Stadsberichten.
Veiling vaste goederen.
B U K 0 E R L IJ K E STAND.
Uit lJmulilen schrijft men
Ongeveer drie jaren geleden kwam hier een Belgische
spoorwagen aan, welke dienst zon moeten doen voor het
vervoer van levende visch, o.a. naar Parijs. In den wagen
waren ijzeren tanks, welke gevuld werden met water, dat
door een machine voortdurend in beweging gehouden en
van versche lucht voorzien werd. Men deed er verschillende
visschen in, en zooals men vertelde deze bleven er
dagen lang levend in.
Verschillende hooggeplaatste personen, zelfs Ministers
en Kamerleden, kwamen naar den wagen zien. Maar
daarbij is het gebleven, want de wagen heeft nooit dienst
gedaan. Later werd er beslag op gelegd, en nu dit, naar
men verneemt, opgeheven is, is de wagen naar de fabriek
teruggezonden.
fielden. Den 31 's avonds om 12 uur ontstond
brand in den paardenstal van den heer Riethouwer.
Men vermoedt dat het vuur is ontstaan door de onvoor
zichtigheid van een man, die vergunning had om op den
zolder te slapen. Hoewel bewusteloos, werd deze nog
gered. Ook de paarden heeft men tijdig kunnen los
maken.
Tusschen Zevenbergen en Lage-Zwaluwe is een ma
chinist van de machine van een in volle vaart zijnden
sneltrein gevallen. Tot aller verwondering kreeg de man
slechts eenige onbeduidende kwetsuren en kon hij met
den opvolgenden trein zijn reis weder voortzetten.
St. Pankras. Den 29 's avonds, tusschen 6 en 8
ure, is in de nabjjheid dezer gemeente, onder de gemeente
Koedijk, tijdens de bewoners afwezig waren, diefstal met
inbraak gepleegd. Ben kast is opengebroken den inhoud
daarvan vond men over den grond verspreid en een niet
onbelangrijke som in klinkende munt wordt vermist.
In den nacht daarop volgende en den dag daarna is een
gerechtelijk onderzoek ingesteld, dat tot heden nog niet
tot ontdekking van den dader heeft geleid.
Den 31 October is, bij eene verkiezing ten Raadhuize
alhier gehouden, door stemgerechtigde ingelanden van het
polderdistrict St. Pankras herkozen tot hoofd-ingeland
van het Westfriesche Ambachtgenaamd »Geestmer-
ambacht," de heer S. Duif, wethouder dezer gemeente.
Bcnningbroek. Nu de H. IJ. S. M. geen be
steller meer heeft in deze gemeente, is men van gemeente
wege er toe overgegaan, C. Hoogland in genoemde functie
aan te stellen.
De lessen aan de herhalingsschool alhier zijn met 17
leerlingen begonnen, t Schijnt wel, dat de belangstelling
in dit onderwijs eer toe- dan afneemt.
Treem. In den nacht tusschen den 29 en 30 ver
brandde een strooschelf van den landbouwer S. te Noord-
dijk, onder omstandigheden, welke tot het vermoeden
van kwaadwilligheid aanleiding geven. De politie heeft
reeds een onderzoek ingesteld.
In de kerk der lutliersehc gemeente zoo
verzoekt men ons te melden zal op Zondagden 5
te lO'/i uur, de dienst worden vervuld door den heer
ds. W. R. Poolman, vau Haarlem. Voortaan vangen de
godsdienstoefeningen dier gemeente weder te half elt
uur aan.
Alkmaar—Oudkarspel.
Het gemeentebestuur van Sint Pankras en
het polderbestuur hebben de gevraagde concessie aan de
Alkmaarsche Tramvereeniging voor het leggen van rails
voor een electrischen tram van Alkmaar naar Oudkarspel
verleend.
Transvaal.
