Dreyfus opnieuw voor een krijgsraad. Eet Eeiiei t Ronde Kamer No. 99. Tweede blad. Honderd en eerste jaargang 1899. ZONDAG 20 AUGUSTUS. Feuilleton. L. T. MEADE en ROBERT EUSTACHE. Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderd ag- en Katerdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f ©,8© franco door bet geheele rijk f 1, 3 Nummers f O,O©. Afzonderlijke nummers 3 ets. Telefoonnummer: 3. Prijs der gewone advertentie» Per regel fO.lft. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. GOSTER en ZOON. Welk een jammerlijk schouwspel biedt Frankrijk thans de beschaafde wereld aan. Hoe zijn weer de hartstochten aan het ziedenWat alles overtreft, is de aanslag op Mr. Labori. Is dat het werk van een enkel persoon, die Dreyfus of zijn advokaat wilde dooden Onmogelijk is het niet. Waar een dagbladpers bestaat, die voor den schandelijksten laster evenmin terugdeinst als voor de belachelijkste onderstellingen, die niet moede wordt Drey- fns voor te stellen als den verrader van zijn land, van wiens schuld alle eerlijke en vaderlandlievende menschen overtuigd zijn, en tot wiens bevrijding alle vijanden van Frankrijk of van zijn leger, in de eerste plaats alle vreemdelingen en Joden, hebben saamgezworen en tnilli- oenen bij millioenen hebben bijeengebracht, daar zal licht iemand gevonden worden, die zich geroepen acht om aan dat gruwelijke bedrijf een einde te maken. Een geheele rij van ministers van oorlog is en blijft immers van zijn schuld ovortuigd. Wat daartegen wordt aangevoerd is niets anders dan advokatenpraatjes van lui die zich heb ben laten omkoopen. Omgekocht zijn immers ook de leden van het Hof van Cassatie, eerst alleen de leden van de Kamer van strafzaken later ook de leden van de beide andere Kamers. Heeft niet ook Henry een schoone daad van vaderlandsliefde gepleegd, toen hij de bewijzen tegen Dreyfus, uit vrees dat omgekochte of door sluwe advokaten in verwarring gebrachte rechters ze niet krachtig genoeg zouden oordeelen, nog wat ver sterkte door de bijvoeging van een valsch stuk Waarom zouden er dan geen menschen kunnen zijn, die op hun manier weer een andere verdienstelijke daad willen be drijven en den bekwaamsten van al die omgekochte advokaten uit den weg gaan ruimen Maar erger dingen worden ondersteld. Er zijn er die spreken van een vooraf beraamd complot, met koelover- leg gesmeed, om Dreyfus zijn krachtigsten verdediger te outrooven. De moordenaar en zijn medeplichtigen zonden slechts werktuigen zijn geweest in de hand van de geheime leiders. Is het waar, dat op dien vreeselijken morgen de politie door onget6ekende brieveu was misleid, onder voorgeven dat er een aauslag was beraamd tegen generaal Mercier of een der andere generaals, zoodat er op de plaats waar het misdrijf voorviel, van al de te Rennes aanwezige gendarmes niemand aanwezig was om den aanslag te voorkomen of althans den dader te vat- DOOR 5) Ik dachtdat ik een wals danste met een reusachtig groote vrouw. Zij stak torenhoog boven mij nit drukte mij in haar armen en draaide met mij rond met doi- zelingwekkenden spoed. Ik hoorde het geluid van ver wijderde muziek. Al grooter en grooter werd de ledige zaal waarin ik ronddraaide. Ik wist dat ik mijn be wustzijn verloorik schreeuwde haar toemjj los te laten en mij te lateD gaan. Plotseling hoorde ik vlak naast mij een knal. Groote GodIk was wakker ge worden maar ik draaide nog altijd. Waar was ik Waar ging ik