No. 78. derate blad
Honderd en eerste jaargang,
1899.
ZONDAG
2 JULI.
Buitenland.
ALKMAARSCHE COLRAAT.
Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag-
en Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs
per flmaanden voor Alkmaar f ©,80 franco door het
rgk f 1,
3 Nummers f 0,06. Afzonderlijke nummers 3 ets.
Telefoonnummer3.
Prijs der gewone advertentlen
Per regel fO,15. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan" de Uitgevers HERMs. COSTER
ZOON.
Nederland is de gastheer van de vertegenwoordigers der
mogendheden bij de vredesconferentie. Of dat een benijd
bare rol is, kan hier onbesproken bljjven. Er wordt ver
schillend over gedacht, ook onder hen die toegeven dat
zij eervol isen zelfs tegen dat eervolle hebben sommi
gen bedenkingen. Nederland is gastheer van de conferentie,
niets meer en niets minder maar de conferentie zelve,
het denkbeeld om haar bijeen te roepen, de bepaling van
de onderwerpen die ter sprake zouden worden gebracht,
de uitnoodigingen tot deelnemingdat alles blijft het
werk van de Russische regeering en geheel voor hare
verantwoording.
Nederland behoorde van den aanvaug af totdegenoo-
digdenen als zoodanig staat het met alle andere
genoodigden gelijk, heeft het dezelfde rechten en plichten
als deze. Het had voor de nitnoodiging kunnen be
danken maar het ligt voor de hand, dat, waar alle
genoodigden aannamen aan dat .kunnen'' zelfs niet is
gedacht. Evenals elke andere genoodigde had Nederland
de bevoegdheid om nadere inlichtingen to vragen en
wijzigingen of aanvullingen in het programma of de lijst
der genoodigden in overweging te geven verder gaan
en zich onttrekken, als daaraan geen gehoor werd gege
ven, waar alle anderen zich ten slotte bereid verklaarden
op de nitnoodiging van den Russischen keizer en op de
door hem gelegde grondslagen bijeen te komen, zou ons
zeker weinig hebben gepast. Of denkt iemand misschien,
dat ons belang er door gebaat, ons aanzien er door ver
hoogd zou zijn, indien Nederland, als eenige malcontent,
aan do overleggingen geen deel had genomen Neen,
niet door ons terug te trekken en van verre te blijven
staan of te protesteeren, kannen wij de eer van ons land
ophouden en den invloed uitoefenen, die nog voor een
kleinen staat bereikbaar is. Dat is alleen mogeljjk door
onze houding in de conferentie zelve, door de taal die
wij daar voeren door de kracht en de helderheid dor
redenen waarmee wij politieke eerlijkheid, oprechtheid
en goede trouw onder de natiën verdedigen, de mogelijk
heid aantoonen van menschenlevens en maatschappelijke
welvaart sparende maatregelen zelfs in en tijdens den
oorlogen het recht der volken in bescherming nemen
tegen aanmatiging en geweld.
Is in die verhouding eenige verandering gekomen door
de omstandigheiddat ons gastvrijheid voor de confe
rentie werd gevraagd in den Haag Misschien wel
maar dan alleen verandering die ons tot groote omzich
tigheid moest nopen en ons voor een verantwoordelijk
heid plaatste, waarmee andere natiën niet hadden te rekenen.
