Hoe Siva sprak.
No. 112.
Honderd en eerste jaargang.
1899.
WOENSDAG
20 SEPTEMBER.
Amsterdamsche Brieven.
Feuilleton.
verordening, regelende de heffing
van schoolgeld voor het onderwijs
op de burgeravondschool,
L. T. MEADE en ROBERT EUSTACHE.
UkllAAKSCIIE comm.
Deze Courant wordt D 1 n s d a g-, Honderd a g-
en Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs
per 3 maanden voor Alkmaar f O,SO franco door het
geheele rijk f 1,
3 Nummers f 0,06. Afzonderlijke nummers 3 ets.
Telefoonnummer3.
Prijs der gewone advertentlen
Per regel f O,IA. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COSTER
en ZOON.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Alkmaar
brengen ter algemeens kennis, dat in het gemeenteblad
van Alkmaar Nr. 103 is opgenomen het besluit van den
Raad dier gemeente van 7 Juni 1.1.,waarbij is vastgesteld eene
welke verordening, heden afgekondigdgedurende drie
maanden voor een ieder ter lezing is nedergelegd ter ge
meente-secretarie op alle werkdagen van 92 ure en
aldaar tegen betaling der kosten ad f .10 in afdruk is
verkrijgbaar gesteld.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Alkmaar. J. M. DE SONNAVILLE, Voorzitter.
18 Sept. 1899. C. D. DONATH, Secretaris.
XXXIX.
Nauwelijks is de nieuwe campagne van onzen gemeen
teraad begonnen of al dadelijk is weer heil gezocht in
het geheime vergaderen. Woensdag was de openbare
zitting al om half vier afgeloopen toen kwam mr. Kap-
peijne van de Coppello, de stadsadvocaat, en konden pers
en publiek heengaau. Waren die zittingen nu nog maar
werkelijk geheim, daa zou men daarmee nog vrede kun
nen hebben, doch altijd weer lekt uit wat er besloten is.
Dat gaat zelfs zoo ver, dat de bladen soms al een week
te voren de geheime zitting aankondigen en meedeelen,
wat daarin ter sprake zal worden gebraeht. Een verslag
gever, die door zijne relaties zoo iets te weten kan komen,
heeft zich natuurlijk ook niet veel moeite te geven om
het resultaat uit te vorschen. Zoo kon men dan ook
deze week constateeren, dat van de geheime vergadering,
die om zes uur afliep, de ochtendbladen van Donderdag
een min of meer uitvoerig verslag hadden.
Er is 2'/j uur gedebatteerd en dat is werkelijk niet
te lang, als men bedenkt voor welke moeilijke quaestie
men was gesteld. Aan de orde was namelijk de Nieu-
wezijds Kapelwaarover wij in een vorige corres-
pentie in details zijn getreden. Heeft de Ned.-Horvormde
gemeente daarover vrijelijk te beschikken of gaat hare
bevoegdheid niet verder dan dat zij alleen het bedehuis
in zijn tegen woordigen staat mag gebruiken zonder meer
Mr. Kappeijne is van meening, dat het eigendomsrecht
der Kapel en ook van de andere na de Reformatie op
staatskosten gebouwde kerken, aan de Hervormden ge
schonken, juridisch geenszins vaststaat. Bij een procedure
is hij vol goeden moed, dat de rechter beslissen zal, dat
al deze gebouwen aan de gemeente toebehooren. Is dit
werkelijk het geval, dan mag men als goed Raadslid niet
weigeren een rechterlijke uitspraak uit te lokken, ook
al weet men, dat men daarmee honderden stad- en land-
geüooten hevig krenkt. Naar dan ook verluidt moet met
groote meerderheid zijn besloten om, wanneer men met
de Ned.-Hervormde gemeente niet tot een compromis
kan komen, een proces aan te vangen.
DOOR
3)
»Hoe goed van u dat u komt," zei ze; »maar hier
kunnen wij Diet spreKen het is hier niet veilig."
»Wat bedoelt u vroeg ik. .Niemand zal ons op
dit uur kunnen belnisteren."
.Jasper kan hier in de bnurt zijn die man schjjnt
nooit te slapen. Ik geloof dat hij het grootste deel van
den nacht voor mijn kamer op en neer loopt."
»Dat zult u hem toch niet kwalijk kunnen nemen,"
merkte ik op.dat doet hij zeker om voor uw veiligheid
te waken."
