Sluisnummer 8.
Groote Veemarkten
No. 122. Kerste blad.
Honderd en eerste jaargang.
1891!
V R IJ D A G
13 OCTOBER.
Noodhulp-Kaasdrager,
Feuilleton.
Buitenland.
S C H O U W
Inrichtingen, welke gevaar, schade of hinder
knnnen veroorzaken.
L. T. MEADE en ROBERT EUSTACHE.
Vrijwillige oefeningen in den Wapenhandel.
op
te ALKMAAR,
MAANDAG 6 en WOENSDAG
22 NOVEMBER a.s.
WOENSDAG 8 NOVEMBER a.s.
ALKMAARSCHE COURANT.
Deze Courant wordt Dinsdag-, Honderd ag-
en Baterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs
per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80 franco door het
geheele rijk f 1,
3 Nummers f 0,06. Afzonderlijke nummers 3 ets.
Telefoonnummer t
Prijs der gewone advertentlcn
Per regel f 0,14. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven f r ajn e o aan de Uitgevers HERMs. COSTER
en ZOON.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Alkmaar
brengen bij deze ter kennis van belanghebbenden dat
op Woensdag 18 October dezes jaarsdoor den
Opzichter over den Hout en de Plantsoenen zal worden
gebonden de
JA1RLIJK8CHK SCHOUW
over de oude Sandersloot beginnende bij het bruggetje
in den Kennemersingel tot aan de zoogenaamde Nieuwe
Plantage. Vervolgens de sloot loopende van genoemd
bruggetje langs den Kennemersingel tot de Verlaatjes-
brnggen en vandaar tot de tweede brug in de Lindenlaan.
De sloot langs Egelenburgerlaan en Ropjeskuil tot den
weg naar de Begraafplaats.
De Ringsloot om de Cadettenschool.
De Bleekersloot loopende van den Nienwlandersingel
tot daar waar die sloot zich vereenigt met de nieuwe
Sandersloot en verder deze sloot geheel tot aan de ban-
«cheiding van Heiloo.
De slootloopende van de Baanhuizenbuiten de
Nieuwlanderbrug tot de brug buiten de voormalige
Boompoort aan het Kanaal.
Wordende alle eigenaars of gebruikers van perceelen
aan en langs die slooten liggende aangemaand om van
de gezegde slooten en wel ieder voor zoo verre zijn
eigendom zich daar langs uitstrektde kanten af te
maaien het kroos en afgemaaide op te halen alsmede
die slooten uit te diepen en het zandbenevens den
modder te hunnen kosten ter weerszijden daaruit op
te halen alles op zoodanige diepte en onder die boete
en strafbepalingen als bij de bestaande verordeningen
zijn vastgesteld.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
Alkmaar, G. RIPPING, Voorzitter.
9 Oct. 1899. C. D. DONATH, Secretaris.
Zijdie wenschen in aanmerking te komen voor een
benoeming tot
gelieven zich aan te melden ter Secretarie dezer gemeente
vóór of op IA October a s., van 's voormiddags 9
tot 's namiddags 2 ure.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Alkmaar
brengen ter algemeene kennis
dat heden op de gemeente-secretarie ter visie is gelegd
het aan hen ingediende verzoek met de bjjlagen, van
ALBERTUS VISSCHER, om vergunning tot het plaatsen
van ten hoogste tien vaten petroleum in het perceel aan
de Laatwijk D No. 195 en dat op Woensdag 25
October 1899 's middags te twaalf uren, ten stadhnize
gelegenheid wordt gegeven om tegen het oprichten van
die inrichting bezwaren in te dienen.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
Alkmaar, G. RIPPING Voorzitter.
