Sluisnummer 8. Groote Veemarkten ALKMAAR8GHE €01 HAAT. Amsterdamsclie Brieven. Feuilleton. te ALKMAAR, op MAANDAG 6 en WOENSDAG 22 NOVEMBER a.s. WOENSDAG 8 NOVEMBER a.s. L. T. MEADE en ROBERT EUSTACHE. No. 121. Honderd en eerste Jaargang. 1899. Woensdag 11 Oct. 1899. Tweede blad. XLII. Met de voorbereiding voor de behandeling der ge meente-begrooting is een aanvang gemaakt. Hetzelfde systeem wordt daarbij toegepast als voor de Staatsbe- grooting en enorme hoeveelheden papier zijn daarmee gemoeid. Eerst komt de begrooting zelve, een boekdeel om respect voor te hebben. Dan volgt het onderzoek in de afdeelingen en van de opmerkingen, die daar gemaakt worden, komt getrouwelijk verslag in een aantal vellen, die men op één achternamiddag niet kan doorworstelen. Daarna gaan B. en W. aan het schrijven om do ge maakte bedenkingen zooveel mogelijk te weerleggen of vragen te beantwoorden en eerst dan is de tijd rijp voor openbare beraadslaging. Eenigszins langdradig is dat systeem ontegenzeglijk, maar voor een degelijke behar tiging der aan den Raad toevertrouwde belangen toch vrijwel onmisbaar. Jammer is 't alleen maar, dat er altijd Raadsleden zijn, die, als een door 'beu schriftelijk te berde gebrachte quaestie door B. en W. in hun antwoord ïb afgedaan, niet kunnen weerstaan aan de verleiding om daarop nog eens mondeling op het Prinsenhof terug te komen. Feitelijk zou de openbare beraadslaging alleen mogen dienstbaar gemaakt worden aan pnnteD, waarbij niet tot overeenstemming kon worden gekomen, maar de praktijk is geheel anders. Wij zullen er niet naar streven een volledig overzicht te geven van alles, wat bij dit vraag- en antwoordenspel is overhoop gehaald, want de lezers van dit blad zouden daaraan weinig hebben. Ons trof bijzonder het verzoek van enkele raadsleden om ingelicht te worden aangaande plannen betreffende de stichting van een nieuw gebouw voor de Universiteits-Bibliotheek. Daarmee is een onder werp aangeroerd, dat op den duur niet zonder oplossing kan blijven. Hoe groot toch het bekende gebouw op het Singel bij het Spui ook moge wezen, het is niet in staat om de massa's boeken te herbergen, die aangekocht maar vooral geschonken worden. Het aigeloopen jaar was aan schenkingen weer bijzonder rijk. Geheele bibliotheken werden gelegateerd en bekende Maecenassen gingen ook nu weder voort met allerlei aanwinsten de bestaande collecties te vermeerderen. Een eigenaaraardige erfenis kreeg de stad van mejuffrouw S. J. Potgieter: zij ver maakte haar geheele vermogen onder bepaling, dat alles wat daarvan zuiver overbleef, zal worden ingeschreven op een der Grootboeken van de Nationale Schuld en de renten, naar gelang van het overlijden der daarop recht hebbenden, zullen worden aangewend tot het onderhou den, bjjhouden en completeeren der bibliotheek van haren broeder E. J. Potgieter, die grootendeels reeds vroeger door haar aan de stad was geschonken. Tot de erfenis behoort ook een verzameling brieven van Cd. Busken Hnet aan Potgieter, geborgen in een verzegelde trommel, die op uitdrukkelijk verlangen der testatrice eerst in 1925 mag worden geopend. Door die sterk toenemende vermeerdering der boeken schat is langzamerhand de toestand geboren, dat er ter nauwernood plaats meer overblijft voor hen, die daaruit DOOK 2) Hij loosde een zucht en antwoordde niet op hetgeen ik daarna nog tot hem zei. Niet lang daarna zocht ieder onzer zijn hut op. Ik