STEDELIJK MUSEUM TE ALKMAAR.
No. 80. Kerste blad.
Honderd en eerste jaargang
1899.
VRIJDAG
7 JULI.
Zitting van den Gemeenteraad
Woensdag, 5 Juli 1899,
ALKMAARSCHE COLILWi.
Deze Courant wordt Dinsdag-, Bonderd a g-
en Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs
per 3 maanden voor Alkmaar f O,SO franco door het
geheele rijk f 1,
3 Nummers f O.OO. Afzonderlgke nummers 3 cts.
Telefoonnummer s 3.
Prijs der gewone advertcntien
Per regel f 0,15. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COSTER
ZOON.
Bezielitiglng tegen ÏO cents de persoon op Zondag,
9 Juli a.s., 's namiddags van 1—3 uur.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Alkmaar
brengen ter kennis van belanghebbenden, dat zij, die na
afloop der zomervacantie hunne kinderen de openbare
burgerschool of de openbare school voor meisjes
wenschen te laten bezoeken, daarvan aangifte moeten
doen vóór 15 .lull e.k. bjj de hoofden dezer scholen,
onder overlegging van het geboorte- en inëntingsbewijs
van het betrokken kind.
De leerlingen moeten den leeftijd van zes jaren bereikt
hebben, of dien leeftjjd bereikt hebben vóór 1 November
1899. Kinderen, die vóór of op 31 December dezes jaars
den zesjarigen leeftijd bereikenkunnen in bijzondere
gevallen, ter beoordeeling van Burgemeester en W ethou
ders, het hoofd der betrokken school gehoord, tot deze
scholen worden toegelaten.
De gelegenheid tot aangifte voor de openbare
school voor meisjes bestaat tot en met 11 Juli a.s.,
aan de woning van het hoofd dier school, aan de Oude
gracht, lederen Dinsdag van 3 —41 uur's namiddags
en voor de openbare burgerschool aan het school
gebouw in de Brillesteeg tot en met 13 Juli a.s.,
iederen Maandag en Donderdagvan
's namiddags.
Zij noodigen belanghebbenden uit, hunne aanvragen niet
tot het laatste oogenblik uit te stellen.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Alkmaar, C. W. BRUINVIS, 1. c. Burgemeester
6 Juli 1899. C. D. DONATH, Secretaris.
VAN ALKinAAR.
's namiddags één uur.
Voorzitter: de heer C. W. Bruinvis, oudste wethouder,
waarn. burgemeester.
Tegenwoordig 16 leden. Afwezig de heer Mr. H. Boel
mans ter Spill.
Secretarisde heer C. D. Donath.
De Voorzitter opent de vergaderingwaarna
1. wordt overgegaan tot de beBediging van de nieuw
benoemde leden van den Gemeenteraad de heeren C. G.
de Wild en N. Glindermantot de toelating van wie in
de vergadering van den 7 Jnni 1.1. is besloten.
Na door den Secretaris ter vergadering te zijn bin
nengeleid legt ieder der heeren achtereenvolgens in
handen van den Voorzitter de eeden af, voorgeschreven
bij art. 39 der Gemeentewet.
De Voorzitter wenscht hen gelnk met het ver
trouwen door de kiezers in hen gesteld. Hij hoopt dat
hun ijver, kennis en toewijding ten zegen der gemeente
mogen strekken en dat zij hun mandaat met zelfvoldoe
ning mogen vervullen.
De heeren nemen daarna zitting.
2. De Voorzitter deelt modedat is ingekomen een
kennisgeving van het overigden van den burgemeester
den heer A. Maclaine Pont.
Naar aanleiding daarvan zegt hij het volgende
»De commissie van rouwbeklag, door u benoemd, heeft
vrijdag ten sterfhnize aan uwe opdracht voldaan. Mevr
Pont heeft in antwoord daarop verklaard, dat zij en hare
kinderen zeer gevoelig waren voor de door den Raad
betoonde deelneming, en zij heeft ons verzocht, dat wij
de betuiging harer groote erkentelijkheid daarvoor aan
uwe vergadering zonden overbrengen aan welk verzoek
ik de eer heb bij deze mededeeling gevolg te geven. Ik
stel n voor, haar zoowel als het ontvangen schrijven van
mevrouw Pont, voor kennisgeving aan te nemen.
Aldus wordt besloten.
