aan het oude
Europa te verstaan gegeven dat het in zijn verdere
plannen ook met haar zal hebben te rekenen. Tweeërlei
was het doel der Europeesche Staten die heerschappij
zochten in andere werelddeelen den inboorlingen het
Christendom te brengen en eigen voordeel te zoeken in
het goud en zilver dat zij er vonden in de teelt der
landbouwproducten die zij er ondernamen en in den
handel die zij er dreven. Voor zoover het door geweld
werd verkregen hebben de staten die voor dit middel
tot bereiking van het eerste doel niet terugdeinsden
ellende gebracht waar zij hun stelsel toepasten en hun
heerschappij met de daaraan verbanden voordeelen ver
loren. Allengs heeft men ingezien, dat hier geen andere
weg te bewandelen viel dan de lange maar goede weg
der vrije zending en der vrije bekeering, maar meer dan
ooit wordt het tweede doel met alle krachten nagestreefd,
nu de bevolking van het oude Europa te talrijk is ge
worden voor eigen geboortegrond, en elders terrein zoekt
voor haar overvloedige arbeidskrachten en plaatsing voor
de voortbrengselen harer rustelooze industrie.
In dezen wedstrijd gingen Engeland, Rusland en Frank
rijk, thans ook Dnitschland, vooraan. Botsingen konden
niet uitblyven. Ruslands eisch van een protectoraat over
de Christenen te Jeruzalem gaf aanleiding tot den Krim-
oorlog. Later heeft het zijn invloed herwonnen, en de
Vorst van Bulgarije volgt zjjn leiding. In Azië dringt
het zuidwaarts naar Perzie en Afghanistan, en nadert
de grenzen van Engelsch Indië oostwaarts is het China
binnengedrongen. Engeland verdrong frankrijk uit Egypte
en het Nijldal, en tracht naar een verbinding tusschen
Zuid-Afrika en Kaïro. Uit Algiers en Tunis gaat Frank
rijk door Midden-Afrika naar zijn Oongo-gebied. China
is intusschen het hoofdtooneel geworden van den hevig-
sten wedloop, en dat de vrede tot nog toe daar niet is
verstoord, is wel te danken aan de groote uitgestrektheid
en de volstrekte weerloosheid van het Hemelsche Rijk.
Het is zóó groot, dat Rusland, Engeland, Dnitschland
en Frankrijk gansche landstreken in bezit kunnen nemen
zonder elkander voorloopig te hinderen, en zóó machte
loos, dat het alles moet dulden, wat elk dezer mogend
heden eischt, zoo zij niet door de andere in toom wordt
gehouden. Zelfs een Russische spoorwegverbinding door
Mantsjoorije met zijn eigen hoofdstad Peking zal het
moeten gedoogen, want bij Engeland, hoe verbolgen ook
over dezen nieuwen Russichen eisch, zal het niet don
noodigen steun vinden om den indringer te kunnen weer
staan. Waren de mededingende mogendheden alle bereid
om de zoogenaamde open-deur-politiek, het stelsel van
gelijkheid voor alle vreemde natiën op het gebied van
handel en scheepvaarttoe te passen, de wedstrijd zou
minder gevaarlijk en ook voor China minder noodlottig
zijn. Nu echter de meeste mogendheden begunstiging
willen van eigen handel en eigen nijverheid, wordt reeds
voorspeld, dat alles op een verdeeling van China onder
de mogendheden moet uitloopen.
Aan dezen wedloop der volken is niet te ontkomen en
gelukkig de kleine staat, die in het bezit is van belangrijke
overzeesche bezittingen, indien hij door een goed bestuur
er de rust weet to bewaren, en door strikte rechtvaar
digheid en behandeling op den voet van gelijkheid een
ook voor den handel van andere volken bevredigenden
toestand kan handhaven. Zoo wordt voor vreemde tus-
schenkomst alle aanleiding ontnomen, en aan wangunst
en begeerlijkheid geen voedsel gegeven. Op dat stand
punt kan Nederland zich plaatsen dat niet tracht naar
verwerving van nieuwe bezittingen.
