Een noodlottige week. Hoe Siva sprak. Honderd en eerste jaargang. 1899. ZONDAG 17 SEPTEMBER. Feuilleton. 2) JJÏO. 111. tweede blad. ALk All AIISCHE COIIIAYI. Deze Courant wordt Ulnsda g-, Itonderd og en Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f O,SO franco door het geheele rijk f 1, 3 Nummers f 0,O6. Afzonderlijke nummers 3 ets. Telefoonnummer t 3. Prijs der gewone advcrtentlen Per regel f 0,15. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COSTER en ZOON. Dreyfns opnieuw veroordeeld en de Transvaal opnieuw bedreigd. Twee gebeurtenissen die in de geschiedenis niet zullen getuigen voor de veiligheid van bet recht op het einde der negentiende eenw. Er moet in de zaak van Dreyfus wel iets bijzonders, iets buitengewoons zijn gelegen, dat de geheele beschaafde wereld er zieh mee bemoeit, en de verontwaardiging over den afloop over het algemeen zoo sterk is. En dat is inderdaad bet geval. In het algemeen zal men geneigd zjjn in de uitspraak van den rechter te bernsten, en willen aannemen dat een veroordeeling niet is uitge sproken zonder overtuigend bewijs. Na de eerste veroor deeling van Dreyfns is echter door het proces-Zola eD de latere uitspraak van het Hof van Cassatie gebleken, dat daarin niet kon worden berust. Wat als bewijs was aangevoerd tegen den man die als verrader terecht had gestaan, kwam aan het licht, en dat licht was van dien aard, dat een tweede behandeling der zaak onvermijdelijk werd. Die tweede behandeling heeft te Rennes grooten deels met open deuren plaats gehad, en wat heeft men gehoord Daar traden eenige generaals en oud-ministers van Oorlog op, niet als gewone getuigen, die aan den rechter feiten en omstandigheden mededeeleu, waarop hij zjjn oordeel zal kunnen gronden, maar als heftige be schuldigers van den beklaagde, die met groote harts tochtelijkheid gingen uiteenzetten, waarom z ij hem voor schuldig hebben gehouden en nog voor schuldig honden. Zij kiezen op de meest krasse wijze partjj in het geding. Deze zaak is h n n zaak;.zij hebben geljjk gehad, toen zij Dreyius schuldig verklaarden, en eischen nu van den rechter, dat hij hen tegenover Dreyfus in het gelijk zal stellen. Hij ol ik, roept generaal Mercier, gjj moet kiezen tnsschen ons beiden: Dreyfus of het leger. En zoo wordt er gesproken totrechters ja, tot personen die bij deze gelegenheid de functie van rechter uitoefenen, maar inderdaad tot officieren van datzelfde Fransche leger, dat hier wordt opgevoerd als de eerste belang hebbende partij, tot officieren van lageren rang, die ook als rechters blijkbaar de militaire discipline niet hebben vergeten. 1 de honding lokt noodwendig betoogen uit in tegenovergestelden zin van hen-die van Dreyfns'onschuld overtuigd waren, en zoo staan daar, in plaats van on partijdige getuigen, twee strijdende partijen tegenover el kander in heftig lebat. Maar wat heeft dat wonderlijke getuigenverhoor na ten slotte opgeleverd ten bewijze van de schuld van den armen beklaagde, die dag aan dag van dien martelenden strijd getuige moet wezen? Alles wordt nog eens opge haald. t Is of het Hof vau Cassatie, het hoogste rechter lijke college in Frankrijk, niets heeft uitgemaakt. Men dacht, dat het nu wel vast stond, dat Dreyfns het bor derel niet had geschreven, dat het schrift niet is van zijn hand. Allerminst; hij ken immers zijn gewoon schrift hebben verdraaid, en zoo kan het toch wel door hem zijn geschreven of