De Voorzitter houdt vervolgens de volgende toespraak
die door de leden staande wordt aangehoord
„Het plotseling verscheiden van den man, die zoolang
aan het hoofd dezer gemeente heeft gestaan, dat het
groote meerendeel der ingezetenen geen heugenis heeft
van een vorigen burgemeester, heelt ons allen verrast en
getroffen.
Het is ons, of met zijn heengaan een tijdperk in de
geschiedenis onzer gemeente is afgesloten. Nienwsgierig
mogen wij reeds vragen wie zjjne plaats innemen zal en
wat wij van dien opvolger te verwachten zullen hebben
laat ons thans een oogenblik stille staan bjj het pas
gesloten grafen overwegen wat de overledene voor
Alkmaar is geweest.
Willen wrj daarbij billijk zijndan moeten wij ons
wachten om niet het mee3t te letten op de laatste jaren
toen de last van den toenemenden ouderdom was ver
zwaard door den druk van grievend leed maar moeten
wij in gedachte teruggaan tot de tijden van zjjne 25- en
35-jarige jubilea, toen de gansche gemeente bem huldigde
voor hetgeen hij tot bevordering van haar voorspoed had
gedaan of ook, om minder ver achterwaarts te zien, tot
den dag toon hij onze beminde Koninginnen nog even
hoffelijk en flink recipieerde, als hij h9t in 1870 Koningin
Sophia en drie jaren later den Koning met de prinsen
Hendrik en Alexander had gedaan. Toen en toen erkende
men zjjne verdienstenlater zijn die vaak te veel
vergeten.
De plaatselijke bladen hebben ze na zijn overigden in
berinnering gebracht, en het vele opgesomd wat op zijn
initiatief, d or zijne inspanning of met zijn stenn en
medewerking is verworven en tot stand gebracht en
ik zon slechts in herhalingen kunnen treden als ik dat
alles wilde optellen, ofschoon ik op enkele pnnten wensch
terng te komen.
Toen mjjnheer Pont in 1858 het burgemeesterschap
aanvaardde, was de toestand te Alkmaar lang niet roos
kleurig. Het garnizoen had pas de stad verlaten, de
groote daarvoor gebezigde oude gebouwen stonden ledig,
en tal van woningen bovendien in de toen nog kwalijk
hare wallen overschrijdende stad. En in de beide eerste
jaren van zjju bestuur ging het zielental nog terng.
Daarna is een keer gekomen, is de welvaart verhoogd,
de bevolking stadig aan vermeerderd, haast verdnbbeld.
Hier moet een geest geheerscht hebben, krachtig genoeg
om nieuw leven te wokken, een moed tot durven, die
aan onze zusterstad Hoorn is vreemd gebleven. En
mogen ook sommige gunstige omstandigheden hebben
medegewerkt niet te miskennen is hot, dat de burge
meester in zjjne dagen van kracht bij deze omkeering
ten goede de drijfveer is geweest.
Alkmaar stond naar buiten in een kwaad gerncht, wat
den gezondheidstoestand betreft. Zij, die verplicht waren
hier te komen wonen, moesten een paar jaren lang een goe
den tol aan geneesheer en apotheker betalen, aleer zij tegen
den looalen invloed gehard waren en men meende, dat
ook de verwijdering van het garnizoen voor een deel aan
dezen staat van zaken te wijten was.
Mijnheer Pont oordeelde, dat dit anders moest worden
tal van nagenoeg stilstaande en vervuilde wateren wor
den gedemptde duistere en vunzige hoeken langs de
binnenzijde der bolwerken weggeruimd, bepalingen tot
betere inrichting der woningen in bet leven geroepen,
eene bad- en zweminrichting,eene duinwaterleiding kwam
tot stand, de afvoer van vnil en onreinheid werd verbe
terd en het gevolg van dit alles werd, dat in do sterf-
tetafels thans onze gemeente behoort tot dezulke, die het
beste figuur maken dat men om gezondheidsredenen
geen bezwaar meer behoeft te maken tegen hare inwoning,
en dat wij ons, niet het minst als vrucht der rnsteloozo
pogingen en bemoeiingen van den bnrgemeester daarvoor,
verhengen in het bezit eeuer militaire instelling, die
verkiesljjk is boven de vroegere bezetting.
