Ingezonden Stukken. Buitenland. te woord gestaan, maar als hjj heengaat is hg nog pre cies even wijs. Een feit is 't, dat er in de laatste weken verschillende vertimmeringen hebben plaats gehad, maar daarnit te concludeeren, dat de gedelegeerden verwacht worden, is wel wat gewaagd. Een niet minder glibberig terrein is het opperen van vooronderstellingen over den vermoedelijken afloop der voor de deur staande gomecnteraadsverkleilngen. Op het oog zijn de politieke agitatoren nog in volslagen werkeloosheid, maar dat is slechts schijn, want in stilte wordt er hard gewerkt. Er zijn verscheidene vacatures te vervullen, want buiten de periodiek aftredende leden hebben nog eenige anderen hun voornemen te kennen gegeven om heen te gaan en daar er onder de eersten een aantal zijn, die zich niet herkiesbaar hebben gesteld, zullen wij in allen gevalle nieuwe gezichten op het Prin senhof te zien krijgen. De kansen van den heer Nolting zijn na de jongste raadszitting weer belangrijk gestegen. Bij de voordracht van B. en W. om opnieuw vast te stellen de verordeningen op de heffing en de invordering van rechten op de algemeene begraafplaatsen heeft hij een goed werk gedaan door de aandacht te vestigen op een toestand, die zeker aan velen onbekend was. In het reglement wordt namelijk bepaald, dat alleen bij de begrafenissen der 4e en 5e klasse door hen die don droeven toch naar het graf meemaken, de wachtkamer gebruikt mag worden, zoodat de menschen der drie eerste klassen maar in weer en wind buiten moeton staan. Zulk een voorschrift is niet meer van onzen tijd en de heer Nol ting vond dadelijk veel bijval, toen hjj daarin verande ring wenschte gebracht te hebben. Te minder kon daar tegen bezwaar zijn, omdat de begrafenissen op verschil lende uren van den dag plaats hebben. De wethouder Schölvinck begreep dan ook, dat hier verzet niet in 't minst zon baten en hij gat toe, echter niet zonder een poging om toch nog zoo nu en dan eens aan »het plebs'' op den doodeuakker te laten voelen, dat zy tot de min deren behooren. Hij vooronderstelde namelijk de mogelijk heid, dat een begrafenis van de hooge klassen eens niet was afgeloopen als een rouwstoet van lagere indeeling naderde in dat geval wilde hjj de wachtkamer alleen maar openstellen voor de eerste, want 't zou al te hin derlijk zijn als de menschen van zooveel verschil in stand even samen onder hetzelfde dak waren. De raad vond 't echter beter om zoo iets verschrikkelijks er maar eens op te wagen en Nolting's amendement kwam er met vlag en wimpel door. Het nut van zijn aanwezigheid is daar door weer eens duidelijk gebleken, want als hij er niet was geweest zou zeker niemand dit ontwerp hebben aan geroerd. Naast deze overwinning der democratie valt ditmaal nog melding te maken van een ander uitvloeisel der zorg van do overheid voor de minbedeelden. Door B. en W. is nameljjk ter kennis van belanghebbenden gebracht, dat aan de school voor meer uitgebreid lager onderwijs voor meisjes, die met 1 September geopend en voor- loopig gevestigd wordt in een hulpgebouw aan de Nassau- kade, eenige kostelooze plaatsen beschikbaar zijn voor meisjes van onvermogende ouders, die op de lagere school door aanleg en ijver hebben uitgemunt en bekwaam zijn om bet niet zoo gemakkelijk toelatings-examen af te leggen. Dat is een uitkomst voor leergrage kinderen, die tot hier toe maar al te vaak door het hooge schoolgeld gedwongen werden om bij het verlaten der lagere school aan hun ont wikkeling niet verder te arbeiden. Voor meisjes met talent uit de heffe des volks is nu de