kan hij het althans hebben laten schrijven; hij kan immers een mededader of een medeplichtige gehad hebben i Zoo kan men ver komen en zoo is men ver gekomen. Dreyfns kan wel de ver rader geweest zijnhij sprak goed Dnitsch, hij stelde in alles belang, ook in zaken die hem niet onmiddellijk aangingen vroeg naar allerlei dingen, snuffelde gaarne in papieren traehtte zieh van allerlei dingen op de hoogte te stellen. En zoo babbelde men door. Praatjes hebben wij gehoord, beuzelpraatjes meest, waarvoor ern stige mannen zich moesten schamen, blijkbaar leugen achtige praatjes somtijds. Van sommige getuigen zal het best zijn maar geheel te zwijgen. Was er niet één, die verklaarde in het kabinet van den Duitschen Keizer een brief of een stak met den naam van Dreyfns op tafel te hebben zien liggen 't Is de moeite niet waard, na te zien wat hij eigenlijk verklaarde. Was er niet een ander die er bij tegenwoordig was geweest, dat twee Duitsche officieren te Berlijn, toen men in Frankrijk van het verraad nog niet wist, zoo maar openlijk in een koffiehuis tot elkander hadden gezegd, dat Duitschland van Dreyfns alles kon te weten komen wat het begeerde Is er niet gesproken van een vreemden diplomaat, die iemand een handvol papieren toonde, alle afkomstig van Fransche verraders, inzonderheid van Dreyfus Maar laat ons bij dit weerzinwekkend gewawel niet langer stilstaan. Het stond, zooals Mercier zeide, tusschen het leger en Dreyfus, of eigenlijk tusschen het leger en het burgerlijk gezag. Dat is de buitengewone beteekenis van het Dreyfus-proces. Een Fransche krijgsraad heeft evenmin als een jnry eenige gronden op te geven voor zijn uitspraak. Hij ver klaart eenvoudig schuldig of onschuldig op zijn eer en geweten. Dat geeft veei gemak. Men weet nu niet, wat de krijgsraad als bewijs van schuld heeft aangenomen. Toch zon het verschoonbare nieuwsgierigheid zijn, als iemand daarvan iets meer wilde weten. Bij voorbeeld Dreyfus is schuldig verklaard aan aanslagen (macbinatiën) of verstandhouding met een vreemde mogendheid of een harer agenton, ten einde haar te bewegen tot het plegen van vijandelijkheden of het ondernemen van een oorlog tegen Frankrijk of om haar daartoe de middelen te verschaffen door aan haar de nota's en de stuk ken te leveren in het borderel genoemd. Nu zou men toch wel eens willen weten, aan welke mogend heid de krijgsraad overtuigd is dat Dreyfus die nota's en stukken heeft geleverd, en wel om haar te bewegen tot het plegen van vijandelijkheden of het voeren van een oorlog tegon Frankrijk, of om haar daartoe de mid delen te verschaffen. Zonder het ooit te zeggen, heeft men blijkbaar het oog gehad op Duitschland. Is nu wer kelijk de krijgsraad overtuigd, zou men willen vragen, dat Dreyfns de bedoelde stukken aan de Duitsche regee ring of aan één harer agenten heeft geleverd, in weerwil van de herhaalde nitdrukkeljjke ontkentenis van de Duitsche regeering Wat er verder zal gebeuren, moet de toekomst leeren. Dat de veroordeelde nog lang in de gevangenis zal blijven, achten wij nagenoeg ondenkbaar. Om meer dan eene reden kan aan zijn vrijheidsberooving een eind worden gemaakt, ook al zon de droeve staat van zijn gezondheid daartoe niet verplichten. Moeilijker echter is de vraag, langs welken weg de officiëele schuldig-verklaring ver nietigd zon kunnen worden. Zal Zola, die nu eindelijk in hooger beroep zal moeten terechtstaan, nieuwe onthul