Op geenerlei wijze dit is het standpuntwaarvan
onze regeering in geen geval mocht afwijken op geoner-
lei wijze mochten wij het tot stand komen der conferentie
in gevaar brengen of ook maar bemoeilijken haar bij
eenkomst te bevorderen zoo wij daartoe iets konden
bijdragen, was integendeel voor ons de aangewezen weg,
zelfs al mocht onze regeering geen hooge verwachting
hebben van haar welslagen. In elk geval moest de
proef genomen worden. Wij zijn het dan ook geheel
eens met onzen minister van buitenlandsche zaken dat
het voorstel of het verzoek om de conferentie in den
Haag te houden onmiddellijk moest worden aangenomen
of verworpendat isaangezien van verwerpen geen
sprake kon zijn moest worden aangenomen en wij zijn
het volkomeu oneens met den heer Kuyper in de Tweede
Kamer, dat hier sprake had kunnen zijn van een .diplo
matieke onderhandeling, liet verzoek om de conferentie,
waaraan de genoodigden zich reeds bereid verklaard had
den deel te nemen in den Haag te houden moest
onmiddellijkzonder eenige bedenking, worden aange
nomen. Nederland aanvaardde daarmee geenerlei ver
antwoordelijkheid voor den aard der te behandelen onder
werpen voor de uitnoodigingen tot de conferentie of
hare uitkomsten. De oenige verantwoordelijkheid die onze
regeering ten aanzien van dit punt had te dragen was
te voorkomen dat eenige bemoeielijking van het bijeen
komen der conferentie haar ooit verweten zou kunnen
worden.
Onder de genoodigden tot een conferentie kunnen er
zijn van geheel andere richting dan de regeering of het
volk van het land waar zij bijeenkomt; kunnen er zjjn,
wier woorden of daden daar ergernis hebben gegeven,
die in geen enkel opzicht tot de geestverwanten behooren,
met wie men in denken en gevoelen, in willen en in
pogen op gespannen voet staat; toch zal dit geen ver
andering mogen brengen in de houding van den gastheer.
Gelijk in de middeleeuwen gedurende sommige dagen
krachtens den Godsvrede (treuga Dei) alle veeten en
geschillen moesten rusten, behooren gedurende een oon-
gres of conferentie alle strijdvragen, die niet in behan
deling zijn, te worden vermeden, om de onderhandelingen,
waartoe men bijeengekomen is, niet te bnmoeielijkon. Op den
gastheer vooral rusten in dit opzicht plichten. In oorlogs
tijd zijn zelfs de gezanten van den vijand onschendbaar
Elke regeering zal die plichten beseffen, en wel in 't
bijzonder tegenover do mogendheden, waarvoor in het
land wellicht de minste sympathie bestaat.
Het komt ons voor, dat men deze dingen niet uit het
oog mag verliezen bjj de beoordeeling van de hande
lingen onzer regeering naar aanleiding van het optreden
van sommige vreemdelingen in openbare vergaderingen.
Dat onze vrijheid van vergaderen en van spreken en
schrijven door geen conferentie of begrip ?an internatio
nale hoffelijkheid verkort kan worden, spreekt wel van
zelf en dat ons volk in dat opzicht van geenerlei belem
mering wil weten, is wel gebleken uit hetgeen de heer
Stead te 's-Gravenhage heeft moeten hooren over de hou
ding van Rusland ten aanzien van Finland en die van
Engeland tegenover de Zuid-Afrikaansche republiek. Ook
waar vreemdelingen optraden, van wie met zekerheid
verwacht kon worden, dat zij in streng afkeurenden zin
over de buitenlandsche politiek of het inwendig bestuur
van de eene of andere tor conferentie vertegenwoordigde
mogendheid zouden spreken, moest onze wettelijke vrij
heid worden gehandhaafd. Nog eens, dat spreekt alles van
zelf; maar ten aanzien van enkele vreemdelingen zijn,
zoowel wat betreft hun verblijf hier te lande als hun
wijze van in het openbaar op te treden (voordrachten
met lichtbeelden), min of meer ongewone maatregelen
genomen. Of dit is geschied op last van 's lands regee
ring of, zooals verzekerd wordt, zonder eenige inmenging
van de regeering door de plaatselijke politie van 's Gra-
venhage zal later blijken, zoo niet vroeger, dan toch als in
de Tweede Kamer de interpellatie van den heer Pyfter-
sen behandeld zal worden die omtrent deze zaak in
lichtingen van de regeering heeft gevraagd. Voorloopig
willen wij wel erkennen, dat moeiel(jk is aan te nemen,
dat de regeering alles aan het goedvinden der plaat
selijke politie zou hebben overgelaten dit laisserfaire
tijdens in den Haag eene internationale conferentie wordt
gehouden en geheel de beschaafde wereld hot oog op ons
gevestigd houdtzouden wij trouwens moeilijk verdedig
baar achten.