heen? Ik sprong uit mijn bed doch plofte neer op den vloer. Wat gebeurde er? Waarom gleed ik al verder en verder Was ik plotseling gek geworden of plaagde mij nog altijd de nachtmerrie Ik trachtte mij op te richten. Langzamerhand keerde mijn bewustzijn terug en begreep ik waar ik mij bevond. Ik was in de ronde kamer, waarin ook Wentworth was gestorven maar ik kon niet vatten wat er met mij gebeurde. Ik wist alleen dat ik ronddraaide met een snelheid, welke elk oogenblik toenam. In het maanlicht, dat door het raampje vielzag ik dat de vloer en het bed hetwelk er op stond ronddraaiden do taloi lag er evenwel naast en haar val moest mij hebben gewekt. Ik zag anders niets in de kamer. Hoe drommel kwam de boel hier in beweging Ik spande al mijn krachten in en krabbelde naar het midden van dit verschrikkelijke verdek greep een der pooten van het ledikant en kwam eindelijk te staan. Ik wist, dat daar de beweging minder snel zou zijn en kou nu juist even do deur zien. Ik had de voorzorg genomen om mijn revolver in den zak te steken en ik was nog altijd overtuigd dat, wanneer hier het werk van een menschelyk wezen ten? Is het waar, dat er, terwijl de beide vrienden, die Labori vergezelden den moordenaar naliepen, eenige personen den getroffene omringden, en onder den schijn van hem te helpen zijn brieven roofden en de papieren uit zijn portefeuille in handen trachtten te krijgen? Wat van dit alles te denken en te gelooven Zijn oordeel opschorten totdat, wellicht, maar niet zeker, meer aan het licht komt, zal wel het beste zijn. Erg genoeg, dat men voorloopig zal moeten zeggen alles is mogelijk. Wat is het voor al die ministers van oorlog een uit komst geweestdat Labori niet tegenwoordig kon zijn, toen zij als getuigen tegen Dreyfus hun verklaringen af legden. En welke verklaringen 1 Daar staan zij en spreken, lang, sommigen uren lang, ongestoord. Het zijn geen getuigeuissen omtrent feiten en omstandigheden, die de rechter verlangt te weten om er zjjn oordeel op te kunnen gronden het is nun eigen oordeel, dat zij uit spreken en met klem en gezag doen hooren, en wee den beklaagde ol den verdediger, als hij zich niet met de noodige onderscheiding en eerbied tegenover hen uitlaat. Wat zij zeggen is eenvoudig een zelfverdediging, een verdediging van hun eigen eenmaal opgevatte meemug dat Dreytus schuldig is een verdediging tegen Pet Hot van Cassatie dat aan die meening zoo weinig had ge hechten de giondeu, die zij er voor aanvoerden, had weggeblazen als dorre bladeren voor den wind. Al de oude praatjes worden weer opgehaald als duchtige be wijzen. Al stelde het Hof van Cassatie het buiten twjjlel, dat het beruchte borderel niet van Dreyfus kan zijn, voor hen blijft het een sterk bewijs tegen hem hij alleen kan het geschreven hebben. Maar het schrift van het borderel wijkt toch af van het zijne; natuurlijk, hij heeft zijn üand verdraaid en als hij het al niet zeif ge schreven heeft dan heeft hij het door een ander laten schrijven 1 Geen wonderdat bnitenlandsche bladen en ge lukkig ook een aantal Frausche zich verbazen over de kinderachtigheden en de domheden, die hooggeplaatste mannen hier verkondigen. Als de zaak niet zoo geducht ernstig, zoo innig treurig was, zou zij vermakelijk wezen. En Labori is met daar, om eensklaps door een enkele opmerking, een enkele vraag ol herinnering het onhoudbare ol onbeduidende van al die mooie redeneeringen te doen uit komen. Wel