lingen kunnen brengen Dat proces wacht ons nog in elk geval en hij is er de man niet naar om iets of iemand te sparen, als hij het in het belang der zaak noodig acht, ook al loopt hjj gevaar zich zeiven in groote moei lijkheden te brengen. Een nieuwe eisch is door de Engelsche regeering aan de Zuid-Afrikaansche republiek gesteld. Veel daarvan is reeds toegegeven. Zal ook toegegeven worden, dat de vreemdelingen in den Volksraad in hun eigen taal zui len mogen spreken, en de Transvaalsche Grondwet in dien zin worden gewijzigd Moet dat golden voor elke vreemde taal, en is dat het eenige wat op het gebied van de taal wordt geëischt Kan aan deze inmenging van Engeland in de binnenlandsche aangelegenheden der Republiek gevolg worden gegeven Zal Kruger naar de Kaapstad gaan, om met den Engelschen Hoogen Com missaris na te gaan, wat nn nog aan het kiesrecht ont breekt, en welke waarborgen voor een getrouwe nakoming nog verder noodig zijn Kan het geschil over de beweerde snzereiniteit ter zijde worden gelateD, zonder dat eene der partjjen haar standpunt ziet verzwakken Het schijnt ons nauwelijks mogelijkmaar zoo dikwijls is DOOR L. T. MEADE en ROBERT EU3TACHE. Zjj zag mij open in het gelaattoen schenen haar grijze oogen eensklaps te schitteren van genoegenzij reikte mij de hand. V, aarom is u nu al weer terng vroeg zjj toen, zich eensklaps tot Laurier wendende. »Ik moet toch uw oom goed gadeslaan." »Gaat u weer een consult houden met dr. Dalton Haar lippen beefden. ermoedelijk welMaar ik geef u de varzekering, mejuffrouw Thesiger dat ik niet met een boos voorne men hier ben gekomen." Laarier glimlachte even. .ntegandeelik ben hier vaadaag feitelijk, om eens achter de waarheid te komen. En er is niemand, xlie mij daarbij beter kan helpen dan deze heer.'' .Dus u veronderstelt ook, dat het hier niet eerlijk toegaat i riep zij nit. In haar oogea gloeide een sprank van hoop. >i>aar heb ik nog geen redenen toe,'' antwoordde hij. >Maar het is zoo,' hernam ze, »ik weet wat ik zeg wilt u mij niet gelooven Plotseling wierp zij een vluchtigen blik over haar schouder wij hoorden voetstappen, r-ie haastig naderden. »Daar is mijn neef, zei ze, »hij volgt mij als mijn schaduw. Ik moet u nog eens spreken, heeren, u, allebei of een van n Ik weet iets van zeer reel gewicht, dat u niet onbekend mag blijven." Voor één van ons tweeën gelegenheid had gehad om te antwoorden bevond Jasper Bagwell zich reeds in onze nabijheid. Scherp zag hij zijn nicht aan, die echter geen notitie van hem nam, doch haar wandeling vervolgde. »Arme meid zei hij met een diepe zucht toen wij met ons drieën langzaam naai huis wandelden. .Waarom beklaagt n haar?'' vroeg ik onwillekeurig. .Omdat zij bijna even sterk onder die zinsbegooche ling staat als mijn oom. Het is een feit, dat zij in groot gevaar verkeertmaar toch wil zij dat niet gelooven. Hoe meer mijn oom aan zijn excentriciteit toegeeft, des te meer hangt zij hem aanzy wijkt bijna geen oogen- blik van zijn zijdeofschoon het voor haar lang niet goed is, altijd in zijn nabijheid te zijn. Ik beschouw het als mijn absolute plicht om haar dag en nacht te bewa ken; ik ben letterlijk op van angst. Den ganschen nacht heb ik na weer doorgebracht in den corridor, die haar kamer seheidt van die van mijnheer Thesiger. Driemaal van nacht heb ik deH ongelukkige door den corridor zien sluipen en alleen door mijn onverwacht verschijnen werd hij