Ons bericht omtrent de opbrengst van de rond
gaande lijsten ten behoeve van de Boerenrepublieken
behoeft in zoover wijziging, dat »Noordhollandsch Land-
bouw-Crediet" f 200 schonk. Het totaal bedrag van het
tot heden ingekomone nog zijn alle lijsten niet inge
leverd is reeds tot ruim f 3000,gestegen. Daartoe
behooren reedsbehalve de vroeger door ons vermelde
bijdragen de opbrengst eener collecte aan de school van
den heer F. J. Ankes ad f 84,72'/j; van de cadetten
school ad f 111,09 x/2 van eene collecte na een bidstond
in de gereformeerde kerk ad 85,17'/,.
Bij de uitvoering van kinderoperettes door de leer
lingen van den heer J. M. Otto, op Woensdag den 1
in het lokaal Harmonie, werd door de beide pages,
de jongeheeren van den Berg en Lutteroteene collecte
gehouden voor de nagelaten betrekkingen van gesneuvelden
in de Transvaal, welke in het geheel 16,385 opbracht.
Oude vondsten.
Tijdens het graven in den historischen bodem onzer
stad ten dienste van de nieuwe rioleeringliet. onze
oudheid-lievende stadgenoot, de heer Jb. Masdorp geen
gelegenheid voorbijgaanom zich te vergewissen of de
ontgravingen ook iets bijzondersaan vroegere tijden
herinnerend, voor den dag brachten.
Van de moeite, die hij zich daarvoor getroostte, heeft
hij voldoening. Hetgeen hem in handen kwam zond hij
ter kennismaking en beoordeeling aan den heer W. Pleyte,
directeur van het Museum van oudheden, te Leiden, die
hem o. a. het volgende schreef
>Met veel belangstelling bezichtigde ik de verzameling
voorwerpen door u tijdens mijne afwezigheid naar hier
gezonden. Vooral de scherven met versiering in bruine
en andere kleuren zijn zeer fraai, van Frankische afkomst
uit den tijd van Lode wijk den Vrome, circa 836 n. Chr.
Verder is zeer belangrijk in deze vondst de bodem van
een Romeinschen schotelvan terra sigillata met het
pottebakkersmerken op de buitenzijde ingekrast den
naam van den eigenaar van den schotel.
Omtrent de geslepen beenen valt niets naders te zeggen
dan dat zij tot den Frankischen tijd behooren en ver
moedelijk onder sleden gebruikt werden. Het vierzijdige
beenen heft met drie-regelig opschrift geeft te lezen
DIE TIT IS CORT DIE
(de tijd is kortde
NEL WACHT V VA
ENDEN SO DO Dl WEL
zoo doet gij wel
De onversierde scherven behooren tot het vaatwerk
uit denzelfden Frankischen tyd en later; vroeger werd
dergelijk aardewerk KarloviDgisch genoemddoch het
onverglaasde vaatwerk duurt voort tot in de 13e eeuw.
Het stuk van den handmolen houd ik voor Romeinsch,
doch het kan ook wel middeleeuwsch zijn. De schijf
met het gat en de drie indrukken houd ik voor een
vischnetverzwaringde drie indrukken dienden meestal
als merk.
Van het kroesje en den hals met oor, het laatste van
een z.g. Jacobakannetjezult gij zelf wel gezien hebben
dat deze voorwerpen tot een lateren tijd behooren.
Gaarne zal ik de verzameling voor het Museum be
houden, indien dit uwe bedoeling is. Ik zou u dan van
de belangrijkste voorwerpen photographiën terug zenden."
„Feeënmaeht."
Bij de vele werken, die de heer H. M. van 't Kruijs,
vroeger organist der groote kerk te Rotterdam, thans
muziekdirecteur te Groningen, reeds geschreven heeft, is
nu ook eene kinderoperette van zijne hand uitgege
ven. >Feeënmacht" is haar naam. De tekst is van den
heer IJ. Hoogslag. Dit werkje heeft aardige melodiën, die
voor de kinderstemmen bij uitstek geschikt zijn.
In het eerste en tweede bedrijf was het gezang der
koren soms zeer goed, in het derde was men lang zoo
gelukkig niet.
Daarna voerde men op »Rhodia"zangspel in vijf
bedrijven, van mej. A. H. L. De melodiën in dit stukje
zijn meestal ontleend aan andere werken.