gelegenheid geopend om zonder financieele opofferingen voor de ouders de studie zoo ver voort te zetten, dat zij een stadium bereiken, waarin zij zichzelf verder kunnen helpen. Daarmee betui gen wij onze volle sympathie. Dienstweigering. Aan den schrijver der Amsterdamsche Brieven Eerst heden kreeg ik de nummers der Alkmaarsche Courant in handen, waarin U op zoo weinig vleiende wijze mijn spreken op de vergadering te Amsterdam beoordeelt, 't Zal u niet verwonderen, daarop van mij Bij de aanlegplaats stond Friedrich, die de aanko menden met ongewone haast tegemoet snelde. »Wel, oudje, kreeg je al heimwee naar ons, of dacht ge dat de Rijn ons in zijn schoot gehouden had V' »Neemt u me niet kwaljjk, Mr. Luxor, maar er is zoo juist een telegram van huis gekomenstotterde de oude getrouwe in zichtbare opgewondenheid. »Een telegram?!" »Om Godswil, Oom, van wien 1" De graaf scheurde het telegram haastig open. Hm. gelukkig niets treurigs ofschoon wellicht voor Lilian minder aangenaam, daar zij haar reisroute geheel zal moeten verauderen Hier lees maar zelve, darling 1' Het jonge meisje greep haastig naar het papier »Pia moet niet naar Holland gaan, maar hiorheon terugkeeren. Oom Robert is als Gezant naar Perzie verplaatst en houdt het niet voor raadzaam, Pia dadelijk daarheen mede te nemen," las zyen toen haalde zij, als van een centenaarslast bevrijd, diep adem. «Goddank u lacht, Miss Lilian Hellmuth stond voor haar en keek haar angstig vragend aan»Het zjjn dus gelukkig geen slechte berichten geweest, die u ontvangen hebt Zij schudde haastig het hoofdje en volgde met hem den vooruitsnellenden graaf, die aan zijne vrouw en aan Fransje den inhoud van het telegram mededeelde. «Neen, gelukkig niets treurigs zeide zij, hem stralend van geluk aanziende «Ik had, na onze reis langs den Rijn, naar familie in het Buitenland moeten gaan, kreeg nu echter juist het bericht, dat zy genoodzaakt waren een groote reis over zee te maken, daardoor behoef ik gelukkig niet naar hen te gaan, maar kan Goddank hier in Duitschland blijven 1" «In Duiachland blijven, ja God dank! O, Miss Lilian een heerlijker bericht had 't telegram onmogelijk kunnen brengen 1" Hoeveel onuitsprekelijk geluk lag er niet in zjjn stem, en hoeveel meer zei de klank haar nog dan de woorden het deden een antwoord te ontvangen. U verwacht, dat ik mijn toevlucht zal nemen tot een ingezonden stuk om met veel mooie woorden mijne houding goed te praten. Mijnheer, ik heb niet de eer u te kennen, maar kent u my Ik vraag dit omdat ik niet begrijp, waarom n deze veronderstelling uitspreekteene veronderstelling, waaraan zeker een zeer ongunstige opvatting van myn karakter ten grondslag ligt. Maar laat ik het u maar terstond zeggenik wensch mijne houding niet goed te praten, noch met vele, noch met mooie woorden. Ook na kennis genomen te hebben van uw schrijven, zou ik met volkomen vrijmoedigheid hetzelfde wederom spreken. Ik ga natuurlijk veel voorbij van al, wat u in uw beide brieven meendet te moeten zeggen en zal mg bepa len tot de hoofdzaak en deze is, dat u mij beschuldigt van inconsequentie, omdat ik, dienstweigering verheerlij kend, toch daartoe niet wil aansporen. Niet waar dit heeft u en «vele ontwikkelden" gehinderd. Dat heeft op u een penibelen indruk gemaakt. Maar, waar is toch die inconsequentie Ik hoop de menschen te kunnen overtuigen van het immoreele van militairisme on oorlog van bet zondige om daaraan mede te doen; ik zie in dienstweigering het middel om aan militairisme en oorlog te ontkomen toch wil ik niemand tot de daad der