lag spoedig in bed. Als een der laatst aange komen gasten had men mij een hut aan boord gegeven doch eenige anderen sliepen aan den wal in tenten. Tot deze laatsten behoorden ook Vyner en Lord Ridsdale. Ik weet niet hoe het kwam, of door mijn nauw bed of omdat het zoo warm was, ik elk geval kon ik niet slapen. Plotseling hoorde ik stemmen aan land, in mijne onmiddellijke nabijheid. In de eene stem herkende ik die van mijn gastheerde andere was van ^yner. Het onderwerp van het gesprek scheen niet van bijzonder vriendschappelijken aard. Hoe onaange naam mijn positie ook was, toch was ik genoodzaakt voor luistervink te spelenwant de stemmen klonken luider en ik ving de volgende woorden van Vyner op vlvunt gij mij tot den volgenden winter geen vijf duizend pond leenen »Neen, yner, dat heb ik u vroeger reeds gezegd, met de reden er bij. Het is uw eigen schuld en gy moet nu daar de lasten maar van dragen." »Is dat uw laatste woord?" »Ja »Goed dan zal ik mij zelf maar moeten zien te redden. Al heb ik geen geld, dan heb ik Goddank toch hersens gekregen en wij zullen zien I Ik ben niet van plan, om het tot een einde te laten komen 1" »Loop voor mijn part naar den duivel," was het driftige antwoord »en na hetgeen ik van u weet, zal ik geen vinger uitsteken om u te helpen." wijsheid willen komen putten. Nu reeds zijn de wanden der zalen, welke voor het publiek bestemd zija, met boekenkasten bedekt, maar toch komt men nog plaats te kort en tot den wel eens besproken maatregel om ver schillende boeken buiten het Bibliotheek-gebouw op te bergen zal men wel niet zoo licht overgaan. Ook om andere redenen zou een huisvesting op meer moderne leest geschoeid aan velen welkom zijn. De zoogenaamde studiezaal toch ligt vlak aan het Singel en hinderlijk wordt men daar voortdurend afgeleid door het leven op straat en het luide geklingel der hier onafgebroken heen - en weergaande trams. Rustiger is 't op de leeszaal op dezelfde étage, maar de ramen daarvan komen uit op een binnenplaats, zoodat t er dikwijls erg duf kan ruiken. De stad zal zich dan ook vroeger of later niet kunnen onttrekken aan den plicht om verbetering te brengen in dezen onhoudbaren toestand zoo is er telkens weer wat om den post der uitgaven nog hooger te maken dan deze reeds is. Daaraan wordt anders in deze dagen maar door heel enkelen gedacht. Terwijl andere jaren het afdeelingsver- slag altijd tot druk gesprek aanleiding geeft en de schrij vers van Ingezonden stukken" in de courant mobiel maakt, is nu het alles-beheerschende onderwerp do oorlog tusschen Ungcland en de Z. A. Republiek. Zoo lang wij in de journalistiek zijn herinneren wij ons niet een zoo algemeene belangstelling en een zoo groote eens gezindheid in de meeningeD. 't Zou moeite kosten één Amsterdammor te vinden, die niet verontwaardigd is over het, gedrag der Engelschen en zich niet in de handen wrijft bij het vooruitzicht, dat de Boeren nog weer eens ouderwetsch hunne Lee Netford-geweren zullen hanteeren. Al komen er nog zooveel telegrammen over troepenver sterkingen, die den Engelschen uit verschillende deelen der wereld worden toegevoerd, het vaste vertrouwen in de uiteindelijke overwinning der Boeren blijft onge schokt. De oplage der couranten is weer sterk toege nomen, ja, er is daarnaar nog veel meer vraag dan in de dageu van het Dreyfus proces. Enorm wordt er ook met bulletins gewerktzoodra er weer een belang rijk