Een Alibi. Honderd en eerste jaargang; 1891). ZONDAG 24 SEPTEMBER. He Troonrede. Feuilleton. XO. 114. Tweede blad. UklIAARSCHE COI RAAT. Deze Courant wordt Hlnsda g-, Honderd ag- en Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f O,SO franco door het geheele rjjk f 1, 3 Nummers f 0,06. Afzonderlijke nummers 3 ets. Telefoonnummer i Prijs der gewone advertentlen Per regel f O,IA. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco ^an de Uitgevers HERMs. OOSTER en ZOON. »De zitting der Staten-Generaal wordt in vereenigde vergadering der beide Kamers door den Koning of door een commissie van zijnentwege geopend." Aldus art. 103 der Grondwet. Het was bij ons gebruik, dat de opening door den Koning in persoon en niet door een commissie geschiedde, en de Koningin heeft dat goede gebruik gehandhaafd. Het is de eenige maal in het jaar, dat de Koningin officiëel als regeerende Vorstin iD het openbaar verschijnt en te midden der Volksver tegenwoordiging optreedt; de eenige maal dat zij die persoonlijk toespreekt. Ofschoon toch hetzelfde artikel der Grondwet bepaalt, dat de zitting der Staten-Gene- raal »op dezelfde wjjze" wordt gesloten, is het een even vast gebruik, dat dit geschiedt namens den Koning door een commissie, of liever door den minister van Binnen landsche Zaken, daartoe door hem gemachtigd. Belangrijk is de opening met een Troonrede, door den Koning of de Koningin uitgesproken, om de mededee' lingen die daarin worden gedaan. Deze bepalen zich vooral tot de wetsvoorstellendie de regeering voor nemens is in den loop van het nieuwe zittingjaar in te dienen. Overigens loopen de wetgevende werkzaamheden door. De vorige zitting wordt slechts een paar dagen vóór de opening der nieuwe gesloten, en alles gaat zijn gang, alsof er geen overgang van het eene zittingjaar in het andere had plaats gehad. Vroeger was dat anders, loen achtte men alles wat niet in het vorige zitting' jaar was afgehandeld, vervallen. Wenschte de Regeering dat onvoltooide werk weer op te vatten, dan moest het opnieuw bij de Staten-Generaal worden ingediend. De I weede Kamer zal na met het onderzoek van de vroeger reeds ingediende wetsontwerpen kunnen voort gaan en ze in openbare behandeling kunnen nemen. Er is voor haar veel, zeer veel onafgedaan werk overge bleven, en dat zal vermeerderd worden met eenige nieuwe ontwirpen, door H.M. bij de opening der nieuwe zitting aangekondigd. Het was waarlijk geen woord zonder bij zondere beteekenis, toen onze Koningin tot de in ver eenigde zitting bjjeengekomen Volksvertegenwoordiging zeide: »Hoge de algemeene toestand van Ons Vaderland en zijne overzeesche gewesten ruxme stof geven tot dank baarheid, er is op menig gebied dringend behoefte aan krachtige wetgevende maatregelen. Ik reken, tot voor ziening daarin, op den ijver en toewijding der Staten- Generaal." Onder de nieuwe wetsontwerpen, waarvan de indiening in den loop van dit zittingjaar verwacht mag worden. DOOR 1) L. T. MEADE en ROBERT EUSTACHE. Ik ontmoette Arthur Cressley het eerst in den laten herfst van 1892. Ik had den winter in Egypte doorge bracht en keerde over Liverpool terug. Op een kalmen avond, tegen elf uur, terwijl wij ons nog in de Middel- iandsche Zee bevonden, begaf ik mij op dek, om nog een laatste sigaar te rooken, voor ik mij naar bed begaf. Na eeuigen tijd op en neer gewandeld te hebban, leunde ik over de verschansing en tuurde naar de kleine golfjes met hun witte