dienstweigering aanzetten eenvoudigomdat dit een daad moet zijn, voortvloeiende uit een eigen, diepgevoelde overtuiging. U weet toch, dat er verschil is tusschen overtuigen en overreden, niet waar? Welnu tot het overtuigen van anderen van het goed recht mijner zienswjjze ge zult me dit toegeven heb ik alle recht. Ik meen echter verkeerd te handelen, als ik anderen ovei reed iets te doen of te laten, vooral dan, wanneer hieruit voortvloeien onaangename gevolgen Voor u schijnt dit niet duidelijk te wezen, immers n schrijft: «waarom gaat men zijn gevoelens aan de groote klok hangen als 't werkelijk waar is, dat men daartoe niemand wil bekeeren. Dit is immers absurd." Stellig, u hebt volkomen gelijk 1 Dat is absurd 1 En juist omdat ik het absurd vind, erkon ik gaarne dat mijne bepaalde bedoeling is de menschen tot mijne gevoelens te bekeeren, dat is de reden waarom ik ze uitspreek. Maar dit is gausch iets anders dan lot dienstweigering aansporen. U kont ongetwijfeld de geschiedenis der eerste Chris tenen. Van den kant der Romeinsche overheid hadden ze zeer veel te lijden en werden heftig vervolgd. Denk slechts aan de gruwelen op bevel van keizer Nero bedre ven. Zy, die toen bet evangelie predikten waren daarmede zeer goed bekend, toch deden zij 't omdat ze niet anders konden, ze moesten getuigen. Ge keurt dit goed, niet waar? Maar hoe zoudt ge oordeelen over zulk een evan gelieprediker wanneer bij een heiden, die op weg was christen te worden, had aangespoord, opgewekt, aange moedigd om iets te doen, waarvoor hij wellicht zwaar zou worden gestraft? Naar mijne meening miste hij daartoe het rechthij mocht alleen den Christus ver kondigende menschen bekeeren, maar niet aanzetten tot daden die slechts van waarachtige bekeering de vrucht mochten zijn, maar dan ook nè, bekeering komen moesten. Ik wil u hierbij iets u,t mijne ervaring mededeelen. Een jonge man, opgeroepen om in dienst te treden kwam mij vragen om raad. Hij had ernstige bezwaren tegen het militairisme en den oorlog. Ik heb lang met hem gesproken en mijne meening hem niot verholen, trouwens hij kende deze reeds. Met geen enkel woord heb ik hem echter aangemoedigd te weigeren, ik heb hem slechts aanbevolen te handelen naar het geweten. Deze jonge man is in dienst gegaan; een bewijs dus, dat zijne overtuiging niet sterk genoeg was, of althans z'n overtuigingsmoed te gering. Wanneer ik er nu op had aangodrongen dat hij zou weigeren en hij daaraan gevolg had gegeven, dan had ik hem daardoor gebracht tot iets, wat hij niet zon hebben kunnen dragen omdat bij bem niet leefde die innerlijke kracht, welke daartoe noodig is, en dat mag ik niet Ten laatste nog dit. U geeft mij den raad om mij terug te trekken in m'n binnenkamer en de stem van mijn ge weten niet te smoren. Vergun me u te zeggendat ik mij in m'n binnenkamer heb teruggetrokken vóór ik «Miss Lilian, mag ik....?' Eensklaps brak hij af, want Fransje had zich plotseling omgekeerd en kwam haastig naar Pia terugloopen. Met een achterdochtigeu blik keek zij hen beurtelings aan, en beiden vonden de schaduw van eenige seringen struiken, waar zij tnsschen door gingen, een ware weldaad en uitkomst. Fransje hing echter weder als een klis aan Pia'sarm, zij was stil en gedrukt en week den ganschen verderen avond niet meer van haar en van-Hellmuth af. Zelden had men gedurende bet avondeten zoo weinig gepraat als heden. Het andere steeds onvermoeide lachen en schertsen van het bakviscbje was verstomd. Mrs. Luxor klaagde over een weinig hoofdpijn en Pia was verstrooid, ofschoon haar stralend en