schjjnt van den anderen advokaat, Mr. De- mange, verwacht te mogen worden, dat hij bij de verdedi ging van Dreyfus niet in gebreke zal blijven al die onde praatjes in hun nietigheid ten toon te stellen, maar hij mist ..mrvvw* r-WP> '"sWBFT w»"-.' WH- .MI»* de gevatheid, de vastheid van geheugen, de vaardigheiden het vunr van den eenigen Labori, zoodat de getuigen, of liever de beschnldigers van Dreyfus zich meer op hnn gemak gevoelen en met grooter zelfvertrouwen konden spreken. Om voor den klnchtigen kant van de zaak te zorgen, heeft Jules Gnérin, tegen wien evenals tegen Déronlède en eenige anderen een bevel tot inhechtenisneming was uitgevaardigd, zich met een aantal geestverwanten en helpers te Parijs in het gebouw van den antisemieten, bond opgesloten en in staat van verdediging gesteld. Zij hebben een goeden voorraad van allerlei wapenen, naar beweerd wordt voldoenden proviand voor eenige weken en vaatjes buskruit in de kolders, om in het uiterste geval het gebonw in de lucht te laten vliegen! De regee. ring is zoo verstandig aan de bemachtiging van deze Jieden geen menschenlevens op te ofieren, maar geduld te oefenen. Een maal moet aan die vertooni ug van zelf een eind komen; want als de heer Gnérin verwacht heeft dat het volk van Parijs hem te hnip zon komen, zal de teleurstelling spoedig genoeg haar verlammendeu invloed doen gevoelen. Toch is het niet te voorzien, tot welke dwaasheden of welke gruwelen de overspanning der gemoederen, de haat, de achterdocht, de lichtgoloovigheid en de ijdelheid een doel van bet Fransche volk zullen knnnen brengen. Steeds staat men bloot aan nieuwe verrassingen, onzeker wat de dag van heden of morgen zal opleveren. Wil er een eind aan komen, dan zal de regeering wel moeten besluiten, deze dingen niet langer als ongepa-ite grappen, en de be drijvers als min- of meer ontoerekenbaar te beschouwen, maar ze als ernstige zaken te behandelen. Men zal moeten ondervinden, dat er in Frankrijk nog een gezag, dat er wetten, rechters en deugdelijke gevangenissen bestaan. Mcrcler's bewijzen. De bekende journalist Capers geeft de volgende vermakelijke parodie van Morcier's verklaring in de Dreyfos-zaak »Ik ga zweren do gobeele waarheid te zeggen en niets dau de waarheid. Het komt er dus maar op aan mij goed to herinneren maar ik heb alles opgeschreven. (Hij zoekt in zijn portefeuille). Daar heb ik mjjn bewij zen van de schuld vau Dreytus gestopt Waar zijn ze nu Als ik ze maar niet verloreu heb Neen, gelukkig daar ziju ze. Eerste bewijs. Op eeu morgen heb ik Dreytus ontmoet in het Boi9 de Boulogne. Hij kwam blijkbaar van Müblhausen terng. Wat hij in het Bois-de-Boulogne deed, doet niets ter zake, want men kan best des morgeus naar het Bois-de-Boulogne gaan en toch geen verrader zjjn. Maar waarom kwam in het spel wasik toch kans had om mijn leven zoo duur mogelijk te verkoopen maar het verschrikkelijke dat ik moest doorstaan kon nooit door eenig levend wezen zijn uitgedacht! Daar de vloer zich bewoog in de richting van do deurdeed ik een uitval naar dien kantik vloog de deur evenwel snel voorbij en maakte wederom een gevaarlijke tuimeling. Toen ik er weer langs diaaide deed ik een poging om een der treden van het trapje te grijpen maar te vergeefs ik had de trede vastmaar het hoofd van het ledikant sloeg met kracnt tegen mijn armen, zoodat ik moest loslaten. Nog een oogenblik, en ik zougeloof ik, gek geworden zijn van angst. Mijn