rotting, desniettemin bedoelt dit artikel, diegenen te
straffen, die bij een oproer, bij een opstand, bij een volk
oploop, bij een turba, optreden en geweld plegen tegen
personen of goederen.
En de geëerde ambtenaar v. h. O. M. zal my niet wil
len betwisten, dat de bedoeling dezer vervolging uit-
slnitend deze is
de geweldplegers van 20 Maart te straffen, en niet zij
die toeschouwers waren.
De eerste vraag die ik nu te stellen heb: is hier met
vereenigde krachten geweld gepleegd
Laat ik nu aannemen, dat de dagvaarding volkomen
juist weer geeft hetgeen bejft plaats gehad
dat wettig en overtuigend beklaagde's schuld bewezen
is (quod nego 1);
waaruit blijktdat hier met vereenigde krachten is
geageerd
Vereenigde krachten duidt toch uitdrukkelijk aan, dat
wij in gemeenschappelijk overleg te zamen, desnoods met
voorafgaande samenspraak, moeten optreden. Eene com
binatie dus van krachten, gericht op een bepaald doel.
Wanneer ik mij in een menigte bevind en ik zie
anderen schoppen, tegen een deur dringen en ik laat mij
verleiden, mede achterwaarts een trap te geven, dan han
del ik daarom nog niet in vereeniging met de anderen.
Ik ontken, dat hier in casn sprake kan zijn van het
openlyk met vereenigdo krachten geweld plegen.
Ik ontken, dat een oproer tegen het bevoegd gezag is
losgebroken wanneer een menschenmassa geweld pleegt,
dan is dit geheel iet9 anders, dan de oploop die op 20
Maart 1899 te Oudcarspel heeft plaats gevonden.
Welke reden bestond or voor den oploop op 20 Maart
Het is voor mjjn cliënt van het hoogste belang, Edel
Achtbare Heeren, dat door mij in het kort worden na
gegaan de omstandigheden, waaronder deze feiten hebben
plaats gevonden.
Nu eenmaal hier een beklaagde terecht staat, moet ik
wel hot volle licht doen schijnen op deze treurige zaak;
de zaak, die de rust en orde in de gemeente Oudcarspel
op een schier ongekende wijze heeft verstoord.
Wanneer men Alkmaar in eene noordelijke richting
verlaatkomt men reeds spoedig in eene welvarende
streek de Langedijken de reeks van bloeiende dorpen,
Broek op Langedijk, Zuidscharwoude, Noordscharwoude
en Oudcarspeldie te zamen wat zielental betreft een
stad zonden kunnen vormen doch allerminst het aan
zien van een stad hebben.
Een nijvere oppassende, rustige bevolking houdt zich
daar bezig met den akkerbouw.
De vruchtbare akkers afgescheiden door greppels en
slooten, de bron van bestaan, gaan van vador op zoon over.
En niet slechts de akkers, doch ook de levensopvatting,
de zeden en gebruiken vererven zich op gelijke wijze.
Noeste vlijt en voorvaderlijke zeden zijn de kenmerken
dezer bewoners.
Wanneer wij sympathie koesteren voor onze Trans-
vaalsche stamgenooten in het verre Zuid-Afrika, die liever
van woonplaats veranderden, dan hunne eigenaardige levens
wijze prijs te geven dan moeten wij deze gehechtheid
aan oud-hollandsche zeden en gebruiken in de Lange-
dijker bevolking evenzeer hoogschatten.
«en evenals bij de Transvalere is het gezin een
Jer grondslagen "hunner Maatschappij.
Monogamie is de regel, i geen uitzondering töe-
laatfvj
I\Bfi|e in steden de huwelijksband verslapt zijn, hier niet.
•Eèmsébeiding komt hier hoogst zelden voor en vindt
steeds af keuring.
Indien een gehuwd Langedijker vriendelijkheden of
presenten ontvangt op zijn verjaardag van laat ons
stellen zijne dienstbode dan wordt hem dit door
de buren de vrienden de nabestaanden, hoogst kwalijk
genomen.
