De Erfgenaam van Meet
No. 67
Honderd en eerste jaargang.
1899.
WOENSDAG
Amsterdamsche Brieven.
F E U IL L ETON.
7 JUNI.
(DER MAJÖRATSHERR).
COURANT.
Prijs der gewone advertentlen
Per regel f 0,15. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan| de Uitgevers HERMs. COSTER
ZOON.
ALKMAARSCHE
Deze Courant wordt Dinsdag., Donderdag-
en Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs
per 3maanden voor Alkmaar f 0,80 franco door het
geheele rjjk f 1,
3 Nummers f ©,00. Afzonderlijke nummers 3 ets.
Telefoonnummer: 3.
XXIII.
Amsterdam bij warmte.
Traag bewegen de menschen zich langs de straten, de
heeren lusteloos, de dames onverschillig ervoor of zij de
aandacht trekken, mannen en vrouwen uit de hefie des
volks voortsloffend en onverschillig voor hetgeen er rondom
gebeurt. De straten, waar de zon op staat en de huizen
de zonnestralen met een warmte-dwalm terugslaan, wor
den zoo mogelijk vermeden het Damrak, anders zoo
druk, was b.v. Vrijdagmorgen unheimisch leeg. Eerst
's avonds, als de koelte daalt, herleeft de stad. Dan zijn
voor de café's alle stoeltjes bezet met bier- en kwast-
zwelgende menschen, dan wordt in het Vondelpark ge
noten van de frissche lucht, die er 's middags tevergeefs
is gezocht, dan trekt alles wat kan naar buiten, voor
zoover daarvan te Amsterdam sprake kan zijn. Dos te
erger is 't bij de terugkomst op de benauwde boven
huizen, waar ventileeren zonder tocht haast niet mogelijk
is en men door de openstaande ramen geen frissche lucht
krijgtmaar uitdampingen van mensch en gracht.
O, wat zijn deze week de forensen benijd, die na een
reisje in den warmen spoortrein in het Gooi of in Haar
lem begroet worden met bloemengeur en wel warme,
maar daarom niet minder zuivere luchtAmsterdam is
zoo misdeeld, wanneer het kwik boven 70° Fahr. stijgt.
De kazerne-woningen zijn daarop niet ingericht en de
ongelukkige parkjes midden in do stad kunnen geen
verfrissching bieden. Als 't lang koud blijft wordt er
gemopperd en geklaagd over bet uitblijven der ouder-
wetsche zomers, maar als 't nog maar twee dagen warm
is geweest in de business-stad heeft het vroegere leed
plaats gemaakt voor nog luider klachten over de tropische
temperatunr. Wat helpen daartegen de zwemscholen en
badinrichtingen; wat geeft 't al, of naar den kapper
geloopen wordt om zich te laten milimeteren wat baat
't, of men zich al eens laat uitwaaien in een open tram
dat alles zijn maar tijdelijke remedies, die niet kunnen
terugbrengen de veerkracht, welke men bij de dagelijk-
sche bezigheden toch zoo noodig heeft.
„Het Nederlandsch Tooneel" heeft juist te rech
ter tijd vacantie genomen. Den 1 Juni is de rust begon
nen, die tot Augustus voottduurt, een maatregel, welke
den artisten van de .Koninklijke" heel wat jaloerschen
onder hunne kunstbroederen en zusteren van andere ge
zelschappen bezorgt. Voor de verstokte uitgaanders blijft
er, ondanks de stilte op het Leidscheplein, altijd nog
genoeg over. Een uitkomst voor hen is het nieuwe
operettengezelsehai», waarvan de heer A. D. Loman,
de vroegere mede-directeur der Nederlandsche Opera, de
oprichter is. Vroeger deelden wij al eens mede, wat deze
sympathieke en artistieke jongeman al heeft aangegrepen
en toen wenschten wij hem van heeler harte toe, dat 't
hem ook nog eens gelukken zou op iets de hand te leg
gen, waarmee hij succes zou behalen deze wensch
schijnt nu in vervulling te zijn gekomen, want de voor
stellingen van het door hem georganiseerde gezelschap
trekken vrij druk bezoek en voldoen dan ook volkomen
aan de begeerte van hen, die op prettige manier hun
avond willen doorbrengen. Operettes, die goed worden
uitgevoerd, hebben in Amsterdam nooit over gebrek aan
belangstelling te klagen gehad en wanneer de heer Loman
nu maar zoo slim is om zich in hoofdzaak te bepalen
tot de bekende, geliefde werken uit de oude school, zal
hij eindelijk schadeloos worden gesteld voor de vele
teleurstellingen, die hij al heeft ondervonden.