Blijft Engeland getrouw aan de open-deur-politiek, dan
geeft zijn opperheerschappij aan andere natiën het minste
bezwaarmaar er is iets waardoor zjjn optreden en
voorwaarts dringen een bedenkelijken kant krijgt, liet
Engelsche volk is over het algemeen overtuigd dat het
alle andere volken overtreft in de geschiktheid om aan
niet- of halfbeschaafde volksstammen de beschaving en
het Christendom te bezorgenorde en recht te doen
heerscheu en de algomeene welvaart te bevorderen. Het
acht zich geroepen de zeeën te beheerschen eu al wil
het soms aau andere natiën eenig recht lateu weervaren,
hieraan twijfelt het nietdat het heil der menschheid
het best gewaarborgd is, waar de leiding van Engeland
aanvaard en de Engelsche vlag geheschen wordt. Dat
zien wij in zijn houding tegenover de transvaal, en dat
verklaart den buitensporigen door de Engelsche Regee
ring trouwens niet beaamden eisch, dat Engelschen daar
het volle staatsburgerschap moeten kunnen verkrijgen
zonder op te houden Engelsche onderdanen te zijn
en bij gevolg zoo noodu door Engeland gesteund en
beschermd te worden. Wat ter wille van de Engel
sche heerschappij wordt gedaan kan niet altijd goed
gekeurdmaar wel vergeven worden. Dat verklaart de
behandeling van mannen als Jameson eu Rhodes en
hun bondgenooten of handlangers. De Standaard
heeft onlangs op dezen karaktertrek der Engelschen ge«
wezen, en het zal goed zijn er rekening mee te houden.
Hun zendelingen, handelaars, reizigers en gelukzoekers
hebben dezen trek met elkander gemeen. In hunne
schatting zijn er gewone menschen, en daaronder voor
treffelijke, opperbeste en bekwame lieden, en.... Engel
schen. De laatsteals van de beste soort, behooren
steeds den voorrang te hebben en overal door Groot-Brit-
tannië beschermd te worden. Gelijk weleer voor den
Romein het bekendeik ben Romeinsch burger, moet
voor den man uit het Vereenigde Koninkrijk het een
voudige woord, dat hij een Engelschman is, desnoods
met een beroep op zijn gezant of zijn consul, voldoende
wezen om veilig en geëerbiedigd de geheele wereld door
te kunnen gaan. Wellicht is do ingenomenheid met zijn
land, met la belle France, bij den Franschman niet minder,
maar hij laat er zich persoonlijk minder op voorstaan,
hij is alleen warm voor de eer van zijn land, en ten
slotte blijft hij liever thuis dan de wereld door te
trekken. Vrijheidlievende volken hebben eerbied voor de
Engelsche instellingen en voor de kracht en den vrij
heidszin van het Engelsche volk, maar do Engelschen
zullen toch wijs doen met zelfs hen die hun van nature
genegen zijn, niet tegen zich in te nemen door een wijze
van optreden, die kan kwetsen en verbitteren.
Schipbreukelingen.
Het zeilschip »Daisy" leed schipbreuk bij de Kana
rische eilanden en de bemanning wist zich met moeite
te redden. Drie dagen en drie nachten zwalkten negen
opvarenden op zee rond om beurten werd geroeid.
Weldra begonnen honger en dorst te nijpen en het lijden
werd vreeselijk. Den derden nacht regende het. Het water
werd zorgvuldig opgevangen en de dorst voor een wijle
gelescht. Doch de honger kwelde te meer. Sommigen
trachtten hun laarzen op te eten en eeu beet zelfs stukken
vleesch uit zijn hand.
Den vierden dag kwam een stoomboot in zicht en liep
bijna over hun sloep heen. Gelukkig werden de onge-
lukkigen opgemerkt. Men nam ze aau boord en mocht
het voorrecht smaken allen in het Leven te behouden.
(Handelsblad.)
Spoorwegongelukken.
Op de Dultsche spoorwegen hadden in het boek-
Hellmuth verwijderde zich eene schrede van Lilian,
hij gevoelde echter hoe haar oog op hem rustte en zijn
hand beefde weder, toen hij mikte.
»Maar mensch riep Fransje hem bij den arm schud
dend»Ben je in eens katterig geworden dat je zoo staat
te beven Kalm zijn en dan er op los Bchieten en toch
schoot hij ook weder dit keer slecht.
Het bakvischje stampvoette van drift. »Als ik niet
wist dat u het beter kon Maar u bent in eens als be-
tooverd. Sedert Lilian hier in 't prieel iB gekomen hebt
u geen geluk meer. Zeg eens Lilian heb jij hem
misschien behekst net als een oud wijf, dat hij
niet meer raken kan
Fransje had dit alles in hare onschuld uitgeflapt
zonder de uitwerking te zien die hare woorden maakten,
waarbij den betreffenden personen het bloed naar het gelaat
Btroomde, zij snelde in triomf naai* de schij1 om hare
notities te maken.
Hellmuth legde het wapen langzaam neder, hij stond
dicht naast Pia, maar sprak geen woord.
«Max, schiet niet, ik ben de witte duif!" lachte
Fransje reeds op een afstand: «Wees zoo goed en denk
in uw ijver nu nietdat ik verder de blauwe boonen
zal opvangen 1"
»Geen nood, juffrouw Max moet eerst eemge schoten
in het wild doen, eer hij weder het centrum raakt
Pia lachte en dwong zich met geweld tot vroolyk
mede spreken: «Nu, hier aan den Rijn, waar de Dra-
chenielsHöllcngrund en Teufelsbrücke thuis hooren,
is het terrein voor zulke schoten in het wild juist uit
stekend gekozen! Hebt n al een brielkaart aan Lasper
geschreven
Hij schudde lachend het hoofd «Als men het beeld
van een engel aanbidt, dan mag men geen gemeene zaak
met den duivel meer maken
»Meer dat klinkt precie3 alsof u vroeger in zeer
goede verstandhouding met hom leefde 1"
Hij stiet met den voet een klein kiezelsteentje los.