De huwelijksband is hier in eere is hier sacramenteel.
Onbewust begrijpt ieder zijn belang om die instelling
te handhaven.
Ik kau op dit punt, EdelAchtbare Heeren, niet genoeg
de aandacht laten vallen.
Immers iemand, die een andere opvatting des huwelijks
heeft, die zich niet schaamt om met zijne vrouw op
ergerlijke wijze te kijven niet schaamt om togen wet,
recht en plicht haar het huis uit te gooien, hoort in de
Langedijken niet thuis.
Indien hij zoo handelen wilzonder dat dit aanstoot
geeft, dan doet hjj beter te gaan wonen in de achter
buurt van een groote stad, doch niet te Oudkarspel.
En dit strekt den Langedijkers tot eer.
Allorminst is zoodanig gedrag passend wanneer men
een betrekking bekleedt een betrekking als hoofd der
school.
Een hoofd der schooluan wien men met gerustheid
zijne kindereu toevertrouwen moet.
Eeu hoofd der school, dat anderen ten voorbeeld moot
strekken.
Wiens levenswandel onberispelijk moet zjjn, aangezien
een goed onderwijzer nog iets anders moet leeren als 't
a, b, c.
Is hot wonder, dat de bevolking verbitterd werd Neen
Zg werd gekrenkt in haar heiligste overtuiging. Zjj
werd geschokt wegens verregaand wangedrag door een
gehuwd man ten opzichte zyner vrouw.
Haar rechtsgevoel werd gekrenkt aangezien de man
volgens de wet verplicht is, zgne vrouw in zgne woning
te ontvangen.
De verbittering tegen 't hoofd der school is dus in
alle opzichten verklaarbaar, begrgpolyk ongerechtvaardigd.
Maar or is meer gebeurd, dan een krenking van ge
bruiken; de wet is geschonden; op dien 20 Maart waren
de predikant en twee leden van den gemeenteraad, bg
den onderwgzer in huis gegaan om te trachten de echt-
genooten tot elkander te brengen en toen dit niet baatte,
werd de gemeenteveldwachter door Hoffmans gehaald, en
is geschied hetgeen ik slechts met korte trekken wil
aanstippen. De veldwachter en Hoffmans stieten vrouw
Hoffmans met goweld en vereenigde krachten de deur uit.
De veldwachter verhaalt zelf, dat Hoffmans riep »Pak
aan, ik duld dat wyf niet in myn huis!"
Eeu groote verwarring van denkbeelden een verkeerde
toepassing van gezag een onbegrypelijk beleid, heeft
plaat9 gevonden.
Kan men het den veldwachter niet euvel duiden,.die
inderdaad te goeder trouw meende, dat Betsy Segerius
huisvredebreuk pleegdehet hoofd der gemeente had
anders behooren te handelen.
In de eerste plaats, was hg zelf tegenwoordig Nog
was er niets geschied door tijdig te bandelen had hg,
die op de hoogte behoorde te wezen van den gespannen
toestand, vooral door een persoonlgk gematigd optreden,
alles kunnen voorkomen.
Maar neen, het dossier dezer zaak, zie productie 8
leert ons wat Prgs zelf verklaart:
»Eu ik heb mij daarop met den heer Hoffmans naar
»den Burgemeester begeven die mg, op grond van het
»bevel van den President van de Rechtbank, waarvan het
vgevolg was dat de vrouw zich aan huisvredebreuk schul-
»dig maakte, heeft gelast genoemde vrouw aan te manen
»of anders op zachtzinnige wgze uit het huis te verwijderen."
Hoe dit bevel van den burgemeester werd uitge
voerd, zien wy uit productie 33, waarin Betsy Segerius
voor den Rechter-Commissaris verklaard heeft, dat zg
zich ernstig aan de knie bezeerd heeft. Zg verklaarde
»door Prijs en mgn man, ben ik de deur uitgegooid".