Ook aan het bestaan der IMederlaudsche Opera
onder directie van den heer van der Linden zijn wij
dezer dagen weder herinnerd, natuurlijk weer door een
verzoek om steun. Uit de circulaire spreekt als van ouds
een blijmoedige toon. Zoo groot is het optimisme, dat
met merkwaardige kortheid van geheugen er in den aan
hef op gewezen wordt, hoe de instelling in het afgeloopen
seizoen zegevierend uit den strijd om het bestaan te
voorschijn is getreden. Dan wordt het nationale van de
Opera weer gebruikt om op de eerzucht te werken en
betoogd, dat door de vorming van eene Nederlandsche
Opera-vereeniging te 's-Gravenhage onder voorzitterschap
van Richard Hol rustiger aan de artistieke outwikkeling
kan worden gearbeid. Orelio, Urlns, van den Hoeck en
de dames Irma Lozin en Ant. Sohns hebben zich nu
reeds bereid verklaard om zich onder den heer van der
Linden te scharen, terwijl onderhandeld wordt met mevr.
Etta Madier de Montjau, mevr. Camille Seygard en
andere om de stereotiepe uitdrukking maar weer eens
te gebruiken geliefde artisten. Een ander lokmiddel
is, dat de directie er naar streeft om den bekenden Emil
Fischer als artistiek tooneeldirecteur aan de onderneming
te verbinden en de slot-verrassing is, dat de circulaire
mede-onderteekend is door een Commissie van Bijstand,
waarin zitting hebben de heeren Aug. M. van der Breg-
gen, Robert Heidsieck, J. K. Huijsinga, E. A. Lehmann,
L. C. Koch, Gerbraud Olie en \V. A. van der Mandere.
Zooveel schoone beloften en dan nog zwartgallig ge
stemd te zjjn 't schijnt onbillijk maar toch is onze
overtuiging geen andere. De ondervinding is de beste
leorschoolmaar voor den heer van der Linden schijnt
zij toch nog niet goed genoeg te zijn. De herinneringen
aan de pijnlijke gebeurtenis"-■ van hot afgeloopen seizoen
zijn nog te levendig en de mooning dat de Nederland
sche Opera uit een financiüel oogpunt een ware zinkput
is, dateert van nog te jongen datum dan dat er nu reeds
gehoopt mag worden op flinke medewerking in den vorm
van klinkende munt. 't Zou zeker veel zelfopoffering kosten
en de belaugen van verschillende artisten zouden momen
teel geschaad worden wanneer de heer van der Linden
had kunnen besluiten om niet weer den dirigeerstaf op
te nemen tenzij hem daarom door het kunstminnend
publiek gevraagd werd maar toch is dat het eenige
middel om het ziekteproces dat aan de instelling voort
woekert voorgoed te stuiten. Om iets to waardeeren
moet 't eerst ontbeerd worden. Wanneer èn van der
Linden èn Pauwels waren overeengekomen om aan Am
sterdam den volgenden winter een Nederlandsche Opera
te onthouden dan eerst zou bij hen die de leemte ge
voelden met volkomen vertrouwen kunnen worden aan
geklopt om bij te springen opdat Amsterdam niet
44)
Hierdoor werd ieders aandacht afgoleid en de vroolijke
liederen, die steeds duideljjker, door de avondstilte heen,
tot hen doordrongen, dedeu alle sentimentaliteit, die zoo
geheel tegen Pia's natuur was, verdwijnen.
Toen de boot dicht langs de rotsachtige bergen voor-
bijstoomde, scheen een der opvarenden het verlangen te
kennen gegeven te hebben, om eens een echo te hooren,
want te midden der algemeene vroolijkheid knalde er
eensklaps een scbot.
Fransje lachte met wijd geopenden mond
»Een schot, kinderen, een schot, ik geloof stellig, dat
er zich daar een opgehangen heeftriep zij en was
verrukt dat het zwijgende paar, naast haar, over deze
aardigheid waarljjk hartelijk lachte.
.Deze nieuwe grap moest u eens dadelijk aan uw
ouders gaan vertellen, Miss FranciBl" zeide de hout
vester dringend»'t was heusch heel geestigen uw
vader lacht graag om zoo iets 1"
Zjjn kleine list, om van haar storend bijzijn verloBt te
worden, gelukte hem echter helaas niet.