Reuter-tolegram is aangekomen wordt dat dadelijk door de voornaamste bladen wereldkundig gemaakt. De zenuwachtigheid wordt daardoor nog maar weer ver meerderd en in die stemming denkt men er niet aan, hoe lastig men 't den menschen op de redactie-bureaux maakt door maar telkens te telefoneeren, of er ook nieuws is. In deze dagen leeren de journalisten begrijpen, waar om sommige groote firma's zich niet by het telefoon-net hebben laten aansluiten of een geheim nummer hebben, dat alleen maar aan enkele ingewijden bekend is. Voor den handel spruit de spanning, waarin men ver keert ten aanzien van de komende gebeurtenissen, nog uit een andere bron voort dan uit louter sympathie voor onze stamverwanten. De uitvoer naar Znid-Afrika staat zoo goed als stil, omdat aan het doorzenden van goede ren uit Kaapstad, Durban en Lorenzo Marques een te groot risico is verbonden. Voorts wordt Kimberley ernstig bedreigd en de invloed daarvan laat zich nu reeds geducht bij de diamant-iudustie gevoelen. En gaat 't deze niet goed, dan wordt dat dadelijk door de winkeliers in hunne dagelijksche ontvangsten gemerkt. Onze winkeliers zoo waar ook tot hen begint het nut van organisatie door te dringen Eenigen hunner, handelende in kruidenierswaren, comestibles en aanver wante artikelen, hebben een vergadering gohouden, waar van het resultaat is geweest de opstelling van een voor- loopig program dat nu aan alle vakgenooten is gezonden en waarover eerlang in een nieuwe bjjeenkomst van gedachten zal worden gewisseld. De hoofdpunten daar van zijn 1° het verbod van rabatzegels uit te geven of zelis maar inkoopen te doen bij hen die bij een der veree- nigingeu van deze zegels zijn aangesloten en 2" het voor gezamenlijke rekening doon van inkoopen. Dit laatste schijnt ons veel meer levensvatbaarheid te hebben dan het eerste. Zoo lang toch geen maatregelen van hooger- hand genomen zijn tegen de rabatzegels kunnen de win keliers daartegen weinig beginnen er zijn nu eenmaal huismoeders, die ze begeeren en wanneer deze daarvoor niet terecht kunnen bij de aangesloten winkeliers gaan zij haar inkoopen doen bij de anderen, die niet tot de IWIIIMWIWIBgaBECgrilixmimjIJilluiJM J»*a«UI«lLlgiMmiMSMIlillJLJtTOBaaaKa De sprekers gingen zich blijkbaar verwijderen, want de laatste woorden hoorde ik niet meer. Ik had echter genoeg gehoord. Vyner verkeerde in geldverlegenheid en Ridsdale wist iets van hemdat niet in zijn voordeel was Ik dacht daarover na en herinnerde mij nu ook weer hetgeen hij gezegd had naar aanleiding van de diamanten, die een vermogen vertegenwoordigden. Wat bedoelde hij met de uitdrukking, dat hij het niet tot het einde zou laten komen Was dat niet de nood kreet van een wanhopig man? Ik kon het niet helpen, doch ik wenschte dat de diamanten van Lady Rids dale maar weer in Londen waren en voor ik in slaap viel besloot ik, er met Ridsdale over te spreken. Ik ontwaakte vroeg in den morgen doordat ik bij mijn naam werd geroepen; ik sprong op en zag Ridsdale naast mij staan, I Ljj zag er uiterst opgewonden uit, »fc>ta op, Bell," riep hij uit; »er is iets vreeselijks gebeurd. »Wat dan »De armband van mijn vrouw is gestolen." Ik dacht onmiddellijk ann Vyner, doch ik begreep, dat ik geen uitdrukking mocht geven aan mijn ver moeden*. »Ik ben in een oogenblik gekleed en kom dan direct bij u." Ridsdale knikte en verliet mijn hut. Vijl minuten later stond ik naast hem op het dek. Hij