kopjes, die wegrimpelden van de zijde van het schip. Plotseling ontwaarde ik, dat er iemand naast mg stond, ik draaide mij om en zag dat het een van mgn medepassagiers was, een jonkman, wiens naam u hooren noemen, doch met wien ik nog geen kennis had gemaakt. Hij stond op de passagierslgst ingeschreven als Arthur Cressley behoorde tot een oude familie in Derbysnire uörje telnK Va" W"st-Australie, waar bij vrij veel geld had gemaakt. Ik bood hem een lucife. aan en na eenige ormaliteiteu bevonden wij ons spoedig in gesprek. Hg vertelde mij, dat hij vijftien jaar in Australië was geweest en daar znlke goede zaken had gemaakt, dat hg zich nu rustig in zgn geboorteplaats kon vestigen. »U is niet voornemens om terug te keeren?" vroeg ik. »Aeen, was het antwoord »ik won voor het dubbele van het geld die vijftien jaar niet weer doorleven." »U gaat zeker in Londen uw hoofdkwartier vestigen »Dat met geheel en al, maar ik zal er toch een^groot gedeelte van mijn tijd doorbrengen. Ik verlang naar een kalm andleveu en ben voornemens dat op het oude amiliegood te zoeken. Wij hebben een goed, dat Cressley werden allereerst genoemd .voordrachten tot regeling van de samenstelling der landmacht en tot nadere wijzi ging en aanvulling der militiewet" en »een verbeterde regeling van de bevordering, het ontslag en de pensionee ring van officieren, alsmede van de militaire pensioenen zoowel voor de zee- als voor de landmacht." De minis ter van Oorlog blijkt alzoo met zijn werk gereed te zijn De afschaffing der dienstvervanging, niot anders dan een eenvoudige voldoening aan den wensch van de meerder heid van volk en volksvertegenwoordiging is voorafge gaan nu zal de legerinrichting, de regeling onzer levende strijdkrachten volgen. Moge het ditmaal gelukken, dit te lang uitgestelde herhaaldelijk ter hand genomen, altijd onvoltooide of door vijandige omstandigheden gestoord e werk eindelijk tot stand te brengen De belangstelling van heel de natie, thans geroepen persoonlijk zich voor s lands verdediging voor te bereiden, zal de aangekon digde wetsvoorstellen volgen. Alle verdere aangekondigde wetsvoordrachten zgn evenzeer van het grootste belang. Reeds sedert geruimen tijd is de behoefte er aan gevoeld, is met warmte gestre den over de voornaamste bepalingen, die er in zouden moeten voorkomen en in gespannen verwachting zal menigeen, die in het openbaar of voor zich zeiven aan vankelijk reeds partij koos in den strijd der meeningen, of met aandacht volgde wat van verschillende zjjden werd aangevoerd, zonder zich nog een vaste meening te hebben gevormd den inhoud van deze regeeringsvoor- drachten te gemoet zien. Het zijn het arbeidscontract, de drankwet, de armenwet, het tarief van invoerrechten en de comptabiliteit en daarenboven voor Indië de ver keersmiddelen in Atjeh en bevloeiingswerken op Java. Inderdaad, het is genoeg. Een berg van werk ligt nog onafgedaan. Wij noemen den loerplicht, de verzekering van werklieden tegen de gevolgen van ongevallen in hun bedrijf, de maatregelen in het belang der verwaarloosde jeugd door opheffing of ontzetting van het ouderlijk gezag of de voogdij en de overbrenging van het onder houd en de opvoeding der kinderen in waardiger han den, de rechtspleging van jeugdige overtreders, het mili tair strafwetboek en het wetboek op de krijgstucht. En intusschen liggen de Indische begrooting en de Staats - begrooting voor onderzoek en openbare behandeling gereed. Dat