11 Oct. 1899. C. D. DONATH, Secretaris.
3)
Ik antwoordde onmiddelijk, dat ik den volgenden
avond naar de .Theodora" zon terugkeeren het overige
gedeelte van den dag besteedde ik aan het nadenken
over dit moeilijk probleem. Ik gevoelde mij moreel zeker,
dat ik de hand zon kannen leggen op den dief, maar ik
had geen werkelijken leiddraad, alleen eenon bestemd ver
moeden. Maar zonderling genoeg liet ik mij door mijn
gevoel meeslepen. Ik had eenige aangename nren met
Vyner doorgebracht, ik had schik in zijn onderhoud; ik
mocht hem graag lijden. Hij stond in ontwikkeling boven
het middelmatige, daar was ik zeker van als hjj
schuldig bleek te zijn, wilde ik toch niet zijn aanklager
wezen. Ik voelde mij zoo weinig op mijn gemak dat,
ik eindelijk besloot, een vrij gewaagden stap te doen. Dat
was niets meer en niets minder dat Vyner te gaan op
zoeken voor ik mij naar het boothuis begaf. Wat ik daar
moest doen en zeggen, als ik bij hem was, liet ik aan
het toeval over, maar ik had er een voorgevoel van, dat ik
misschien door dit bezoek den armband kon terngbezorgen.
Den volgenden namiddag roeide ik langzaam de rivier
af. Welke gevolgen zon mijn bezoek hebben Het was
een mooie avond. De lange waterlijn strekte zich baan
recht oit tot een verwijderde bochtwaar ik in het
schemerlicht nog juist de witte deuren van Sluisnum
mer 8 kon zien. Ik verhief mijn stem, deed een lang
gerekt lnid .sluis oho o o hooren boog
mjj over mijn riemen en liet mijn skiff over het water
vliegen. De stoere gestalte van den ouden James Pegg
den sluiswachter dien ik al sedert jaren kendever
scheen onmiddellijk op de brug. Een der grootste deuren
De BURGEMEESTER der gemeente ALKMAAR
brengt ter kennis van belanghebbenden, dat bovenge
noemde oefeningen zullen worden gehouden op maandag
en Donderdag van Iedere week, in het gym
nastieklokaal der gemeente aan de Paardenmarkt,
aanvangende op Donderdag 19 October a.s., des
namiddags ten 6 ure.
Alkmaar, De Burgemeester voornoemd,
11 October 1899. G. RIPPING.
KWOEIjAND. Aan het lange dralen der Regeering
vermoedelijk om tijd te winnen en de Engelsche
troepenmacht in Zuid-Afrika te kunnen versterken
is een einde gemaakt door een ultimatum van president
Krnger.
Aan de daarin gestelde eiscben gaat vooraf een breed
voerige uiteenzetting, waarin de Z.-A. Repnbliek opnieuw
verwijst naar de conventie van 1884 en verklaart dat
alleen de schending der rechten bij deze conventie aan
de Uitlanders toegekend, aan Engeland het recht zou
hebben gegeven diplomatieke vertoogen omtrent zijn
tusschenkomst ten behoeve van de Uitlanders tot de
Transvaalsche Regeering te richten.
Dan wijst de regeering der Republiek op de militaire
toebereidselen van Engeland en zegt
.Harer Majesteits Regeering onwettige inmenging in
de binnenlandsche aangelegenheden der Republiek heeft
een ondrageljjken toestand in het leven geroepen, waaraan
de Regeering der Zuidafrikaansche Repnbliek verplicht
is zoo spoedig mogelijk een eind te maken."
Hierop volgen de eischen der Transvaalsche Regeering,
te weten
1°. dat alle geschilpunten aan de eene en de andere
zijde znllen worden opgelost door vriendschappelijke
arbitrage of op eenige andere vriendschappelijke wijze
als tnsschen Engeland en de Z.-A. Republiek zal worden
overeengekomen
2°. dat de Britsche troepen aan de grens der Republiek
onmiddellijk znllen worden teruggetrokken
3°. dat alle troepenversterkingen, die sedert 1 Juni
1899 in Znid-Afrika zijn aangekomen, vandaar terug
getrokken znllen worden binnen een redelijken tijd, vast
draaide langzaam open en mijn riemen inhalende schoot
ik de slnis binnen met een vroolijk .goeden avond" tot
mijn onden vriend.