vertelde mij in het kort wat gebeurd was. Helena moet onvoorzichtig genoeg haar juweelen kistje op haar toilettafel hebben laten staan," zei hy »en daar het warm was had zij het venster open gelaten. Iemand moet door het water gewaad zijn en het kistje gestolen hebben. Misschien heeft een van het muziekcorps de schitterende diamanten opgemerkt en is hij teruggekeerd om zich meester te maken van den armband. Dat is de eenige mogeljjkheid, welke ik mij kan voorstellen. Een waarde van twintig duizend pond 1" »Ilebt gij de politie laten roepen vroeg ik. »Jaen tegelijkertijd naar Scotland Yard getelegra- vereeniging zijn toegetreden en aldus eon grooten voor sprong krijgen. Met onderlinge coöperatie, zooals in de tweede plaats is voorgesteld, komt men veel verderdat is eigenlijk het hanteeren der wapenen van den vijand, waarmee deze aan den winkelstand al zooveel afbreuk heeft gedaan. Als de winkeliers-vereeniging zich rechts- streeks tot de markt gaat wenden en daar groote partijen inslaat, die onder haar leden worden verdeeld, dan kan met goed gevolg worden geconcnrreerd tegen elke coöperatieve vereeniging en er kan dan een einde komen aan de vernietigende mededinging der vakgenooten onder ling. Wordt deze zaak goed aangepakt, dan zullen andera branches van den kleinhandel zeker spoedig volgen. Is 't b. v. geen dwaasheid, dat als in een straat twee manu factuurwinkels naast elkaar zijn gelegen, er als het ware een wedstrijd is in het laag-prijzen der artikelen, waar van het slot gewoonlijk is, dat er zoo goed als geen winst overblijft. Er zijn winkeliers, die de concurrentie zoo ver drijven, dat zij de een of andere waar zoo ongeveer tegen inkoopsprijs aanbieden, alleen om maar het genoegen te hebben dat een vakgenoot daarmee blijft zitten. Die menschen moeten nog onderscheid leeron maken tusschen vriend en vijand. Een mede-winkelier moet een mede stander worden door vereeniging moeten de inkoops prijzen zóó gereduceerd wordeu, dat de verkoopprijs min stens zoo laag is als bij de outsiders en er toch voor beiden nog een behoorlijke winst overblijft. Dat is gezonde coöperatie. De coöperatie-quaestie brengt ons van zelf op een zeer leerzame vergadering die in de afgeloopen week in »d Geelvink werd gehouden en was uitgeschreven door den Xaalstershond. Mej R. Vos die het vorige jaar zich reeds deed kennen als iemand, die in haar ijver voor de goede zaak maar al te veel vergeet een wacht voor haar lippen te zetten, gaf daar blijk, dat zij in dit opzicht nog lang niet genoeg leergeld heeft betaald. Zij trad op om eens duchtig »de Voorpost" onder handen te nemen, een co-partnerschip-vennootschap voor naaisters, die een jaar geleden is opgericht als een eerste stap op den weg der moderne sociale rechtvaardigheid. Allo bladen waren er destijds vol van en men wist niet beter, of het systeem werkte gunstig voor allen, die in dienst der vennootschap waren. Er is een negen-nrige arbeidsdag met l'/2 uur schafttijd de algemeene feestdagen wordon uitbetaald 's zomers krijgen de naaisters een vacantie van acht dagen en de loonen zijn er niet van de slechtste. Wat Roosje Vos dan had te reclameeren Er waren een paar meisjes ontslagen en dit schreef zij toe niet aan gemis aan bekwaamheidmaar aan het lidmaatschap van den Bond. Wat nu is in onze dagen meer geschikt om verontwaardiging te wekken dan het aantasten van het vereenigingsleven en juffrouw Vos stortte dan