Nog eerder dan het genoemde had het niet benijdens
waardig lot der bij particnlieren z.g. „verpleegde" bnrger-
weezen des burgemeesters aandacht getroflen en zijne
meewarigheid gewekt. Hg heeft niet gerust voordat
hierin eene afdoende verbetering was gekomen door de
stichting van eeu burgerweeshuis, waarvan de totstand
koming en inrichting en de regelingwelke met den
bonw samenging, in geldelijk en ander opzicht ook een
gnnstigen invloed hebben gehad op het bestaande roomsch-
catholieke weeshuis, zoodat Alkmaar nu bogen mag op
het bestaan van twee voortreffelijke tehuizen voor de na
gelaten kinderen der onbemiddelde ingezetenen.
Eene zaak, den bnrgemeester in hooge mate ter harte
gaande, was het marktwezen, waarin hij terecht de hoofd
bron zag van het bestaan en de welvaart der borgerij.
Hij zocht den bloei ervan te bevorderen door verruiming
en verbetering der marktplaatsen, door veelvuldig bezoek
om zich van den goeden gang van zaken te vergewissen
en aan bezwaren zoo spoedig mogelijk tegemoet te komen,
door het vergemakkelijken van den aanvoer van vee en
landbouwproducten, door verbetering der toegangswegen
tot de stad en vermeerdering der verkeersmiddelen. De
gevolgen van dat alles hebben zich doen kennen in ver
levendigd vertier.
Dit meende ik, om niet uitvoeriger te worden, te
moeten toevoegen aan het vele, dat alreeds over des bur
gemeesters streven eu bemoeiing is gezegd.
En zal ik nn, na U gewezen te hebben op zooveel
licht, ook spreken van de donkere schaduw, die in 1895
over '8 mans leven en loopbaan gekomeu en sedert ge
bleven is Slechts ditwat toenmaals ontdekt werd heeft
niemand meer gegriefd, smartelijker getroffen dan hem,
die ik kan het met zijne hnisgenooten getuigen
er diep onder gebuKt gegaan is en er zijne vroegere
veerkracht ten eenenmale door verloor. Want hij, die
sedert zijne komst alhier alkmaarder met de alkmaarders
heeft willen zijn en onze gemeente liet had als zijn oog
appel, die zich steeds alle moeite gaf waar hij dacht voor
haar een voordeel te kannen behalen, hij betreurde ten
zeerste de ramp, welke haar tijdeDS zijn beleid moest
treffen.
Tegenover zooveel liefde, tegenover zooveel goeds als
ik mocht roemen, zou een niet zacht oordeel onzerzijds
ongepast, ondankbaar zijn.
lK kan hiermede nog niet eindigen. In mijn langdurig
verkeer mot den ambtenaar heb ik hem ook als menecb
leeren waardeeren en daarvan wil ik gewagen, al mocht
men ook meenen, dat wij hier alleen den ambtenaar
hebben te gedenken. Maar de mensch en zijne betrekking
worden één, des te meer naarmate hij haar langer ver
vult en zijn wezen als ambtenaar wordt ons eerst ten
volle geopenbaard, als wij hem ook in zijn bijzonder leven
leeren kennen. Mijnheer Pont had deze eigenaardigheid,
dat, ofschoon kg lang niet toeschietelijk was voor den
eersten den besten, hg het hart won van hen, die veel
vuldig met hem in aanraking moesten zijn, en rekening
wisten te honden met datgene wat vreemden mocht af-
stooten. De oorzaak hiervan was, dat hy hun, die hg
meende zijn vertrouwen te mogen schenken, het ook on
verdeeld en ten volle gaf. De wereldwijze moge dat af
keuren en onvoorzichtig achten, men moge in dezen trek
do verklaring vinden van hetgeen den gestorvene groot
leed heeft berokkend, het getuigt voor zijne onerg-
denkendheid, voor zijn goed hart. En dat hg goed was
en eerlijk bovendien, ik weet het. Hij kon opbrnischend
zijn wanneer men zijn gevoelen weerstreefde, maar hij
bedaarde weder spoedigen had men hem tijd gelaten
tot gezette overweging, dan bleek hij niet ontoegankelijk
voor anderer beter bevonden inzicht. Hij had, als wij
allen, zijne menscbelijke èn zijne ambtelijke tekortkomin
genmaar ik schroom niet het lnide nit te spreken, en
ik vertrouw dat ik het doe met uwe instemmingMijn
heer Pont was een goed en braaf en eerlijk man.