«Ik ben mjj hiervan niet bewust, en toch is t mij,
alsof eerst nu de hemel voor mij opengegaan is."
Zij keek voor zich uit in het tooverachtig schoone
landschap waar de schemering reeds strijd voerde met
de laatste zonnestralen. De levendige, bonte bedrijvigheid
des daags was voorbijgegaan, een plechtige stilte rustte op
de in lenteweelde getooide wereld en het klokje der Rochus'
kapel klonk melodieus over het water, als een avondgebed.
»Ja, dat begrijp ik 1' antwoordde Pia eenvoudig eu
onbevangen. »Ik kan wel zeggen, dat hot mij juist zoo
gaat. Ik heb reeds zooveel van de wereld gezien, zooveel
verheven pracht en zooveel liefelijke schoonheid, en toch
ondervind ik eerst hier de volle bekoring en betoovering,
die hart en ziel geheel vervult en iemand plechtig stemt.'
«Ik heb eens in een boek, dat vol was van schoone
ware gedachten en spreuken gelezendat de mensch
gelukkig moet zijn wil hij de gansche schoonheid der
natuur volkomen kunnen genieten en ten volle beseffen
Alleen de gelukkige, alleen hij in wiens ziel licht, warmte
en vreugde woont, kan dat alles in zich opnemen.
»Eu toch is de heerljjke, schoone natuur da eenige
troost van bedroefden."
»Niet de ware troostdo smart wordt er eerder door
vergroot dan verminderd. De ongelukkigeu zijn bij den
aanblik van landelijke schoonheid veel eerder tot tranen
gebracht en geroerd, dan dat zij met volle teugen het
genot inademen. Maar juist die tranen doen hun dan
goed, ofschoon ik er bij blijf, dat schoonheid welke men
door eeu tranensluier heen aanschouwt slechts halve
schoonheid ie.''
Het jonge meisje keek hem aan, haar oogen straalden.
»Dit geeft mij de zekerheid, dat u op 't, oogenblik heel
gelukkig zijt, daar de wereld u een paradijs toeschijnt.'
»Ja, zéér gelukkig!' antwoordde nij, «zóó gelukkig
als een kind, dat een mooi sprookje droomt.
Hij zeide dit zeer zacht, toch drong de klank zijner
stem haar tot diep in het hart.
Fransjes luid gelach verbrak het gesprek.
Triomfeerend zwaaido zij het papier over t hoofd en
zong«Zie mijnheer mij hier als koningDunkt u
mijne macht zoo klein? Neemt de hoed af, mijne heeren
- wat schoot hij dan eigenlijk P he, he
Hellmuth lachte: »Ja, u spot maar weer met den
armen Max uit do Freischtltz en vergeet geheel dat die
arme Max toch eigenlijk beter geschoten heeft dan een
der anderen, ja, zelfs midden in Agatha s hart, met
pijl en boog, het meesterschot gedaan heeft
»Ja wel, ja wel! In 't jaar nul! Heet uwe aller
liefste, teerbeminde vrouw thuis, ook Agatha
»Neen
«Welnu dan En als u, jaren en jaren geleden mis
schien eens een schoone in t hart geraakt hebt, rr oet
dat dan nu nog voor verontschuldiging dienen voor deze
jammerlijke nederlaag? Neen, jagertje, een pas kers-
versch verliefde mag misschien de hand een weinig beven,
maar zoo'n oud echtvriend als u zijthahahaDat
zijn dus maar nitvluchten en ge zijt royaal overwon
nen. Geeft u me dit niet toe?'
Hellmuth boog diep, weder trilden zijn mondhoeken
van ingehouden lachen, ook Pia had alle moeite, hare
vroolijkheid te bedwingen terwijl haar 't bloed weder
naar de wangen steeg.
«Ik heb 't in uw oogen zeker geheel en al verbruid,
Miss Francis, wil u, als gestrei ge schuttel koningin
een genadig rechter ziju
«Ik ben koningin, u bent mijn lijfeigene!
«Hahalachte de graaf, en Hellmuth kruiste dee
moedig eu verslagen de armen over de borst.
«Of, laten we liever zeggen u bent mij schatting
verschuldigd
»U hebt slechts te bevelen, Majesteit!'
»U moet mij blindelings gehoorzamen!"
«Ik ben als was in uwe handen
«Goed." Fransje richtte zich trotsch op, stak arro
gant den neus in de lucht en zeide met ncderbuigende
goedheid: «Men zegt dat het avondeten gereed staat,