No. 100. Honderd en eerste jaargang. 1899 WOENSDAG 23 AUGUSTUS. PARIJSCHE BRIEVEN. Feuilleton. Amsterdamsche Brieven. A l.klLlAKSCHE COURANT. Deze Co a rant wordt Ulnüda g-, Donilerd a st en Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f O,SO franco door het 3 maanden voor Alk: geheele rijk f 1,—-. 3 Nummers f 0,00. ^Afzonderlijke nummers 3 ets. Telefoonnummer: 3. Prijs der gewone advertentlen Per regel f 0.1 ft. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COSTER en ZOON. XIV. Parijs17 Aug. 1899. Door telegrammen en berichten van binnen- en bui- tenlandsche bladen zijn de lezers getrouw op de hoogte van het Dreyfus-proces en dus ook van den moordaanslag op een der advocaten, den bekenden heer Labori. Wij dachten dat deze verwonding van een der verdedigers noodzakelijk zon leiden tot een uitstel van het proces, doch daarin hebben wij ons vergist. Hoewel het bewezen' is, dat in het Dreylns-proces advocaat Demange zich vooral zou bezighouden met alles hetwelk betrekking heeft op de veroordeeling van het jaar 1894, en advocaat Labori zich meer bepaald zou belasten met al de feiten welke wij sedert twee jaren kennen, en het dus duidelijk scheen, dat wanneer een der beide verdedigers zijne taak niet kon waarnemen de verdediging daardoor moest lijdenzoo was toch de krijgsraad van oordeeldat uitstel hier niet mocht verleend worden. Intusschen schijnt de verwonding van Labori niet levensgevaarlijk en mag men verwachten dat deze moedige verdediger weldra weder op zijn post zal zijn, doch het gevolg van zijne gedwongene afwezigheid is thans, dat Dreyfus, die toch werkelijk reeds genoeg geleden heeft, geduldig alle beschuldigingen der getuigen moet aanhooren zonder dat Labori daar is, om hem te verdedigen. De moor denaar is nog steeds niet gevat, dus kan men ook niet weten, waarom hjj dien advocaat wilde dooden het is moeilijk aan te nemendat de man gek is, want tot nog toe kwam het niet voor dat men zich aan een' ad vocaat vergreep. Al verdedigt een advocaat ook den grootsten schelm dan blijft toch zijne taak eene daad van humaniteit, en hoe men dns in dit geval over Dreyfus moge oordeelen, hetzjj men hem schuldig of onschuldig gelooftzijne verdedigers zijn mannen die hun plicht doen, met alles aan te wenden hetwelk tot zijne vrijspraak kan bijdragen. In ieder geval ware het wenschelijk geweest de beraadslagingen voor eenige dagen te schorsen, want zoo Labori spoedig herstelt, dan zal hij toch aan verscheidene getuigen de vragen willen doen, welke hij had gereed gemaakt, zoodat de tijdbesparing thans al zeer gering zal blijken. Ie Parijs is men intusschen volstrekt niet tevreden. Met alles wat hier voorvalt gaan de zaken niet te best, en in ieder geval is het zeker, dat allen die meenen redenen tot klagen te hebben, dit toeschrijven aan de »affaire en aan het »complot." Het is waar, de .affaire" duurt verbazend lang, en het »complot" ja wij weten niet of dit bestaat, dat moet de instructie uitmaken, en als vreemdeling gaat het ons eigenlijk niet aan, of de eene Parijzenaar tevreden is met de republiek, en of de andere liever een koning of keizer heelt. Mits er maar geen burgeroorlog kome 1 In onzen vorigen brief maakten wij melding van een groot aantal arrestatiën, en noemden DOOR L. T. MEADE en ROBERT EUSTACHE. »Als gij het niet gelooven wiltlees hot dan zelf", zei Allen 'Tinton en hij klom de trap op en zocht een boek uit. Ik lag languit in mijn stoel. De stralen der onder gaande zon vielen door het geschilderde glas der vensters van de onde bibliotheek op de dikke boekdeelen met zware leeren banden. »Hier Bell 1" Ik nam eenstoffig boekdeel van Allen