Beide nummers werden uitgevoerd door leerlingen van
den heer Otto.
In de pauze werd door twee leerlingen, die hun ver
langen daartoe hadden te kennen gegeven, onder de aan
wezigen eene collecte gehouden voor de Transvalers.
Vóór men met »Rbodia" begon, speelde het orkest het
oude »Wilhelmns".
1 November.
Notaris A. P. H. DE LANGE.
Heerenhnis en tuin, Nieuwesloot, hoek Doelestraat,
vier stukken bouwterrein, groot 5 are 23 cent., is in
opbod gebracht op f 8650.
Alle perceelen opgehouden.
GEBOREN.
1 Nov. Jacobus Johannesz. van Johannes Roos en
Anna Pesser. Anna Cornelia, d. van Cornelis
Jacobus de Graaf en Antje Kareis. Johannes
Emiliusz. van Jacob Hendrik de Groot en
Johanna Emilia Willemsen. Hendrik Haring,
z. van Joseph Maria Groenland en Margrieta
Blom.
OVERLEDEN.
31 Oct. Johanna Dikker, wed. van Jan de Bakker, 61 j.
en ruim 11 m.
1 Nov. Agatha Johanta Elisabeth d. van Christiaan
Frederik Koning en Catharina Wendel19 j.
en bijna 8 m.
2 Nov. Cornelisje Magerwed. van Zacharias van
Teunenbroek, 72 j.
«KMKKATKKAAI» VAX ALKMAAR.
Vervolg van liet tweede blad.
Volgn. 69. Aandeel in de kwade posten f 1525. Thans
komt aan de orde de onder letter e der ingekomen stuk
ken vermelde missive van de Ged. Staten.
De Voorzitter zegt, dat het noodig zal zijn dezen
post met f 3418,20 te verhoogen. In dit hoogere bedrag
was bij de opmaking der begrooting niet te voorzien.
De heer Glinderman bevestigt dit. Hij meende
dat de aanvankelijke raming goed was, doch rekende niet
op de wet van 7 December 1896, waarvan dit hooge cijfer
een gevolg is. Het blijkt n.l., dat de gemeente van de
genoten vergoeding voor mindere opcenten personeel een
doel moet teruggeven.
De heer Kraakman zou het meerdere uit te trekken
bedrag liever bij suppletoire begrooting willen regelen,
omdat het dan waaischjjnlijk zou kunnen gevonden wor
den door afschrijving van een deel van het batig slot
van 1898. 't Zou nu een te groote schok geven aan
alle begrootingseijfers.
De Voorzitter ziet het nut daarvan niet in. Hij
acht dit een struisvogelpolitiek voor deze uitgaat moet
men niet terugdeinzen, zij moet toch gedaan worden.
De heer Boel mans ter Spill is van hetzelfde
gevoelen. Het bedrag van Ged. Staten is zoo goed als juist.
De Voorzitter zegt, dat daarbij komt, dat Ged.
Staten de begrooting, werd het bedrag niet uitgetrokken,
wel eens niet zouden kunnen goedkeuren.
Na nog eenige discussie wordt besloten den post met
f 3418,20 te verhoogen.
Volgn. 72. Kosten der waag f 5049. Een afdeeling
vraagt, welke personen gebruikt worden als oppassers
voor het rijtuigverkeer, waarvoor f 78 wordt geraamd.
B. en W. antwoorden, dat daarvoor losse werklieden
worden gebezigd het hoofd van de politie vindt het
beter, dat de politie daar niet langer mee belast is.
Een andere afdeeling vraagt, of de twee personen
waarvoor Arbeidsloon wordt uitgetrokken, vaste werk
lieden zjjn, en zoo ja, waarmede zii belast zijn.
B. en W. geven een toestemmend antwoord. Die werk
lieden zijn belast met het in elkaar zetten enz. der
markthekken en om dienst te doen bij den toegangen tot
de markten.