hoofd scheen te znllen barsten denken kon k bijna niet meer. Ik word geheel en al beheerscht door de gedachte hoe ik aan deze verschrikkelijke plaats zon knnnen ontsnappen. Ik kroop naar mijn bedstede, trok de pooten nit de klampen en het ledikant midden in de kamer, zoo ver mogelijk van de mnreu. Nn het bed ut den weg was, slaagde ik er eindelijk in de deur te bereiken. Is greep de klink sprong op de kleine trap en trachtte de deur open te duwen Doch zij was gesloteu van buiten en spot'e met al mijn pogiugen Er was juist plaats genoeg voor mijn vueten. Beneden mij draaide de vloer nog in duizeling wekkende snelheid voort. Ik waagde het bijna niet er naar te kjjken want de duizeling in mijn hoold nam steeds meer toe. Daar hoorde ik evenwel het geluid van een voetstap en door een kier zag ik een licht straaltje schijnen. Ik hoorde, hoe een hand aan het slot zat te knoeien, hoe de denr la> gzaam geopend werd en toen zag ik het gelaat van den ouden Bmdloss voor mij. Er verliepen eenige oogenblikken vóór hij mij be merkte, want ik was do trap weer afgekropeu. Plotseling wierp ik mij op hein. Hij nitte een kreet van ontzettiug. De lantaarn die hij bij zich had viel eu ging uit maar ik had hem stevig in ziju keel gegrepen kneep mijn vingers steeds meer toe en dwong hem op ue knieën neer te zijgen. Met een aan waanzin grenzende kracht trok ik hem door de gang naar een venster waardoor het maanlicht viel. Hier liet ik ziju keel los, maar hield hem onmiddellijk mjjn revolver oud r den neus. »Op je knieënot je bent een man des doods", schreeuwde ik hem toe. »Beken alles ot je krygt zoo een kogel in het hart." Zijn moed had hem blijkbaar geheel begevenhij begon te kermen en bitter te huilen. «Spaar miju leven", kreet hij »ik zal alles vertellen, maar spaar mijn leven." «Vlag dan eeu beetje", antwoordde ik, «want ik ben niet iu een stemming om bijzonder medelijdend te zijn. Voor den dag met de waarheid." Ik luisterde aandachtig ot ik ook niet de vrouw kon hooren aankomen maar behalve het dof gerommel van de machines en het geplas van het water hoorde ik niets. «Spreek", zei iken gaf den man een duw. Zijn l'ppeu beefden slechts stotterend wist hij de woorden nit te brengen. «Wentworth heelt bet gedaan", hijgde hij. «Wentworth Toch niet die vermoorde persoon riep ik nit. «Neen neen zijn neef. Die schelm die de vloek is geweest van mijn heele leven. Door dat laatste sterf geval erft hij alle eigendommen. Hij is de eigenlijke eigenaar vau den molen en hij heeft dien draaienden vloer uitgevonden. Er zijn hier menschen gestorven zekerzeker. Het was zoo gemakkelijk en ik had geld noodig. De politie io nooit achter de waarheid gekomen, de doctoreu eveumin. Wentworth had niet het minste medelijden met uiij, en hij had mjj geheel in zijn macht." Hier begon hij te zochten en te snikken. «Het was jammerlijk mot mij gesteld, mijnheer I" «Je slachtoffers zijn dus alleen gedood ter wille van het geld vroeg Ik hom bij den schouUer grijpende. «Ja", zei bij, «ja. Eén had twintig pond in goud, wat uiemaud w st,ik heb hem het geld afgenomen, om daarmede Wentwoitn weer eenigeu tijd tot bedaren te brergon." «En hoe is het nn met de zaak van Archibald Wentworth gesteld «Dat is geheel en al zijn werk geweest en ik werd er voor betaald." «Eu nu wildet gij teu slotte ook van mij af zijn «Jawant wij kregen vermoedens tegen n." Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1899 | | pagina 5