Clinton aan. Ingeveer in het midden zult ge het vinden", ver volgde hij. »llet staat daar met groote, zwarte, ouder- wetsche engelsche letters." Ik sloeg de bladzijden omwelke den stamboom bevatten van de Clintons en andere bijzonderheden dat geslacht betreffende, tot ik eindelijk aan de pagina kwam, welke ik zocht. Daar stond de vloek neergeschreven welke sedert veertien honderd op het geslacht rustte Met eenige inspanning slaagde ik er in de woorden te ontcijferen »En in de cel staat een kistdie kist heeft niet den gewonen vorm en daarom mocht zij niet in gewijde aarde rusten. Hier zal zij blijven als een vloek op de Clintons van geslacht tot geslacht. En zoodra de ziel wijkt uit het lichaam van den eerstgeborenedie de erfgenaam is zal zij gedoemd zijn de wacht te houden aan de deurby dag en bij nacht. Dag en nacht zal zijn geest bij de deur staan, om de deur dicht te houden tot de zoon de geest van den vader aflost en diens plaats inneemt, zoolang totdat ook zijn zoon zal zijn gestorven. En een iegelijk die de cel binnentreedtzal ook den bekenden anti-semiet Jules Guérin, die echter nog niet is aangehouden. Deze heeft zich teruggetrokken in een huis in-rue de Chabrol, hij is daar met 40 of 50 andere heethoofden, en wil zich niet laten pakken. Die heeren honden dus deuren en vensters gesloten, zij zijn tot de tanden gewapend, allen met revolvers en geweren, Guérin beweert dat hij levensmiddelen genoeg heeft, om een beleg van twee maanlen te doorstaan. Men sloot water en gas af, doch volgens de verdedigers van het lokaal der anti-semieten, hebben zij petroleum en lampen genoeg en mineraalwater in overvloed, wel 10.000 flesschen. Wat zal de regeering thans doen het is een lastig geval, Gnérin is een groote, sterke kerel, hij heeft openlijk verklaard zijn leven en vrijheid duur te willen verkoopen, natuurlijk kon men er politie en soldaten genoeg op afsturen, doch eene regeering neemt niet gaarne de ver antwoordelijkheid op zich van eenen stryd, waarin nood zakelijk het bloed moet vloeien. In rue Chabrol en daar rondom gaat hot woelig toe, en reeds ontstonden op straat eenige vechtpartijen en werden revolverschoten gelost. Natuurlijk is hier het dragen van revolvers verboden, maar wanneer men rustig eene courant leest, en dit blad valt niet in den smaak der menigte, dan is het toch hoogst onaangenaam, plotseling van alle kanten uitgescholden en geslagen te worden tegen een of twee personen kan men zich verdedigen, doch wat wil men beginnen tegen een volkshoop. In zulk een geval tracht men zich ergens te redden en zoo dit niet gelukt, dan verdedigt men zich zoo goed of zoo kwaad als het gaat. Maar natnurlyk is een en ander niet geschikt de ge moederen tot bedaren te brengen, en de toon der dag bladen wordt er ook niet beter op, men werpt de schuld van onrust en moordaanslag van den een op den ander, en het blijft een gouden tijd voor dagbladen, couranten- venters en papiertabriekanten. En terwijl wij dit schrijvenbrengt men ons den .Figaro", welk blad het volledig verslag geeft van de getuigenverhooren voor den krijgsraad te Rennes. Het moet Dreytus heden goed gedaan hebben, eindelijk na al die getuigen, die hem beschuldigen, er thans twee te hooren, die openlijk verklaren overtuigd te zijn vau zijne onschuld. Deze twee zijn de rechter van instructie Bertulus en kolonel Picquart. Bovendien verklaart .Fi garo", dat men een nieuw valsch stuk ontdekt heeft, dus alweer een .faux." Het is een brief van 30 No vember 1897 van den militaren .attaché" te Parijs van Oostenrijk, kolonel Schneider. In dien brief zou kolonel Schneider verklaard hebben, dat Dreyfus wel degelijk