lachend gezichtje hoegenaamd geen li chamelijke vermoeienis aanduidde. De beide heeren spraken voornamelijk over de jachten Pia bemerkte hoe de gravin telkens bijkans toornig naar den, tot nog toe zoo vriendschappelijk aangenomen, vriend keek. Een doodelijke schrik overviel haar. Wat zij voort durend gevreesd had, was dus geschied. Fransje was zeker met ware hartstocht op Hellmuth verliefd geworden. De overtuiging, dat hij getrouwd was, had dit tot nog toe binnen de perken gehouden, en zij had zichzelve de ernst barer gevoelens voortdurend trachten weg te schertsen. Plotseling, als door een bliksemstraal, openbaarde het zich dat de jonge houtvester geen vrouw en geen kinderen heeft, en juist op hetzelfde oogenblik, toen haar jong hartje, hemelhoog juichend, met verrukking over die ont dekking vervuld was, moet zy het zien, dat die man zijn liefde en zgn hart aan een ander gegeven heelt, op hetzelfde oogenblik dat zij dacht hem te mogen toe- behooren, voor altijd voor haar verloren Jaloezie en ijverzucht schijnen haar thans te folteren Zy mokt, zij haat hem thans wellicht, en even zoo wispelturig en eigenzinnig als zij hem bij de kleine familiekring inlijfde, zoo zal zij hem nu weder terugstooten, en al het moge lijke doen, om den verrader zoo spoedig mogelijk te ver wijderen. Wordt vervolgd. spreken ging. Vóór ik optrad heb ik my zelf afge vraagd of ik mocht, mocht als mensch die zich geroepen weet tot het prediken van het evangelie van Christus. Toen heb ik het «moeten" gevoeld. Nieuwe Niedorp, 2 Juni 1899. N. J. C. SCHERMERHORN. Mijnheer de Redaeteur Beleefd verzoek ik u een plaatsje voor het onderstaande. Dezer dagen wordt weder gehouden de gewone jaar- lijksche collecte voor noodlijdende kerken en personen, en dat wel aan de huizen van de leden der hervormde gemeente, door leden van den kerkeraad dier gemeente. Het blijkt soms dat sommigen omtrent deze collecte en haar doel niet op de hoogte zijn. Daarom deel ik hierbij het volgende mede. Genoemde collecte wordt jaarlijks gehouden in alle Hervormde Gemeenten van ons vaderland, en geschiedt volgens eene synodale aanschrijving, die jaarlijks aan alle kerkeraden gezonden wordt, terwijl zij sinds verleden jaar bij kerkelyke wetsbepaling verplichtend is gestold. Zij geschiedt tot stijving van het Fonds voor noodlij dende kerken en personen, uit welk fonds hulpbehoevende gemeenten geldelijke tegemoetkoming ontvangen voor den bouw of het onderhoud van kerken en pastoriën. Ook ontvangen ondersteuning nagelaten betrekkingen van predikanten, weduwen en weezen, wanneer zij, en dezulken zijn er niet weinigen, een kommervol bestaan lijden. De besteding van de opbrengst der collecten alsmede het beheer over het geheele Fonds staat onder de Algemeene Synode, die met de grootste nauwgezetheid en onpartij digheid, zich van deze hare taak kwijt. Wij vertrouwen dat, waar vele leden van den kerke raad zich de moeite getroosten om zich persoonlijk aan de huizen der herv. gemeenteleden aan te melden (de collecte kon anders ook in de kerk gehouden worden) het zal blijken dat dit gewaardeerd wordt. Met dankzegging voor de ^plaatsing dezer regelen, hoogachtend, M. de R., UEdl. dw. dr. Alkmaar, 6 Juni '99. J. BOUVIN. MUlTMt'iaiiAlKl». De prijs van de Oarolinen on andere eilanden die Duitschland van Spanje gekocht heeft, bedraagt ongeveer 15 millioen mark. Duitschland verzekert Spanje op de eilanden de rechten van meest- begunstigde natiebescherming van godsdienst en van Spaansch particulier bezit. Buiteudien krijgt Spanje het recht om drie kabel- en kolenstations