waarschijnlijk weerbonden, om met het een of ander noodlottig voornemen de kamer van Hélène binnen te dringen. Als hij haar maar aanziet fonkelt de krank zinnigheid uit zijn oogen. Gister nog vertelde hij mij met den grootsten ernst, dat Siva hem bevolen had haar om het leven te brengen, daar zij zich met hart en ziel verzette tegen de leerstellingen der Brahmanen en zij een groote hinderpaal was op den weg van het groote werk, dat mijn oom, door tusschen komst van het afgods beeld, meeude te verrichteu. Ik heb Hélène jnist verteld, wat hij gezegd heeft, maar zij doet alsof er geen kwaad in dit alles schuilt. Ik wil n maar zeggen, dokter Laarier dat ik een ander dokter zal moeten nemen, wanneer n die verklaring niet wenscht te onderteekenen." Wat Bagwell vertelde was zeker onrustwekkend, maar wjj hadden geen gelegenheid hem te antwoorden, omdat wij ons reeds op de «toep bevonden. Zoodra wij de ves tibule waren binnengetreden, onderging zijn gelaat eens klaps een verandering, als met een tooverslag. De norsche uitdrukking was verdwenen hij was een en al vriende lijkheid en bracht ons onmiddellijk in de tegenwoordig heid van den huisheer. Edward Thesiger was een mooie onde man, groot en met een eerbiedwaardig voorkomen. De uitdrukking van zijn gelaat was trotsch en intelligent zijn trekken waren regelmatig; zilveren haren hingen neer op zjjn schouders Zijn gezicht was glad geschoren, waardoor de rimpel8 vau zijn bewegelijken mond zoo duidelijk mogelijk t9 voorschiju kwamen. Zijn onderhond toonde den man va11 ontwikkeling zijn woorden waren goed gekozen, zijn optreden was kalm en rustig. Niemand kon er, als men hem zoo zag, gezonder uitzien dan hij. Bij het diner kwam ik toevallig tegenover mejuffrouw Thesiger te zitten. Zjj sprak zeer weinig en scheen door onaangename gedachten gekweld te worden. Her haalde malen wierp zij een blik op haar oom, die, naar ik bemerkte, baar blikken steeds trachtte te ontwijken. Toen zij de kamer binnen kwam toonde hij een zekere onrast en een glans van verademing kwam hem op het gelaat, toen zij weer heenging en zich naar het salon begaf. Hij schoof zijn stoel dioht naast den mijne en begon een gesprek met mij. .Ik ben blij, dat u hebt kunnen komen," zei hij.Het gebeurt niet dikwijls, dat ik het voorrecht heb een ver wanten geest te ontmoeten. Hebt u de leer van Brahma zorgvnldig bestudeerd »Ik neb daar zoo terloops gelegenheid voor gehad," antwoordde ik; .en van tijd tot tijd heb ik bovenna tuurlijke gemèenschap." En Josjes voegde ik er aan toe »Ik heb met groot genoegeii gehoord van Laarier, dat n hier in het bezit is van een beeld van Siva." .Stilviel hij mij met een beweging van schrik in de rede, terwijl hjj verbleekte. .Spreek dien naam niet zoo luid en op zulk een roekeloozen toon uit." Hij schoof nog dichter naar mij toe en fluisterde nu .Ik kan u, als u dit verlangt, zoo nn en dan verschillende vertrou welijke mededeeliugen doen." »Het zal mij genoegen doen, wanneer ik die van u mocht booren." .Hebt n nw wijn nitgedronken Willen wij eens een bezoek aan de galerij brengen Ik stond onmiddelljjk op. Mijn gastheer geleidde mij naar een soort conservatorium en van daar regelrecht naar de marmeren galerij. Het was een zonderling hoekje, een ovaal vertrek, veertig voet lang, De muren waren met marmer bekleedhalverwege tusschen het

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1899 | | pagina 5