En zooals UEdelAchtbaren bekend is uit hot dossier,
des avonds om elf uur is deze vrouw en thans met
behulp der rgksveldwacht op hot punt dat zg naar
bed wilde gaan, opnieuw het huis uitgehaald.
Wanneer deze feiten niet zoo treurig waren, menzon
ze belaclrelyk kunnen vinden.
Betoog behoeft het niet, dat de presidiale beschikking
het recht gaf aan de vrouw, geduronde het scheidings
proces eece andere woning te kiezen maar geenszins het
recht gaf aan haar man de gemeenschappelyke woning,
van dien stonde af, uitsluitend voor hem en hem alleen
beschikbaar te achten.
Betoog behoeft het nog veel minder, dat al had de
President den man uitsluitend de gemeonschappelgke
woning toegewezen deze beschikking ten uitvoer kon
gelegd worden door de politie.
Volgens mijne bescheiden meening, heeft hier degelgk
het bevoegde gezag, de autoriteit ter plaatse, zich ge
leend en is behulpzaam geweest aan het plegen van een
onrechtmatige daad.
Een actie tot scheiding van tafel en bed, met den
aankleve van dien, is een zuiver burgerrechtelgk geding,
waarmede de politie zich niet te bemoeien heeft.
Gesteld echter Hoffmans ware volkomen in zgn recht
gesteld, dat, om een presidiale beschikking ten uitvoer
te leggen daartoe de hulp van rijks en gemeente politie
ten dienste stond
dan nog, verdient het ruwe, onbesuisde optreden af
keuring
dan nog, zal een beschaafd en ontwikkeld man tegen
over een vrouw de minste willen wezen
dan nog, is de eerbied die wg moeten hebben voor het
zwakke geslacht daar, om als richtsnoer te dienen van
onze handelingen.
Wanneer diezelfde leermeester, aan de jeugd, de ge
schiedenis van ons vaderland, laat bestudeeren, dan zal
hg bg alle treffende gebeurtenissen, die getuigen van
mannenmoed, van trouw en erlgkheid, ook minder schit
terende feiten niet kunnen overslaan zooals de ge
schiedenis van hertog Aarnout van Gelder.
Hoe gruwen wij allen, als wg lezen hoe midden in
den nacht, des hertogs zoon Adolf, het slaapvertrek des
vaders binnentrad en deze barrevoets, half gekleed, naar
het slói Duren Jood slepen.
Doch in de geschiedenis des vaderlands is mij niemand
bekend, die zijne vrouw de deur uitwerpt met behulp
van het openbaar gezag.
Dit is een unicum.
Genoeg echter over deze omstandigheden, die ik alleen
heb aangehaald, om aan te toonen, dat de bevolking van
Oudcarspel geen rebelzieke bevolking is, of ooit geweest
is, haar gemor was niet gekeerd togen de openbare orde,
rust of veiligheid, geen opstootjes, geen volksoploop zou
hebben plaats gehad, indien geen wanbeleid daarvan de
prikkelende oorzaak geweest ware.
De taak, EdelAchtbare Heeren Rechters, die de wet
n heeft opgedragen is zoo verheven, de macht u gegeven
zoo groot
ieder delict waarover u te oordeeleu hebt, kunt Gg
en moogt Gg bezien in het licht dat daarop valt
het maximum als straf staat vast, maar indien Gij van
oordeel zgt, dat gedelinqueerd is, is het u ook gegeven
slechts een dag gevangenisstraf op te leggen.
De vox populi moge geen vox Dei in dit geval ge
weest zgn, de bevolking zag zich in hare edelste gevoelen
ernstig geschokt, zij heeft zich geuit, misschien te sterk
maar wat te zeggen van een volk dat deze feiten
lgdelgk en zonder morren zoude hebben aangezien
Worden deze jongelieden gestraft, wie zal beweron, dat
zg daardoor in de achting van de ingezetenen zullen
dalen
Immers het motief hunner handelingen was hulp te
verleenen aan een mishandelde vrouw, een hulp die
in alle andere omstandigheden door ieder lofwaardig
zonde worden gehouden.