De heer Jansen zou de vertrekjes, die tegen het
waaggebouw staan, willen wegnemen en in het pand
zelf een vertrekjo maken voor den marktmeester en daar
toe dit jaar nog overgaan.
De heer de Sonnaville zegt, dat de Commissie
van bijstand het daarmede eens is. B. en W. hebben
daarvoor echter geene gelden uitgetrokken.
De heer Goede deelt mede, dat deze post door B. en
"W. is besproken. Door den gom.-architect is eene raming
gemaakt, die B en W. te hoog voorkwam. Ook zij zijn
voor het wegnemen der hokjes, doch zullen bij de be
grooting voor 1901 daartoe voorstellen doen. Get zou
echter niet onmogelijk zijn de kosten uit den loopenden
dienst te vinden, omdat ze betrekkelijk gering zijn.
Nadat de Voorzitter zegt, dat de onkosten anders
uit den post voor onvoorziene uitgaven zullen kunnen
worden bestreden, wordt de post goedgekeurd.
De vertrekjes zullen dus zoo mogeljjk in 1900 worden
opgeruimd.
Volgn. 83. Onderhoud huizen, torens enz. f 3403,20.
Twee aideeelingen vestigen de aandacht op het maken
van een haventje op de terreinen van den reinigings
dienst. Sommige leden achtten dit haventje zeer nood
zakelijk en waren van meening, dat tot het maken daar
van nog bij deze begrooting moest worden besloten,
anderen zouden echter eerst nog gaarne omtrent de voor-
deelen ingelicht worden, al waren zij in principe niet
tegen dat voorstel.
B. en W. deelen mede, dat voor dit werk geene gelden
uit de gewone middelen konden worden gevonden.
De Voorzitter is van oordeel, dat het maken van
een haventje urgent is. Met den heer Goede is hij ter
plaatse geweest. Eigenlijk is de toestand aan de reiniging
onverantwoordelijk en mag zij niet bestendigd worden.
Als er stoombooten passeeren liggen de schuitjesdie
laden moeten zoodanig te schommelen dat men zich
afvraagthoe is het mogelijk dat daar nog nooit onge
lukken zijn gebeurd. Wordt tot de uitvoering besloten,
dan zal daarvoor moeten worden geleend.
De heer Bosman was altijd van meening geweest
dat de gemeente toen zij het land van hem kocht, van
plan was in dat land een haventje te maken. Daarom
komt het hem eenigszins vreemd voor dat er stemmen
zijn opgegaan voor uitstel. Het laden in het Kanaal is
zeer omslachtigduur en tijdroovend. Daarom zou hij
zoo spoedig mogelijk tot den aanleg willen overgaan.
De heer de Sonnaville zou wenschen dat de
Raad thans de wenschelijkheid uitspreekt. B. en W. zjjn
ook zeer voor het plan doch men meende geen voor
stellen te mogen doen om daarvoor te leenen.
De Voorzitter zegtdat het vooruit bekend is
dat de uitgaaf voor een haven door leening gedekt zal
moeten worden.
De heer de Wit, die een haven aanvankelijk niet
urgent achtte is op de terreinen geweest en toen van
richting veranderd. Hij zou thans eene principieele be
slissing willen uitlokken en dan voor deze uitgaaf en
ook voor die der bruggen bedoeld by volgn. 88, willen
leenen.
De Voorzitter zou het bedrag van f 7800 willen
ramen zooals de commissie van bijstand dat heeft op
gegeven.
De heer Goede zegt dat de overkapping van twee
loodsen ook zeer noodig is. Die overkapping is in de
f 7800 niet begrepen.
De heer Boelmans ter Spill ondersteunt het
denkbeeld de Wit. Als wij van de wenschelijkheid over
tuigd zijn dan moet er niet gewacht worden tot eene
begrooting, dat de uitgaaf uit de gewone middelen zou
kunnen worden bestreden. Men zou aan het wachten kun
nen blijven zonder dat de haven ooit tot stand kwam.
