No. 106. Honderd en eerste jaargang. 1899. WOENSDAG Telefoonnummer3. 6 SEPTEMBER. Amsterdamsche Brieven. Feuilleton. Het geheim van de Felwyn- Tunnel. L. T. MEADE en ROBERT EUSTACHE. 3) Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderd ag- en Katerdagavond uitgegeven. Abonnementsprgs per 3 maanden voor Alkmaar f ©,BO franco door het geheele rijk f 1, 3 Nummers f 0,06. Afzonderlijke nummers 3 ets. COI KAM. Prijs'der gewone advertentlen Per regel f O.IA. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COSTER en ZOON. XXXVII. De Monlnginne-dag heeft nog eens de herinnering aan de heerlijke feesten die verleden jaar bij de inhul diging van Koningin Wilhelmina werden gevierd, verle vendigd; al wat toen is genoten is nu weer eens opgehaald en was het genot op zichzelf grootook de souvenirs daaraan hebben een groote bekoring. Al pratende kwam weer iets van de zoo lang sluimerende feeststemming terug en zeker is 't daaraan toe te schrijvendat in vele jaren 't in Amsterdam niet zoo druk is geweest op den Koninginne-dag als op dezen 31en Augustus. Vooral de provincie had een enorm contingent geleverdeerst al de leden van de Noord-Hollandsche fanfare-corpsen met hun familie hun meisjes en hun vrienden maar bovendien waren er nog duizenden anderen die van de goedkoope reisgelegenheid hadden gebruik gemaakt om den verjaardag der Koningin in de hoofdstad te vieren. Na afloop van de feestelijkheden achter het Rijks Museum gaven 's middags Kalverstraat en Nieuwendijk het zeld zame tooneel te aanschouwen van een overwegende meerderheid van menschen uit de provincie de gewone flaneurs waren verdrongen en, wij moeten erkennen, de straten waren er niet minder schilderachtig om. Den avond vóór den Koninginne-dag heerschte in de stad weder de gewone spanning in de kringen van hen, die meenden dat een hunner of een kennis wel in aan merking zou komen om door den lintjesregen beglückt te worden, 's Middags om 5 uur kwamen de eerste tele grammen met de namen der uitverkoreneneen deel daarvan kon nog plaats vinden in de stadseditie der avondbladen die dan ook verslonden werden terwijl het overige door enkele organen per bulletin werd bekend gemaakt. Als altijd gaf de lezing nu eens aanleiding tot verrassingdan weer tot teleurstelling. Op de redactie-bureaux bemerkt men dat het bestwant de meesten die weten dat er voor hen moeite is gedaan kunnen hun nieuwsgierigheid niet bedwingen en dan is er altijd wel een vertrouwd vriend te vinden die telefonisch vraagtof mijnheer die-en-die op de lijst voorkomt. 't Is voor een redacteur natuurlijk prettig als hij daarop een toestemmend antwoord kan geven maar dit jaar kon hg, naar wij vernamen, slechts enkele malen die blijdschap smaken, want verscheidene personen, die zich reeds half gedecoreerd hadden gewaand, zijn met een niet uit de bus te voorschijn gekomen. Met name bij de schutterij had men veel grootscher verwachtingen gehad en 't viel wel wat tegen toen bleek dat H. M. de Koningin dit corps heeft willen eeren door van de officieren alleen kapitein Prins te benoemen tot ridder in de orde van Oranje-Nassau. Niemand zal intusschen kunnen beweren dat die keuze niet zeer gelukkig is kapitein Prins is schutter met hart en ziel en wanneer het ordeteeken nu ook nog op zijn borst is gehecht zal hij er in zjjn uniform nog des te kraniger uitzien. Met niet minder ingenomenheid is allerwege begroet de onderscheiding, die ditmaal ook aan den heer C. A. A. Dudok de Wit is te beurt gevallen. Ken meer DOOR »Jamijnheer Belleen geval waarover ik gaarne uw oordeel zou willen vernemen. Ziet u kans om dit mysterie op te lossen »0p het oogenblik niet; maar het zal mij een genoegen zijn de zaak zoo nauwkeurig mogelijk te onderzoeken.'' »Maar u