Het zg mij vergund, alsnu nader na te gaan, speciaal
wat den eersten beklaagde wordt ten laste gelogd.
Ie. gemeene zaak met de menigte te hebben gemaakt en
tegen de deur van de woning te hebben gedrongen.
2e. en wel in het bijzonder opzettelyk een paneel
en een stuk uit die deuren te hebben getrapt.
Wat het eerste punt betreft, heb ik juist daarom juf
frouw Hoffmans doen hooren omdat het feit vast zou
staan, dat deze beklaagde, hoewel korten tgd bg den
oploop tegenwoordig, geenszins geacht moet worden ge
weest te zgn in opgewonden stemming.
Hg toch bood de behulpzame hand, hielp de juffrouw
weder ter been en was dus niet een diergenen die
zich bezighield met het intrappen van de deur. Hg
toch stond de politie ter zijde, op verzoek van den
veldwachter ging hij onmiddellyk zgn vaderlid van
den gemeenteraadhalen.
Bovendien was het natuurlijk dat beklaagde, die schuins
tegenover de woning van Hoffmanns woont bij het
begin tegenwoordig was; maar iemand, die zich zelf zoo
beheerschen kan, dat hg roeds na een half uur, kalm en
gewoon, den oploop laat voor wat hg is, zich niet be
kommert om het rumoer en zich naar huis begeeft, kan
zich zeker beroepen, dat hij niet heeft behoord of kunnen
behooren tot degenen die de rust en orde hebben verstoord.
Wat het tweede punt betreft
waar hem ten laste wordt gelogd het uitschoppen van
een paneel of stuk van de deur, wys ik op de verklaringen
der getuigen 4 déchargeJacob Eecen en Lau Schagen.
Ik desisteerde van de getuigenissen van Bakker en
Lek, omdat thans vaststaat dat van het eerste paneel
Hart niet meer beschuldigd wordt.
Jacob Eecen en Lau Schagen getuigden eenstemmig
dat gedurende den tgd van het inschoppen van het paneel
No. 2 Hart by hen stond te praten en alzoo onmogelijk
bet paneel heeft kunnen intrappen.
Thans bespreek ik de getuigenis van Prijs eerst
heeft deze veldwachter verklaard (zie productie I) »dat
hg niet kon waarnemen wie de bedrg vers of daders waren."
En hij gaf daarvoor een zeer geldige reden; te midden
van een samengepakte menigte was dit moeielgk te zien,
bgna onmogelgk.
En hg herhaalt die verklaring zie productie 8.
»wie op de deur trapte kou door mg niet worden
gezien."
Later herroept bij beide verklaringen, zeggende uit
vrees, aldus verklaard te hebben.
Maar was er reden voor die vrees? Bleef zijne verklaring
geen geheim
Hoe is die vrees plotseling verdwenen
Of is het niet evenzoo mogelgk, dat Prgs, later be
schaamd, dat bg geen daders wist te noemen, eenige
namen heeft genoemd van personen, die hg in de menigte
herkend heeft?
En herkennen moest hij beklaagde, immers toen vrouw
Hoffmans viel werd zg door beklaagde opgeholpen.
Onwillekeurig toen Prgs vrouw Hoffmans de deur
uitwierpzullen zgne oogen gericht geweest zgn naar
die bulpelooze vrouw die nederzeeg.
Hij zag den jongen Hart, die de vrouw ophielp.
Wat verklaart echter Prgs, ten slotte? zegt Prijs »ik
heb gezien dat. de jonge Hart een paneel heeft uitge
schopt neen, dat zegt hg niet.
Prijs zegt: »ik heb gezien, dat hg zgn boen met een
achterwaartsche beweging bracht tegen de voordeur.
Dus, volgens Prgs stond Hart niet met zgn gezicht
naar de deur maar met zgn rug. Is het mogelgk op die
wgze een deur te bestormen
Wat is de beweging die iemand aanneemt als bg
ergens wil binnengaan?
Dat is een voorwaartsche beweging, de handen vooruit,
schoppend en trappend met den voet vooruit.