Zij wendde zich met een ongeduldige beweging tot mij.
»Ik bemerk dat hij ook reeds tegenover u over mij
gesproken heeft," antwoordde zij.maar nu moet u
ook mijn beschouwing aanhooren. Kom mee in dit
zomerhuisje, hij zal nooit vermoeden dat wij hier zijn."
Zij sloeg eensklaps een zijpaadje in en richtte zich naar
een keurig ingericht zomerhuisje. De deur achter zich
sluitende, keerde zij zich om en zag mij vlak in het gelaat.
.Hier, sprak zij hijgend, .hier zal ik u alles vertellen.
Er schuilt hier iets geheimzinnigs en ik ben overtuigd,
dat Jasper daarbij betrokken is."
»Wat zegt u vroeg ik.
»Ik heb niets dan het vrouwelijk voorgevoel, hetwelk
mij leidt, maar toch beu ik overtuigd, dat ik de
waarheid voor heb. Voor Jasper hier kwam, was oom
ontegenzeggelijk een Brahmaan. Zijn séances vond ik zeer
onaangenaam en ik droeg zorg, er nooit bij te zjjn en
vermeed steeds hem over Siva te spreken maar behalve
dat hy een Brahmaan wasgeheel opgaande in de
geheimen van zijn zoogeDaamden godsdienst, was hij
een volkomen normaal, gelukkig, verstandig en liefderijk
De Hervormden moeten zich vrij sterk gevoelen op
historische gronden want, naar dezer dagen nog weer
eens is gereleveerd, werden zij in het begin dezer eeuw
door den wetgever in het bezit bevestigd. Een nieuwe
regeling van de kerkelijke goederen en fondsen was des
tijds noodig door de opheffing der oude staatsinrichting
in 1795. Bij die regeling zouden de berken onder de
verschillende gezindten worden verdeeld, want in 1798
werd bepaald: .Alle kerkgebouwen en pastoriehuizen
der voormaals heerscheude kerk, voor zoover zij, door
aanbouw uit de afzonderlijke kas der gemeente, geene
bijzondere en wettige eigendommen zijn, worden overge
laten aan de beschikking van ieder plaatselijk bewind
om deswege tusschen alle kerkgenootschappen eenig ver
gelijk te treffen." De Hervormden te Am-terdam uit die
dagen wilden echter van een deeling niet weten. Zij
ontkenden wel-is-waar niet, dat de vier kerken, waarover
ook nu de strijd gaat, gebouwd waren met geld van de
stad maar dus redeneerden zij, in die dagen was de
gemeenschap verplicht in de behoeften vau den over-
heerschenden godsdienst te voorzien en de Hervormden
hadden dus recht op kerken. Door stelselmatig verzet
wisten zij de uitvoering der wettelijke bepalingen van
1795 tegeu to gaan en hier bracht het uitstel werkelijk
do gewenschte redding in de nieuwe staatsregeling van
1801 werd nadrukkelijk gedecreteerd .Ieder kerkgenoot
schap bljjft onherroepelijk in het bezit van hetgeen met
den aanvang dezer eeuw door hetzelve wierd bezoteu."
Na dien tijd zoo beweren eenige gezaghebbende Her
vormden is er niots contractueel geregeld, zoodat deze
bepaling ook thans nog geldt.
Komt 't werkelijk t.ot een proces, dan is de afloop
daarvan niet alleen voor Ams erdam maar voor een
groot aantal kerkelijke gemeenten in ons land van het
grootste belang. Van weerszijden zullen zeker de beste
juridische krachten worden ingeroepen en geen der par
tijen zal vermoedelijk zich in het ongelijk schikken, zoo
lang de zaak niet in hoogste instantie is uitgemaakt.
Naar men zegt zullen daarmee minstens zes jaar ge
moeid zjjn 't is om te duizelen als men eraan denkt,
hoeveel inkt-bronnen daaruit zullen ontspringen. De ker
keraad der Ned.-Hervormde gemeunte is wat begonnen,
toen hij tot dan verbouw der N. Z. Kapel besloot. Had hij
zich beplaald tot de meest noodzakelijke restauraties, geen
haan zou er naar gekraaid hebben nu loert op het
kostbare bezit de gemeente en over haar schouders het
katholieke kapitaal dat zal toonen wat 't kan als er
uitzicht bestaat om zoo'n dierbaar plekje als de Heilige
Stede in bezit te krijgen.