wenscht Londen nu nog niet te verlaten »Dat is zoo; doch een zaak van zooveel beteekenis kan niet aan kant worden gezet. Volgens hetgeen u mg hebt gezegd hangt het leven van Wynne min of meer af van de vraag of het mij mogelijk is het geheim op te lossen.'' Zulks is inderdaad het geval. Geen steen mag op den anderen blijven om de waarheid aan het licht te bren gen ter wille van Wynne. Wat moet er nu gedaan worden mijnheer Bell »Zonder verwijl moet ik een onderzoek ter plaatse instellen antwoordde ik. »Dat is zoo, wanneer kan u komen?" .Wanneer u wilt." »Zou u morgen met mij naar Pelwvn willen gaan Ik ga van Paddington met den trein van 7.10 en als u mijn gast wilt zijn zal het mij zeer aangenaam wezen, wanneer ik van uw gezelschap kan genieten." »Dat voorstel bevalt mij uitstekend," antwoordde ik. »Ik zal aan den trein zijn dien u noemt en al mijn aan dacht aan de zaak wijden." »Dank u" sprak hijterwijl hij opstond. Hij reikte mij de band en ging heen. populaire fignur zal men met moeite in Amsterdam kunnen aanwijzen. Hij leeft letterlijk voor het amuse ment van een ander en vooral ook op sport-gebied is zijn orgauiseerend talent eenig. Als er een wedstrijd is met Dudok de Wit tot promotordan moet die slagen. In de dagen die daaraan voorafgaan lanceert hij in de pers allerlei korte berichten om de aandacht van het publiek telkens weer te vestigen op het vele moois dat er te wachten is en dat helpt beter dan de grootste advertenties. Is eindelijk de dag daardan is hij de ziel van het geheele feest iedereen kent hem en iedereen brengt hij onder den indruk van het enorme succes en de groote drukte, die hij ervan gehad heeft. Van de pers is hij met de meeste bereidwilligheid de rechterhand; altijd staat hij klaar voor inlichtingen en niets is hem te veel, .als de heeren maar tevreden zijn." De Jour nalistenkring heeft hem dan ook tot buitengewoon lid benoemd en zijn de jaarvergaderingen hem gewoonlijk niet boeiend genoeg om ze bem met zijn bewegelijke natuur van het begin tot het eind te doen bijwonen van het daarna volgend diner trekt hij zich meestal niet terug en hij is daar een bij ieder gaarne geziene ver schijning. »Bram de Wit" is ridder geworden die mare ging Woensdagavond te Amsterdam van mond tot mond, en 't zou wel eenB interessant zijn om te hooren, hoeveel bewijzen van belangstelling hij naar aanleiding daarvan wel heeft ontvangen. Zonder overdrijving mag gezegd worden dat dit aantal zeker in de duizenden zal loopen. Hij moet daardoor wel overstelpt zijn ge worden en alleen daaraan kon men 't toeschrijven dat hij Donderdagmiddag bij de parade ontbrak ietswat de traditioneele .oudsten van dagen" zich stellig niet zullen kunnen herinneren dat ooit meer is voorgekomen. Mag in zekeren zin de decoratie van den heer de Wit door de pers worden beschouwd als een streven om haar eer te laten wedervaren, nog duidelijker blijkt de waar deering van H. M. de Koningin voor het dagbladwerk door de benoeming van dr. P. H. Ritter, den bekwamen hoofdredacteur van het »N. v. d. D." tot ridder in de orde van den Nederlandschen Leeuw. Zijne vele kernachtige pennevruchten en laatstelijk nog weer de uitgave van .Een halve eeuw" wettigen deze onderscheiding volkomen. Wij hebben wel eens aan dr. Ritter hooren verwijten, dat hij veel meer predikant is gebleven dan journalist is geworden, maar ons is 't altijd ontgaan, waarom dat al? een ondeugd zou zijn aan te merken. Hij heeft niet core amore, maar door zijn gezondheid gedwongen, van het predikambt afstand gedaan daaraan hangt dan ook nog zijn hart en niet de journalistiek is het vak zijner keuze en dat wetende zal men moeten erkennen, dat de schrijver der Paedagogische en Ethische fragmenten zich ook in zijn nieuwen werkkring