Bij de beoordeeling van hetgeen is gebeurd, mag echter
niet worden voorbijgezien, dat onze regeering, jegens de con
ferentie de plichten van internationalen gastheer moetende
vervullen, behoort te voorkomen, dat de eene of andere der
genoodigden billijke reden zou hebben om zich over haar
gedrag te beklagenen eenmaal ter conferentie uitgenoodigd
en verschenen hebben alle mogendheden recht om door
onze regeering of onze politie op den voet van gelijkheid
te worden behandeld. Turkije en Rusland evenzeer als
eenige andere. Nu was tweeërlei klacht mogelijk niet
hierover dat ingezetenen en vreemdelingen hier vrijeljjk
in het openbaar vergaderen en spreken en dat daar
dingen gez9gd worden, die voor sommige afgevaardigden
ter conferentie en hunne regeeringen hoogst onaangenaam
zijn te hooren die vrijheid is hier behoorlijk verzekerd
en daartegen zou geen klacht, kunnen worden toegelaten
maar de klacht zou kunnen zijn dat wij onze eigen
wetten niet naleefden en wel is tweeërlei opzichtdoor
niet te letten op onze wet op de toelating en uitzetting
van vreemdelingen of op de artikelen van ons wetboek
van strafrechtwaarin verboden en strafbaar gesteld is
opzettelijke beleediging van een regeerend vorst of ander
hoofd van een bevrienden staat. Voor de toelating van
vreemdelingen wordt niet anders gevorderd dan
1°. zoo al geen buitenlandsch paspoort of andere
schriftelijke bescheiden dan althans de persoonlijke
aanmelding met opgave wie men is en met wolk doel
men herwaarts komtdes gevorderd bevestigd door een
bewijs van bekendheid door twee of meer bij de politie
bekende personen geteekend. Met dit laatste is aan
stonds genoegen genomen.
2". Voldoende middelen van bestaan. Dit had men
nu wel dadelijk bij dezo vreemdelingen kunnen aannemen,
wordt gezegd en velen zijn zeer verontwaardigd dat
van hen gevergd isden inhoud van hun portefeuille
en portemonnaie te toonen. Maar al moge het laatste
in dit geval belachelijk zijn geweest en noodeloos aanstoot
hebben gegeven al ware het beter geweest dat men dit
achterwege had gelaten is het wel de moeite waard er
zich zoo hevig over te verontwaardigen En is het zoo
heel ergdat politie-ambtenaren hebben gemeend dit
als bewijs van .middelen van bestaan" te moeten vor
deren om in elk geval tegen alle klachten volkomen
gedekt te zijn
Wat do mogelijkheid van opzettelijke beleediging van
een regeerend vorst betreftkan het bezwaarlijk worden
afgekeurd dat in de openbare vergadering door politie
ambtenaren aanteekening werd gehouden van sommige
uitdrukkingen. Mocht er een klacht inkomen dan zou
het althans wenschelijk zijn nauwkeurig te weten wat
er eigenlijk gezegd was, en de tegenwoordigheid dei-
ambtenaren kon op zich zelve er reeds toe bijdragen om
de sprekers voorzichtigheid en matiging in hunne uit
drukkingen te doen betrachten. Inderdaad schijnt een
klacht wegens beleediging te zijn ingekomen die tot
niets anders geleid heeft dan tot een verhoor van één
der sprekers. Uit brieven van de vreemdelingen zeiven
blijkt trouwens reeds, dat zij zich niet beklagen, niet
genoodzaakt zijn het land te verlaten en evenmin zijn
gevlucht.