Ja, ik herhaal, opdat ieder het hoore een eerlijk man,
die om het te blijven, toen geldeljjk verlies hem had
getroffenzich niet door valsche schaamte heeft laten
weerhouden van het aannemen van eene voor een man
van zijnen stand zeer bescheiden levenswijze. De getuige
nis, die wij aldus den afgestorvene nageven, strekt hem
tot grooter eerezijnen achtergelaten betrekkingen tot
heerljjker herinnering dan de optelling zjjner titels en
waardigheden."
(Teekenen van algetneene instemming.)
De heer P r e ij e r danktnamens den Raad den
Voorzitter voor de waardeerende en zeer correcte woor
den, den overleden bnrgemeester gewijd.
Wederkeerig dankt de Voorzitter de vergadering voor
haren onverdeelden bijval.
Daarna worden de notulen der vorige vergadering ge
lezen on goedgekeurd.
3. Aan de vergadering wordt modegedeeld
a. dat is ingekomen het procesverbaal der verificatie
van de boeken en kas van den gemeente-ontvanger op
24 Juni 1.1. Aan kas was f 29280,37j.
Aangenomen voor kennisgeving.
b. idem, een schrijven d.d. 26 Jnni 1.1. van den heer
H. van der Heij houdende berichtdat hij de betrekking
van directeur der Burgeravondschool gaarne op 1 Augus
tus a.s. zal aanvaarden. Alsvoren.
c. idem eene resolutie d.d. 28 Juni 1.1. no. 45 van
de Ged. Staten houdende goedkeuring der rekening van
de d.d. schutterij, dienst 1898. Alsvoren.
d. idem een schrijven d.d. 14 Juni 1.1. no. 51 van de
God. Staten, ten geleide van den goedgekenrden staat van
af- en overschrijvingen op de gemeente-begrooting, dienst
1898 waartoe bij die begrooting zelve geene machtiging
was verleend. Alsvoren.
Tijdelijk wethouder.
4. Wordtingevolge art. 90 al1 der Gemeen
tewet, overgegaan tot de benoeming van een tijdelijk
wethouder.
Bjj eerste stemming wordt als zoodanig benoemd de
heer A. Goede Dz. met 9 stemmen. Op elk der heeren
Bosman en Boelmans ter Spill waren 2 stemmen en op
elk der heeren Preijer en Vonk 1 stem uitgebracht. Eén
blanco biljet werd gevonden.
De Voorzitter vraagt den benoemde of de Raad
zich mag vleiendat hij zich de benoeming zal laten
welgevallen.
De hoer Goede antwoordtdat hij de benoeming
aanneemt.
Vcrkrijghaarstelling Koliicr II. O.
5. Alsnn is aan de orde de herstemming over het
voorstel van bnrg. en weth. om te besluiten dat af
drukken van het kohier van den hoofdelijken omslag
zoover de voorraad strekttegen den prijs van f 1 ver
krijgbaar gesteld zullen zijn ter gemeente-secretarie over
welk voorstel in de vorige vergadering de stemmen
staakten.
Het voorstel wordt thans verworpen met 10 tegen 6
stemmen. Vóór stemden de heeren de Groot, Janssen,
Vonk, de SoDuaville, de Wit en Bruinvis.
6. Een voorstel van B. en W. tot oninbaarverklaring
en verhaalbaarstelling van hoofdelijken omslag ev straat
belasting over vorige diensten, wordt zonder hoofdelijke
stemming goedgekeurd.
Dcm. rekening.
7. Aan de orde is de benoeming van een commissie
voor het nazien der gemeente-rekening, dienst 1898.
De Voorzitter kan mededeelen, dat, ofschoon de
rekening is aangevangen met een tekort vau f 14139,78
als nadeelig Blot der rekening van 1896, waarvoor later
echter f 11000 is geleend zij volgens de voorloopige
vaststelling zal sluiten met een bate van f 7638,04s.
Hij stolt thans voor over te gaan tot benoeming der
oommissie en deze te doen bestaan nit vjjf leden.
Ingevolge art. 7 van het Reglement van Orde besluit
de Raad de benoeming dezer commissie niet aan den
Voorzitter over te laten, maar aan zich te bonden.