in verbinding stond met de duitsche en italaansche militaire zaakgelastigden. In de getuigen verhooren van generaals Mercier en Roget werd deze brief beschonwd als de .coup de massue de doodslag voor Dreytus. Er is maar één ongeluk, kolonel Schneider, die ook den .Figaro" leest, telegrapheerde hedenochtend dadelijk aau dit blad van uit Ems, dat de brief van 30 November 1897, voor komende in .Figaro" van 16 Augustus 1899, valsch is. de gevangene zijn van de zieldie de deur bewaakt zoolang tot ik hem zijn vrijheid terug geef!" .Wat een spookachtig idee 1" zei ik met een blik op den jongen mandie mij onder hot lezen voortdurend had aangestaard. .Maar die cel is nog nooit gevonden, hebt gij gezegd. Haar bestaan is misschien een sprookje en dat verhaal van den vloek dat ieder eerstgeborene de deur gesloten moet houden en daar op post moet staan, is natuurlijk onzinnig. Hekserij bestaat er met meer." .Het zonderlingste van het geval is", antwoordde Allen, .dat elke andere bijzonderheid omtrent de Abdij, waarvan in deze beschrijving melding wordt gemaakt, uitkomtmaar die cel is nooit gevonden." Het was in elk geval een vreemde legende en ik geef toe dat zy eenigen indruk op mij maakte. Ik meende mij te herinneren, dat ik vroeger nog eens zulk een historie had gehoord, maar zeker was ik er niet van. Ik was drie dagen geleden ep de Clinton Abdij ge komen om deel te nemen aan de faisantenjacht. Het was nu Zondagnamiddag. De familie was naar de kerk met uitzondering van den ouden Sir Henry Allen en ik; Sir Henry was bijna tachtig jaar en voortdurend zieelijk hij was in zijn kamer een dutje gaan doen. De jonge Clinton en ik hadden eenigen tijd op het landgoed rond gezworven en na onzen terugkeer was het gesprek gekomen op de familiegeschiedenis en aldus ook op dien vloek. De deur van de bibliotheek werd eensklaps voorzichtig geopend en Sir Henry ge kleed in een zwart fluweelen jasjedat een scherp contrast vormde met zijn sneeuwwitte haren trad het vertrek binnen. Ik stond van mijn stoel op gat hem mijn arm en geleidde hem naar de rustbank waarop hij gewoonlijk zat. Hij zonk met een zucht neer in de zachte kussens doch terwijl hij dit deed viel zijn oog op hut onde boek dat ik op de tafel had gelegd. Hij richtte zich op, gieep het boek en zag woedend zgu zoon aan. ►Hebt gij dit boek naar beneden gehaald?" vroeg hij scherp. .Ja vader Ik wilde het Bell eens laten zien. Hij stelt belang in de historie van de Abdij en .Zet het onmiddellijk weer op ziju plaats", viel de oude man in woede stond in ziju oogen te lezen. .Gij .Figaro" heeft den tekst van dit telegram opgezonden aan den president van den krijgsraad. 18 Augustus. Terwijl wij dit schrijven naar de post brengen, ver namen wij door de .Agence Havas" het bericht, dat men een man gevat heeft, die bekent de moordenaar van advocaat Labori te zjjn. J. M. T. XXXV. Een zeer sympathiek jubileum het ffft-jarlg be staan der brandweer hebben wij in de afgeloo- pen week gevierd en aan hartelijke waardeering heeft 't daarbij niet ontbroken. Het feest is zoo schitterend mogelijk van stapel geloopen en dat is te meer verblij dend omdat de offerlustigheid van de burgerij maar zoo-zoo is geweest. Zooals vroeger reeds werd gemeld, had zich een commissie gevormd om, evenals met de politie geschiedde na de Kroningsfeesten, aan de brand weerlieden te doen blijken, dat de ingezotenen zich niet alleen tevreden stellen met lofbetuigingen maar ook gaarne daarvan in materiëelen vorm kond willen doen. Deze commissie had zich om adhaesie-betuiging gewend tot een zeer groot aantal bekende Amsterdammers en zoo was de circulaire, waarin een beroep werd