Later zal volledig en nauwkeurig bekend worden, wat
er heeft plaats gehad, en of de regeering of de politie
niet alleen binnen de grenzen harer bevoegdheid en uit
goede voorzorg, maar met takt heeft gehandeld. Tot zoo
lang zal meu best doen zijn oordeel op te schorten en
zich niet over te geven aan te sterke verontwaardiging,
alsof Nederland reeds zjjn naam had verbeurd van een
land te zijn, waar de vrijheid van vergaderen en spreken
ook ten aanzien van vreemdelingen wordt geëerbiedigd.
BULDIEL De toestand te Brussel is inderdaad zeer
ornetigen wat daarvan het einde zal zijn, is in de
verste verte niet te voorzien. Zoowel in de Kamer als
in openbare meetings en op straat, wordt voortdurend
op de meest woelige en opgewonden wijze gemanifesteerd
tegen de voorgestelde kieswet. De tooneelen in de Kamer
overtreffen zoo mogelijk de scènes, die in de Fransche
en Oostenrijkache volksvertegenwoordiging tot de heftigste
gerekend worden. Afgevaardigden, die met fluitjes, ram
melaars, fieishorens, en schellen, door het reciteeren van
verzen en 't onafgebroken klapperen met lessenaars en
portefeuilles, alle discussie onmogelijk maken, dat is
waarlijk wel zoo erg, als men 't zich denken kan 1 En
terwijl een veertigtal Kamerleden op dergelijke wijze in
's lands vergaderzaal oppositie voeren, houdt de opge
wondenheid op straat daarmede gelijken tred. Voortdu
rend meetings in zalen en in de open lucht, verwoede
straatgevechtencharges van politie en gendarmerie
met blanken sabeldie met steenworpen en revolver
schoten beantwoord worden, ziedaar schering en inslag
van de laatste dagen in Belgie's hoofdstad. Volgens
de .Gazette" zjjn er beiderzijds reeds een honderdtal
gewonden. Zal de Regeering die in de Kamer over een
groote meerderheid beschikt (circa 80 tegen 40) hare
kieswet-plannen durven doordrijven of zal ze wijkeu
voor de, zoo krachtig zich uitsprekende, opinie van een
groot deel der bevolking De heer Beernaert, president
der kamer, is van de Vredesconferentie weggeroepen,
en heeft langdurig met den koning en den minister
president van den Peereboom geconfereerd daarna schijnt
een ministerraad gehouden te zijn wat er besloten is
is nog niet bekend; alleen weet men, dat Beernaert wederom
naar 's Gravenhage is teruggekeerd. In de provincie is
hut, behoudens enkele betoogingen te Gent en te Luik,
tot dusverre kalm.
FMNKR1JK. Bij de aan somst te Rennes van
mevr. Dreyfus waren den 28 een tweehonderdtal per
sonen aan het station, die haar eerbiedig groetten. De
familie begal zich te voet naar de woning van mevrouw
Godard, die door de eigenares ter beschikking van mevr.
Dreyfus is gesteld. Daar vond men den ruimen salon en
de eetzaal vol bloemen, waaronder vele nit verafgelegen
departementen. Het aantal telegrammen on brieven van
sympathie, die voor de echtgenoote van den martelaar
gereed lagen, is onmogelijk te schatten.
De samenstelling van den krijgsraad voor welken
Dreyfus moet verschijnen, wordt officieel opgegeven als
volgt: kolonel der genie Josuaut, voorzitter, majoors
der artillerie Brongniart, De Bréon, Trofilet en Marne,
kapiteins Parrait en Beauvau. Al deze officieren hebben
de polytechnische school doorloopen. Als bjjzittende
rechters zijn aangewezen de kolonel der artillerie Jonrdy,
overste Lucas, majoors Boucher en Tochard, kapiteins
Peyronnet en Cuignol.