.Mijnheer Bell!" riep hij verbaasd uit. .Wel, heb
ik ooit van mijn levenIk herkende u in het eerst
niet en toch moest ik uw lange vlag wel kennen U
is de laatstedien ik hier verwacht had. Ik was al
half bangdat het iemand anders mocht zijn ofschoon
ik niet weetof ik bepaald iemand verwachtte. Excuseer
mij, mijnheer, maar was u dat die .sluis oho oriep
.Natuurlijsantwoordde ik lachend. »Ik heb van
avond haastJimmy want voor donker wil ik nog te
Walton zijn. Gooi de slnis open
.Directmijnheer maar u hebt mij een weinig
angst aangejaagd. U had zoo niet moeten roepen."
Toen ik hem aankeekontdekte ik dat zijn anders
zoo rood gezicht bleek was als dat van een lijkdat hij
zelfs met moeite adem haalde.
»Wat ter wereld is er gebeurd, Jimmy?" riep ik nit;
.hoe zie je er zoo vreemd uit
.Och, niets, mijnheerik ben een oude gek," stamelde
hij glimlachende. .Ik woet niet wat mij scheeltmijn
heer ik ben ééu stuk zenuwen. Er is is gister avond
iets gebeurdmijnheeren daar ben ik nog niet over
heen. U weetdat ik hier moederziel alleen ben."
»Is er iets gebeurd Toch geen ongeluk hoop ik
.Neen, mijnheer; een ongeluk is het niet, voor zoo
ver ik weet en toch heb ik het eiken dag al half en
half verwacht, zoodat ik soms den moed niet had, de
sluisdeuren open te draaien. Ik word nn ond en ik ben
lang niet meer de man, die ik geweest ben. Ik ben wer
kelijk big, dat ik u zie, mijnheer Bell."
Hij zweeg en keek zoo nu en dan eens over de rivier,
alsof hij elk oogenblik een boot stond te wachten. Ik
was werkelijk getroffen door zijn manier van doen. Ik
wist, dat hij een kalm mensch was, met zennwen als
touwendoch nu was één blik voldoende om mij te
overtuigen, dat tr iets niet in orde was.
Het werd bij het oogenblik donkerder en daar ik zoo
spoedig mogelijk wilde vertrekken verzocht ik hem jnist
te stellen door Engeland en de Republiek en onder waar
borg van de zyde van de Republiek, dat op geen enkel
deel van de Britsche bezitttingen een aanval zal worden
ondernomen gedurende de nieuwe onderhandelingen. Indien
deze voorwaarde mocht worden aangenomen, is de Regee
ring der Republiek bereid de gewapende Burgers van de
grenzen terug te trekken.
4o. dat de Britsche troepen, die op zee onderweg zijn,
op geen punt in Afrika aan land zullen worden gezet.
De regeering der Z.-A. Repnbliek eischt met nadruk
een bevestigend antwoord op deze vier punten en ver
zoekt der Britsche regeering dringend haar antwoord op
niet later dan vijf uur Woensdagavond a.s. te zenden.
De regeering der Zuidafrikaansche Repnbliek wil daar
aan nog toevoegen, dat het onverhoopt niet ontvangen
van een bevredigend antwoord binnen den gestelden ter
mijn haar tot haar groote spijt zon noodzaken om de
actie dar Britsche Regeering te beschouwen als een vor
melijke oorlogsverklaring, dat zij zich niet aansprakelijk
acht voor de gevolgen en dat, ingeval nieuwe troepen
bewegingen naar de Transvaalsche grenzen plaats hebben
binnen den gestelden termyn, de Regeering der Repnbliek
genoodzaakt zal zijn dergelijke bewegingen eveneens te
beschouwen als een vormelijke oorlogsverklaring.
Het antwoord van Engeland van den 10, bevat slechts de
verklaring, dat Engeland met leedwezen dezen eisch van
de regeering der Republiek ontvangen heeft en geen ver
dere mededeelingen aan President Krnger heeft te doen.