gedaan op de beurs der burgerij, rijkelijk voorzien van klinkende handteekeningen. Of de menschen nu gedacht hebben, dat men aan al die heeren best de zorg voor het finan- cieele deel van het huldebetoon kon overlaten, of wel, dat het jubilé te kort gevolgd is op het foest der politie mannen zooveel is zeker, dat de opbrengst der inzame ling niet is meegevallen. Wij hoorden verzekeren, dat alles met elkaar f 6000 is bijeengebracht trekt men daarvan af de bijdragen der commissie-leden, dan is het restant wel wat klein voor alle duizenden ingezetenen, die de hoofdstad herbergt en die allen min of meer belang hebben bij de uitstekende organisatie onzer brandweer. Bij het feest zelf was echter, zooals gezegd, van eenige koelheid niet het minste te bemerken. In dichte drom men stroomden 's morgens de menschen naar de Hobbe- mastraat en geen was er onder hen, die bij het aan schouwen der parade en exercitiën zijn hart niet warm voelde kloppen voor dit keurcorps, dat in de ure des gevaars geen andere gedachte kent dan mensch en eigen dom te ontwoekeren aan het vernielende vuur. Vlugheid en zekerheid kenmerkten deze oefeningen, die menig buitenlandsch corps onzen mannen niet zouden nadoen. Het bleef echter niet bij de daad, ook aan het woord was op den feestdag een groote rol weggelegd. Speeches wbrden gehouden door de heeren Jan ter Meulen, den voorzitter der voorbereidingscommissie, Beckeringh,' den nog alleen overgebleven oprichter van het Braudweer- fonds, den commandant der brandweer Meier en nog door vele anderen werd eenerzijds getuigd van hooge weet, dat ik er niet van houd dat er iets van zjjn plaats wordt gehaald en vooral dit boek niet. Neen wacht geef het maar hier." Hjj hief zich van het rustbed op, nam het boek van zijn zoon aan, sloot het weg in een van de laden zijner schrijftafelen keerde toen naar zijn plaats terug. Zbu handen beefden alsof hij eensklaps door een gevoel van angst was overvallen. .Hebt ge niet gezegd dat Phyllis Curzon morgen komt?" vroeg de oude man met kwalijk bedwongen drift. .Ja, vader, natuurlijk; herinnert u zich dat niet meer? Mevrouw Curzon en Phyllis komen hier een veertien dagen logeeren odaar herinner ik mij eensklaps dat ik Grace moet zeggen Wat hij verder zeikon ik niet verstaanwant de deur was reeds achter hem dicht gevallen. Zoodra wij ons alleen bevonden zag Sir Henry my eenige oogen- blikken aan zonder een woord te spreken. Toen begon hij .Het spijt mij dat ik zoo pas zoo kortaf was. Ik ben mijzelf met meer. Ik weet niet wat mij scheelt. Ik ben als kapot. Ik kan niet slapen. Ik geloof niet dat ik het lang meer zal maken en ik maak mjj be zorgd over Allen. Ik zou er alles voor over hebben wanneer ik dat engagement zou kunnen verbreken. Ik' had zoo graag dat hij met trouwde." .Het doet mij leed dat ik dit van n moet hooren mijnheer", antwoordde ik. »Ik dacht, dat n uw zoon gaarue gelukkig getrouwd zag." .Dat zouden de meeste menschen zeker", was het antwoord: .maar ik heb mijn redenen om van een andere meening te zijn." »Wat bedoelt u Die vraag kwam mij onwillekeurig over de lippen. .Dat weet ik zelf niet ik wou dat ik het wist. Het zou maar best zijn, wanneer Allen de oude familie liet uitsterven. Het s misschien een dwaasheid van mij en ik kan dat huwelijk natuurlijk niet keeren maar ik maak mij over zooveel dingen ongerust." »Ik wilde dat het in myn macht was u te helpen", riep ik uit. .Kan ik niets voor u doen U hebt slechts te vragen en ik ben bereid." *Dank u Lelldat weet ik wel maar ik kan u niets zeggen. Misschien komt de dag nog eens. Maar

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1899 | | pagina 1