Waarom de raad dit interessante geschil in geheime
zitting heeft bedisseld Om de argumenten van mr. Kap-
peyne niet bekend te laten worden voordat hij deze in
de rechtzaal verdedigt? Maar is daarbij dan niet ver
geten dat men tegenover de eene kansdat de strijd
den vijand gemakkelijker wordt gemaakt als hij vooruit
weet op welke schansen de aanval zal worden gorioht
tien kansen wor en verspeeld om aan de publieke opinie
de vraag te toetsen of de proceskosten zjjn gerecht-
man. Hij had mij hartstochtelijk lief, daar ik de dochter
was van den broeder van wien hij het meest had
gebonden, en nog kort voor de komst van Jasper, had
hij mij gezegd, dat ik de erfgenaam zou zijn van alles
wat hij bezit. Van Jasper heeft hij nooit gehouden,
en hij vond het zeer onaangenaam, dat deze hier kwam
en hier zijn hoofdkwartier opsloeg.
Ik had mjjn neef, sedert ik een klein meisje was,
niet meer gezien, maar zoodra hij kwam, vatte ik on
middellijk een tegenzin tegen hem op. Hij begon mij
allengs allerlei hatelijke attenties te bewijzen mij
allerlei vragen te doen omtrent oom Edward en diens
levenswijze. Door een zonderling toeval had hij dit
huis reeds gekend vóór hij naar Indië gingals knaap
had hij hier langen tijd gewoond. Hij toonde veel be
langstelling in de ovale kamer en moedigde de samen
spraken van oom met Siva zooveel mogelijk aan, of
schoon hij zagdat zulks den ouden man vreeselijk
opwond.
Jasper zal hier ongeveer een veertien dagen ge
weest zijntoen mijn arme oom tot de ontdekking
kwam, dat Siva tegen hem sprak. Ik zal nooit den dag
vergetenwaarop hij mij dat verteldezijn oog fon
kelde een zenuwachtige verrukking scheen hem aan
gegrepen te hebben. Van dat uur af verminderde zijn
lichamelijke en geestelijke kracht bij den dag; zijn
eetiust verdween, hij kreeg een drogen hoest. Al die
dingen maakten mij ongerust, doch ik kon er niet toe
komen om Jasper te zeggen wat ik vreesde.
Dat ging zoo een maand langoom ging bij den
dag achteruit. Het grootste deel van den dag en den
nacht bracht hij in het ovale vertrek doorhy ver
zocht mij met hem mee te gaan hij smeekte mij, ook
eens naar die stem te luisteren. In die maand ver
spilde hij een fortuin aan edelgesteenten voor Siva
hij liet ze mjj eerst zien, vóór hij ze dat leelijke ding
omhing. Ik werd bijna rad loos van verdrieten al
dien tijd was Jasper hier en lag op den loer, altijd
op den loer. Tegeu het einde van de maaud kwam er
een besliste verandering. Oom Edward, die toe du toe
veel van mij had gehouden, nam eensklaps een geheel
vaardigd Als de denkbeelden van den stads-advocaat
ter kennisse van het algemeen waren gebracht zouden de
deskundigen niet alleen de juristen maar ook de historici
zeker hun licht niet verborgen gehouden hebben
aldus het voor en tegen naast elkaar stellende zouden de
Raadsleden beter houvast hebben gekregen om hun stem
te bepalen. Thans blijven hunne beraadslagingen toch niet
geheimzooals in den aanvang is opgemerktalleen
komen zij min of meer verminkt ter oore van hen die
zien verheugen in het bezit van een Raadslid als vriend.
Voor de pers ligt. er ook iets zeer verkeerds in dat uit-
vorschen van dingendie bestemd zijn om binnen de
wanden der Raadszaal te blijven. Het persuadeeren van
bevriende vertegenwoordigers der burgerij om wat los
te laten staat gelijk met het. overhalen tot een verboden
daad van iemand die denkt dat van de dankbaarheid,
hierdoor ontstaan bij de een of andere gelegenheid wel
eens partij kan worden getrokken. Van de verslaggevers
der groote bladen heeft ieder zoo 'n verklapconnectie
onder de Raadsleden men is wel gedwongen tegenover
iemand verplichting te maken want bewandelt men den
royalen weg dan is een collega altijd voor. Dit gebruik
is langzamerhaud zoo ingeworteld dat het, publiek heel
verwonderd zon kijken als 't na eene geheime Raadszit
ting niet een paar uur later in de krant leest, wat daar
alzoops verhandeld. Den Burgemeester, die nog nooit iets
heeft losgelaten dat voor publiciteit niet was bestemd,
is deze toestand uit den aard dor zaak een doorn in het
oog en meermalen moet hij den Raadsleden absolute stil
zwijgendheid op hot hart hebben gedrukt doch geholjfen
heeft het nooit.