De heer van den Bosch gelooftdat er groot ver
schil is in de wijze waarop men dit werk zal willen
uitvoeren. Hij acht het niet noodig daarvoor een bepaald
cijfer uit te trekken. Dit zou later geregeld kunnen wor
den als de plannen den Raad bereikt hebben. Hij doet
dit voorstel, omdat thans geen bepaald plan bestaat en
men de kosten dus moeilijk kan begrooten.
De heer Stoel zegt, dat het oorspronkelijk plan van
den architect was om de kaai aan het N.H. Kanaal bij
de reiniging opnieuw te beschoeien. Deze is nl. verteerd
en moet hersteld worden. De commissie van bijstand
heeft echter in overweging gegeven die schoeiing op te
ruimen en een haven te maken. Daarom meende zij, dat
bij deze zaak haast was. 't Eerste plan voor een haven
was der commissie te kostbaar (f 12000). Toen heeft de
architect een nieuw plan aan de hand gedaan (f 7800).
Spr. zou nog dezen winter tot de uitvoering willen
overgaan.
Op voorstel van den Voorzitter wordt echter be
sloten, in beginsel tot het maken van een haven te be
sluiten, zullende de uitgaaf door eene geldleening worden
gedekt en de plannen later aan het oordeel van den Raad
worden overgelegd.
De post wordt mitsdien onveranderd goedgekeurd.
Volgn. 84. Dag en weekgelden der gem. werklieden enz.
f 2325. Eene afdeeling, die zich met de verhooging der
jaarwedden van de opzichters de Vries en Tromp, ieder
met f 100, kan vereenigen, vraagt of die opzichters, nu
zij geen particulier werk meer mogen verrichten, met
die verhooging bevredigd zijn.
B. en W. meenen die vraag in toestemmenden zin te
mogen beantwoorden. Zjj hebben er echter oenig bezwaar
tegen in deze naar het gevoelen der opzichters te vragen.
De Voorzitter zegt, dat de vraag toestemmend
beantwoord kan worden, na hetgeen hij in zijne sectie
heeft vernomen.
De heer Glinderman hoopt, dat B. en W. ook
ten aanzien van den gem.-architect zullen breken met het
doen uitvoeren van particulier vrerk door dezen ambtenaar.
Mocht zijne belooning daarvoor een beletsel zijn, dan
zou daarin behooren te worden voorzien.
De Voorzitter zegtdat op dezen weDsch zal
worden gelet, evenals op dien van den heer Kraakman,
die zou verlangen, dat de instructie der opzichters worde
gewijzigd, of zoo er geene bestaat, eene voor hen worde
gemaakt.
Volgn. 85. Onderhoud van straten en pleinen f 7928.
Eene afdeeling is eenparig van gevoelen, dat de Voormeer
bestraat moet worden de meerderheid zou eene bestra
ting met klinkers, de minderheid met Ben-Ahinkeien
wenschen. Zij stellen, naar gelang der beslissing in den
eersten of laatsten zin voor, den post met f 125J of
f 2742 te verhoogen.
Een andere afdeeling verzoekt van B. en W. eene
specificatie en aanwijzing van de juiste ligging en richting
van den weg, om de wijziging in de bestrating der Gast
huisstraat te kunnen beoordeelen. Zjj wenscht op die
plannen de goedkeuring van den Raad.
B. en W. deelen mede, dat voor de bestrating van de
Voormeer uit de gewone middelen geen gelden konden
worden gevonden. Do plannen tot wijziging der bestra
ting van de Gasthuisstraat zullen aan de goedkeuring
van den Raad worden onderworpen, bij welke gelegen
heid dan tevens de gevraagde inlichtingen zullen worden
verstrekt.
De heer Bosman deelt niet de meening van eene
vernieuwing der bestrating van de Voormeer. Hem dunkt,
dat dit over 1900 nog wel kan wachten. De bestrating
aan het Heiligland acht hij veel slechter.
De heer Goede is het hiermede eeus. De kuilen
kunnen wol eens wat opgehaald worden.
De Voorzitter vindt almede den toestand niet
onhoudbaar.
Als de weg eens verstraat wordt, dan zou naar de
meening van den heer Stoel de straat nog wel eenige
jaren mee kunnen.