Pia drukte den arm van haar nichtje in doodelijken
angst vast tegen zich aan, en Fransje, die deze onver
wachte teederheid zeer gelukkig maakte, drukte uit alle
macht terug, zag de door haar aangebedene verliefder
dan ooit in de oogen en zeide .Wat 'n uil, hè 1 daar
is straks ook nog gelegenheid voor
Hoe zacht en liefelijk gleed het bootje over het ge
rimpelde water! Vlak bij den oever was het spiegelglad
en veroorzaakto den stuurman niet de minste moeite,
maar in het midden van den stroom was het veel minder
kalm, en Hellmuth greep zonder iets te zeggen naar de
beide andere roeispanen ten einde den schipper een
weinig bij zijn zware taak te hulp te komen.
De heerlijke lenteavond had allen ernstig gestemd
alleen Fransje was joliger dan ooit, spatte hem water
druppels in 't gezicht en verzekerde hem dat hij er .zoo
zonder hoed, met zijn verwaaide haren, waarlijk uitzag
om regelrecht op te verlieven, en dat, als hij niet zoo
onherroepelijk getrouwd was, zij hem op stel en sprong
nemen zou!" welke grappen door Pia met verbazing en
verontwaardiging en door de ouders met lachen be
antwoord werden.
Eensklaps boog de kleine zich voorover, zag strak
naar de beide fraai gevormde manneuhanden, die de roei
spanen hanteerden en vroeg als ontsteld van schrik
.Waar waar wel, waar is dan eigenljjk uw
trouwring
»In zijn vestjeszak," zeide de graaf luidkeels lachend,
en Hellmuth antwoordde schouderophalend .Dien heb
ik in de rivier geworpen, om het .Rijngoud" te ver
meerderen. De ring der Nibelungen bracht slechts onheil,
mijn ring moet dit weder goed maken en aan de lieve
goudlokkige Nixedie hem zal oprapen en aan haar
vingertje steken, niets dan geluk, groot, zonnig, heerlijk
geluk brengen I"
Pia keerde zich af en boog zich zoo diep over den
glinsterenaen stroom, dat haar gezichtje en haar in 't
witgekleede gedaante er zich geheel en al in weerspiegelden.
.Daar komt al eene der Rijndochters, om hem te
halen lachte de graaf, zonder eenige bijbedoeling, terwijl
hij plagend op dit spiegelbeeld wees.Zie toch eens,
Pia, hoe Wogelinde sprekend op u gelijkt I Zeg haar
eens, dat als zjj bet gouden pand van den heer Hellmuth
opgevischt heeft, zjj het beter moet bewaken dan dat
van de Nibelungen. De geest van den wispelturigen Al-
berich maakt nog steeds alles onzeker in deze wereld en
ligt steeds op den loerom iemand ring en geluk te
ontstelen.
andermaal zou verstoken blijven van een nationaal kunst
instituut. Die taktiek te volgen zou op den duur betere
uitkomsten hebben gegeven dan het nu toegepaste systeem,
dat, naar wij ernstig vreezen weer onafzienbare tobbe
rijen zal doen ontstaan.
Behalve den opnieuw aangevangen worstelstrijd der
Nederlandsche Opera bracht de afgeloopen week ons het
weder opduiken van het gerucht maar nu met grootere
stelligheid van eene ontvangst dor gedelegeer
den der Vredesconferentie door H. M. de Koningin
in de daartoe zoo bij uitstek geschikte groote zaal van het
Paleis. Weten onze lezers wel, dat deze balzaal de reputatie
heeft van de grootste van Europa te zijn Betreedt men
het Paleis dan komt men eerst langs een overwelfde
galerij ter broedte van het midden-paviljoen der fa<jade
in een klein maar zeer schoon vertrek, waarin kostbare
beelden en schilderijen. Langs de groene trap achter deze
zaal komt men op de eerste verdieping waar zich de
bewustezoogenaamde burgerzaal bevindt. Zjj is 120
voet lang, 75 voet breed en 100 voet hoog het licht
krijgt zij n t twintig dubbele ramen die op de beide
binnenplaatsen uitzien over haar geheele oppervlakte
wordt zij omgeven door een 20 voet breeden gang, waar
op alle overige vertrekken van deze verdieping uitkomen.