de Staten-Geaeraal al dat werk in dit zit tingjaar zullen kunnen voltooien, is er iemand die het durft verwachten Maar dat er veel, zooveel m o- g e 1 ij k zal worden afgedaan daarop rekent de natie. Het afgeloopen zittingjaar gaf haar zoo weinig. Zal die teleur stelling door een ruimen oogst in het thans aangevangen parlementaire jaar worden uitgewischt Dat zal alleen mo gelijk zijn als de Tweede Kamer de uitkomsten van baar onderzoek spoediger en in beknopter vorm mededeelt, en zich bij de openbare bespreking wil beperken. De Voorzitter althans is van die meening, en gaf bij de aanvaarding zjjner taak, hem zoo goed bekend en zoo wel vertrouwd, dui delijke wenken. Indien het uitgebreide voorbereidingswerk, dat in het afgeloopen zittingjaar is verricht, vruchten zal dragen, dan zal het zijns inziens noodig zijn, dat al gemeene beschouwingen over de belangrijkste wetsont werpen achterwege blijven, of ingekrompen worden tot de meest mogelijke bondigheid. Men zal inderdaad moeilijk kunuen tegenspreken, dat de breedvoerige schriftelijke gedachten wisseling, reeds tusschen Kamer en Regeering over die ontwerpen gevoerd, het vrijwel onmogelijk maakt nieuwe gezichtspunten over de algemeene strekking te openen, zoodat niets dan herhaling van algemeen bekende beschouwingen de vrucht zou zijn van een hernieuwd al gemeen debat. De dagbladen melden, dat die woorden in de Kamer werden toegejuicht. Dit is een te gewoon ver schijnsel om er beteekenis aan te hechten. Hebben allen toegejuicht En dacnt ieder daarbij aan zich zeiven, of alleen aan den tegenstander Toch is de behoefte aan zelfbeperkirg wellicht nooit zoo sterk gebleken en zoo levendig gevoeld, en is bij gevolg de verwachting niet ongewettigd, dat, waar de nood zoo hoog is gestegen, ook de redding nabij is. Het mag althans een gunstige bijkomende omstandigheid worden genoemd, dat s lands financiëele toestand vooreerst geen zorgen behoeft te baren. Onze inkomsten nemen regelmatig toe, en zullen door de herziening van ons tarief van invoerrechten nog worden vermeerderd. Alleen voor spoorwegen en den aanleg van don nieuwen Maas mond zal nog steeds moeten worden geleend, maar die werken zullen althans weldra een eind kunnen nemen, en onze rentelast is niet onbeduidend verminderd. Zullen echter geen andere werken nieuwe geldleeuingen nood zakelijk makeD De ruimere opbrengst van onze invoer rechten, door de herziening van het tarief te verkrijgen, zal bijna geheel bestemd kannen worden tot bestrijding Van de kosten, die sommige nieuwe wetteljjke voorzie ningen zullen medebrengen. Dat zij daarvoor voldoende zal zijn, is voorfoopig eehter zeer twijfelachtig. Ue V Uota's. De »N. Rott. Ct." kreeg den 21 het volgende telegram uit Batavia Een patrouille heeft in de V Kota's rijke uitgestrokte tinmijnen en ook goud ontdekt. ■flMHMBMMMSI Hall heet, in Derbyshire, dat ons reeds eeuwen heeft toebehoord. Het ziet er door den loop des tijds zeer vervallen uit, maar ik ben gelukkig in staat, om het geheel te herstellen en het nieuwen luister te geven. »U is dus een gefortuneerd man," antwoordde ik. »Heu mag mjj misschien zoo noemen. Ja, voor zoover aardsche goederen betreft, ben ik, geloof ik, gelukkig, als men met uit het oog verliest, dat ik met bjjna geen pond op zak naar Australië getrokken ben. Ik zal blij zijn, wanneer ik weer thuis ben, om verschillende redenen, maar vooral om te kunnen voorkomendat het oude goed verkocht wordt." 