als een man van uitgebreide ontwikkeling en pittigen stijl heeft doen kennen. Verleden jaar kreeg Charles Boissevain den Leeuw en toen werd ook de journalistiek gehuldigd in de personen van Jacques Deen en D. A. van Waalwijk dit jaar heeft dr. Ritter een lintje in zjjn knoopsgat gekregen wij dagblad-menschen hebben ons al afge vraagd, wie er nu het volgende jaar aan de beurt komt. Den volgenden dag ontmoette ik Bainbridge aan het Paddington-Station en spoedig vlogen wij voort naar net Westen in het weelderig ingerichte particulier compar timent dat voor hem gereserveerd was. Uit zijn afge trokkenheid en zijn langdurig stilzwijgen maakte ik de gevolgtrekkingdat de geheimzinnige zaak der Felwvn- tnnnel hem nog steeds bezig hield. Het was twee uur des namiddags toen wij langzaam het kleine station Felwyn binnenstoomden. De chef stond onmiddellijk aan het portier, om ons te ontvangen. »Ik heb u slecht nieuws mede te deelen mjjnheer," zei hij tot den heer Bainbridgeterwijl wjj uitstapten .ofschoon het in zeker opzicht een opluchting is want het schijnt Wynne te ontlasten." .Wat wilt ge daarmee zeggen riep Bainbridge uit, .Slecht nieuws? Spreek op!' .Er is van nacht weer iemand in het wisselhuis te Felwyn gestorven. John Davidson die in den afgeloopen nacht dienst had werd van morgen dood gevonden op dezelfde plaats, waar ook die arme Pritcbard gevonden is." .Groote Godriep Bainbridge, van schrik een pas achterwaarts doende: .wat een geschiedenis. Wat moet datmijnheer Bellin hemels naam toch beteekenen Dat is al te verschrikkelijk." »Ik heb nog nooit zonderlinger geschiedenis gehoord", vervolgde de chef.en ik weet nietwat wij moeten doen. De arme Davidson werd van morgen dood gevon den en geen enkel teeken was er te vinden waaruit men kon opmaken op welke wijze hij gedood was dat is in elk geval een vreemd iets. Er heerscht langs de lijn een algemeene paniek en geen wisselwacbter wil van nacht den dienst waarnemen. Ik was wanhopig en vreesde dat op een gegeven oogenblik de lijn zou worden gesloten maar op het laatste oogenblik seinde ik nog naar Lytton Valley en van daar hebben zij een inspec teur gezonden. Ik verwacht hem elk oogenblik. Ik ge loof zeker dat hij daar reeds aankomtvoegde de chef er bij langs de lijn kijkende. In het dal werd een fluit gehoord en eenige oogen- blikken later schoot een enkele machine het station Om de feestvreugde op den Koninginnedag te ver- grooten komt het meer en meer bij de patroons in de mode om op den 31 Augustus aan hun personeel geheel of gedeeltelijk vrij-af te geven. De Kamer van Koop handel schijnt dat uit den booze te vinden, want anders is 't niet te verklaren, waarom zij juist den mid dag van dien dag koos voor het houden van een ver gadering. Het merkwaardigste was echter nog, dat de leden die onlangs zoo slecht opkwamen, dat de bijeen komst moest worden uitgesteld, nu in voldoenden getale zich naar het Stadhuis haddon begeven, daarmee aan alle voorspellingen dat ook nu weer de zitting niet zou doorgaan den bodem inslaande. De heeren maakten 't intusschen kort; na vaststelling van een antwoord op een missive van den hoofdingenieur voor de rivieren te 's-Gravenhage en van een adres aan den Minister van Waterstaat om te steunen de concessie-aanvrage der H. S. M. voor een spoorweglijn van Amsterdam naar Leiden door de Haarlemmermeer was de vergadering afgeloopen. Den morgen na de Koninginne-vreugde bracht een bulletin van .De Telegraaf" ware ontzetting in de ge moederen van honderden. Van mond tot mond ging de treurmare over de aanvaring van de .Willem" door de .Mercurius" van Gebr. Goedkoop nabij het Kaan damsehe Gat eu zelden werd zoo verlangd naar de middag-editie van het .Handelsblad' die nadere bijzon derheden