op de drie eilanden groepen te vestigen. Als officieel blijk van goedkeuring van zijn optre den voor Apia heeft de Regeering den gezagvoerder v an den Duitschen kruiser «Falke" de orde van den Rooden Adelaar verleend. KRKUJBEiAAD. Den 5 zou zoowel in het Hooger- als in het Lagerhuis in behandeling komen het voorstel der Regeering om aan lord Kitchener van Khartoem een nationale gift te schenken van 30.000 p. st.wegens zijne buitengewone verdiensten bij de herovering van Soedan. Men zal zich herinneren hoe reeds de aankon diging van dat voorstel indertijd oppostie uitlokte, vooral bij hen die de vernieling van des Mahdi's graf aan lord Kitchener verwijten. FBANUBlJftt. Den 4 Juni is eon dag van groote beteekenis in de geschiedenis van Frankrijk. Na 4 j iren van eindeloos geknoei en onderdrukken van de waarheid, telken male als maar een tipje van den dichten sluier, die «het geheim-dossier" van de Dreyfus-zaak bedekt hield, scheen te worden opgelicht, heeft eindelijk de ge rechtigheid gezegevierd. Als «nieuwe feiten" die tot de herziening van het in 1894 gewezen vonnis aanleiding hebben gegeven zijn aangenomen lo. de mededeeling aan den krijgsraad vau het geheime stuk «Ce canaille de D.", geen betrekking hebbende op Dreyfus, eene mededeeling, gebleken uit de verklaring van den voormaligen President der Republiek Casimir Périer en uit de weigering der Generaals Mercier en Boisdeffre om op een desbetreffende vraag te antwoorden, wat als eene erkenning daarvan wordt aangemerkt, en 2o. het vinden van twee brieveu van Estorhazy, op het zelfde zoldzame geruite mailpapier als het stuk, gezegd «hot borderel", en met dezelfde hand gesohroven, een feit, dat onbekend was aan den krijgsraad en aanduidend, dat het borderel niet geschreven werd door Dreyfus, ja mogelijk zijne onschuld kunnende aantoouen. Het Hof hei-ft verder beslist, dat bij de behandeling door den krijgsraad te Rennes deze slechts de vraag zal te beantwoorden hebben Is Dreyfus er schuldig aan in 189i zich te hebben beziggehouden met praktijken, of be trekkingen met buitenlanders te hebben onderhouden, om het ondernemen tegen Frankrijk van vijandelijkheden of van oenen oorlog in de hand te u-erken, en daartoe de middelen te hebben geleverd door het verstrekken der stukken en be scheiden, vervat in het document, gezegd *het borderel Het publiek begroette het vonnis met den kreet «Leve de gerechtigheid." Buiten, om het Paleis, was alles kalm. Naar «Le Temps" meent te kunnen verzekeren, en in «Lo Figaro" wordt het bevestigd, is het beginsel zelf der herziening door het Hof met algemeene stemmen aangenomen. De regeering besloot om den kruiser «Sfax," thans te Fort de France, Martinique, naar het Duivelseiland te zenden, ten einde kapitein Dreyfus af te halen. Het schip schijnt daar Donderdagavond of Vrijdagochtend te kunnen aankomen en tegen den 26sten dezer te Brest te wachten te zijn. Te midden van al deze blijde tijdingen, geven echter de berichten van het Duivelseiland reden tot bezorgdheid. De «Temps" heeft medegedeeld, dat in een onlangs ontvangen brief van Dreyfusovergeseind naar Parijs door den gouverneur van Guyana, deze zin voorkwam «De gerechtigheid moet zich haasten, wil ze mot te laat komen." By de wedrennen te Longchamps heeft het aristo cratische publiek op schandelijko wijze tegen president Loubet betoogd. «Sportsmen" en «Sportswomen" in groot toilet riepen «Leve het leger Panama 1" Graaf De Christian! sloeg met zijn rottiDg naar den president. Er

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1899 | | pagina 2