onvervaard ook de fiolen van haar toorn uitGewoonlijk is in dergelijke protest-vergaderingen dat een vrij onge vaarlijke bezigheid: de toehoorders luisteren 't best als hun wat gekruide kost wordt voorgezet en contróle bestaat er niet, want de aangevallenen wagen zich liefst niet in het hol van den leeuw. Ecuter, ook in dit opzicht wenschte »De Voorpost" van de gewone particuliere on dernemingen af te wyken en eensklaps zag men iemand van de directie der vennootschap opstaan om den woor denstroom der inleidster af te breken met de nuchtere opmerking, dat juffrouw Vos 't voortdurend had over coöperatie, maar »De Voorpost" nog niet op dien bodem stond. Zelden heeft men de bordjes zoo spoedig verhangen gezien. Roosje sloeg eensklaps een anderen toon aan, wel- is-waar nu sprekende van een gewone kapitalistische on derneming, maar overigens erkennende, dat 't daarbij wel zoo goed was voor de arbeidsters als bij anderen. Waarvoor dan de meeting O, zij hield vol, dat deze niet zonder nut was geweest en eindigde met de gebrui kelijke aansporing om lid van den Bond te worden. Zoo gemakkelijk kwam zjj er echter niet afjuffrouw Hugenholtz kwam nu vertellen, hoe »de Voorpostwas ingericht en zjj maakte duidelijk, dat er nog geen winst was behaald, zoodat er ook niets aan de werksters viel uit te deelen. Wat het lidmaatschap van den Bond betreft, geen pressie was in dit opzicht uitgeoefend en wilden de meisjes toe treden, dan zou niemand haar daarvan weerhouden. Steeds minder bleef er over van de beweringen van juffrouw feerd om den besten detective. Vyner heelt het telegram van mjj meegenomen en zou op zijn terugweg nog even bij het politiebureau aanloopen. Hij is bijna evenzeer in de war als ik. Het is ook een verschrikkelijk verlies. Ik zou mij zelf van kant kunnen maken over mjjn dwaas heid om dat ding naar hier mee te nemen." »Dat was zeker vrij onvoorzichtig," antwoordde ik, >maar het zal wel terugkomen." »Dat hoop ik," antwoordde hij terneergeslagen. Op dat oogenblik naderde de boot met Vyner en een paar politieagenten. Ridsdale ging hen tegemoet en was spoedig in een ernstig gesprek gewikkeld met den inspecteur. Vyner kwam aan boord en bevond zich weldra in mijn nabjjheid. »Wat zegt gij van mjjn voorspelling van gisteravond, Bell riep hij uit. »Zij is maar al te spoedig werkelijkheid geworden." Ik zag hem aan hij keek mij recht in hot gelaat. Hebt gij eeuig vermoeden hoe het gebeurd kan zijn vroeg ik. »Zeker en nog wel een heel eenvoudige. Wegens de hitte heeft de gravin met een open raam geslapen. Met het grootste gemak kon men door hot water waden, de hand door het open venster steken en de diamanten wegnemen." »Zonder door iemand in de tenten te worden onge merkt »Zeker!" antwoordde hij nadenkend. >Dys de dief kwam volgens uw meening van buiten »Ja »En hoe denkt gij dan over uw waarschuwing aan Lady Ridsdale om haar meid niet te vertrouwen Zijn oogen schitterden. Ik zag, dat hij eigenlijk ge wacht had tot ik deze opmerking had gemaakt, dieliij zelf niet durlde aan te roeren. Die eene blik was voldoende voor mij. Ik had zijn geheim geraden. Voor hij mij op mijn aanmerking had kunnen ant woorden, naderde Ridsdale. »Wat moeten wij nu doen?" vroeg hij. »De inspec teur staat er op, dat ieder onzer zal wordon gefouilleerd." »Dat is niets, antwoordae ik, »dat is zoo de gewoonte

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1899 | | pagina 5