De oorlog in Znid-Afrika is das denkelijk reeds uit
gebroken, de oorlog die namelooze ellende zal brengen,
maar grooter nog dan de ellende gebracht over het kleine
dappere volk der Boeren, zal de schande zijn, die de
Engelsche staatslieden door dezen krijg brengen over de
laatste regeeringsjaren van Koningin Victoria.
En wat 't gevolg van dien oorlog zal zijn, wordt nog
eens breedvoerig uiteengezet door het Engelsche Parle
mentslid Bryce in zijn schrijven aan den President der
liberale vereeniging te Aberdeen, waarin hij o.a. zegt
»De herinnering aan een bloedbad of een oorlog, die
voor onrechtvaardig worden gehouden, zal een buitenge
woon vasthoudend volk vervullen met een haat, die veel
dieper en veel blijvender wezen zal, dan de overprikke
ling die thans bestaaten die haat zon ons wel eens
het bezit van geheel Znid-Afrika knnnen kosten.
.Wij knnnen thans Transvaal en den Vrijstaat ver
overen dat is maar een qnaestie van tijd en geld. Wij
knnnen er kroonkolonies van maken en er garnizoenen
in leggen. Maar na die verovering znllen de moeilijkheden
pas beginnen
De Engelsche bladen wijden breed nit over de onbe
schaamdheid van het nltimatnm en de .Times" schrijft
.Zelfs als het nltimatnm tot Engeland gericht was door
de machtigste der internationale staten, moest hel leiden
tot een onmiddellijken oorlog. De Regeering van Trans
vaal heeft niet willen wachten op Engeland's laatste
woord. De gevolgen zijn voor rekening van de Republiek.
Zij heeft aan Engeland den oorlog verklaard en moet
daarvoor boeten."
om de sluizen met eenigen spoed te openen, toen hij zich
tot mij overboog en zei
.Zondt u niet voor een oogenblik willen uitstappen,
mijnheer. Ik zon n graag eens willen spreken hebt n
een paar minuten voor mij
.Zeker, Jemmy," zei ik, trok mijn boot met den haak
tegen den maar en klauterde naar boven. .Kan ik iets
voor je doen? Ik ben waarachtig baDg, dat je iets schort.
Zóó heb ik je nog nooit gezien."
.Dat geloof ik graag, mijnheer. Maar zoo heb ik mij
ook nog nooit gevoeld. Er is gister avond iets gebeurd,
dat mijn zenuwen geheel en al in de war heeft gebracht.
Ik zal n vertellen wat het was. U weet nog al veel en
ik heb hooren vertellen wat n verleden herfst te Wallin-
hnrst hebt gedaan, toen n bet spook van Manor Honse
ontmaskerdet en de oude Monkford zes maanden kreeg."
.Goed; steek maar van wal," zei ik onder het stoppen
van mijn pijp.
»De zaak staat zoo, mijnheer," aldus begon hij. .Gister
avond, toen ik juist mijn avondeten had gebruikt, dacht
ik nog eens wat rond te loopen en een pijp te rooken.
Ik stond geen enkele boot meer te wachten en het liep
al tegen tienen. Ik had zoo ongeveer drie kwart mijl
gewandeld en zou jnist terugkeeren, toen ik een licht
zag, midden op de rivier, vlak op het water. Het was
vrij donker, want de maan was nog niet op en nit de
rivier steeg een dikke witte mist op. Ik dacht, dat het
een boot was, daarom bleef ik een oogenblik staan kijken.
Plotseling verdween het lichtdaarna zag ik het eens
klaps een honderd Meter verder weer te voorschijn
komen, maar slechts voor een oogenbliktoen verdween
het weer. Ik begreep niet wat dat kon zijnzoo iets
had ik nog nooit gezien. Een gewoon licht was het niet,
maar ik heb wel eens gehoord van andere lichten
dwaallichten noemen ze die, geloof ik. Misschien was
het wel znlk een dwaallichtmaar ik achtte het toch
beter om naar de slnis terng te keereu, opdat, als bet
wekelijk een boot was, ik die zou knnnen doorlaten. Er
kwam echter niets ik keek nit en wachtte en zwierf
den geheelen avond in de baart, maar daar ik niets