'Het is altijd jammer, wanneer een oud, mooi fami- liegoed wegens gebrek aan fondsen onder den hamer moet," n erkte ik op. »Dat is zoo en Cressley Hall is een prachtig, ouderwetsch goed. Er is echter een »maar" bij ofschoon ik niet geloof, dat dit veel te beteekenen heeft, voegde Cressley er op fluisterendeu toon bij. Daar ik hom nog zoo wein g kende, meende ik niet het recht te hebben hem naar bijzonderheden te vragen. Ik wachtte daarom, zonder een woord te zeggen. Hij vervolgde weldra: »Ik geloof, dat het eigenlijk kinderachtig van mij is, maar ik ben bijgeloovig en beb daar redenen genoeg voor. Voor meer dan anderhalve eeuw beeft er steeds een zonderling noodlot gerust op allen die de Hall hibben bewoond. Dat noodlot vertoonde zich het eerst in 1700 toen Barrington Cressley, een van de ergs'e lichtmissen, daar zijn schandelijke orgiën hield —"die zelfs in de geschiedenis bekend zijn. Er bestaan een ein deloos aantal legenden omtrent hem zoo werd er beweerd dat hij omgang had met den dnivel in de torenkamer! de beste slaapkamer van het gansche slot en waar hij den volgenden morgen, nadat bij het verbond m t den dmvel had aangegaan, dood wer.l gevonden. In elk ge /al heeft sedert dien tijd een zonderling vonnis over onze familie gehangen dat zich op een vreemde manier uil alleen die slachtoffers worden er das getroffen die in de torenkamer slapen. Gilbert Cressley de favoriet aan het hof van George den Derdewerd daar op een geheimzinnige wijze vermoord en mijn eigen over grootvader ontving zijn straf door het verliezen van zijn verstand." Als die kamer znlk een slechte repntafie heeft, zal zg zeker niet veel gebrnikt geworden zijn," antwoordde ik. 'Maar zij is toevallig verreweg de beste slaapkamer in het geheele huis en de menschen hebben altjjd om die verhalen gelachen tot zjj er op een gegeven oogen- blik zelf de dnpe van werden. Daar wordt volgens de gewoonte niet alleen de toekomstige eigenaar geboren maar daar blaast de eigenaar ook zjjn laatste adem nit in het zonderlingste bed dat gij ooit onder de oogen hebt gehad. Ik geloof natuurlijk niet aan boosaardige invloe den maar het is toch op zijn minst gezegd vreemd dat alle onheilen toevallig juist in die kamer gebeuren.' Dat zal mij natuurlijk uiet weerhouden om toch op mijn bezitting te gaau wonen en een flink bedrag te bestedon aan de restauratie vau Cressley Hall." »Is er in den laatsteu tijd uiets bijzonders voorgeval len 1 vroeg ik. »Dat niet. Een onde huisbewaarder heeft zich met de zorg voor het huis belast. Mgn agent had reeds Jang geled n het bevel om de Hall ten verkoop aan te bieden, doch olschoon dit dikwijls genoeg geschied isheeft niemand geloot ikeen bod gedaan. Kort vóór ik Australië verliet heb ik Murdoch mijn agent, getele grafeerd dat ik zelf op het goed kwam wonen en het dus nu niet mocht worden verkocht." Hebt u geen bloed verwanten Geen enkele. Tjjdens mgn afwezigheid is miju eenige broer gestorven. Het is eigenlijk dwaas te spreken van »naar huis' gaan wanneer men geen familie heeft en alleen vrwnden die iemaud natuurlijk reeds lang ver geten hebben." loan Cressley zoo sprak over zyu eenzame toekomst, kreeg ik bepaald medelyden met hem. Met veel geld en een oud familiegoed zou hij zich natuurlijk nieuwe vrienden kunnen maken, maar hij leek mij met een van die menschen toe, die zich gemakkelijk hij anderen aanslni-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1899 | | pagina 5