Wanneer wij dit epistel begonnen zijn met de Nieuwe-
zijds-kapel-quaestie dan is dit alleen omdat deze ons
persoonlijk bijzonder interesseertmaar niet, omdat de
Amsterdammers daarover in de afgeloopen week het drukst
hebben geredeneerd. Hun ziel en gemoed is vervuld ge
weest van het ongelukkige vonnis van den krijgs
raad te ttcunes en niets wekt moer hunne belang
stelling dan de stuknen in de dagbladendie nieuwe
kolen vuur stapelen op het hoofd der generaais. Dreyius
is in Amsterdam langzamerhand van martelaar een heilige
geworden die door hou lerdeD en duizenden wordt ver
eerd. Uit goede bron vernemen wij dat de Fransche
consul in opdracht van zijne regeering een verslag heeft
moeten indienen van den indruk dien het vonnis op de
pers eD het publiek in Nederland heeft gemaaktals hij
daarin de strikte waarheid vermeldt zal hij niet anders
sunnen verklaren dan dat aan de oevers van Rjjn en
Schelde de sympathie voor Frankrijk een geduchten
knak heeft gekregen. De Amsterdammers gaan meedoen
in de wereld-politiek naar Engeland gaan de veront-
waardigings-motie8 over de houding van deze mogendheid
tegenover de Z. A. Republiek en de arme Marianne, die
toch al in den laatsten tijd niet voor haar pleizier uit is,
krijgt vinnige opmerkingen en booze gezichten. Een
logisch gevolg daarvan is, echter merkwaardig genoeg om
t eeus in het bijzonder te constateeren, dat de ridderlijk
heid en goede trouw der Duitschers in langen tyd niet zoo
andere houding aan. Hij wilde mij niet meer in zjju na-
bijbeid hebben; dikwijls verzocht hij mij de kamer te
veriaten. Op zekeren dag zei hij tot mij
»Heb je 's nachts de denr van je kamer op slot
Ik begon te lachen.
»Zeker nietantwoordde ik.
»Ik zou graag zien dat je het wel deedtzei hg
met den grootsten ernst»wil je het doen als een
persoonlijke gunst tegenover mij
Jasper bevond zich toen juist in de kamer. Ik zag
een vreemden glans iu zijn oogen toon boog hij zich
over zijn boek alsof hij niets gehoord bad.
»Houd de deur gesloten; doe het dan alleen maar
terwille van mij zei oom.
Ik gaf hem een geruststellend antwoordmaar ik
heb natuurlijk mijn deur nooit gesloten. Toen begon
Jasper een zonderlinge taal tot mij te spreken. Hij zei
dat oom Edward niet alleen krankzinnig wasmaar
dat zijn maDie een vreeselgken vorm had aangenomen
en hoofdzakelijk tegen mij gericht was. Mjjn leven
was in gevaarzei hy hij dacht mij daar zeker
vrees mee aan te jagen doch dat gelukte hem niet 1"
Het brave meisje wond zich hoe langer hoe meer
opverontwaardiging kleurde haar gelaatvulde haar
oogen met tranen.
»Ik zei hemdat ik geen woord geloofde van het
geen hij mij daar verteldeik verzekerde hem dat
oom Edward mij niet kon haten want is hij niet de
eenige op aarde, dien ik liefheb Jasper werd heel boos.
»Luistor nu eeus goed, Héiènezei hij, »ik weet
genoeg om hem op te doen sluiten."
»Hom opsluiten in een krankzinnigengesticht?'
kreet ik.
»Jaantwoordde hij. »Ik moet maar twee dokters
zien te krijgen die het feit van zijn krankzinnigheid
constateeren en het is gebeurd. Ik heb mij vast voor
genomen dat te doen."
»Ge zondt zoo wreed niet kunnen zjjn riep ik uit.
»Deuk aan zijn grjjze haren, Jasper! Hjj is het liefste
wat ik op de wereld heb gij kout hem niet van zijn
vrjjheid berooven. Zie die eene eigenaardigheid van hem