bracht. In vele jaren is een dergelijke ramp niet voorgevallen en nu nog, hoewel reeds eenige dagen daarover zjjn gegaan, huivert men bij de gedachte aan den vreeselijken doodstrijd, die in het enge kajuitje van het bootje moet zjjn gestreden. Gelukkig dat de heer Bastet, de eenig overgeblevene, een man is van stalen zenuwen en forsche lichaamskrachtweinigen zonden kunnen overleven, wat bij in dien vreeselijken nacht heeft doorgemaakt. Voortdurend grijnsde de dood hem in het water tegen tot twee malen toe stootte hij bij het naar boven komen tegen de kiel van de .Mercurius," hij voelde dat zijn krachten hem gingen begeven, maar eindelijk werd hij opgemerkt en aan boord gebracht van de boot, die zooeven haar vernielingswerk had verricht. Daar werd hg van droge kleeren voorzien, maar er blijven wilde hij niet. Bij de Hembrug werd hij aan land gezet en van daar ondernam hij te voet de lange reis te Amsterdam, waar hij eerst omstreeks 4 uur aankwam. Wie zal zoo'n tocht te midden van den onstuimigen nacht schetsen 1 En toch was diezelfde man 's morgens al weer betrek- Kelijk vroeg te Zaandam, voortgedreven door de stille hoop, dat misschien nog een ander der opvarenden zich had weten te redden, een hoop, die, helaas, ijdel bleek. Voor de zooveelste maal heeft het water zich als een gevaarlijk element betoond, waarop men niet genoeg voorzorgsmaatregelen kan nemen en geen enkelen mag verzuimen. Maar al te dikwijls wordt hieraan door de eigenaars van op speelgoed gelijkende stoombootjes niet genoeg gedacht. En nu de vervulling onzer belofte om iets te schrijven over de quaeslie van de Sfleuweizijds kapel, waar over zeker nog menig woord zal worden gesproken. Zij binnen een ambtenaar in uniform stapte aan het perron af. .Goeden avond mijnheersprak hij tot Bainbridge, terwijl hij even aan zijn uniformpet kwam.ik ben juist naar de Felwyn-tunnel gezonden om een onderzoek in te stellen ofschoon zulks volgens mijn meening meer iets is voor iemand van Scotland Yard dan voor een van ons. Ik had eigenlijk niet behoeven te komen. Maar, mijnheer Bainbridge ik kan niet zeggen dat ik er zoo bijzonder op gesteld ben om daar den nacht alleen door te brengen." »U verlangt dus de hulp van een detective ik heb evenwel betere hulp voor u zei Bainbridge op mij wijzende. .Deze heer, mijnheer John Bellis de man dien wij noodig hebben. Ik heb hem alleen voor dat doel van Londen gehaald." Een glans van geruststelling vloog over het gelaat van den inspecteur. .Het is mij een groot genoegen n hier welkom te mogen heeten," zei hij tot mg, »en ik hoop, dat u bereid zult zijn met mij den nacht in het seinhuisje door te brengen. Ik moet u eerlijk bekennendat ik er niet veel lust toe gevoelde, om deze zaak alleen ter hand te nemen, maar met uwe hulp zullen wij zeker wel achter de waar heid komen. Ik houd het er voor, dat op de gansche lijn geen man te krijgen zal zijn, die durft te doen wat wij gaan doen. Daarom is het zaak ons zoo spoedig mo gelijk ophelderingen te verschaffen." Ik willigde onmiddellijk het voorstel van den inspec teur in de heer Bainbridge en ik spraken daarom af, dat wij hom om vier uur zouden afhalen aan de dorps herberg om hem naar de tunnel te brengen. Wij stapten daarna in het rijtuigje, dat op ons stond te wachten en reden naar Bainbridge's woning. Mevrouw Bainbridge kwam ons te gemoet, en was vol over het ongeluk. Twee aardige meisjes kwamen haar vader goeden dag zeggen en wierpen een onderzoekenden blik op mij. Ik kon zien, dat de gansche familie in een toe stand van groote opgewondenheid verkeerde. .Lucie Bay is juist hier geweestvader,zei het oudste meisje. .Wij hebben heel veel moeite gehad om

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1899 | | pagina 1