Daarom behalve dat het schier onmogelgk is dat
Prgs iets heeft kunnen zien is hetgeen bg beweert
gezien te hebben in strgd met hetgeen beklaagde wordt
ten laste gelogd.
Reeds bij mgn request aan uwe Rechtbank en bg mgne
memorie van grieven aan het Hof, heb ik er op gewezen
hoe een lacune in de instructie dezer zaak is ontstaan.
Ik zal er thans niet langer by stilstaan, maar ik wil
er even op wijzen dat de deur twee paneelen had. Welk
paneel wordt nu bedoeld
Volgens Prijs, het eerste paneel niet, dus het tweede
paneol dan wel
Volgens mgn meening zal in casu geeu veroor
deeling kunnen volgen, waar een zoo gebrekkige getui
genverklaring is waar 2 getuigen a décharge zgn, die
het tegendeel verklaardenwaar alleen wettig en over
tuigend vaststaatdat Hart deol uitgemaakt heeft van
de menigte.
Wat zegt nu de tweede getuige Èl charge Hoffmans P
Voor uwe Rechtbank heeft hg verklaard geen daders
te kunnen aanwgzen.
tijdons de voorloopige iuformatiön productie 49b (bl. 4.)
»de voormanten heb ik herkend, als Hein Kramer,
M. Hart, maar geenszins, dat zg eon paneel hebben
ingetrapt.
Waren wg nu in Duitschland, misschien zou deze ver
klaring van belang zgn altoos indien men het woord
voorman gelijk wil stollen met raddraaier maar deze
getuigenis van Hoffmans is niet bezwarend voor den
eerste beklaagdezg wijst hem niet aan voor het feit
waarvoor hg terecht staat.
Is beklaagde dan een der raddraaiers dezer geheele
beweging geweest
Dit ontken ik, ten overvloede, ten stelligste.
Zgn persoonlgkbeid, zgn gestalte, zgn optreden wijzen op
het tegendeel.
Een zonderling hoofdpersoon of hoofdman voor een
volksoproer, die na een 20 minnten tijds zich voor goed
verwydert.
Maar deze jonge man staat juist in geheel Oudcarspel
bekend om zgn goed gedrag, zyn onbesproken levens
wandel en zgn rondborstige geaardheid.
Plechtig heeft hg mij, voor ik mij met, zgne verdedi
ging belastte verzekerd, dat bg inderdaad geen paneel
heeft uitgeschopt.
En wie was do persoondie met kalmte tegen de
menigte optrad
Do burgemeester bleef in zgn warme kamer, zeker
bo8tudoerend de burgelijke rechtsvordering in verband met
het jus constitnendum.
Wie stond daar de politie ter zgde De vader van
beklaagde, een algemeen geacht ingezetene van Oudcar
spel, lid van den gemeenteraad, lid van verschillende pol
derbesturen.
Iemanddie ik behoef het niet nader te zeggen in
alle opzichten het vertrouwen zgner medeburgers ver
diend heeft.
Door zgn invloed het dossier dezer zaak (productie
V) wgst het aan kwam de opgewonde menigte tot
bedaren.
Niet het minstwordt hij door deze vervolging zwaar
beproefd.
Is dit de belooning voor zgne goede diensten ter be
vordering van rust en orde
Het is de taak der Justitie, de schuld van een be
klaagde glashelder aan te toonen.
Ja, vóór een vervolging van een verdachte wordt voort
gezet moet het ten laste gelegde overtuigend blyken.
Door met onvoldoende aanwijzingen een strafzaak als
deze aanhangig te maken, versterkt men niet het gevoel
van gerechtigheid.
Dezerzgds heb ik getracht de omstandigheden waar
onder het feit heeft plaats gevonden onder uwe hooge
aandacht te brengen.
Ik heb getuigen bggebracht om de onschuld aanne
melijk te maken meer kan van eeu beklaagde niet ge
vorderd worden.
Toen de hooggeachte Ambtenaar van het O. M., bg