Vele jaren geledeu toen de geregelde koffiehuisklanten
even zeldzaam waren als nu talrijk was deze zaal het
algemeene rendez vous der Amsterdammers en vooral op
Zondag krioelde 't er van kinderen die het kleinste
sterretje gingon zoeken. Op den vloer stond namelijk des
tijds een hemelglobe en aan twee tegenovergestelde
kanten daarvan een halfrond waarop de kusten met
gekleurde ljinen en de meredianen de Eclyptica de
Aequator en andere cirkels met koperen ringen waren
aangegeven. Elk dezer halfronden had een omtrek van om
streeks 50 Meter. Later, toen de burgerzaal ten dienste
der Koninklijke Familie werd ingerichtis de marmeren
muur gedeeltelijk met hout beschoten terwijl Koning
Willem III eou prachtig wijnrood met zwarte wol door-
woven tapijt in de Deventer Tapjjtfabriek liet maken
dat geroemd wordt als oen merkwaardig product van
Hollandsche industrie. De beeldhouw- en schilderkunst
hebben hier schoone triomfen behaald. In het bijzonder
zij vermeld Amstels Stedemaagd, die neergezeten is met
een palmtak in de rechter- en een olijftak in de linker
hand terwijl twee leeuwen zinnebeelden van de kracht
en de wijsheid haar bewaken. Boven deze groep ver
heft zich een reusachtige Atlas-figuur van marmer, die
een aardbol torst en halt zoo groot is als zijn koperen
mededinger aan de achterkant van het Paleis.
't Zou zeker wel eigenaardig zijn al deze schoone voort
brengselen van kunst en smaak den vreemdeling te toonen
en Amsterdam zou er zich zeer over verheugen, wanneer
't de eer genoot van zulk een extra koninklijk bezoek,
al zou dit dan ook kort van duur zijn. De landen, waar
hoofdstad en residentie één zijn, worden toch al zoo dik
wijls benijd, dat zulk een klein buitenkansje wel eens
mocht geschonken worden. Aan het Paleis zelf is men
echter nog zeer geheimzinnig. Komt een verslaggever
daar informeeren, dan wordt hij wel-is-waar zeer beleefd
De spreker had deze woorden zonder erg gezegd, en
was zeer vorbaasd dat een doodelijk stilzwijgen er het
gevolg van wasniettegenstaande de schemering zag
men duidelijk hoe het bloed Pia naar de wangen steeg,
en hoe verraderlijk de oogen van Hellmuth straalden,
terwijl zijn blik op Pia rustte.
Fransje keek beiden doordringend aan, en een onuit
sprekelijk weemoedige trek vertoonde zich op haar ge
zichtje, haar anders zoo blozende wangen verbleekten
zichtbaar. Zou 't mogelijk zijn, dat hij toch niet getrouwd
was, zou er tusschen Pia en hem
Zjj rukte zich den hoed van 't hoofd, streek zich de
haren van het voorhoofd en zag, als om hulp smeekend,
haar moeder aan. Ook deze zat diep in gedachten ver
zonken en staarde nog altijd op de rechterhand van den
houtvester. Neen, hij droeg geen trouwring, en niet het
minste of geringste merk aan zijn vinger toonde aan,
dat er ooit zulk een goud bandje om gezeten had.
Hoe vreemd, dat niemand dit eerder opgemerkt had 1
Eensklaps bemerkte zij dat Fransje haar aankeek. Zij
glimlachte en als wilde zij haar troosten, vatte zij de
band van haar kind en drukte die teeder. De schipper
was de eenige die het gesprek weder opvatte. »Ja
mijnheer, dat Rjjngoud dat weet wat I" zeide hij na
denkend, »vele meenen dat het in de nabijheid der Lo-
reley rots ligtwaar die draaikolk in het water is.
Daarom gebeuren er daar altijd zooveel ongelukken. Het
goud is altijd een vervloekt ding, over de heele wereld,
dat al heel wat ellende en verdriet te weeg gebracht
heeftDie het bezitten, zullen er zeker beter over kunnen
oordeelen, dan menschen zooals wij ik zou er anders
zoo bang niet voor zijn, als een van de Nixen me eens
een beetje in de schoot wierp
Men naderde den oever, en graaf Willibald haalde
lachend zijn beurs te voorschijn. »Ik ben wel geen Rijn
dochter," zeide hij vroolijk, »maar ik denk dat ge mijn
goud even graag aan wilt nemen als het hare 1" Dit
zeggende drukte hij den verbaasden en verheugden man
een tienmarkstuk in de hand.